En vergeef nns oDze schulden Donderdag, 26 April 1588. 31ste Jaargang. Ho. 2188. KRACHT. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: M E! UpE E,aan, I>, 5. Gemeente Schagen Beken dmakinge n. Aangifte van Verhuizing. Wordt Vervolgd. SCHACE COURANT AtetSÊ- k L Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER- TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. Prjjs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVEHTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f 0.1 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Burgemeester en Wethouders van Schagen, hrengen voor zooveel noodig, met het oog op het verzuim betrekkelijk het doen van aangifte ter Secretarie, bij verhuizing binnen de ge meente, der ingezetenen in herinnering, de volgende artikelen van het politiereglement dezer gemeente, als Art. 11. Ingeval van verhuizing binnen de gemeente, zal daarvan, binnen acht dagen, behooren te worden kennisgegeven, ter Secretarie der gemeente, op den voet als hierna is bepaald, te weten Voor een geheel gezin, inwonende dienst— en werkboden daaronder begrepen, door het hoofd van dit gezin. Voor afzonderlijk levende personen door hen zeiven. Art. 12. Overtreding van het vorig artikel wordt gestraft met eene boete van een gulden. Schagen, 24 April 1888. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. Roman van GEORGE HöCKER. 12.) V. «Dat zullen zij boeten, de schurken antwoordde graaf Wolf tandenknarsend en balde daarbij de vuisten. «Is het reeds zoover gekomen, dat zij zich openlijk verzetten en gelijk ban dieten op klaar lichten dag ous aanvallen durven Maar zij zullen er voor boeteD herhaalde hij nog eens en stampte met den voet op den grond. Snel liep hij eenige malen achtereen de kamer op en neder en bleef daarna met vreeselijk gefronst voorhoofd voor zijne gemalin staan. «Frans heeft maar al te zeer recht gehad'" ging hij voort, zonder te letten op de bezwerende tegenwerpingen van Clotilde. «Het gepeupel moet met ijzeren hand in bedwang worden ge houden juist nu, als het zich meent te moeten verzetten. Maar het zal anders wordenMet eigen vuist zal ik de lafaards tuchtigen 1 Ik zal hen leeren, mijne echtgenoote eerbied te bewijzen Haastig wendde hij zich nu weder van haar af, en voor zij het vermoeden kon, wat hij vooi had, snelde hij naar het schel koord en rukte er met zooveel geweld aan, dat het hem in de hand bleef. «O God, wat zijt gij van plan jammerde de gravin, «had ik u er maar geen woord van gezegd." Maar Wolf gaf geen antwoord, doch wendde zich tot den dienaar, die juist in dit oogenblik met een diepe buiging bin nentrad. «Men moet dadelijk mijn rijpaard zadelen beval de graaf. «Melk beveelt mijnheer de graaf?" vroeg de dienaar. «Gij wilt toch niet uitrijden vioeg Clotilde. «Den goudvos !"besliste Wolf, zonder op zijne vrouw te let ten. Toen de dienaar het vertrek had verlaten, wendde hij zich tot Clotilde, omarmde haar en kuste haar hartstochtelijk op het voorhoofd. »Ik ben het u schuldig, dat voortaan zulke hatelijke voorvallen niet meer kunnen plaats hebben," zeide hij met van woede bevende stem. „Naar den duivel met die laf aards, die een weerlooze vrouw beschimpenmaar zij zullen mij leeren kennen voegde hij er tandenknarsend Lij. «Milt gij dan zelf naar het dorp rijden?" riep de gravin ont zet nit. Deze knikte met het hoofd. «Zeker zal ik het doen, ik hoop, de schurken nog bijeen te vinden en dan wee hen Dreigend hief hij de vuist op en schudde die in de richting Heb ik in mijn vorig opstel over rust gesproken, ditmaal wil ik 't een en ander aangaande kracht opmerken. Wanneer 't kermis is, gebeurt het niet zelden, dat er onder de vertooningen ook eene is van een zoogenaamden Athleet. De man, die zich met dien weidschen naam be titelt, beroemt er zich op, dat hij meer lichaamskracht bezit dan andere menschenhij looft eene belooning uit aan hem, die hem daarin overtreft, en doet zich eindelijk zoo'n liefhebber op, dan zal de laatstgenoemde het gewoon lijk verliezen. Men is verbaasd, wanneer men ziet, dat hij zooveel en zooveel heusche kilogrammen kan opbeuren en met eene zekere jaloerschheid beschouwen we die gespierde armen en betreuren onze zwakheid. Zeker is 't voor den man in zeer vele gevallen werkelijk een voordeel, dat hij zooveel kracht ontwikkelen kan en even zeker is het, dat er al zeer weinigen zullen worden aangetroffen, die opzet telijk twist met hem zullen zoeken. In zooverre kan hij er zich op beroemen, dat zijne physieke kracht eerbied inboezemt. Wanneer we nu meer en meer met het karakter van zoo'n Athleet bekend raakten, is 't zeer waarschijnlijk, dat we ons daarover ook al weder zoudon verbazen. Menigeen toch meent, dat moed en onversaagdheid altijd met lichaamskracht gepaard gaan, en waarlijk, juist het tegenovergestelde heeft dikwijls plaats. Niet bang zijn om aangevallen te zullen worden, dat is een andere zaak, want daarvoor bestaat een bepaalde reden in 't besef van zijn meerdere kracht, maar dikwijls gaat het ook niet verder. Mijns bedunkens is die verdienste nu juist zoo heel groot niet. Wanneer iemand met een gezond en sterk gestel is beschonken en hij zijne krachten eiken dag be hoorlijk ontwikkelt, dit nauwgezet volhoudt, dan zal hij van het dorp. «Wolf!" riep zijne gade angstig uit, «dat moogt gij niet doen..., bedenk, dat de menschen tot het uitertste zijn ver bitterd, een hard, onbezonnen woord van u zou hen tot oproer kunnen doen overslaan en misschien uw leven in gevaar brengen Mijn God, ik heb den moed niet mijn vreeselijk vermoeden uit te spreken," eindigde zij huiverend. Maar graaf Woll wierp het hoofd trots in den nek. «Wees onbezorgd," zeide hij beslist, «zij zullen het niet wagen, ze zijn lafaards tegenover den wijfelenden tegenstander meenen zij zich alles te kunnen veroorloven, maar voor den energieken man stuiven zij als kaf uiteen." Maar de gravin viel hem hartstochtelijk om den hals. een, neen, gij moogt niet naar het dorp rijden, smeekte zij met door smart verstikte stem. «Tenminste nu niet mijn God, wanneer u een ongeluk overkomt, zou ik het niet overleven." «Dan is het u onverschillig," vroeg Wolf, «dat men onze eer in zekere mate met voeten treedt Meent gij, wat heden ongestaft is geschied, dat dit morgen zich niet in hoogere mate zal herhalen Neen, neen," antwoordde hij met een afwerende beweging der hand, „gij brengt mij niet van mijn voornemen af." «Wolf, om Gods wil, wees barmhartig," riep de angstige vrouw uit. «Wanneer gij niet aan mij deukt, denk dan tenminste aan uwe beide zonen o, gij hebt de vreeselijke, van haat vervulde blikken niet gezien, met welke de menschen iu het dorp mij gemeten hebbeu ik acht ze in staat, een moord te begaan." «Des te meer beu ik gedwongen hen tot staan te brengen/' zeide Wolf beslist. Maar zijne echtgenoote gaf het nog niet op. «Ten slotte hebben de arme lieden toch niet zoo geheel en al onrecht, Molf," ging zij voort. «Het is een hard, trturig lot, het hunne; gij moet barmhartig zijn jegens die armt; lieden bedenk, dat de honger hen razend maakt." «Daarvan hebt gij geen verstand," antwoordde graaf Wolf. «Toch niet Wolf, ik kan mij maar al te goed hun lot voor stellen...; Mees barmhartig Wolf, terwille van mij en uwe kinderen," riep de gravin eensklaps vertwijfeld uit. Zij wrong de beide handen en viel voor haren echtgenoot op de knieën neder. «Clotilde, sta op, wat bezielt u toch riep graaf Molf ont stemd uit. «Neen, neen, laat mij knielen, tot gij mijne bede vervult," snikte de vrouw. «Om mijnentwille en om de veiligheid uwer kinderen, maak vrede met de dorpelingen o, gij hebt bepaald onrecht." «Endat zegt mij, mijn eigen vrouw?' riep bij toornig nit. TCr~vërsta mij goed, Wolf, gij denkt zelve steeds zoo groot eindelijk spieren als van ijzer krijgen en hoe langer hoe zwaarder lasten kunnen optillen. Ieder, die daarvan de proef neemt, zal de waarheid moeten erkennen. Beur eerst een haltor van een kilo op en strekt een dunne staaf rechtuit en wanneer u dit niet meer de minste moeite kost, vermeerder dan gedurig het gewicht en de dikte en gij zult ongemerkt eene kracht verkrijgen, waarover gij u zelf verwondert en die anderen verbaasd doet staan, terwijl menigeen van die verbaasde toeschouwers zeer gemakkelijk hetzelfde zoude kunnen verrichten, wanneer hij zich had willen oefenen, 't Is over en over bekend dat gestadige inspanning de krachten staalt. 't Is dus duidelijk, dat alleen lichamelijke kracht juist niet tot de volkomenheden van den menseh behoort en hem daardoor niet verheft boven 't dier. Wanneer we een paard en liever nog een olifant ongeloofelijke lasten zien trekken, dan roemen wij de bruikbaarheid en het nut dezer dieren, maar we zullen daarom nog niet naijverig worden, omdat we zooveel hooger staan dan het dier. Slaan we in waarheid zooveel hooger, dan moeten we nog eene andere kracht bezitten, veel edeler dan die des lichaams. Dan moeten we bezitten geestkracht, zedelijke kracht Wanneer we in de laatste dagen de dagbladen in handen krijgen, dan zien we 't allereerst naar de berichten uit Berlijn en we willen weten, hoe de keizer 't maakt. Ziet, we kennen dien man volstrekt niet, hij behoort niet tot onze familiehij heeft ons nooit eenigen dienst bewezen, waarvoor we hem dankbaar behooren te zijn en toch boe zemt zijn toestand onwillekeurig zoo'n belangstelling in. Van waar dat verschijnsel? Is dat alleen een gevoel van medelijden, omdat de man ziek en lijdend is Ochin onze omgeving en onder onze bekenden zijn er wel meer die lijden aan een ongeneeselijke kwaalwe zouden meer dan een huisvader kuDnen opnoemen, die op het ziekbed moedig en edel, maar uw vertrouwde, die hatelijke, afschuwelijke Frans hij is oorzaak van alle onheil hij tal nog het slimste over ons doen losbreken." Met zachten drang trachtte hij zijne echtgenoote na te doen opstaan. «Neen, laat mij knielen," riep zij hartstochtelijk uit. «Het is mij, als moet ik niet aflaten van de vervulling mijner bede. Wolf, is het dan toch mogelijk, dat de rampzalige invloed van dien man machtiger en beslissender is voor u, dan de liefde tot uwe vronw, tot uwe kiuderen De graaf wierp een vertoornden blik op zijne vrouw. Haar gejammer sneed hem door h<t hart. Ach, hoe gaarne had hij de schoone vrouw willen bekennen, dat het alleen de vrees voor een nog vreeselijker lot was, die hem met ijzeren boeien gesmeed had aan zijn schurkachtigen kamerdienaar. Maar kon hij, mocht hij het reine oor zijner echtgenoote met zulk eene ontzettende bekentenis ontheiligen Kon hij afstand doen van alle liefde en toegenegenheid, om wier wille hij op het verkeerde pad was geraakt, dat hem met onfeilbare zekerheid iu den af grond zou moeten storten Het toeval kwam hem gelukkig te hulp, want er werd op dit oogenblik aan de deur geklopt. «Sta op," zeide hij haastig tot zijne vrouw, «de bediende komt binnen Nauwelijks was de gravin opgestaan of de dienaar kwam binnen en meldde dat het paard gezadeld was. Graaf M'olf maakte zich gereed heen te gaan. «Tot straks," zeide hij op den meest gelaien loon en wenkte zijne eebtgeuoote met de hand toe. Doch deze snelde op hein toe en vatte zijn rechter hand. «M'olf, bij uwe liefde voor mij smeek ik n, rijd nu niet naar het dorp een vieeselijk vermoeden benauwt mij O, mijn God," snikte zij, «kon ik het u maar zeggen, wat mij beanstigt." Maat de graaf sloot haar den mond met een brandende kus; daarop rukte hij zich plotseling uit hare omarming los en voor zij nog recht tot bezinning kwam, was hij uit de kamer ver dwenen. Dadelijk daarna zat hij in den zadel. Het edele, vurige dier steigerde en schoot toen met den geoefenden ruiter pijlsnel voort door de poort, op den weg, die naar het dorp geleidde. »M olf, mijn M olf riep de giavin neg eenmaal van uit het venster. Maar hare sttni stierl weg zonder gehooid te worden en ook de scherpe hoefslag van het vurig voort galop- peerende paard werd flauwer en flanwer en was eindelijk niet meer hoorbaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 1