En vergeef ons OEze schulden!
Donderdag, 24 Mei 1883.
31ste Jaargang. Uo. 2196.
Dol of mal.
NATIONALE MILITIE.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEN, Lnan, B, 5.
Gemeente Scha gen.
Bekendmakingen.
Onderzoek van verlofgangers te lande.
SCHAGER
Alicfltti Ni
COURAIV
AiverteRiiB- Lnflnvlli
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tO», 's middags 12 ure, worden ADVEB-
TENTIÊN in het eerstnitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco por post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTrÉN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
"Vermist: op Donderdag 17 Mei j.1., op de markt al-
Lier, een Scliaap (Overlioucler) niet een blauw
merk op het schoft en een hakje uit het rechteroor.
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter Secretarie dezer
gemeente.
Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter ken
nis van belanghebbenden, dat het onderzoek van de in die ge
meente verblijfhoudende verlofgangers der Militie te land, voor
zooverre zij vóór den lsten April dezes jaars, in het genot van
onbepaald verlof waren gesteld, zal plaats hebben te Schagen,
op Woensdag, den 6en Juni 1888, des voormiddags
ten 9Vs ure> en ^at mitsdien op evengenoemd tijdstip zich
voor dat onderzoek, aan het Raadhuis aldaar moeteu bevinden,
de onderstaande personen
Lichting. Namen en Voornamen. Korps.
1883. Schourl, Cornelis
Visser, Dirk
Mantel, Cornelis
Veer, Dirk
Vlaskamp, Cornelis
Borstlap, Johannes Hendrikus Reg. Gren-en Jagers.
Dekker, Pieter Korps Genietr.
0
0
V
0
0
n
4e Reg. Vest. Art.
2e id.
4e id.
7e Reg. Inf.
7e id.
Roman van GEORGE HöCKER.
20.) X.
„Hu wat is het van daag koud," zeide de molenaar Tohias
Sturrn, die juist uit zijn huis trad, tot den door de dikke laag
sneeuw zich voortsleepende en hoestende en proestende post
bode, „kom nu een paar minuten in do woonkamer, die is
goed' verwarmd en een glas echte jenever zal uw oude botten
goed doen, denk ik."
Met gretigheid gaf de oude man gevolg aan deze uitnoodi-
ging. „Gij zijt een flinke molenaar, dat moet ik u nageven,"
„he't is heden ook een verduiveld lastige weg geweest
en ik had nog al wat op te laden.'"
„Wij krijgen nog meer sneeuw," zeide de molenaar, „daar
is geen vooruitzicht op dat het beter wordt."
»En reeds is het over de twee weken, dat het zoo door
gaat," meende de postlooper, „wanneer het in Frankrijk er
ook zoo uitziet, dan zij God onze arme broeders genadig...."
„Ja dat is zeker," antwoordde Sturm, terwijl hij naast den
postlooper de heerlijk verwarmde woonkamer binnentrad en daar
zijn dochter wenkte, de flesch met jenever aan te geven „De
duivel hale hen, die Franschen het is nu reeds zes
maanden, dat ons broeders in het Gallische land staan
en hoevele tranen heeft het reeds gekost, het is zonde en
jaX zoon van de weduwe Kathrin is ook gevallen bij Orleans,"
meldde de postlooper, die intusschen had plaats genomen en in
zijn grooten zak had rondgesnuffeld, „zooeven heb ik haar de
ambtelijke doodstijding gebracht die anne vrouw
het zou iemand leed gedaan hebben, wanneer hij dien jammer
mede had moeten aanzien."
„Ja, ja, zoo is het," beaamde Tobias Sturm; „het zal d t-
maal een droeve Kerstmis worden Daar is ïjna See^
waar niet de vader ontbreekt of de broe er, om t
spreken van de vele zonen en hoe velen van hen zul
len onverminkt en gezond terug komen a.
kerel, men moet er maar niet aan denken
Deze dronk in één teug zijn glas uit en maakte daarbij een
grimas, alsof hij iets leelijks naar bmnen had geslikt -
dat is een sterk goedje," zeide hij, „maar e molenaar
stekend en dat is de hoofdzaak Hartelijk da
111 de courant, hebt gij nieta medeg—
Lichting.
Namen en Voornamen.
Korps.
1883.
Tjalken?, Ids
8e
Reg. Inf.
0
Dekker, Jan
7e
id.
r
Schuit, Dirk
7e
id.
Kossen, Pieter
2e Reg. Vest. Art.
1884.
Waag, Jacob
4e
id.
0
Wit, Pieter
Droog, Aris
4e
id.
0
Korps Torpedisten.
0
Visser, Jan
Ie
Reg. Inf.
0
Jong, de Pieter
7e
id.
Jes, Pieter
7e
id.
1885.
Koomen, Cornelis
7e
id.
0
Zwak man, Maarten
7e
id.
0
Hovenier, Jan
le
id.
0
Snaas, Klaas
4e
Reg. Vest. Art.
0
Tuinman, Jan
4e
id.
0
Adel, den Cornelis
4e
id.
0
Windt, Leendert
4e
id.
0
Brouwer, Cornelis
4e
id.
1886.
Jongejan, Arie
le
Reg. Inf.
0
Koorn, Gerbrand
7e
id:
0
Deutekom, Arie
4e
Reg. Vest. Art.
0
Broekhuizen, Christiaan
4a
id.
0
Keet, Johannes Jacobus
Korps Genietr.
Zoomede de veilofgangers in de termen voor het onderzoek
vallende, welke zich vóór den datum der inspectie alsnog van
elders in de gemeente komen vestigen.
Belanghebbenden worden verder herinnerd, dat zij motten
verschijnen in uniform gekleed en voorzien van de kleeding—
en uitrusting-si ukken bij hun vertrek met verlof medegegeven,
alsmede van de zakboekjesdat zij in uniform zijnde, onder
worpen zijn aan het reglement van krijgstucht, en zich hij ver
zuim, nalatigheid of wangedrag blootstellen aan arreststraffen
vroeg Tobias Sturm, „geen brief of iets anders?"
„Ja zeker, dat zou ik waarachtig bijna vergeten. De beambte
opende weder zijn zak en overhandigde den molenaar een cou
rant. „En daar is nog een brief voor uwe dochter, voor Anna."
Zeker van Martin,'" antwoordde de molenaar, terwijl hij
het adres van den brief bekeek. „Ja, zoo is het, dat dacht ik
ook al," ging hij toen voort, „het meisje zal wel blijde zijn,
denk ik God zij gedankt, dat hij nog gezond en wel
is, hij is ook zulk een wakkere, brave jongen."
De bode knikte bevestigend met het hoofd.
„Nu, staat er nieuws in de courant?" vroeg toen de mole
naar nog, terwijl hij de medegebrachte courant opensloeg.
„Ik weet het niet, ben er nog niet toe gekomen, ook maar
een enkel woord er van te lezen," zeide de postlooper hoofd
schuddend. „Nu, vaarwel, Sturm, ik moet verder Ik wilde wel,
dat ik reeds op den burg Almenrode was geweest; daar is ook
jammer genoeg."
„Daarin hebt gij gelijk, man," bevestigde Tobias Sturm met
ernstig gelaat, „onze slotheer heeft zijn zoon verloren, hij viel
dadelijk in den eersten slag als jong officier Dat doet
wee; de oude heer is bijna niet meer te herkennen en
ook zijn eenig kind, de freule, doet niets dan weenen en
zuchten Zij zijn uitgereden; ongeveer een uur of drie
geleden reden zij met de slede hier voorbij naar Wolfenstein."
r"„lk heb niets dringends," zeide de bode daarop, „ik kan
^het ook aan de bedienden achterlaten, wat ik heb maar
bij zulk een koude en zooveel sneeuw is het een barre tocht,
naar boven op den berg
Nu nam hij afscheid van den molenaar en verliet het huis,
terwijl Tobias Sturm gemakkelijk plaats nam op de bank bij
den haard en zich in de courant verdiepte. Na geruimen tijd
in zijn lectuur verdiept te zijn geweest, riep hij eensklaps uit:
„Hm, dat is mogelijk; nu begrijp ik, waarom onze heer heden
morgen naar Wolfenstein is gereden anders staan zij
niet met elkander op bijzonder goeden voet maar ik
moet dat dadelijk vertellen aan mijne vrouw en aan Anna."
Van zijn plaats opstaande, begaf hij zich naar de kamerdenr,
opende die en riep: „He, vrouw AntjeKom dadelijk
hier, er is iets nieuws.'
Aan het andere einde van den gang werd de keukendeur
geopend en kwamen de beide geroepenen nieuwsgierig aanloo-
pen.
„Daar is eerst iets voor u," begon de molenaar, nadat vrouw
en dochter de woonkamer waren binnen gegaan en de deur
achter zich gesloten hadden. „Een brief van MartinMet
van blijdschap stralend gelaat snelde Antje naar haar vader
en nam den brief aan van den wakkeren jonkman. „Nu, lees
maar, wat hij schrijft,' bromde de molenaar op goedigen toon,
want het was voor hem geen geheim, hoe de verhouding was
tusschen zijn kind en Martin Katzenberger. „Wanneer hij
van twee tot zes dagen, alsmede aan oproeping tot werkelijken
dienst voor den lijd van drie tot zes maanden.
Schagen, den 22en Mei 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der Gemeente Scha
gen, brengt bij deze ter kennisse van de ingezetenen dier ge
meente, dat het koliier No. 6 voor de belasting op het Per
soneel dienstjaar 1887/88 op den 17 dezer door den Heer
Provincialen Inspecteur in de Provincie Noordholland is execu
toir verklaard en op heden aan den Heer Ontvanger der directe
belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft wordt alzco ver
maand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te
geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen welke uit nala
tigheid zouden voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, den 22 Mei 1888.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd,
G. LANGENBERG.
Enkele spreekwoorden genieten eene groote populariteit,
anderen daarentegen moet men juist in verzamelingen
opzoeken. Daarenboven zijn er waarop allerlei variatieën
gemaakt zijn. De oorzaak ligt voor de hand. Menig spreek
woord heeft men uit andere talen overgenomen en dan
letterlijk vertaald. Zoo zijn ze eenigen tijd bestaan geble
ven, tot dat de een of ander bet op eene andere, duidelijker
wijze uitdrukte en daar dit natuurlijk meer in den smaak
maar gezond en wel is, dat is de hoofdzaak, want anders zal
er zijn leven lang geen degelijke molenaar van hem worden,
en de man van mijn dochter moet het molenaarsvak goed
kennen." Daarbij lachte hij veelbeteekenend zijn dochter toe,
die vuurrood in het gelaat was geworden en zich nu van hem
afwendde.
„Dat heeft nog al den tijd," bracht de raolenaarster in het
midden, terwijl zij insgelijks hartelijk lachtte. „Kijk liever,
wat Martin schrijft lieve Hemel, die arme jongen, het
kan iemand tot in zijn ziel leed doen, bij zulk een koude in
het vreemde land te moeten kampeeren, dat is juist geen
buitenkansje ik wilde wel, dat wij hem maar weer thuis
hadden."
„Bij de warme kachel," lachtte de molenaar. „Gij vrouwlui
zijt er altijd op uit, ons mannen, te verwennenhet zal voor
Martin nog vroeg genoeg komen, het schaadt hem volstrekt
niet, dat hij in het vijandelijke land zich er door moet slaan;
wanneer hij maar gezond en gaaf terugkomt, dat is het voor
naamste, niet waar Antje
Het jonge meisje dat intusschen Daar het venster was gegaan
en haastig den brief opende, knikte met het hoofd, terwijl zij
onder tranen lachte. „O, hij is ook zulk een goede, wakkere
jongen," fluisterde zij, „daar, lees moeder, wat hij schrijft."
„Nu ja, dat is het oude liedje," plaagde Tobias Sturm, die
bij zijn vrouw was komen staan en nu mede Martin's brief
had gelezen, „hij heelt het heimwee, de borst, nu God geve,
dat onze Koning spoedig vrede sluite, en dan mag hij weder
naar huis. en wat er later geschiedt voegde hij
er met een schelmschen blik aan toe, „nu, dat zal zich wel
vinden."
„Overigens", liet hij er nog op volgen, als Antje op nieuw
bloosde, „het gewichtigste heb ik u nog niet medegedeeld; ziet
hier vrouw, wat er in de courant staat de oudste zoon van
den Wolfensteiner, hij moet een zeer fijn, deftig heer
geworden zijn, sedert wij hem zagen, hij was reeds officier
bij de Kurrassiers
„Wat is er met hem vroeg zijn vrouw nieuwsgierig, ter
wijl Antje blijkbaar geen acht sloeg op de mededeeliug van
haar vader, maar opnieuw den brief van haar geliefde doorlas.
„Hij is gewond geworden," deelde de molenaar mede, „in de
slag bij Orleans heeft een kogel hem getroffen, „schampschot
door de borst," staat er in de courant, hier
„Ach, lieve God, de jonge, voorname heer," riep de mole
naarsvrouw verschrikt uit, terwijl zij de handen boven haar
hoofd te zarnen sloeg; „zou men het voor mogelijk houden, dat
ook zulk een trotsch geslacht zijn jongen mede ten oorlog laat
optrekken."
Tobias Sturm bartste in schaterlach uit. „Dat ware nog
mooier, wanneer dit niet zoo was", meende hij, „zullen wij
ons bloed alleen verspillen En dan nog de Wolfen-