En yergeef ons onze scüulflen! Zondag, 27 Mei IS SS. 31ste Jaargang- Uo. 2197. NATIONALE MILITIE. AMSTERDAMSCHE KRONIEK. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCII-ICiE\, Laan, D, 5. Onderzoek van verlofgangers te lande. 21.) X. DENIJS. Hij was wel eed aardige prater, de gegoede Amsterdam- sche winkelier, met wien ik Pinkstermaandag bij de wed rennen kennis maakte. Die „races" zelf, kan ik er dadelijk bijvoegen, slaagden uitstekend en naar men weet. beteekent het slagen van een harddraverij, dat er duizenden bij duizenden menschen naar komen kijken, de paarden en jockey's zich goed houden en het weer niet al te ongunstig is. Nu, dit alles was Maandag ruimschoots het geval. En daarbij had ik het buitenkansje, dat er naast mij op de tribune een vriendelijk, spraakzaam, bejaard heer gezeten was, die, zooals ik zeide, wel aardig praten kon. De min zame man, die Camphout heette en in manufacturen deed, scheen in goeden doen te zitten, had zijne schaapjes bijna op 't droge en leefde blijkbaar met alle menschen op voet van vrede en vriendschap. En toch had hij één grooten doodvijand, dien hij onverzoenlijk haatte, en welde con currentie. „Dat is de groote pest der maatschappij, meneer! waarmee de menschen elkaar het brood uit den mond en het geld uit deiv zak stelen 1" riep hij in den loop van ons gesprek gedurende een der pauzen in het wedren-programma. En na dien uitroep vroeg hij mij, of ik er ook niet zoo over dacht. „Ja," zeide ik op mijn beurt, „het is een aardig, een SCHAGE Algemeen RAAIT Aiierieetie- L Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater dagavond. Bij inzending tot 'a middags 12 ure, worden ADVEB- TENTTÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. AD VERTEN TIÉN v«n 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.16 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente Schagen Bekendmakingen. POLITIE. Vermistop Donderdag 17 Mei jj., een Wit Lam, gemerkt met een roodaard stipje aan de rechtenrang. Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter Secretarie dezer gemeente. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter ken nis van belanghebbenden, dat het onderzoek van de in die ge meente verblijfhoudende verlofgangers der Militie te land, voor zooverre zij vóór den lsten April dezes jaars, in het genot van onbepaald verlof waren gesteld, zal plaats hebben te Schagen, op Woensdag, den 6en Juni 1888, des voormiddags ten Qx/3 ure, en dat mitsdien op evengenoemd tijdstip zich voor dat onderzoek, aan het Raadhuis aldaar moeten bevinden, de onderstaande personen Lichting. Namen en Voornamen. Korps. 1883. jr W W Schoorl, Cornelis Visser, Dirk Mantel, Cornelis Veer, Dirk Vlaskarop, Cornelis 4e Reg. Vest. Art. 2e id. 4e id. 7e Reg. Inf. 7e id. Borstlap, Johannes Hendrikns Reg. Gren-en Jagers. Dekker, Pieter Korps Genietr. Roman van GEORGE HöCKER. Toen tegen een uur in den namiddag Tobias Sturm voor zijn huis bezig was met eenige stukken hout door te zagen, kwam in volle vaart een slede over den straatweg aansnellen. In die slede zaten een oude, waardige heer, in een kostbaren pelsmantel gehuld en eene jonge dame van verblindende schoon heid, wier elegante kleeding insgelijks haar hoogen stand ver ried. Achterop zat een lakei, terwijl de oude heer zelf teugels en zweep regeerde en nu, voor den molen aangekomen, eensklaps inhield. Tobias Sturm had reeds zijn muts afgenomen en trad nu op een wenk van den ouden heer in eerbiedigen houding nader. Deze reikte hem vertrouwelijk de hand, welke de wakkere Tobias krachtig schudde, „£ijt gegroet, heer baron !4 zeide hij. „Reeds terug van den rit?" „Ik wilde u niet voorbij gaan, zonder u goeden dag te zeg gen,4 antwoordde de baron, „en hier, mijn dochter Angelika, heeft u iets mede te deelen." De schoone jonge dame lachte toestemmend. «Gij moet meermalen uw dochter Antje naar het slot Almenrode zenden," zeide zij, //gij weet het, beste Sftorm, hoe zeer ik aan het lieve, jonge meisje gehecht ben." »Te veel eer, freule,4 stamelde Tobias Sturm en maakte een onhandige buiging, „zulk een wensch is voor mij een bevel, ik meen slechts, hm.4 „Nu, wat dan ?4 vroeg de jonge dame. De molenaar hoestte even. Met verlof, freule, ik ben nu een maal een gewoon burger man en zeg dadelijk wat ik meen Antje is mijn kind en streng en eenvoudig opgevoed en nu verbeeld ik mij, dat zij op nw slot verwend zou kunnen wor den Ik weet niet, hoe het is, maar wanneer zij eens bij u geweest is, treule, dan kwam zij altijd zoo vreemd terug en kwam het mij voor, alsof zij zich dan schaamde voor haar eerlijk maar eenvoudig tehuis." Maar het glashelder lachen der jonge dame bewees hem, dat men zijn vrees volstrekt niet deelde. „Geen spoor daarvan," riep ook de oude heer uit, „gij zijt een zwartgallige zondaar, molenaartje, dat gij zoo vermetel durft spreken over uwe be koorlijke dochter; geen spoor er van, dat zij door den duivel van den hoogmoed zou zijn ingepalmdZij is zulk een lief, schalksch ding, uw Antje, als ik het maar zelden gezien Lichting. Namen en Voornamen. 1883. Tjalkens, Ids Dekker, Jan Schuit, Dirk Kossen, Pieter 1884. Waag, Jacob Wit, Pieter Droog, Aris Visser, Jan Jong, de Pieter Jes, Pieter 1885. Koomen, Cornelis Zwak man, Maarten Hovenier, Jan Snaas, Klaas Tuinman, Jan Adel, den Cornelis Windt, Leendert Brouwer, Cornelis 1886. Jongejan, Arie Koorn, Gerbrand Deutekom, Arie Broekhuizen, Christiaan Keet, Juhannes Jacobus Korps. 8e Reg. Inf. 7e id. 7e id. 2e Reg. Vest. Art. 4e id. 4e id. Korps Torpedisten. Ie Beg. Inf. 7e id. 7e id. 7e id. 7e id. Je id. 4e Reg. Vest. Art. 4e id. 4e id. 4e id. 4e id. Ie Reg. Inf. 7e id: 4e Reg. Vest. Art. 4e id. Korps Genietr. Zoomede de verlofgangers in de termen voor het onderzoek vallende, welke zich vóór den datum der inspectie alsnog van elders in de gemeente komen vestigen. Belanghebbenden worden verder herinnerd, dat zij moeten verschijnen in uniform gekleed en voorzien vati de kleeding— en uitrusting-stukken bij hun vertrek met verlof medegegeven, alsmede van de zakboekjes; dat zij in uniform zijnde, onder worpen zijn aan het reglement van krijgstucht, en zich bij ver zuim, nalatigheid of wangedrag blootstellen aan arreststratfen heb Mijn waarde," zeide de oude heer en streek met zijn hand over de dikken, grijzen baard, -het hart wordt iemand weder jong, wanneer men in haar gezelschap is. Daarom moet gij mij nu geen sprookjes op de mouw spelden. Gij weet zeer goed, dat wij op het slot zeer eenzaam en verlaten leven en het zal mijn Angelika goed doen, wanneer zij uwe opge ruimde dochter bij zich heeft Het halve jaar, sedert mijn zoon dood is 4 hij wendde nu het hoofd af „is het zoo eenzaam en ledig op het slot Almenrode geworden.4 „Het blijft er dus bij," viel nu de jonge dame haastig haren vader in de rede, die blijkbaar door de herinnering aan het geleden verlies zijne opgewektheid verloor. „Doe mij het genoegen, beste heer Sturm, en zend in den namiddag uw dochter tot mij." Tobias Sturm boog zich en zeide: „Het zal voor mij een eer zijn, freule; ik zal het Antju zeggeii." De oude heer zeide na een poos: „Dan zijn de buren op het slot Wolfenstein gelukkiger geweest; hun oudste zooti, Wolf, is wel gewond, maar gelukkig zeer licht Reeds over eenige dagen komt hij naar het slot Wolfenstein, om daar zijne volkomene genezing af te wachten." „Hm, hm," kuchte de molenaar, en bromde zoo iets van: „Onkruid vergaat niet." „Nu, leef wel," riep de baron hem toe. „Behouden reis, heer baron, en ook u, freule!" „Dus ge houdt uw woord," verzocht de freule nog een maal, „ik verwacht uw Antje heden namiddag." „Het is reeds in orde," riep de molenaar, daarop trokken de paarden aan en pijlsnel vloog de slede over de sneeuwvlakte. Op het slot Wolfenstein heerschte eene buitengewone bedrij vigheid. Vroeger was het slot gedurende de wintermaanden onbe woond gebleven en had graaf Wolf er de voorkeur aan gegeven, met de zijnen in de residentie te verwijlen. Maar reeds sedert eenige jaren was de graaf veranderd, en hij, die vroeger een der meest gevierde edellieden was, hield er nu van, in de meest afzondering van de overige menschen zijne dagen op het slot Wolfenstein door te brengen. Men verhaalde in inge wijde kringen allerlei omtrent de oorzaken van deze zoo m het oogloopende karakterverandering, Een elk beweerde, het juiste te weten, maar daar de meeningen zeer uit elkander liepen, moesten natuurlijk ook vele onjuisten daaronder zijn. Het was een feit, dat de graaf niet alleen geestelijk maar ook lichamelijk een afgeleefd en vervallen man was geworden. Ook de verhouding tusschen de echtgenooten, welke in vroe ger jaren zoo voorbeeldeloos liefderijk en zelfopofferend was, had eene bedroefde wending gekregen; niet dat de liefde in hunne beide harten gestorven was, maar een vreemd iets had zich er in genesteld en een onoverkomenlijken scheidsmuur tusschen hen opgericht. Vooral was bet de gravin, die door de raadselachtige, verbitterde gemoedsstemming van den van twee tot zes dagen, alsmede aan oproeping tot werkelijken dienst voor den tijd van drie tot zes maanden. Schagen, den 22en Mei 1888. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, l graaf zich diep ongelukkig gevoelde. Zij was eene opgewekte, levenslustige vrouw, die het als een werkelijk geluk beschouwde, in de maatschappelijke kringen te kunnen schitteren. De onvrij willige teruggetrokkenheid, die haar nu door de luimen van haar echtgenoot was opgelegd, de graaf had nu er op aan gedrongen, voortaan op het slot Wolfenstein te wonen, was dus volstrekt niet naar haar smaak. Het vertrouwde dienstper soneel vertelde elkander fluisterend van allerlei hevige twisten tusschen de echtgenooten. Zulke geruchten drongen natuurlijk niet door tot het publiek, maar het was toch een publiek ge heim, dat het huwelijk van het grafelijk paar niet meer zoo gelukkig was, als het oorspronkelijk den schijn had. Misschien gaf ook het grooter worden der beide zonen eenige aanleiding, waardoor de echtgenooten elkander van jaar tot jaar minder verstonden; want beiden hadden ieder hun lieveling. Ijverzuchtig trotsch op de voortreffelijkheden van denzelve, waren zij misschien in de beoordeeliDg van den anderen zoon wederkeerig onbillijk en krenkten elkander daardoor. Graaf Wolf was de openlijk bevoorrechte lieveling van zijn vader. Deze vergoodde hem niet alleen met vaderlijke teederheid, maar ook met de ijdelheid van een afgeleefd man, die van de daden van zijn eerstgeborene nu al datgene hoopt te verkrijgen, wat tegenwerkende omstandigheden hem zelve ontzegden te bereiken. Gravin Clotilde daarentegen, die zich meer aangetrokken gevoelde tot haren jongeren zoon Erich, wiens karakter over eenkwam met haar eigen denken en gevoelen, meende, dat Wolfs schitterende eigenschappen wezenlijk uitwendig waren. De jaren hadden den jongen graaf tot sprekend evenbeeld zijns vaders gemaakt. Hij was, evenals deze, een zeer schoon man, vol innemende beminnenswaardigheid daar, waar hij wilde behagen. Intusschen waren er eenige vrienden van den jongen graaf, die beweerden, dat men dikwijls niet op hem kon ver trouwen en dat hij het ook ten opzichte van het houden van zijn eens gegeven belofte nit-.t zoo nauwgezet nam, als het eenmaal onder eerlijke caveliers gewoonte was. Dit mocht nu zijn, gelijk het wilde, in ieder geval konden deze fouten de schitterende lichtzijden in het karakter en de innemende houding van den jongen graaf niet in den schaduw stellen. Hij werd in alle kringen, bij oud en jong vergood. Daartoe zal zeer zeker wel niet het allerminste de omstandigheid hebben bijgedragen, dat hij als de toekomstige erfgenaam van Wolfenstein de schitterendste vooruitzichten bezat en hij aan zijne toekomstige echtgenoote eenmaal een bijzonder rijk en benijdenswaardig lot kon aanbieden. Zeldzamerwijze bestond er tusschen de beide broeders, ofschoon hunne karakters zeer uiteen liepen, en innige band van gene genheid misschien juist, omdat hunne naturen zoo verschilden, konden zij met elkander toch best over weg. De eenvoudigere en stuggere aard van den jongeren Erich bezat het onbereken-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 1