Eu vergeef ons ODze schulden! Donderdag, 7 Juni 1383. 31ste Jaargang. No. 2200. BRAND SPOI T D I E N S T. PATENTEN. Lol of mal. Gemeente Scha gen. Bekendmakingen. een wit LAM Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHAGEA, liaan, 1>, 5. SGHACER Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER- TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STOKKEN één dag vroeger. P O L IT IE. Vermist: op Donderdag 31 Mei j.1. waarschijnlijk met een touwtje om den hals. Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter Secretarie dezer gemeente. Burgemeester en Wethouders van Schagen, maken bij deze bekend, le dat bij de brandweer zijn benoemd a. tot Opperbrandmeester Pieter Honijk. b. tot Brandmeester bij de Roode SpuitGerrit Dignum. c. tot Hoofdlieden over de Werklieden, BI. Sp. leCommr. Dirk Kramer. v n Kringsluiters, idem 2e id. Johs. de Beurs. Lantaarndragers en Reserve, idem 2e id. Gerars- Wilhelmus. Pijp- en Slangleiders, Slangoppassers en Lapzakdragers, R. Sp. le id. Jan Overtoom. i ff Lantaarndragers en Reserve, idem 2e id. Pieter Voorman. Over de Spuitplichtigen in de Buitenwijken Voor wijk H. 2e. Commandeur Pieter Thomasz. u J. le. idM. Joh8' Koelman. Roman van GEORGE HöCKER. 24.) XII. Op den weg, die naar den burg Wolfenstein geleidde, weer klonk de hoefslag van een flink span, gevolgd door het dof geratel van een naderend rijtuig. Graaf Wolf, die nog altijd in angstig gepeins verzonken stond, schrikte op. Hij had geheel en al vergeten, dat hij heden bezoek verwachtte, den baron van Almenrode benevens diens dochter en nog eenige familiën uit den omtrek. Hoe moeielijk het hem ook moest vallen, in dit oogenblik den gelukkigen en gastvrijen huisheer te spelen, durfde hij er toch niet aan denken, den een of ander ongeroe pene een blik te laten slaan in de onbeschrijfelijke ellende van zijn gemoed. Met zoo trotsch mogelijke houdiug ging hij zijne aankomende gasten te gemoet. Ook gravin Clotilde had de komst der gasten bemerkt. Zij trad in hetzelfde oogenblik uit de kamer in den breeden gang, toen haar echtgenoot daar verscheen. Zij beiden groetten elkan der vriendelijk maar vormelijk, hun groet maakte een groot verschil bij de warme teederheid van vroegere jaren. Graaf Wolf reikte zijne gemalin den arm en deze legde voorzichtig de rechter hand daarop. Zoo liet zij zich van haren gemaal den breeden, met tapijten belegden, steenen trap afvoeren, naar de gasten, die beneden reeds op den hof waren aangekomen. De oudste zoon van het graaflijk paar was niet te huis, maar wel graaf Erich, de jongst geborene. Dezen troifen de toesnel lende ouders reeds te midden der gasten aan. Hij had hen reeds begroet en geleidde hen nu tot zijne ouders. Graaf Erich was niet zulk een schoon jonkman en bezat ook niet zulk een innemend uiterlijk als zijn oudere broeder. Hij was slechts middelmatig van grootte, bezat een mannelijk, ern stig gelaat, hetwelk sprekend geleek op dat zijner moeder. Zijn blik sprak zoowel van standvastigheid van karakter, als van goedhartigheid. Bij den eersten blik op het open, manne lijk gelaat, moest zelfs een vluchtig beschouwer tot de opmer king komen, dat, wat graaf Erich miste aan uiterlijk schoon, volkomen vergoed werd door den rijkdom van zijn gemoed en door zijne aangeboren begaafdheid. Het gezelschap, bestaande uit baron van Almenrode en diens dochter, benevens nog eene naburige graaflijke familie, begaf zich onder aangenamen kout naar het park, waar men voor eerst zou koffiedrinken en de overige gasten zou opwachten. Later, tegen den avond, zouden de jongere gasten een bal 2e. dat op Zaterdag den 9en Juni a. s. des avonds ten 6 op de Marktplaats alhier, proeven zullen worden genomen met de Blauwe en Roode Brandspuiten en roepen daartoe op, al het dienstdoend personeel bij genoemde spuiten wonende in <le kom der* gemeente, om op dien dag vóór of op gemeld uur, aldaar, voorzien van hunne onderscheidingsteekenen tegenwoordig te zijn, op ver beurte eener boete van twee gulden, voor ieder afwezige, welke boete voor de hooidlieden wordt verdubbeld. Schagen, 1 Juni 1888. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen brengt ter algemeene kennis, dat de patenten, aangevraagd in de maanden Eebruari, Maart en April, I.l. 4e kwartaal, dienstjaar 1887/88 ter gemeentesecretarie door belanghebbenden kunnen worden afgehaald vanaf Woens dag den Ben Juni tot en met Dinsdag den 12en Juni a.s. des vooriniddags van 9 tot 12 ure, den invallenden Zondag uitge zonderd. Schagen, deu 5en Juni 1888, De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen, brengen naar aanleiding van art. 228, alinea 2, der wet van den 29en Juni 1851, (Staatsblad No. 85), aan belanghebbenden in her innering, dat alle vorderingen ten laste der gemeente, zullen moeten ingediend zijn, binnen zes maanden, volgende op het champêtre vormen, terwijl de andere dames en heeren zich zouden nederzetten tot het spelen van een partij whist, als anderszins. De avondpartijen op het slot Wolfenstein waren in den omtrek beroemdvooral sedert de jonge graaf Wolf zich met de leiding er van had belast. Deze was onuitputtelijk in het bedenken van nieuwe verrassingen en lieve oplettendheden. Nu eens improviseerde hij een vuurwerk, een ander maal wist hij door eene keurige verlichting a Giorno, waarbij hij door de prachtige kleursehakeering een verrassend effect te weeg bracht, zoowel de oudere, als de jongere gasten in verrukking te brengen. Men kan het dus gemakkelijk begrijpen, dat de jonkman de verklaarde lieveling was van zijn vader, terwijl de ernstige en deftige Erich het zijnerzijds zeer natuurlijk vond, dat hij voor de verblindende begaafdheden van zijn ouderen broeder bescheiden op den achtergrond moest blijven. Intusschen waren er toch verscheidene onder de bekenden van den majo raatsheer, die aan den omgang met diens jongsten zoon sterk de voorkeur gaven boven Wolfs bekwaamheden. Maar dat waren de ondere heeren en dames de jonge heeren en vooral de jonge dames, die bijna wekelijks op het slot Wolfenstein kwamen, schaarden zich bij voorkeur om graaf Wolf. Eene uitzondering op dien regel maakte evenwel Angelika van Almenrode, wie juist graaf Erich den arm had aangeboden. Wie had gadegeslagen welk een teedere opmerkzaamheid Erich zijn dame betoonde, zou er niet lang aan getwijfeld heb ben, dat tusschen die twee harten een hechter band bestond. Ook de vriendelijke, deelnemende blik, dien Angelika van tijd tot tijd den jongen graaf toewierp, sprak duidelijker, dan duizend woorden het hadden kunnen doen. Men had intusschen bij het gezelschap te veel te praten, te schertsen en te plagen, dan dat men veel acht sloeg op het jonge paar, dat zich een weinig achteraf hield en blijkbaar aan den luidruchtigen omgang der anderen geen behoefte had. Vooral toen het gezelschap voltallig scheen en ook graaf Wolf zich bij het gezelschap had gevoegd, bij de gasten zijn lang uitblijven verontschuldigende door een bijzonder verren uit- gestrekten rit, welken hij gemaakt had, was men spoedig graaf Erich en zijne dame vergeten. De gezellige toon had door Wolf's komst eerst de juiste hoogte bereikt. Wolf regelde gezelschaps spelen op het zachte grastapijt van het vaderlijk slotpark en de andere gasten vermaakten zich met toezien. Slechts een enkel persoon verloor graaf Erich en Angelika van Almenrode, die schijnbaar onopgemerkt een zijlaan van het park waren ingeslagen, niet uit het oog. Deze persoon was de kamerdienaar Frans, die, gelijk de andere bedienden van het slot de gasten van koffie en andere versnaperingen had bediend. Om de dunne, bloedelooze lippen van den hatelijken mensch speelde een boosaardige lach en zijne half toegeknepen, kleine oogen volgden met duivelachtige uitdrukking den niets kwaads Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; ieder, regel meerfO.15 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. jaar waarover dezelve loopen, en dat, bij gebreke daarvan, die vorderingen zullen verjaard en vernietigd zijn. Wordende dus allen, die nog eenige vordering ten laste dezer gemeente moch ten hebben over den jare 1887, uitgenoodigd, die, vóór den 30 Juni a. s. in te leveren, teneinde zich daardoor voor de nietigheid en verjaring er van te vrijwaren. Schagen, den 5 Juni 1888. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. De godsdienst is een zeer teêr punt en daarom laat ik er dien liefst buiten, hoewel 't mij volstrekt niet moeielijk zou vallen om verscheidene voorbeelden aan te wijzen van menschen, die ik jaren lang gekend heb als ultra modern, voor wie de kerk eene nagenoeg onbekende plaats was die in hunne levenswijze dan ook de meest vrijzinnige begrippen huldigden en niet zelden den spot dreven met hen, die op werkelijke braafheid hoogen prijs stelden. Welnu, diezelfde menschen heb ik zien omkeeren en veranderen en tot een uitsterste overslaan, zoodat men van verbazing de handen ineen sloeg. Geen kerkbeurt werd overgeslagen en de viering van den zondag tot in het bespottelijk over- drevene op de strengste wijze gehandhaafd. In de oogen van enkelen stonden ze nu hoog aange schreven en werden aangehaald als voorbeelden van 't geen de bekeering ten goede uitwerken kon, maar de meeaten haalden de schouders op over zulk een ommekeer en ver trouwden de zaak niet, omdat alles, wat onnatuurlijk is, wei verbazing maar weinig geloof verwekt. De overgang vermoedenden Erich. Beiden waren met elkander niet goed bevriend. Reeds van zijn jeugd af had Erich, die zeer aan ziju moeder hing, den vleienden en gluiperigen kamerdienaar van zijn vader niet mogen lijden. Instinktmatig vermoedde hij, weik een afkeer zijn moeder jegens dien man koesterde. Hij gevoelde, hoe de tranen, die zij plengde, geen andere gegronde oorzaak hadden, dan juist den doortrapten Frans, en zoo had reeds de knaap een ingekankerde afkeer bezeten van den kamerdienaar. Toen Erich dan grooter geworden was, was het herhaaldelijk voorgekomen, dat hij de aanmatigingen van den kamerdienaar gehekeld hadvooral toen Frans zich eenmaal had vermeten, de vertoornde gravin op eene oneerbiedige wijze te behandelen, en haar een onbetamelijk antwoord te geven, was Erich in woede ontstoken en alleen aan het besliste bevel van gravin Clotilde had de kamerdienaar het te danken gehad, dat hij niet hand tastelijk en voelbaar door den jongen graaf was getuchtigd geworden. Sedert dien dag echter bezielde den met een kruipende gedierte te vergelijken Frans een onverzoenlijken, verterenden haat jegens Erich. Hij was wel is waar machteloos tegenover den zoon van zijn gebieder, ten minste openlijk kon hij niets tegen hem uitrichten, maar toch was het aan de arglistigheid van den kamerdienaar gelukt, den openhartigen Erich bij zijn vader te belasteren. De majoraatsheer, die nu eenmaal zich onredbaar verstrikt gevoelde iu de netten van den schurkachti- gen kamerdienaar, bad aan deze inblazingen maar al te begeerig geloof geslagen, want in zijn hart hield hij toch reeds oneindig veel meer van Wolf. Zoo was het dan gekomen, dat zonder het toedoen van den jongen graaf, die zijnerzijds zijn vader eerbiedige liefde toedroeg, zich toch tusschen deze en hem een steeds merkbaardere scheidsmuur gevormd had. Als eindelijk Erich, tot man gerijpt, zeer tegen den zin van den hoogmoedigen, aristocratischen vader, een ernstige, moeie- lijke wetenschap tot studie had gekozen en medicus geworden was, was de verhouding tusschen vader en zoon nog meer af gekoeld en hoogst deftig geworden. Erich vond evenwel in de liefde zijner moeder, die nu nie mand meer dan hem op de wereld bezat, rijkelijk vergoeding. De haat, met welke de kamerdienaar Frans hem vervolgde, bleef voor hem verborgen; hij zelve bleef zijn afkeer jegens den sluipenden en kruipenden mensch getrcuw, en liet het hem maar al te dikwijls gevoelen, hoe hij eigenlijk over hem dacht. Maar Frans had zich reeds sedert jaar en dag beloofd, eene gunstige gelegenheid niet ongebruikt voorbij te laten gaan en dan den jongsten zoon van zijnen gebieder met intrest de minachtende behandeling te zullen vergelden, die deze hem elk oogenblik deed ondergaan. Toen hij nu Erich met freule van Almenrode in vertrouwelijk gesprek een zijlaan zag inslaan, vertoonde zich een grijnslach

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 1