Gemengd l\ieuws. BURGERLIJKE STAM), Gemeente Zijpe. Gemeente I9aringearspel, Marktberichten. 1 geplaatst tegenover eenen invloed, aan welken hij in de Batten- berger-kwestie, evenals in de zaak met het verkenen van ridder orden aan verdienstelijke vrijzinnige staatsburgers, met vader- landsche zelfopoffering had toegegeven. Bij dit alles kwam nog, dat deze dwang op de keizerlijke beslissingen werd uitgeoefend in een oogenblik, in hetwelk de verkiezingspraktijken voor het Huis der Afgevaardigden, die onder het beheer van Puttkamer mogelijk zijn geweest, door de ongeldigheidsverklaring van twee conservatieve mandaten, van welken een behoord had aan den broeder van den Minister van Binnenlandsche Zaken, op de ergerlijkste wijze aan den kaak waren gesteld. Keizer Priedrich moet bij het iezen der desbetreffende verhandelingen op een zijner aanteekenbriefjes geschreven hebben: ,/Een treffend woord ter rechter tijd!" Hoe het ook zij, het schijnt een feit te zijn,dat al was het kort voor deze lecture gelukt, den Monarch om redenen van algemeene politiek tot onderteekening van het door het geheele ministerie dringend aanbevolen wetsontwerp te bewegen, na de kennisneming dezer debatten de souverein de voorkeur er aan moet hebben gegeven, zijne bekrachtiging weder in te trekken, of de afkondiging en in werking stelling var. deze wet tot nader order te verschuiven. Ofschoon niet onder dezelfde omstandigheden, heeft ook Keizer "Wilhelm eens een parlementair doorgezet wetsontwerp langeren tijd aan de voorschreven afkondiging onttrokken. In ieder geval is het nu de vraag, of Keizer Priedrich in staat is, weerstand te bieden aan den moreeleu dwang, dien men op hem uitoefent door de indiening van het ontslag van het geheele ministerie. Zekere officieuse stemmen, die er op wijzen, dat de niet-afkon- d'ging van de bedoelde wet een ieder klaar en duidelijk bewijst, dat de Monarch in zijne beslissingen volkomen vrij is, hebben volkomen gelijk. Maar het zal nu volkomen moeten worden bewezen, of deze vrijheid van wil en beslissing van den souverein bestaat. In zekere liberale bladen twijfelt men er aan met in achtneming van den afloop der beide voorlaatste kabinets crisissen. Maar men zou zich zeer zeker zonder morren neder- leggen bij eene logenstiaffing door gebeurtenissen, die bewezen, hoe ongerechtvaardigd zulk een twijfel geweest is. Voor een ieder is het bovendien duidelijk, dat, wanneer de Keizer de bekrachtiging van een wetsontwerp uitstelt, hetwelk de liberalen in het parlement tevergeefs hebben bestreden, de Monarch daardoor toch te kennen geeft, dat hij de vrijzinnige oppisitie in dit punt niet alleen billijkt, maar ook is toegedaan. En voor de politici, die nu ambt en waardigheid bekleeden, zit hierin juist het gevaar, hetgeen zij ook volstrekt niet ver helen, en tot bestrijding waarvan zij dezelfde middelen aanwenden, die bij gelegenheid in de Batten berger-kwestie zooveel gemoederen in beweging brachten. Daarbij komt nog, dat Keizer Priedrich in de persoon van den gewezen minister van Marine, von Stosch, een minister van het koninklijk huis meent gevonden te hebben, wiens diensten hij niet gaarne zou missen, doch die nu eenmaal het ongeluk heeft, van door Vorst Bismarck niet met vriendelijke oogen te worden aangezien. Bedenkt men, dat de tegenwoordige hofmaarschalk, graaf Stolberg, bepaald besloten is, uit den dienst te treden, en dat ook de minister van Oorlog, generaal Brousart, reeds een verzoek om ontslag heeft ingediend, aan welks ver leening niet valt te twijfelen, zoodra maar eerst het actief commando vrij geworden is, waarvoor deze graaf bestemd is geworden, dan kan ten slotte een aftreding van het tegenwoordig regeerende ministerie Bismarck en de vorming van een nieuw ministerie, niet zulke vreeselijke. veranderingen ten gevolge hebben, als sommige angstige gemoederen wel willen beweren. Ten opzichte van de buitenlandsche politiek beeft men het meermalen opgemerkt, dat de ministriëele verklaringen in het Engelsche Parlement, omtrent de verhouding van Groot-Brittanië tot de mogendheden van het Vredesverbond, die openhartigheid missen, welke anders de redevoeringen der Eogelsche staatslieden kenschetst, wanneer zij niets te verbergen hebben. Bedriegt niet alles, dan worden er juist tusschen de Vredes-alliantie en het kabinet van St. James draden gesponnen, die in zekere gevallen Engeland zal verplichten tot een krachtdadige medewerking aan het vredesprogram der alliantie. Dat het pessimisme, hetwelk somtijds in Engeland bestaat over de weerkracht van hun land, voor een groot deel overdreven is, daarvan schijnt men op het vastland overtuigd te zijn, en vooral het zwaartepunt eener medewerking van Engeland ter zee wordt in Bome, evengoed als in Weenen en Berlijn volkomen naar waarde geschat- Wanneer men te dien opzichte ook in Parijs een helder begrip had, dan zou voor het behoud van den vrede veel gewonnen zijn. Maar de republiek en hare staatslieden, wanneer zij er namenlijk bezit, laten zich door illusiën meeslepen. Zij willen niet begrijpen, dat de woorden van lord Salisbury, die Engeland's officiëele deelneming aan de Parijzer wereldtentoonstelling in 1889 weigerde, evenzeer een teeken van afzondering zijn, in welke Prankrijk geraakt is, als het wegblijven der Italiaansche patriotten van het vermaarde Marseiller-congres der „Latijnsche bonds- broeders." Zii willen niet begrijpen, dat Tisza's veelbesproken rede over Prankrijk's onveilige binnenlandsche politieke toe standen en de daardoor besliste waarschuwing voor deelname aan de tentoonstelling ter nagedachtenis aan de groote revolutie, niet veel anders beduidt, dan de paswet, die in de Duitsche rijkslanden is in werking gesteld. Dit al die feiten put de onbevooroordeelde het bewijs, dat Prankrijk door de beschaafde volkeren van Europa in eer. soort van politieken ban is gedaan, en dat men zich genoodzaakt zag, een politiek veiligheidscordon te trekken om het gebied van een land, dat in betere dagen tot de zegenrijkste van ons werelddeel behoorde. De vrienden van den vrede, die tegelijk de vrienden zijn van de vrije ontwikkeling van het menscbdom, en die geen oogenblik de onberekenbare diensten erkennen, die voor honderd jaren juist Frankrijk door zijne groote omwenteling aan den vooruit gang der menschheid bewees, zij gevoelen een oprecht en wee moedig leedwezen over het onloochenbaar afdalen der Fransche natie van haar eens zoo hoog standpunt in den raad der volkeren. Evenzeer als wij de gruwelen veroordeelen, waarin de Fransche revolutie ontaarde, gruwelen, door welke zij zelfs zoo vele vrucht- belovende kiemeD verstikte, evenzeer doet het ons leed, dat de kleinzonen der bastille—bestormers zich hunne groote voorvaderen zoo weinig waardig betoonen. Voor de veiligheid van den vrede moet het een geruststellend verschijnsel zijn, dat den burgers der republiek van heden af door eigen schuld bijna door geheel Europa een jtot hiertoe en niet verder" wordt toegeroepen. Vergadering van den Raad der gemeente SC HAGEN, op Dinsdag, 5 Juni 1888, des morgens, ten 10 ure. Afwezig waren de heerenKooi en Smit. Na voorlezing en goedkeuring der notulen, werd mededeeling gedaan van eene missieve, waarbij de heer v. Arkes, directeur der paardeutrambaan Hoorn-Enkhuizen, kennis geeft, de gunstige schikking van den raad ten opzichte van zijn adres, betrekkelijk den door hem ontworpen aanleg eener paardentrambaan Hoorn— Schagen, te hebben ontvangen. De heer v. A. deelt verder mede, dat, wanneer hij in deze zaak eene gunstige beschikking mag ontvangen der gemeente Wognum en Opmeer, spoedig van de betrokken gemeenten de officiëele concessie zal aanvrageu. Werd voor kennisgeving aangenomen. Op voorstel van B. en W. werd besloten tot af— en over schrijving op den dienst 1887, tot een bedrag van f 1006.51. Ten opzichte van het nu door B. en W. den raad aange boden verslag omtrent den toestand der gemeente gedurende 1887, werd aangenomen dat het op verzoek aan de leden ter lezing zal worden gegeven. Op de adressen om afschrijving van hondenbelasting, ingediend door R. Kok, Jb. Keet en J. Merz, weri goedgunstig beschikt. Hierna ging de raad over in Comité ter behandeling van eer.ige reclames op den Hootdelijken Omslag. Na heiopening, overgaande tot de gebruikelijke, algemeene rondvraag, werd door den heer Voorman de aandacht der verg. gevestigd op de voor de vaait ongunstige ligging bij de brug aan het Noord, van het wrak der schuit, vioeger toebehoorende aan de Wed. L. de Pater en thans eigendom van Bregman te Zijpe. Voorz. deelt mede dat de eigenaar hiervan belasting zal moeten betalen, wegens gebruik van gemeentewater, of het wrak zal moeten worden weggeruimd. De heer Stammes wees er op, dat de loopstraat naar het station, in strijd met de politie-verordening zoodanig met hand karren wordt bereden, dat de wielslagen er in zichtbaar zijn. Vooizitter verklaarde de overtreders te zullen bekeuren. Verder deelt de heer Stammes mede, dat aan de Loet bij het huis van J. Overtoom en P. Meurs voortdurend puinhoopeu aan den openbaren weg liggen, terwijl voor het huis van J. Overtoom steeds een kalkmolen op den openbaren weg staat. De opruiming van een en ander zal worden bevolen. Ten slotte vraagt de heer Hazeu of de steenen voor de ge meente-bestrating thans weder eiders dan op de daarvoor be stemde plaats aan de Loet worden opgesligen, aangezien hij er op de Laan heeft zien staan. Voorzitter deelde hierop ter inlichting mede, dat de steenen, op de Laan opgesteld, behooren aan particulieren, die deswege belasting betalen voor het gebruik van gemeente-grond. Vergadering van den raad der gemeente Zijpe, gehouden op Dinsdag 5 Juni '88 des morgens 10 ure. Tegenwoordig waren alle leden. De voorzitter deelt, na lezing en goedkeuring der notulen mede, dat in zake den aankoop van het huis naast de school a. d. Oudesluis, is onderhandeld met dtu eigenaar, die het voor f 800 te koop aanbood. B. en W. hadden daarop geantwoord, dat als de eigenaar het hen voor f400 w ilde afstaan, zij daartoe dan een voorstel bij den raad zouden indienen. De eigenaar had op dit aanbod geschreven, dat hij het huis aan de gemeente Zijpe af wilde staan voor f 500, vrij geld, aanvaarding 1 Aug. e. k. Voorz. stelde nu den raad voor, den eigenaar f 400 te bieden. De heer Nobel vindt de eisch f 500 niet het grootste bezwaar. Wel de bepaling vrij geld. Immers daardoor komen dan nog ten laste der gemeente a. de koste van koop en b. de kosten van ontruiming van het perceel. Dit laatste meent de beer Nobel zou tegen 1 Augs. nog moeielijkhedeu kunnen geven. De heer Kaan meent dat de ontruiming van het perceel, al zou die tegen 1 Augustus, als te spoedig op handen, niet kunnen plaats hebben, tegen het volgende jaar Mei zou die ongetwij feld zonder moeielijkheden kunnen geschieden. Bij stemming wordt besloten a. dat het aanbod van t 500. als koopsom te hoog is; b. wordt met 5 tegen 7 stemmen verworpen, het voorstel van den voorz. om den eigenaar f 400 te bieden. Wordt nu door den raad goedgekeurd de af- en overschrij ving op de post onvoorziene uitgaven, ten bedrage van f 125.05 Naar aanleiding van een verzoek van eene der in de ge meente aangestelde Vroedvrouwen, wordt nu bij raadsbesluit vastgesteld, in welke wijken door elk der Vroedvrouwen hulp zal moeten worden verltend. Nog was ingekomen een adres van de weduwe P. Veuger, van de Keinsmerbrug, houdende verzoek de kermis aan de Keinsmerbrog, die gelijk valt met die te Oudesluis, te ver stellen van 15 Juli op 9 Augustus. Voorz. deelt mede dat er al sedert jaren geen kermis te K. bestaat. Bij raadsbesluit zijn indertijd de kermissen te Keins merbrug en Oudesluis inéén gesmolten. Het adres werd daarna als niet ontvankelijk ter zijde gelegd. Bij de nu volgende rondvraag werd besloten dat de goederen, in 1887 vervaardigd op de naaischool, niet gtlijk vroeger, zou den geschonken worden aan het Weeshuis, maar aan de kinde ren, die ze zeiven hadden vervaardigd. Ten slotte werd aangenomen dat ten opzichte van het zwemmen, streng de hand zou wordeu gehouden aan de alinea van het politie-reglement, waarbij het verboden wordt, in een bevolkte buurt te zwemmen of te baden, en zal men de onderwij zers verzoeken de schoolkinderen deze bepaling vooral ouder de oogen te brengen. Een Parijzenaar is op het denkbeeld gekomen een valsch biljet van 500 frs, voor een franc ten toon te stellen. Nieuws gierigen komen met of zonder echte biljetten zien, vergelijken en gaan voldaan heen. Onze Parijzenaar moet reeds 20u0 frs. hebben opgestreken. In het Stadtpark bij Treptow, dicht bij Berlijn, waren dezer dagen vele wandelaars getuige van eene treffende gebeurtenis. Een hond van een hunner verlaat in stilte zijn meester, snel naar den oever, springt met een geduchte vaart in 't water q zwemt naar een vaartuig, dat op eenigen afstand van den wd voor anker ligt. Aldaar aangekomen, duikt hij onder het schil] De menigte, die dit alles heeft gadegeslagen, staart het aan zo' der zich de zaak te kunnen verklaren. H"t duurt lang voor hond weer te voorschijn komt, men maakt zich ongerust, opped allerlei gissingen en daar verheft zich eindelijk de kop val den hond boven water. In den bek houdt hij een donker voorwerj dat weldra bleek te zijn een jeugdige drenkelinge. Nu roept ieder om hulp. De schipper en de knechts aanboor van het vaartuig komen nu te voorschijn en de eerst genoemd herkent in de kleine zijn vierjarig dochtertje dat over boord wa gevallen zonder dat iemand het had bespeurd, met nitzonderinl van den wakkeren viervoeter, die dadelijk ter redding was tod Toen generaal Boulanger onlangs san het spoorwegstatio te Valenciennes aankwam, bevonden zicb daar verscheidene i] 't wit gekleede jonge dames, om hem welkom te heeten. Een van haar, juffrouw Panter, de dochter van een rijk ing^ zetene, ging op den generaal toe en zeide „Kus mij, ik bewon der u." Het jufje was heel jong en heel mooi en de generaal liet he zich dan ook geen tweemaal zeggen en zoende de jonge dan dat het klapte. Onderscheidene personen vonden dat de kus, voo™ een politieken kns, wat heel lang duurde, en die meening wa. ook de verloofde van juffrouw Pauter toegedaan. Hjj wierp zijné aanstaande den verlovingsring voor de voeten en riep„Ik dan! er voor een meisje tot vrouw te nemen, dat zich door ander mannen laat kussen." i De geschiedenis van het premielot. Te Douai stierf vei leden jaar zekere Lormès, die steeds zijn zoontje Louis „al t. strak„ had gehouden en terwijl hij zetf zich in weelde baaddr den jongen geen flink zakduitje gunde. Na zijn dood kwam Louif! die eenige dagen daarna meerderjarig werd, in 't bezit van ee: a.rdig fortuintje. Doch hij was niet gewoon aan zooveel geld e. ging met zijn vaders nalatenschap naar Parijs om al spoedig t' ondervinden dat een verkwister en opmaker wel grooter fortuine aan zou kunnen dan het zijne. Kortom, hij had eindelijk niet meer over dan een paar honderd francs en een eflect. Dat laatst, willende inwisselen ging bij bij een agent de cbange. Deze, een eer lijk man, keek naar den koers, doch ontdekte dat het stuk was een premielot van een spoorweg was uitgeloot met 50.000 frans. Bij de mededeeling hiervan begon de jonge man te schreien on vertelde den eerbit dwaardigen wisselagent zijne geschiedenis en verklaarde dat hij het noodlottige plan had gehad, het restant van zijn kapitaaltje de 200 francs en door te brengen en zich daarna in de Seine te werpen. De wisselagent vroeg hem verlof en kreeg dat, om het kapitaal dat Louis nu op zijn lot zou ontvangen, voor hem uit te zetten en te administreeren. Sedert leefde de jonge man zeer ordelijk en netjes en is bij den wissel agent op 't kantoor gekomen, die er nu ernstig over denkt of de woelige jeugd die dit jongmensch achtor den rug heeft een belet sel moet zijn om hem de hand zijner dochter te geven. Wantl Louis is verliefd geworden op de dochtor van den wisselagent enj de liedef is vice versa. Papa meent dan ook, dat de jongelui reeds eerstdaags wel naari het stadhuis kunnen gaan. Zoo eindigt hier het leelijke avontuur van Louis nog met een huwelijk. Levassor, eene bekende komische coupletzanger te Parijs, werkte eens mede op een weldadigheidsconcert. Na afloop werd hij door de heeren, die het concert hadden georganiseerd, uitge- noodigd om met zijn collega's voor dien avond aan een souper deel te nemen. Toen allen rond om den disch gezeten waren, vond Levassor onder zijn servet een paaschei, waaruit bij het stukslaan vijf goudstukken vielen. „Ah! Ik zie, ge wist dat ik veel van gekookte eieren houd," merkte de tooneelspeler lachend op, „maar ge hebt misschien niet gewoton, dat ik alleen het wit gebruik. Ik moet dus verzoeken den dooier aan de armen te1 geven." Er is een plaats in Oregon (V. S,) het „Rookerigo dal," alwaar een bijzondere manier van koken in gebruik is. Men is daar vrij van den last om alle dagen vuur aan te leggen, ten einde te kunnen eten. De vrouwen gaan met haar potten en ketels en al haar keukengereedschap naar de „kokende bron." Het water schijnt veel heeter te zijn dan gewoon water en al wat men heelt te doen is den ketel of den pot een poosje daarin te hangen. Men kan er zelfs in bakken. Het brood wordt in een dichtgesloten broodpan gedaan, die men in den kokenden stroom laat zakken. Binnen tweo uren komt bet er zuiverder en beter gebakken uit dan in een oven. Dat men er vleesch uitmuntend in braden kan, zal ieder begrijpen. Hot eenige waarvoor men te zorgen heelt, is, dat potten en pannen goed gesloten zijn en niet vallen kunnen, want anders zijn zij in het bodemlooze water verloren. Om brandwonden te genezen Een Fransch tijdschrift deelt mede, dat men door een toeval tot een ontdekking gekomen is bij brandwonden. Ah men namelijk een stukje koude houtskool op een brandwond legt, zou de pijn terstond ophouden, en zoo men de houtskool ongeveer een uur lang er op liet liggen, zou de wond gonezen zijn. Dit eenvoudige middel moet retds in verscheidene gevallen de beste diensten hebben bewezen. Wat er van zij, het middel is eenvoudig, goed koop en onschadelijk en is daarom waard beproefd te worden. Bij velen bestaat nog de gewoonte om het vleesch voor den winter onder zout en pekel voor bederf te bewaren, dat ech ter een groot nadeel heeft, omdat daardoor een gedeelte van de voedzame bestanddeelen aan het vleesch onttrokken wordl en het smakelijke belangrijk vermindert. Het zout lost op door bet watergehalte van het vleesch waarmede het in aanraking komt en ontneemt daaraan, zooals talrjjke ontledingen van de zout oplossing bewezen hebben, wa'er, eiwitstof, extractieve stoffen, kali en phosphorzuur. Hoe meer nu de zoutoplossing of de pekel in het vleesch dringt, des te meer gaan de belangrijkste bestand- doelen, boven genoemd, in de pekel over. Het vleesch op de ge wone wijze ingezouten, heeft daardoor, wat bet verlies van voe dingswaarde en smaak betreft, veel overeenkomst met uitgekookt vleesch. Geheel anders is het gevolg, wanneer men bot te bewaren vleesch met fijne suiker inwrijft en daarin legt, omdat deze niet zoo gemakkelijk in water oplosbaar is en dus geen pekel veroorzaakt, maar eene vaste korst rondom het vleesch vormt. Deze snikerkos- ontneemt aan het vleesch, behalve eenig water, geen ander, bestanddeelen en beneemt het den goeden smaak niet; zelf: wordt deze er door verhoogd. Wanneer het ingesuikerde vleesc, gebruikt moet worde; dan wordt hel eenvoudig met zuiver water afgawasschen. Deze wijze van vleesch bewaren is wel iets dnurder dan het bewaren met zout, doch dit verlies is slechts schijnbaar, omdit het vleesch hij de gewone wijze van inzouten meer in waarde verliest dan het verschil van den rrijs van suikor en izout bedraagt. (Mdbl der H. M. v. L.) Iugtschreven van 25 Mei 1 Juni 1888. Geboren Gerritje, dochter van Gerrit Boekei en Trijntje Bruin. Reijer, zoon van Jan van der Oord en Grietje Delver. Ondertrouwd Geene. Getrouwd: Pieter Knijnsberg, jonkman, metselaar, 23 jaar, te Warmenhuizen en Johanna van Dalen, jongedochter, zonder beroep, 29 jaar, te Zijpe. Overleden Gerrit Boekei, 38 jaar, Echtgenoote van Trijntje Bruin. Trijntje Mooijboer, 56 jaar, Echtgenoote van Jan Raven. Ingeschreven van 1 31 Mei 1888, Geboren8 Mei, Hendrik, zoon van Gerrit Biesboer en Liefje Witsen. 9 dito, Gerritje, dochter van Arien Blokker en Trijntje Krap. 13 dito, Theodorus, zoon van Adriatius Laten- stein en Anna Catbarina Tol. 16 dito, Rensje, dochter van Jan Renooij en Gerritje Trai. 22 dito, Pieter, zoon van Pieter Hoedjes en Elizabeth Raatgers. Ondertrouwd 5 Mei, Hendrik Rijs en Grietje Schuijt. Gebuwd 4 Mei, Tijs Jonker, jm., oud 26 jr, te Sint Maarten en Maartje Blankman, jd., oud 23 jr, te Haringcarspel. 4 dito, Dirk Kuiper, jm., oud 21 jr, te Schagen en Eijtje Tentij, jd., oud 23 jr, te Haringcarspel. 5 dito, Willtm Strooper, jm., oud 26 jr, en Guurtje Baas, jd., oud 22 jr, beide te Haring carspel. 6 dito, Simon Asjes, jm., oud 27 jr, en Neeltje Lief hebber, jd., oud 20 jr, beide te Haringcarspel. 6 dito, Sijbraud Groenveld, jm., oud 27 jr, te Sint Maarten en Grietje Bommer, jd., oud 25 jr, te Haringcarspel. 13 dito, Dirk Vos, jm., oud 28 jr, en Trijntje Slot, jd., oud 29 jr, beide te Haringcarspel. 20 dito, Hendrik Rijs, jm., oud 26 jr, en Grietje Schuijt, jd., oud 25 jr, beide te Haringcarspel. Overleden 7 Mei, Maartje Mulder oud 77 jr., echtgenoote van Arie de Lange. 16 dito, Theodorus Latenstein oud3 dagen. 1 H. L. Rogge f 3.75 a 4.50 8 Tarwe f 6.50 a 8.— 7 Gerst f 3.75 a 5.— 2 Haver f 2 85 a 4.— Witte Erwten f 7.65 a 10.50 Groene f 8 50 a 12.— 2i Grauwe f 10.25 a 14.— 1 Vale f 7.50 a 14.— Bruine Boonen f 7.25 a 12.— Geele f a Witte f 10.50 a 13.— Paarden f 5.25 a 6.— Karweizaad f 13.25 a Mosterdzaad f 16.50 a 5 Paarden f 60— a 180— 8 Koeien f 100— a 160.— 19 Kalveren f 4— a 8— 443 Schapen f 14— a 24— 226 Lammeren f 6— a 10— 39 Varkens f 8— a 16— 6 Zeugen f 15— a 40— 110 Biggen f 4— a 7— 4 Bokken f —.30 a 6— 6 Geiten f -,50 a 10— 30 Kippen f -.40 a 1.25 2950 Koppen Boter, 5.2, lood. f .52' a —.57' 3500 Kipeieren f 2.75 a 3— 600 Eendeneieren De handel was matig. f 3.10 a ALKMAAR, 2 Juni 1888. Aangevoerd: 8 Paarden f 150. a 350— 31 Koeien en Ossen f 40. a HO- 46 nucht. Kalveren f 5. a ie.— 509 Schapen f f 10— a 20— 874 Lammeren 8— a 12— 177 magere Varkens Biggen f 13— a 23— 264 f 5— a 9— 14 Bokken en Geiten f 4— 9— 8 Kleine Bokjes f CO O a -.60 Kipeieren per 100 f f 3.— a 350 Eendeneieren 2.95 a Boter per kop ('s middags 12 uur) f -.65 a —.75 ALKMAAR, 4 Juni 1888. Aangevoerd 6 Koeien f 140. a 195— 230 vette Kalveren 20 Nuchtere Kalveren 109 Schapen Larf 160 vett9 Varkens per P 39 Mag3re dito PURGEREND, 5 Juni 1888. Aangevoerd: Kaas. _r Aangevoerd 347 stapels Kleine en Middelbare i Pl'i)8 Kleine f 32,50 a 50 KG. 40.— a 96— 7.— a 16— 16.- a 25.— —34 a —.44 13.— a 18— stapels Middelbare f 1 f f f I f per Boter f j1, Vette Rul" en •-- - - Vette K a'veren prijshoudend; t .85. a .95 per KG. Handel uitere Kalveren f 3.a 12.Handel vlug. Varkens van --.46 a .52 per KG. Handel vlug. groote aanvoer, handel vlug. Kip-ei?fen t 2.75 a 3.50 Eenden 3.—. a Zwanen f EDAM, 2 Juni 1888. Aangevoerd: Aangevoerd 84 stapels kaas, wegende 16815 P., hoogste prijs f 30.-. 1 05 a 1.10 per KG. .86 a per KG. Handel vlug.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 3