Wordt Vervolgd. Rinnenlandseh Nieuws. over alle schoonheid en al het comfort dat ons de Mei kon schenken. De wolken bleven het zwerk ontsieren met hare vaal grijze tint, de vogelen zongen wel, maar het was geen lied uit volle borst, dat ze aanhieven, en de Mei had zeker niet haren sterksten tooverstaf mede gebracht, althans, de bloemen bleven lang in rust en toen zij eindelijk ontwaak ten, toen zagen ze zoo droomerig de wereld in, dat het was, als vonden zij zich hier misplaatst, als hadden ze geen wiegetouw verwacht van ruwe regenstralen, maar een van blinkend zonnegoud. Nu, wij geven haar gelijk, dat zij niet schitterden in al heur pracht bij zulk eene verwaarloozing 1 Wij ook hebben dadelijk ons lied geëindigd, toen wij bemerkten, dat de vogels ons den toon niet aangaven, en dat een smeekbede niet werd verhoord, terwijl een dank toon schril en ongerijmd, ja, als spot schier zou klinken We hebben het koud laten zijn, zooveel als 't maar wou; we hebben wel bij wijlen eene verwensching op de lippen gehad, die den eeuwig durenden kamillepot gold; we hebben wel met angstige bezorgdheid onzen stapel zak doeken zien slinken tot nihil, en we hebben wel juichend de wasch begroet, die ons een nieuwen voorraad terug bracht, maar gejuicht over de weergekeerde lente hebben we niet. Ja toch't Was eens; toen het voorjaar was te midden vac den winter; een enkel groen blaadje ontplooide zich reeds, hier en daar afgewisseld door een bruin tintje, de tulpen wiegden op hunne stengels in de koesterende stra len der zon, en de hyacinten vervulden de lucht met hun ne milde geuren, droppels dauw, door den nacht uitgego ten, schitterden op de korte grashalmen, waar tuschen reeds het speenkruid en de hondsdraf de knoppen hadden geopend, en de zon scheen met zoo zomerschen gloed door de nog kale takken der boomen, dat de vogels kwinkeleer den en juichten, als was reeds de volkomen heerlijk heid van den zomer ontsloten. 't Was een Zondagmorgen, een morgen; reeds door zijn rust en kalmte uitgelezen tot gepeinzenthans uitgelezen om zijne eenvoudige schoonheid en toch majestueuze grootsch- heid, tot een gevoel van nederigheid en stille vrede. De ziel gevoelde zich dien dag verheven boven 't alledaagsche en toen hebben we gejuicht, een gebed en een danktoon beide. En toen onze weg ons langs een kerkhof voerde, toen zijn we even daarbinnen gegaan, en we hebben ons daar als vereenzelvigd met de dooden, die er sluimeren, en die gebroken hebben met al het stoffelijke der aarde. Dien dag genoten we, want ook wij gevoelden ons enkel geestelijk. Maar die heerlijkheid duurde slechts kort toen we ons den volgenden dag weer tot onze bezigheden neder zetten, toen was de betoovering gewekendonker stond weer de luchtgeen zonnestraaltje helderde de schemering opde vogelen schenen gevlucht en 't was, of de bloemen weer fletser hingen. Een kille stortregen besloot den dag, en toen we den volgenden morgen naar buiten zagen, toen had het worke- lijk gevroren 1 Mei bleef eene strenge godin, die slechts eene koele, angstige stilte zocht te tooveren, en als zij bijwijlen der natuur nog tranen schonk tot balseming der wonde, dan zag de oude Moeder er zoo wanhopig droevig uit, dat wij nog liever zagen in hare doode rust. Maar noem het politiek of vriendelijkheid, vóór de ongure afscheid nam, heeft ze de tranen gedroogd, die er om harentwille waren geschreid, en de zon in volle majesteit doen gloren, om een glimlach te tooveren op 't gelaat der Natuur. Liefelijk zacht is het doodsbed geweest der koningin, omdat dankbaarheid haar de peluw schudde, terwijl de ruwe behandeling, vroeger door haar haren onderdanen aangedaan, vergeten wasen of wij haar al niet luide verwelkomden, toen wij zagen, dat haar aanblik donker was toen ze heenging volgde haar de dank, liefelijker juichtoon nog dan een welkomstgroet, van allen, die eens aan haren scepter waren onderworpen. Mocht zóó ook het leven zijn van elk menschenkind J. v. <1. 15. maakt van haar denken, was eensklaps een beeld uit het ver leden haar voor den geest getreden. Zij zag zich zich weder om hand in hand met Martin door het bosch gaan en dezen ten bloedens toe geslagen door de zweep van den naast haar zittenden man. Zij herinnerde zich eensklaps weder het zalige uur, toen Martin afscheid van haar nam en zij hem gezworen had de zijne te zullen' worden voor tijd en eeuwigheid, O, hoe vrij en licht was het toen in haar hart geweest, hoe had zij de haar toelachende wereld uit volle borst begroet. Maar nu ging zij gebukt onder een zonderling drukkend gevoel; het was haar, alsof zij van haar plaats moest opspringen en met alle krachten de zoete, vleiende stem van den graaf moest ontvluchten. Maar zijne woorden hielden haar in zijn nabijheid en zij gevoelde als in een zoeten droom haar denkvermogen steeds meer en meer beneveld. ees de mijne wees de mijne/' fluisterde de jonge graaf weder, met door hartstocht bewogen stem. De weerstand van het jonge meisje was gebroken. Zij zonk aan zijne borst en fluisterde: „voor altijd, voor altijd de uwe Een jubelkreet ontvoer aan Wolfs lippen en hij boog zich over het schoone meisje en kustte haar herhaaldelijk. „En ik zal uw steun zijn en uw beschermer," fluisterde hij ontroerd. „Ik zal u op de handen dragen en zal u het leven tot een paradijs maken O, gij lief kind, hoe onbeschrijfelijk heb ik u lief!" Voor Antje waren deze woorden gelijk ruischende muziek; zij gevoelde zich in de armen van den sterken man zoo on eindig gelukkig De herinneringen aan een gelukkig verleden werden steeds flauwerzij gevoelde in dit oogenblik, dat zij voor eeuwig ten prooi was geworden aan de betoovering die de edele en ridderlijke Wolf van Wolfenstein nu eenmaal op haar uitoefende. Schagen, 13 Juni 1888. In de algemeene vergadering der Schager IJs—vereeniging, j. 1. Zondag gehouden, werd met algemeene stemmen tot be stuurslid gekozen, de heer A. Vader. Uit de door den penningmeester, den heer Honing, gedane rekening en verantwoording bleek dat de ontvangsten over het dienstjaar 1887/88 hadden bedragen f 182.48, terwijl de rek. sloot met een batig saldo, groot f 19.04. Het ledental bedraagt thans 80. Ook werd nog het reglement gewijzigd en herzien, In de vergadering der Vereeniging „Bouwkunst" voor Scbagen en Omstreken, werden tot nieuwe leden aangenomen de heeren W. Kloeke, Jb. de Ruijter en W. A Hazeu. Bij gelegenheid der tentoonstelling van de teekeningen, ver vaardigd door de leerlingen van den door deze Vereeniging gegeven cursus, had eene prijsuitdeeling plaats en werden als blijken van belooning voor gemaakte vorderingen, uitgereikt a. Afdeeling Bouwkundig teekenen. t C. Koster, 1ste prijs, eene zakportefeuille; H. Raven, 2de prijs, eene portemonuaie. b. Handteekenen. 1. M. Honijk, een boekwerk en een handleiding voor landschap— teekenen. 2. C. Langereis, een boekwerk. 3. Joh Overtoom, een passerdoos. 4. Jb. Denijs Kz.j een verfdoos en handleiding voor schilderen met waterverf. 5. J. Denijs Jz., een boekwerk met een handleiding voor teekenen. 6 J. Denijs Kz., een boekwerk. 7. Bakker, een boekwerk, en 8. Brugeman, een boekwerk. Door den heer G. Dignum, voorzitter der Vereeniging, wer den deze prijzen met een toepasselijk woord aan de leerlingen uitgereikt, waarbij niet onaardig was op te merken, dat de leerling C. Koster, der commissie zijn dank betuigde voor het genoten onderricht en dezen cursus verderen bloei toewenschte, hopende dat zijne vakgenooten, evenals hij, de valsche schaamte zulien overwinnen en trots hun 18 of 19-jarigen leeftijd, den volgenden cursus zullen komen bijwonen. Wij zijn het met dien leerling ten volle eens. Er zijn in onze gemeente nog verschei dene leerlingen in het vak van timmerman, schilder, smid, etc. wier kennis van teekenen zeer gering is, en die in hun eigen belang dezen teekencursus der Bouwvereeniging moesten gaan bijwonen. Bij al deze vakken is teekenen toch een voorname factor. En die werkman, die van deze waarheid niet overtuigd is, doet verkeerd. Hoevele malen ondervindt men het niet, dat als men bijvoorbeeld een teekening geeft van het te maken werk, hetzij groot of klein, de werkman bij de minste afwijking van het grove werk met de handen in het haar zit en er wel wat van maakt, maar slechts een enkele kan werkelijk maken wat er verlangd wordt. Dat zou veel betei zijn, wanneer zoo iemand met vrucht had leeren teekenen. Maar ten opzichte van bedoeld teeken-onderwijs, dat onder de leervakken nog de plaats inneemt van het „verstooten kind," geldt helaas nog de waarheid aangeboden diensten zijn zelden aangenaam. Nu in onze gemeente voor slechts geringe geldelijke opoffering, voor belanghebbenden de gelegenheid bestaat om zich in dit leervak te doen onderwijzen, wordt er juist weinig gebruik van gemaakt, bestond die gelegenheid niet zeer waarschijnlijk zou men dan ach en wee roepen, over een bestaan- den gebrekkigen toestand. Wij herhalen het uit overtuiging: elk ambachtsman, en onder een ambachtsman verstaan wij een elk, die met een of ander handwerk zijn brood wil verdienen of zich een toekomst wil verschaffen die niet voldoende kan tee kenen, bewijst daardoor dat hij zijn vak niet met de vereischte toewijding heeft beoefend. Dinsdag had alhier in het Noord—Hollandsch Koffiehuis, in de vergadering voor Dijkgraaf en Heemraden van het Am bacht van West-Friesland, genaamd „De Schager en Niedorper- koggen, de publieke aanbesteding plaats voor het vierjarig onderhoud van den Westfrieschen Dijk en de aanhoorige werken. 1. Aannemer van het vierjarig onderhoud van af 1 Juli 1888 tot 30 Juli 1892, tot het leveren van 260 Kubieke M. goed gewasschen riviergrint per jaar, met het overbrengen over 14645 Meter, was de Heer A. Kwantes van Kolhorn, voor de som van f 5050. 2. Eenige werken aan de Buiten-schoeiïng te Kolhorn, vernieuwing der Hemmebrug, verlegging der Steenglooiïng voor de Kolk der Niedorperkogge Strijkmolens. Aannemer de Heer N. Vlaming van Schagen, voor de som van f 790. 3. Het maken van een steenen pijp aan de Keins, en van een paardepad in de Kluften naar Lagedijk in de Zijpe, aan nemer de Heer Dk. Kramer van Schagen, voor de som van f 990.—. Galathe. Wie heeft in de laatste maanden niet hooren spre ken over het nieuwste op Illusionistisch gebied, over Galathé. Wellicht eeu ieder, en zeer velen zullen op de tentoonstelling te Amsterdam in 1887 deze voorstelling wèl gezien hebben. Wat men daar zag, zal nu de heer David Tobias Bamberg, Hof- MechaDicus van Z. M. de Koning, blijkens achterst, adv. alhier op de kermis ter bezichtiging stellen. En wat de heer Bamberg geeft is meer volkomen dan wat door anderen in dien geest is vertoond. De heer Bamberg, uitvinder van deze illusion, is dienaangaande in het bezit vau de uitstekendste recensiën in de vcornaamste dagbladen van Nederland. De heer Bamberg die voor onze gemeente geen vreemdeling meer is, heeft door zijn vroeger optreden te dezer plaatse, zoozeer bewezen, dat hij zijn eeretitel van Hof-Mechauicus met eere draagt, dat wij hem een druk bezoek in onze kermisweek toewenschen. Jongsleden Zondag namiddag waren in de Kolfbaam van den Heer W. Groen te Barsingerhorn, kosteloos voor ieder ter bezichtiging gesteld, eenige voorwerpen, vervaardigd door de leerlingen, die gedurende de laatste wintermaanden, tot de Huisvlijtschool aldaar hadden behoord. Opmerkelijk mag het genoemd worden dat, terwijl deze kleine tentoonstelling al weinig van de beide vroegeren verschilde, toch velen weer een kijkje kwamen nemen, en met blijkbare ingenomenheid elkander wezen op het jongenswerk, dat bijzan der de aandacht trok, hetzij om de moeite der vervaardiging hetzij om de sierlijkheid of bruikbaarheid in de huishouding. Men hoort dan ook telkens weer bij zulk eene tentoonstel- ling van vele bezoekers de meening uitspreken, dat de inrich tingen van onderwijs in Handenarbeid wel verdienen door meer leerlingen bezocht te worden, dan tot nog toe het geval is. Schermeer. De heer J. Schram te Groot—Schermer is benoemd tot onderwijzer te Oosthuizen. Eenige ingezetenen dezer gemeente hebben aan den heer R. Koppend, timmerman en aannemer te West-Graftdijk opgedragen plan en teekening te vervaarkigen voor de op te richten kaasfabriek. Beemster. Bij het hevige onweder, dat zich in den nacht van Vrijdag op Zaterdag over dezen omtrek ontlastte, geraakte een paard dat, evenals alle andere in de weide loopende beesten bij zulk weer gewoon zijn te doen, aan den slootkant zich bevond, in de sloot, met den kop in de modder, zoodat den volgenden morgen de eigenaar het dood vond. In den nacht van Zaterdag op Zondag is wederom inge broken in het kantoor van den rijks-ontvanger Prins, te Pur- merend. De dief of dieven hebben zich door het inslaan van eene ruit toegang tot het kantoor weten te verschaffen. Hoewel er geen belangrijke som aanwezig was, is toch door hen eenig geld meegenomen. In de duinen van Terschelling vliegen en nestelen een zeer groot aantal steppenhoenders. De dieren zijn zeer vlug van beweging; zij hebben de grootte onzer grootste duivensoort, zijn veelal grijs van boven en van onderen zwart, terwijl de eieren wat grooter zijn dan die der duiven en bout gevlekt. Vele eierenzoekers zijn voornemens het broeien niet te versto ren, om zoodoende de teelt van dit jaar voor een volgend jaar te lokken. J. 1. Vrijdag hadden te Gouda twee voorvallen plaats, die alleszins treurig kunnen genoemd worden. De bleekersknecht, C. van Eisden, gehuwd en vader van 2 kinderen, werkzaam op de kleederbleekerij van den heer Bouman op het Jaagpad, was des morgens bezig met het uithalen van waschgoed uit een kuip met kokende loog en alcali gevuld, hetgeen met een stok geschiedde. Daarmede bezig zijnde, had hij het ongeluk zijn evenwicht te verliezen en op de kuip te vallen, doch kan zijn evenwicht niet herstellen en viel met zijn beenen tot bijna aan zijn hals in kokend bijtend vocht. Dadelijk kwamen 2 knechts aansnellen en haalden den ongelukkige er uit, sneden zijn kleeren van het lichaam, waarbij bleek dat hij zoodanig verbrand was dat het vel van zijn lichaam aan zijn hemd was vastgekleefd smeerden de brandwonden in met melk en ijlden om geneeskundigen hulp, welke dadelijk bevel gaf hem naar het gasthuis te doen vervoeren, hetgeen geschiedde, en alwaar hij, na de vreeselijkste pijnen, Zaterdagmorgen is overleden. Het tweede ongeval had plaats op de Houtmansgracht. Eene dame, die nog niet lang in genoemde gemeente verblijf houdt, Mej. de Wed. Panhuizen, welke les gaf in het vruchten- en bloeraenmaken en geheel alleen woonde, zond haar dienst meisje uit om 4 eieren te halen. Toen het meisje terugkwam, vond zij de juffrouw badende in haar bloed. Zij had van de afwezigheid van het meisje gebruik gemaakt om met een schaar haar spieren aan beide polsen en armen af te knippen, hetgeen haar, door het vele bloedverlies mislukte. Het meisje, dat op het zien van dit vreeselijk bloedbad geheel buiten zich zelf was van schrik, wist toch hulp in te roepen en daardoor was het mogelijk, dat zij naar het gasthuis kon worden vervoerd. De geneesheer, die onmiddellijk de spieren had afgebonden, verklaarde dadelijk haar toestand hopeloos en is zij ook des nachts aan de gevolgen overleden. Algemeen wordt beweerd dat deze dame te veel gebruik van sterken drank maakte, terwijl volgens sommigen gekrenkte verstandsvermogen als oor zaak worden genoemd. Hoe dit zij, het feit is verschrikkelijk. Een zeer belangrijk voedergewas voor het vee in de oostelijke provinciën van ons vaderland is de spurrie. Meestal wordt dit gewas gezaaid als de rogge van het veld is. Opmer kelijk is het, dat de spurrie op Texel in het wild voorkomt en door de landbouwers aldaar dan ook als onkruid wordt beschouwd en behandeld. Misschien kon de teelt van dit gewas, met het oog op de slechte uitkomsten van den hooibouw in de laatste jaren, aanbeveling verdienen. Een echtpaar te Haarlem, in den zomer van veileden jaar aldaar gehuwd, verkeerde reeds eenige maanden later in zoo- danigen armoedigen toestand, dat man en vrouw bijna eiken nacht van politiewege onder dak moesten worden gebracht. Zij bezaten om zoo te zeggen have noch goed meer, en hun uit zicht is nu, dat zij, van landlooperij beticht, binnenkort naar eene rijkswerkinrichting zullen worden overgebracht. - Eene juffrouw, die bij een winkelier te Rotterdam bezig was met het passen van schoenen, en naar haar zeggen niet op haar slag kon komen, gaf den winkelier reden tot achterdocht, nu bij onderzoek bleek hem dat zij een paar schoenen verbor gen had in haar zak. Toen de poging tot diefstal aldus aan het licht was gekomen, zette de juffrouw het op een loopen. Met het stoomschip Mars van de Koninklijke Nederlan- sche Stoombootmaatschappij gaan deze week uit Amsterdam een driehonderdtal grondwerkers naar Hamburg, een gedeelte van de meer dan duizend Hollandsche „polderjongensdie aangenomen zijn om te arbeiden aan het ontworpen kanaal, dat Kiel met de Noordzee zal verbinden. De logement- en koffiehuishouder R. te Maastricht, die reeds sedert maanden nu en dan geld uit zijne lade miste, deed hiervau aangifte bij de politie. Er werden daarop eenige geteekende geldstukkeu in de lade gelegd, en Maandagmorgen werd de vermoedelijke dader betrapt. De rijks-ambtenaar K., die bij R. inwoonde, scheen kennis te dragen dat de sleutel van eene kast tevens op de geldlade paste. Bij onderzoek werden twee geteekende stukken van een frank bij hem gevonden. Eeu arbeider te enloo heeft zijne vrouw zoodanig mishandeld en geslageD, dat haar leven in gevaar is. De vrouw is naar het R. K. gasthuis gebracht, en de man in arrest genomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 1