3n achter het Rijksmuseum, en des avonds een water-
r benoodigde toebereidselen wordt reeds een begin van
oVóering gegeven. De tweede dag is aan den grooten
ptocht gewijd, waarvoor reeds verschillende vereenigingen
nunne medewerking hebben toegezegd, wellicht gevolgd
door nog andere festiviteiten. Heel Amsterdam leeft dus
nu in afwachting van de dingen die komen zullen. Voor
het jonge volkje is een optocht een ongekende nieuwigheid,
daar we er in veertien jaar, sedert de feesten ter gelegen
heid van het 25-jarig Koningsjubilé in 1874, er hier geen
aanschouwd hebben. Te oordeelen naar hetgeen er hier en
daar zoo van verluidt, belooft het geheel een rijken en
schitterenden aanblik op te zullen leveren. Over het onder
werp van den optocht„de Nassau's in de Nederlanden,"
zijn de meeningen op ft oogenblik nog al verdeeld. Velen
:uichen het wel toe, dat de Commissie hare keus op een
'pr belangrijkste onderwerpen uit onze algemeene vader-
mdsche historie heeft gevestigd, doch anderen zouden
liever gezien hebben dat de optocht nu eens een tafreel
voorstelde, hetwelk meer rechtstreeks met de geschiedenis
van Amsterdam in betrekking stond. Zoo iets te vin
den, zou niet moeielijk geweest zijn men behoeft het grijs
historieblad der hoofdstad slechts op te slaan, om in de
optocht van schutters- en gildefeesten of i n de „joyeuse
entrée" van buitenlandsche vorsten en vorstinnen rijke
stof te vinden. Voor de Costumes behoefde men zich slechts
te wenden tot hetgeen onze oude meesters dien aangaande
geleverd hebben op de wereldberoemde schilderijen, die in
het Amsterdamsche Rijksmuseum steeds de bewondering
van landgenoot en vreemdeling opwekken. Zulk een stoet
had nog weer eens in de gloriedagen van het oude,
macntige, door handel en zeevaart bloeiende Amsterdam
kunnen verplaatsen. Doch de keuze is nu eenmaal op de
geschiedenis der Nassau's gevallen, en ook deze biedt mo
menten genoeg, die ruimschoots de gegevens leveren voor
3en fraaien historischen optocht. Otto van Nassau (helft
Ier 14de eeuw) de beide Engelberts, de Prinsen Willem I,
ffaurits, Frederik Hendrik en Willem V, zullen aan het
oofd staan der acht groepen, waarin de uit 250 personen
^staande optocht verdeeld zal zijn. Drie galarijtuigen uit
erschillende tijdperken zullen eene aangename afwisseling
in den stoet brengen, en natuurlijk zal het aan de op-
-"^kkffnde tonen van onderscheidene muziekkorpsen niet
•eken. De militaire bestanddeelen van den stoet zal
vormen uit de infanterie, de mariniers en de hu-
\alhier, wier commandanten hunne welwillende
,ouemming daartoe gegeven hebben. De geheele burgerij
is reeds vol ijverig in de weer een aangename afleiding
bij dit gure zomerweder! Om zooveel zij kan tot het
welslagen der plannen mede te werken, niet alleen om het
genot van het zeldzaam fraaie schouwspel, maar ook om
de vele directe voordeelen, die de duizende vreemdelingen,
welke dan verwacht worden, gedurende dien feestdag zullen
aanbrengen. Zoodra de door den stoet te volgen weg bekend
is, zal het in de couranten wemelen van aanbiedingen en
"'vragen voor kamers, waar men gelegenheid heeft den
.it te zien passeeren. Op zulke dagen wordt er voor
j enkel venster wel eens f 50 betaald, en meer.
Inmiddels hebben we, in afwachting van het Princessefeest,
gewone zomerwedstrijden van hardrijders, hardroeiers,
.rdzwemmers en hoe de verdere beoefenaars van het edele
)rt heeten mogen. Doch wat spreek ik van gewone
edstrijden? Morgen hebben wij hier iets ongewoons, iets
zeer nieuws op dit gebied: een wedstrijd van twee Ame-
-ikaansche en een Engelschen wielrijder tegen een Ame-
caansche cow-boy (rijdende veeherder) te paard. De rit,
vaarbij het de vraag is of de velocipèdes 't van het paard
lullen winnen, gaat om een inzet van f 1000. Wint het
paard de race, dan krijgt de cow-boy de f 1000 alleen;
doch komt er een der drie velocipèdes het eerst aan, dau
moeten de berijders de winst met elkander deelen. Deze
buitenlanders zijn matadors op hun rijwiel, maar wat een
Amerikaansche cow-boy met en op zijn paard doen kan,
grenst ook aan het wonderbaarlijke, de strijd belooft
dus zeer interessant te zullen zijn. De wielrijders, zegt het
programma, zullen elkander mogen aflossen al naar ver
kiezing, terwijl de paardrijder vier of vijf paarden tot zijne
beschikking zal hebben, om gedurende den rit zoo snel
mogelijk te verwisselen, daar de afstand (meer dan 40,000
meter) voor één paard te groot is om dien al rennend in
één stuk af te leggen. Als het weer wat meewerkt, zal
het er niet aan publiek ontbreken.
Het wielrijden wordt meer en meer een ware hartstocht
van het jonge Amsterdam. Het Vondelpark is er bijna
onbegaanbaar door geworden, daar de niets kwaads ver
moedende wandelaar er van alle kanten door velocipèdes
bedreigd wordt. Herhaaldelijk heeft het bestuur reeds ge
dreigd, het park te zullen sluiten voor wielrijders. Onlangs
heeft er een bij het hek aan den uitgang weer een vrouw
aangereden, die nog wel in een interessante positie ver
keerde. ft Is te betreuren dat het wielrijden, evenals meer
andere dingen, van een onschuldig vermaak in een gevaar
lijke manie ontaardt!
13 Juli 1888. Gryst>r*echt.
Binnenlandsch Nieuws
Wordt Vervolgd.
j met fakkellicht en illuminatie k giorno. Aan de daar
ler Anton verwikkeld is geweest Ik heb natuurlijk
1 bewijzen voor mijne vermoedens, maar er bestaat een
me stem in mij, die mij dit zegt Ik had intus-
i geen aanleiding verder daarover na te denken, want het
mij imme'-'// eer goed en een schitterende toekomst scheen
mij wm d Eerst, toen voor twee jaren de
tophe t o reep, had ik aanleiding, mij de geheimzin-
ge gebeurtë.ft P.an vroeger te herinneren, maar toen wendde
mij tot mijn neef Wolf. Deze zond mij, al is het ook ge-
iwongen, de eene som gelds na de ander maar nu,
als hij mij gelijk een hond van de deur jaagt en zich onver
schillig van mij afwendt, schijnt het mij toch raadzaam te zijn,
eens de oude geschiedenis uit te pluizen."
„Bah, wat wilt gij daar mede uitrichten bracht zijn zoon
minachtend de schouders ophalende, in het midden.
Weel of weinig, al naar het gelukt," bekende graaf Albert,
meer ik het bewijs kon leveren, dat graaf Wolf de ware
>aar is geweest."
Nyat dan Deze zaak is reeds verjaard."
1, maar hij zou onmogelijk het majoraat kunnen
immers onze familietraditie toch zegt, dat alleen
n lieden aan het hoofd der familie mogen staan."
<i lachte medelijdend. „Nu, wij staan beiden dien-
nu juist ook niet in een best blaadje," meende hij
beet zich op de lippen. „Gij zijt en blijft een
•romde hij. „Dat is het niet alleen, wat mij bezig
vermoed ik nog ietsDe houtvester Anton
\e brieven, dat hij alleen niet machtig genoeg
t te verschaffen Welk recht mag hij daarbij
er naar moeten vragen, beste papa," antwoordde
ihalende.
ide de majoor, terwijl hij van zijn stoel op-
'ndeling door het vertrek hervatte. „Stel het
houtvester Anton, de zoogbroeder van den
trekt niet de eenvoudige houtvesterszoon was
zijn zoon schitterde een zonderling vuur.
•ne verwisseling? Dat zou romantisch zijn,
le hij half schertsend, half ernstig.
Schagen, 14 Juli 1888.
Schagenft Mannenkoor Euierpe" zal deelnemen aan
het concours van Zangvereenigingen, op Zaterdag, 11 Augus
tus e. k., te Purmerend te houden.
De Gymnastiek-Vereenigiug „Lycurgus" zal Zondag d. a. v.
deelnemen aan de mede te Purmerend te houden opeubare
uitvoering van verschillende Noord-Hollandsche Gymnastiek-
vereenigingen.
Het tegen Zondag a s. aangekondigde Concert onzer
Ilarmoniekapel is uitgesteld tot Zondag, 22 Juli e.kdes
avonds, ten 8 ure. Zie achterst, advertentie.)
Den 13 dezer werd in eene Algemeene Vergadering van
Dijkgraaf, Heemraden en Hoofd-Ingelanden der polder Waard
en Groet, door het overlijden van den heer S. C. Timmers, als
secretaris verkozen, de heer T. Koomen te Waardpolder; mede
waren op het drietal geplaatst, de heeren: T. Kaan en J. Berken
bosch.
Op den laten avond van den tienden ontlastte zich boven
Grootschermer een hevig onweer.
De bliksem sloeg in den in de nabijheid staanden watermolen,
genaamd „Minnevneersmoleu''', die tot den grond toe is afgebrand.
Terwijl dezer dagen de tuinman E. van Renkum afwezig
was en zijne vrouw en zoon in het weiland aan het melken
waren, heeft er te zijnen huize een brutale diefstal plaatsgehad.
Bij hunne tehuiskomst bemerkten zij dat er een luik openstond,
hetwelk tevoren gesloten was geweest. Bij onderzoek bleek dau
ook, dat uit eene kast eene portemonnaie met geld was ontvreemd.
Hnmiddelijk werd de politie met deze zaak in kennis gesteld,
aan wie het heden mocht gelukken, de hand te leggen op een
16-jarig jongeling, die bekend heeft den diefstal gepleegd te
hebben. Voor het geld had hij reeds allerlei zaken aangekocht,
als sigaren, kersen, biscuits enz., ten einde zijnen snoeplust
te bevredigen. Tegen hem is proces-verbaal opgemaakt.
Zondag der vorige week ging zekere H. van Oijen, tapper
en logementhouder te Nijmegen, met den pleziertrein naar
Rotterdam, en bleet tot den volgenden dag uit. Inmiddels wist
„Laat mij uitspreken," zeide graaf Albert, eensklaps zijne
wandeling stakende en vlak voor zijn zoon staan blijvende,
„wij hebben niets meer te verliezen, maar alles te winnen,
Duizend gedachten doorwemelen mijn brein. Wanneer het ons
m ogelijk ware, met een vermetelen zet die intriges te verbreken,
die misschien reeds een halve eeuw lang hebben stand gehouden
en ons het wettig erfdeel onthouden hebben Hel en duivel",
schreeuwde hij en stampvoette geweldig, „dat zou een mees
terlijke zet zijn."
Zijn zoon wiegelde zich op zijn stoel heen en weder en
geeuwde. „Het zal een onderneming zijn, papa, met bitter
weinig vooruitzicht, en ik vrees maar al te zeer, dat gij onze
heerlijke twee duizend gulden daarbij nutteloos zult verspillen."
Zijn vader lachte slechts. „Bekommer u daarom niet," meen
de hij, in ieder geval zult gij goed doen, mij met al uw krach
ten te helpen Ik zeg u nog eens, dat het voor ons is het
spelletje van: er op of er onder. Of wij verteren de twee duizend
gulden en jagen ons een kogel door het hoofdwant wat
zal er ons ten slotte anders over blijven of de gevraagde
coupe gelukt en wij komen misschien een misdaad op het
spoor
„En maken ons jegens troon en altaar zeer verdienstelijk,"
spotte de jonge graaf. „Bah, gelijk gij verlangt, papa, ofschoon
ik mij van uwe looze hypothesen weinig voorstel, maar toch
ben ik bereid, u te helpen er blijft mij trouwens ook
niets anders over."
Graaf Albert knikte met het hoofd. „Nu goed, dan zullen
wij ons plan-de-campagne samenstellen," zeide hij toen. „Mijn
zeer waarde neef, mag zich in acht nemen," voegde hij er na
korte stilte aan toe, terwijl een onheilspellende gloed zijn oogen
deed glinsteren en hij dreigend den vuist balde, „het is mis
schien niet slim gehandeld van hem, mij zoo wreed af te
schrijven Nu, ft mag gaan zoo ft wil 1" Hij nam nu
naast zijn zoon plaats en begon met deze ijverig te beraad
slagen. De jonge graaf zette meer en meer een ernstig gelaat
en luisterde ten slotte begeerig naar de woorden van zijn vader.
Ten slotte vulde graaf Albert de glazen en klonk met zijn
zoon zoo plechtig en ernstig, alsof zij reeds van een gewenschte
uitslag waren verzekerd.
zijne meid-huishoudster, Maria V,, die liefdesbetrekkingen had
aangeknoopt met zekeren B. W., te Duisburg woouachtig, van
de gelegenheid gebruik te maken om een groot aantal meubelen,
kleedingstukken, tafel- en keukengereedschap en g.iuden en
zilveren sieraden uit baars meesters woning met behulp van
haren minnaar te ontvreemden en per meubelwagen naar Duitsch-
land te vervoeren, werwaarts zij Maandagmorgen ook zelve
vertrok, het logement onbeheerd achterlatende, na echter vooraf
deuren en vensters gesloten te hebben.
Aan het grenskantoor te Wyler in Pruisen werden evenwel
de meubelen door den ontvanger van het kantoor opgehouden,
omdat B. Wdie den wagen vergezelde geen document kon
toonen voor den ongehinderden vrijen invoer in Pruisen. De
politie te Nijmegen, na de thuiskomst van v. O. al spoedig met
het voorgevallene in kennis gesteld, wist de goederen te Wyler
in handen te krijgen, en naar de woning van den bestolene
terug te voeren, waarna ook B. W., die zich eenige dagen later
tot regeling zijner zaken te Nijmegen durfde vertoonen, al
spoedig in hare handen viel. De ontrouwe huishoudster werd te
Duisburg, waar de beide gelieven van het gestolene een huis
houdentje wilden opzetten, aangehouden en zal ongetwijfeld aan
de Nederlandsche justitie worden overgeleverd.
De emigratie naar de Transvaal neemt in het noorden van
ons land toe. Uit Assen en omstreken zullen dit jaar weer
enkele derwaarts vertrekken. De berichten omtrent den toestand,
waarin sommigen der vroeger derwaarts vertrokkenen zich
bevinden, luidden zeer gunstig.
Bij het departement van koloniën is van 9 dezer uit Indië
het volgende bericht ontvangen:
Uit Bamtara wordt bericht, dat er eene vrij ernstige rust
verstoring heden nacht is uitgebroken in Anjer. Bij afwezigheid
van den adsistent-resident en den adspirant-controleur, die op
tournée waren, is de gevangenis teTjilegoen geforceerd.
De telegraaf werd afgesneden. Een klerk is met zijn gezin
vermoord. De muitelingen zijn op weg naar Serang.
De minister van koloniën heeft hierop inlichtingen omtent
de aanleiding en de verrichtingen der Regeering gevraagd. Het
antwoord luiddeNa het voorloopig bericht van gisteren om
trent de onlusten zijn geen positieve tijdingen ontvangen. De
aanleiding is nog volkomen onbekend.
Het garnizoen te Serang zond patrouilles, vergezeld van den
regent en den controleur; nopens hun wedervaren is geen
tijding ontvangen. Een ecadron en het negende batailjon zijn
gisteren daarheen vertrokken. De nacht was te Serang rustig.
De Resident is gisteren aldaar teruggekeerd.
Een tweede telegram van den gouverneur-generaal meldt,
dat de patrouille bedoeld in zijn vorig telegram, op ongeveer
8 paal van Serang eene ontmoeting had met een 100-tal mui
telingen.
In de zitting van de Tweede Kamer Donderdag 11. deelde
de Minister van Koloniën aangaande de onlusten in Bantam mede,
dat hij geen nader bericht ontvangen had.
Hij meent daaruit te mogen afleiden, dat het aan het Indisch
bestuur gelukt is, door de krachtig aangewende pogingen om
de rustverstoring te dempen, verder gevaar te voorkomen. Het
feit, dat de uit Serang gezonden patrouille op 8
van Serang, dus óp 2l/2 paal van Tjilegon, reeds',
weest met de muiters, bewijst voor den spoed, w.
den resident van Hantam gehandeld is. Hoe bet
ft wezen moge, dat daarbij zoowel Europeesche atij
inlandsche hoofden gevallen zijn, is ft toch in zoover g(
dat uit de slachtoffers zeiven, die gevallen zijn,
worden dat de opstand niet uitsluitend gericht Was
Europeesch gezag. Hij vermoed, dat de zaak zicr.h
tot de rustverstoring, die veroorzaakt is door hfctl
gevangenen, die de gevangenis van Tjilegon heb be1"
en verzët en weerstand hebben geboden.
De hevige vorst in den nacht van Maat tdat
dag j.1. (in de maand Juli!!) heeft zoo meh It
Noorden aan de reenboekweit groote sch adé
Er zijn boeren, die hun geheelen oogst hebben z
gaan, en om na te zaaien is te laat.
Een ontslagen ambtenaar van de Staatsspoi irv
zich tot den Minister van Waterstaat, met ve rza
merking te komen voor plaatsing bij den Wa ten
schijnlijk als aanbeveling voerde deze ambtenaar a
lijkste argumenten aan. Zoo o. a., dat toen 1 tij
van f 780 had, hij genoodzaakt was, schulden tt i>
hij behoorlijk kunnen leven; dat toen hij f 12 00
genoot, nog slechts het hoogst noodige kon besli 'ijc
sinds 1871 acht en twintig maal had moeten v srl
geen hem op ongeveer f 700 was te staan gekotl iet
hij geen vergoeding had ontvangen; dat hij na zc
dienst eenvoudig aan den dijk werd gezet, terwij
in dat geval nog een medaille ontvangt, >waarv 10
heeft gedaan, als oppasser spelen;" dat er wel ei kt
van hem geplaatst zijn, doch op een timmern' m
van f 75 ft, maands, en ten slotte, dat hij door i
rieuren geacht werd, hetgeen z. i. de reden v
hem niet reeds elders in betere conditie had gepl
Nu de heer Douaela Nieuwenhuis voortf
wetsontwerp in te dienen, betrekkelijk gedwongen
en verplicht uitbetalen van werkloon doodde bil
werklieden, kan het misschien nuttig zijn de
toestanden te kennen, die in sommige plaatsen, oiï
hebben bestaan en nog voortduren. Wij deelen
hoe in Yinkeveen in den regel de verhouding'
werkgevers en arbeiders. Wellicht viuden anderen
aangespoord, ook van hun respectieve omgeving 4
lingen openbaar te maken, die zij in het alge
dienstig achten.
In den winter of in ft voorjaar, dikwijls lang
werkzaamheden in de veenderijen een aanvang ku
komen de arbeiders bij de bazen Zaterdags eenif
om in de behoeften van hun gezin te voorzien, h(
verdiend hebben en er dus geen sprake kan zij,
Dit gaat zoo in den werktijd voort met dien vers
dat de wekelijksche aanvragen grooter zijn, dan
gewerkt werd. Is nu het werk afgeloopen, dan rek/