AlKCIECl
A
is- Lillii
En vergeef ons onzo schulden!
Zondag, 22 Juli 1888.
31ste Jaargang- No. 2213.
d
AMSTERDAMSCHE KRONIEK~
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHAGKN, Laan, 1), 5.
Gemeente Schagen
Bekendmakingen.
Zonder die ongelukkige historie met Schagens Harmonie
kapel waaraan ik trouwens zoo onschuldig ben als mijn
keukenmeid aan de keelwond van generaal Boulanger
zou ik wel lust hebben om heel Schagen en omstreken te
inviteeren op onze aanstaande prinsessefeesten. Maar liefde
en vergevensgezindheid zijn de kenmerken der ware kunst,
heeft een groot wijsgeer gezegd, en dus zal de tijd ook
deze wonde wel heelen, zooals een ander wijsgeer zeide.
't Zou dan ook bepaald jammer zijn, om bij gelegenheid
van die festiviteiten niet te Amsterdan te wezen, vooral
daar ze thans zoo'n hooge vlucht beloven te nemen. Het
is nu bepaald dat er drie feestdagen zullen zijn. Donder
dag, 30 Augustus, kinderfeest op het terrein achter het
Rijks-Museum, des namiddags van 1 tot 6 uur. Vrijdag,
37.)
d"wGoi f
veel
31 Augustus (verjaardag der Prinses) volksspelen op het
zelfde terrein, bestaande in hardlooperij, wedloop met hinder
nissen, worstelen, steenwerpen en enteren, driebeenige
wedloop voor paren, (rechter- en linkerbeen van het naast
elkander loopende paar aaneengebonden,) ringsteken, zak-
loopen, tonrijden en gevecht op een boegspriet. Bovendien
zal door de Amsterdamsche Wielerwedstrijd-vereeniging
een wielerwedstrijd uitgeschreven worden (met een o n-
partijdige jury, wil ik hopenwaarvoor het hoofd
comité verschillende medailles zal beschikbaar stellen. Des
avonds watertocht door de stadsgrachten met a giorno
verlichte booten, waarop verscheidene liedertafels (wie ver
lost ons toch eens van dat afschuwelijke woord zich
zullen doen hooren. Ten slotte natuurlijk het onvermijdelijke
vuurwerk. En dan eindelijk op den derden dag, Zaterdag
1 September, de groote gecostumeerde optocht, voorstellende
„de Nassau's in de Nederlanden."
In mijn vorigen Kroniek heb ik reeds het een en ander
aangestipt omtrent het onderwerp van dien optocht, het
karakter der verschillende groepen en de indeeling van het
geheel. Thans kan ik er nog bijvoegen, dat er in den ge-
costumeerden stoet drie karossen of statierijtuigen zullen
voorkomen, en welde eerste uit 1350, waarin de beide
gravinnen van Vianden gezeten zullen zijnde tweede uit
den tijd van Prins Frederik Hendrik, waarin Amalia van
Solms, en de derde uit den tijd van Willem V, 't laatst
der vorige eeuw, waarin prinses Sophia Wilhelmina. De
op dit gebied zco gunstig bekende heeren Prot en Zoon,
hebben zich welwillend belast met het decoratie- en schilder
werk voor deze koetsen, terwijl de samenstelling, bekleeding
en versiering der rijtuigen geheel en al geschiedt overeen
komstig de plannen van een paar bij uitstek bevoegde
autoriteiten en specialiteitende kunstschilders-antiquaren
F. en D. van der Keilen. Inmiddels heeft het feest-comité
aan de hoofden van eenige openbare en bijzondere scholen
hier ter stede een circulaire gericht, waarbij een zeker
aantal kinderen, van 10 tot 14 jaar, worden uitgenoodigd
om onder toezicht van één of meer hunner onderwijzers
deel te nemen aan het kinderfeest op Donderdag 30 Au
gustus. De jongeluidjes zullen daar hun hart kunnen op
halen aan eenvoudig kermisvermaak, als draaimolens, pof
fertjeskramen, goochelaars, poppenkasten en verschillende
kinderspelen. Dit gedeelte van het programma vooral, de
kinderfeesten namelijk, vindt bij de burgerij veel sympathie
en ondersteuning. Zoo heeft reeds een der aanzienlijke
Amsterdamsche brouwers de toezegging gedaan, om koste
loos een gedeelte van het benoodigde bier te zullen leveren
en zal eene andere firma, als blijvend aandenken aan deze
eerste openbare viering van den Prinsessedag, op hare ateliers
een lithographiesche afbeelding van de Prinses (imitatie-pho-
tographie) in vergulde lijst doen vervaardigen en gratis een
vijf- a zesduizend exemplaren ter beschikking van de
commissie stellen, om op de verschillende openbare scholen
onder de kinderen verdeeld te worden. Vermoedelijk zullen
die goede voorbeelden nog wel door vele andere indus-
triëelen, magazijnhouders en winkeliers gevolgd worden.
Van winkeliers gesproken, sedert eenigen tijd is er
weer een beweging onder hen gaande, betreffende ver
vroegde sluiting der winkels. De meeste groote Amster
damsche winkels, in de Kalverstraat, Utrechtschestraat,
Nieuwendijk enz., sloten dusver op zijn vroegst te tien
uur, maar bij menigeen werd het ook wel eens elf uur,
of half twaalf. Dit geeft voor de patroons, maar bovenal
voor de bedienden een waar slavenleven: als hun werk
dag geëindigd is, is het tevens tijd om zich ter rust te
begeven of zich aan ongezond nachtbraken schuldig te
maken. Reeds meermalen zijn er voorstellen geopperd, om
hierin veranderingen te brengen, en b. v. het uur van
SCHA6ER
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEH-
TENTIÈN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meerfO.li
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen
Gezien art. 2t9, 2de alinea der Wet tot regeling van de
samenstelling, inrichting en bevoegdheid der Gemeentebesturen,
brengen ter kennisse van de ingezetenen, dat de rekening dezer
Gemeente over het afgeloopen dienstjaar 1887 ter Secretarie voor
een ieder ter lezing is nedergelegd van af heden tot en met den
31en Juli e.k., van des voormiddags tien tot des namiddags twee
ure, en hetzij in druk, hetzij in afschrift, tegen betaling der 'kosten
algemeen verkrijgbaar wordt gesteld,
Schagen, den 18en Juli 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Roman van GEORGE HöCKER.
XVIII.
Er verliepen nu dikwijls eenige maanden, zonder dat de
jonge echtgenooten elkander zagen. Wolf vond geen tijd meer,
zeide hij tot zijne verontschuldiging tot zijn jonge vrouw, die
hem over zijn lang uitblijven een zacht verwijt maakte. Mis
schien vergat hij ook wel den noodigen tijd te zoeken.
In ieder geval was hij buitengewoon hartelijk, al kwam hij
ook zeldzamer. Antje's bekoorlijke, onschuldige schoonheid
scheen hem nooit bezielender en heerlijker toe, dan in de oogen-
blikken van bevredigend geluk. De lange weken en maanden
met hun doodsche eenzaamheid, het heimelijk verlangen naar
een wezen, met hetwelk zij kon omgaan, de wensch, de blijde
wereld te zien, die zij zoo zeer had lief gehad, dat alles was
vergeten in zijne tegenwoordigheid; zijn bezit gaf haar over
vloedige schadeloosstelling voor dat allesaan zijne zijde vlogen
de uren voorbij, zijnl stem verwekte leven en zijne woorden
brachten vroolijkhenTelkens weder werd het hart der jonge
vr°uw in zijne nabijheid bevangen door een bedwelmenden
droom van geluk,zij gevoelde zich dan weder even gelukkig,
als m het eerste i 'ar, waarin zij tot de erkentenis kwam, dat
nj hem meer lief «aad, dan zich zelve, dan de wereld en zelfs
Wanneer Wid<if. dan kwam, dan verhaalde hij haar wel van
het schitterendst even, van de vele kennissen, die hij kreeg,
yan de zeer gi'd^ige ontvangst, die hij in alle kringen had ge
noten, Antje vc" 1 dat zeer natuurlijk, want in haar eenvoudige,
eenzijdige werp beschouwing kon zij zich niet voorstellen, dat
e zoo heerlrau schitterende man, die voor haar verstand en
art Hnmer geheele wereld vormde, door iemand anders
overtroffen. ,u kunnen wordenmaar toch werd haar hart
pijnl: tangedaan, wanneer haar man met lachend gelaat
aar verte- hoe hij op deze of geene schoone baldame een
lePeu inofi «k had gemaakt. Was het, omdat Antje een te
tel t tf bezat, dan dat zij zulk lichtzinnig spel met het
van L>t hart en de liefde had kunnen goedkeuren,
*ek öl*s' 'cbien de omstandigheid, die haar misnoegen ver-
e> dat instinktmatig gevoelde, hoe na de schitterende
geluk zich badende schepsels haren echtgenoot
1 zij zelve door een onoverkomelijke klove van
werd
er volgde de lente en de zomer. Antje zat nn
en
»in
111 het \lc|ai"p tuintje voor haar huis. Haar blik zweefde
over den azuurblauwen spiegel van het meer, dat zich met zijne
paradijsachtig schoone oevers aan hare voeten uitstrekte. De
jonge vrouw ademde begeerig de zachte, geurige lucht in,
bloemen en groen verkwikten haar blik, toch werden hare
wangen bleeker en kregen hare oogen een ernstiger uitdrukking.
Schoon Antje was niet meer het kozende, dartele kind met het
onschuldige hart, dat zij vroeger was geweest. De maagd was
tot vrouw gerijpt.
De maand Mei verstreek, eene verzengde hitte brandde op
de campagne, en deed de gezelschappen en alles wat tot haar
behoorde, zoo spoedig mogelijk de eeuwige stad verlaten. Naar
alle zijden werden de gezelschappen verstrooid, waarvan gedu
rende het verstreken seizoen, de jonge graaf van Wolfenstein
het middenpunt had gevormd. De meeste familiën zochten
hunne landgoederen op. Talrijke uitnoodigingen van bevriende
familiën trachtten Wolf over te halen, haar naar hare landgoe
deren te volgen. Vooral de familiën, die rijk aan dochters wa
ren, drongen er bij hem op aan en menige jonge, rijke erfge
name lachte den verbleekenden jongen man veel belovend toe,
menige trotsche, adellijke moeder moedigde den jongen graat
op zeer duidelijke wijze aan.
Wolf van Wollenstein sloeg eenvoudig alle uitnoodigingen
af met de verklaring, dat hij het zijn vader reeds had beloofd,
gedurende de zomermaanden naar Duitschland te komen. Dat
was wel is waar slechts de halve waarheid, want hij dacht
slechts hoogstens een maand op den burg Wolfenstein door te
brengen, want den anderen tijd moest hij toch door den nood
gedwongen in het noorden van Italië verwijlen aan de zijde
zijner lieftallige, jonge vrouwhet was voor hem geen geheim
gebleven, dat zij hem spoedig een kind zou schenken.
Voor de eerste maal kwam Wolf tot het vollen bewustzijn,
dat hij zich voor het leven aan ketenen had gelegd, dat er
lang nog geen vooruitzicht bestond, om den vroeger voor zoo
gemakkelijk vervulbaar geachten droom in werkelijkheid te doen
overgaan en Antje als zijne echtgenoote openlijk te erkennen.
Daarbij beschouwde hij het bekoorlijke schepsel niet meer met
de oogen van een verliefd jong man. Dagelijks gevoelde hij
meer en meer het onderscheid, dat er bestond tusschen hun
beider wezennu ontdekte hij ook reeds dikwijls, hoe ontzet
tend eenzijdig en onbeschaafd dezelfde woorden uit hare mond
klonken, die hem vroeger het zoetste gesnap hadden toege
schenen.
Wel is waar, liet hij niets blijken van de bedenkingen,
die na den vervlogen roes ontnuchterend op hem haar invloed
deden gelden, want was hij weder bij zijne jonge vrouw, dan
verkeerde hij, juist omdat hij haar zoo zelden zag, weder ge
heel en al onder den indruk harer lieftalligheid. Maar ver van
Antje, was hij niet meer in staat, ook maar aan de geringste
verzoekingen weerstand te bieden.
Steeds meer en meer werd de jonge, verwende graaf door
gewetenswroeging bestormd. Hij huiverde er voor, naar Duitsch
land terug te keeren en zijnen vader onder de oogen te treden.
Deze schreef hem steeds dringender en verlangde steeds gebie
dender zijn terugkomst. Doch Wolf wist, dat dit hetzelfde had
te beteekenen als zijne verloving met Augelika van Almen-
rode of met eene andere jonge dame uit de voorname kringen.
Evenals vroeger gevoelde de lafhartige zich niet in staat tot
eene mannelijke bekentenis; het berouw in zijn hart verkeerde
dikwijls in ziedenden toorn die hem het kalm nadenken on
mogelijk maakte. Eens had dit in zulk een hooge mate plaats,
dat hij Antje met harde, beleedigende woorden lastig viel.
De jonge vrouw zag hem met doffen blik aan en begon
bitterlijk te weenen. Wolf trachtte haar wel weder terstond
met vleiende stem te verzoenen en Antje lachte hem ook weder
schijnbaar gelukkig toe, maar de ruwe, harde woorden, die de
geliefde man haar had toegevoegd, kon haar teergevoelig hart
niet verdragen; het was haar te moede, alsof een giftige adem
haar liefdesgeluk had aangeraakt.
Een kort, bevelend telegram riep den jongen graaf eensklaps
terug naar Duitschland. Het bevatte slechts weinige lakonische
woorden, maar toch was het dermate gesteld, dat graaf Wolf
met bang voorgevoel de reis naar huis aanvaardde. Het was
hem onwillekeurig temoede alsof hij zijn noodlot te gemoet ging.
XIX.
Wanneer de voorjaarsstormen in het land komen en met
vervaarlijk geraas baan breken voor de nieuwe heerlijkheid der
lente, dan worden de harten der menschen vervuld met blijde
verwachtingenmaar diezelfde stormen gieren ook om zoo
menig huis, in hetwelk een gebroken hart woont. Aan dezen
verkonden zij ook eene verlossing, maar niet een nieuw leven.
Den zieken en lijdenden zijn zij eene waarschuwing, dat zij
hem of spoedig zullen medenemen naar dat land, uit hetwelk
nog geen enkele is terug gekeerd, of dat zij bij hunne terug
komst, wanneer zij den wereldbol omzweefd hebben en den
intocht van den winter op nieuw aankondigen, verlossing
zullen brengen.
Graaf Wolf, de majoraatsheer van Wolfenstein, zat bibberend
in zijn prachtig woonvertrek. Hij zat daar als een beeld van
zedelijk verval, de vermagerde ledematen onder kostbare per-
sische dekens verborgen houdende. In den haard vlamde een
lustig knappend vuur en verspreidde eene behagelijke warmte
door het vertrek; desniettegenstaande kromp de nog altijd
lijdende man bij elke nieuwe windvlaag ineen, die de vensters
van het slot rammelen en de weerhanen op de torens gieren
deed. Ook voor den majoraatsheer bevatte de orkaan, die brui
send en dreunend, gelijk een geweldige orgeltoon om den
trotschen burg loeide, eene ernstige, duidelijk te verstane
waarschuwing. Graaf Wolf gevoelde, hoe het meer en meer