En Tfirpef ons onze scbnlilen!
Donderdag, 6 September 1883.
31ste Jaargang. No. 2226.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHAOlüï, Laan, D, 5.
Gemeente Schagen
Bekendmakingen.
PATESTEN.
PATENTEN.
't Is zeker niet noodig hem te noemen, wiens pen deze
gezellige, vroolijke en toch zoo innig-vrome versregels
ontvloeiden. De Genestet is op dit gebied eenig zelfs
Huygens mist dien guitig-opgeruimden trek, en hij is, bij
den Delftschen dominéé te vergelijken, een satyrische pes
simist.
Wanneer ik het lieve versje voor het eerst las, ben ik
vergeten ik was toen zeker nog niet meer dan een
nieuwsgierig kind. Maar ik geloof, dat ik, kwam het me
nu eensklaps onder de oogen, eerst schrikken zou van de
goedrondheid, die de oude, gestrenge moraal met een glim
lach verwerpt, en dan het denkbeeld zou toejuichen, dat
me een nieuw gezichtspunt opende in de zedeleer.
„Laat ieder zijn eigen geluk maar kweeken" hoe
geheel anders klinkt dit dan de gewone vermaning: „Eerst
dan zijt ge groot en edel, als geju zeiven verloochent ter-
wille van anderen 1"
Onze dichter begreep het anders. „Een mensch schudt
den mensch nooit uit," en zelfverloochening zie, dat
is een heel mooi begrip, een prachtig idéé, maar 't is
zoo'n ontzettend groote zeldzaamheid op de wereld 1
Trouwens dat is gelukkig ookAls ieder zich zelf ver
loochenen en leven ging voor anderen, dat beteekent dus:
als ieder zich zelf alle geluk ontzei waar zou het
met alle gezelligheid, alle vroolijkheid heen moeten?
Er is al akeligheid en ellende genoeg in de wereld, dan
dat iemand het zich zelf zoo somber en hard mogelijk zou
maken op den koop toe
NeenIeder kweekt zijn eigen geluk aanIedere roos
siere zich zelve, opdat zij tevens een sieraad zij der gaarde
Dat klinkt opgewekt, en dat is tevens uitvoerbaar. Dat
is menschelijk en niet engelachtig gesproken
't Ware natuurlijk dwaasheid tegelooven, dat De Gene
stet met zijn nieuwe moraal de oude geheel en al zou
afkeuren.
Zelfverloochening tot op een zekere hoogte blijft een groote,
niet genoeg te waardeeren deugd en verschaft ons daardoor
meer dan één gelukkig oogenblik. Maar 't moet niet een
voortdurende, geestelijke pijniging zijn, waartoe men zich
verplicht. Zoodra we ons zelf verloochenen uit moedwil,
uit berekening, houden wij op goed te zijn. We moeten
zoozéér ons gevoel geadeld hebben, dat we, indien de om
standigheden het eischen, ons zelf vergeten ter wille van
anderen, zonder dat we er ons rekenschap van geven, vóór
de groote daad geschied is.
Even dwaas als het zou zijn, dat De Genestet zich op
deze wijze woordelijk aan zijne nieuwe zedeleer zou vast
houden, even we zouden bijna zeggenbespottelijk
zou het wezen, indien hij van de wereld slechts een wreed,
gestreng egoïsme zou willen eischeneen egoïsme, dat
zich van tijd tot tijd niet ontziet, de omgeving pijnlijk te
SCHAGER
A
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Sc. Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEK-
TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STOKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEHTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.16
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De burgemeester van Schagen breDgt ter algemeeno kennis,
dat de patenten, aangovraagd in de maand Mei j.1., voor het dienst
jaar 1888/89 ter gemeetesecretarie door belanghebbenden kunnen
worden afgehaald van af Dinsdag den 4 d e n S e p t. tot en
met Maandag den 1 7 d e n S e p t. a. s. des voormiddags van
9 totl2 ure, de invallende Zondagen uitgezonderd.
Schagen, den 31 sten Augustus 1888.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
De Burgemeester van Schagen, brengt ter algemeene kennis,
dat de patenten, aangevraagd in de maand Mei j.1. tot uitoe
fening der beroepen van tapper, slijter in wijnen, sterke dranken
en bieren en koffiehuishouder, voor het dienstjaar 1888/89 onder
overlegging van het aanslagbillet, waaruit voldoening der helft
van den aanslag bljjkt, ter gemeentesecretarie door belangheb
benden kunnen worden afgehaald op alle werkdagen des voor
middags van 9 tot 12 ure.
Schagen, den 31en Augustus 1888.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der gemeente Schagen,
brengt bij deze tor kennisse van de ingezetenen dier gemeente,
dat het kohier No. 2 voor de Belasting op bet Personeel voor
het dienstjaar 1888/89 op den 30 Aug. 1.1. door den Heer Pro
vincialen Inspecteur in de Provincie Noordholland is executoir
verklaard en op heden aan den Heer Ontvanger der directe be-
Roman van GEORGE HöCKER.
50.)
XXIV.
Het viel den jongen graaf Erich niet moeielijk, zijn voor
nemen ten uitvoer te brengen en Angelika's vader klaren wijn
te schenken.
«Eerlijk bekend, heb ik reeds lang zoo iets opgemerkt,"
begon de oude baron, nadat Ericb zijne bekentenis had afge
legd. „Neem tegenover mij plaats, beste jonge vriend
Wij zullen een sigaar aansteken en het zaakje bepraten."
Daarbij belde hij en beval den binnentredenden dienaar, roo-
den wijn uit den kelder binnen te brengen; als daarna de
fijn geslepen kelken met de robinkleurige vloeistof gevuld
waren en de heeren geklonken hadden, nam de oude heer
behagelijk plaats en begon het onderhoud aldus
«Ronduit gesproken, beste jonge vriend, ik heb het reeds
half en half gedacht Ja, ja, wij zijn niet zoo blind,"
meende hij met een trouwhartig lachje, «ik heb u dadelijk
doorzien, dat gij niet alleen ter wille van den ouden brombeer
en diens jachtverhalen naar den burg Almenrode zijt geko-
men maar dat hindert niemendal, want toen ik jong
*as, deed ik insgelijks En mijn lieve zoon, Curt, hij
was mijn evenbeeld, toen hij nog leefde Bij deze woor
den betrok het gelaat van den ouden heer, doch na eenige
°°genblikken herkreeg hij zijn goed humeur. «Dus, gelijk ik
ïeide, ik heb eigenlijk niets in te brengen tegen eene ver-
mtenis mijner dochter met u, mijn jonge vriend.'
»C, waarde heer baron, hoe gelukkig maakt gij mij door
eze woorden," riep Erichuit, terwijl hij van zijn stoel sprong
^Ttr rechterhand van den ouden heer wilde vatten.
maar deze verzette zich hiertegen met kracht. «Blijf eerst
®°g even zitten, Erich," zeide hij met ernstig gelaat. «Zoover
noo niet, want ik heb nog velerlei tegenwerpingen.'
»JNaar ik hoop, zal het mij gelukken, die te weerleggen,"
ht de jonge man in het midden.
w d willen het hopen," zeide de baron hoofdknikkend. «Nu
glb dat ik er een vriend van ben, dat men steeds open-
'g met elkander spreekt en ik zeg u daarom, dat uw
j^.^k, hetwelk ik heb voorzien, mij zeer vleiend is. Open-
gesproken, ik kan mij geen braver, beter mensch denken,
hcju *16n toekomst mijn eenig kind met meer ver-
dit *1^°' <^an aan u' zou alataao Wanneer ik dus trots
a"es aarzel, mijne toestemming voorloopig tenminste
Ven> dan zijn er natuurlijk overwegende redenen, die mij
lastingen binnen deze gemeente ter invordering ie overgegeven.
leder ingezeten, welke daarbij belang beefi wordt alzoo ver
maand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te
geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen welke uit nalatig
heid zouden voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, den 1 September 1888.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd,
G. LANGENBERG.
Kweek maar iedervroom en blij,
Zijn geluk op aarde
Tooit de roos zich-zelve zij
Siert meteen de gaarde.
tot dit besluit aanleiding geven redenen, die ik evenwel
voor u geheim moet houden."
Hij hield een oogenblik op en keek Erich aan, alsof hij van
dezen een antwoord verwachtte. Maar als de jonge graaf zich
er mee vergenoegde, hem vol verwachting aan te staren, dronk
hij haastig zijn glas wijn ledig en ging toen voort«Daar is
vooreerst een afspraak met mijnheer uw vader, die ook aan u
niet onbekend zal zijn
«Gij meent het voorgenomen huwelijk met mijn broeder
viel Erich hem in de rede, terwijl hij zeer bleek was.
«Zeer juist, beste vriend, dat is het Er bestaat wel
is waar geen verbindende belofte, toch heb ik met mijnheer
uw vader van handdruk gewisseld, en ben de zaak ook niet
ongenegen Ziet gij, mijnheer uw broeder is de toekom
stige erfgenaam van het majoraat, en kan reeds daardoor mijn
dochter een schitterende toekomst aanbieden, terwijl gij
neem het mij niet kwalijk, wanneer ik zeg, hetgeen mij op
het hart ligt haar toch slechts een bescheiden lot kunt
aanbieden."
«Zeer waar,' merkte Erich op, «maar gij moet bedenken,
mijnheer de baron, dat het minnende harten niet alleen om
overvloedige weelde te doen is, maar, dat zij ook in een be
scheiden lot al datgene vindén, wat zij voor hun geluk bevor-
delijk achten.'
«Wind u niet al te veel op, mijn jonge vriend,' zeide de
baron. «Ik begrijp het volkomen en ben er ook van over
tuigd, dat het mijne dochter met u zeer goed zou gaan; maar,
duidt het mij niet euvel, tot het ware geluk van het hart
behoort toch nog iets meer, dan alleen liefde en een profes-
sors-inkomentje. Ik ken uw geldelijken toestand tamelijk
nauwkeurig en weet, dat gij hoogstens eens gerechtigd zult
zijn, het bijzonder vermogen van mijnheer uw vader te
erven Doch dit is volstrekt niet aanzienlijk, dank zij
het ongelukkig beheer, hetwelk reeds gedurende een menschen-
leeftijd bijna, in handen is van den spitsboef, den kamer
dienaar uws vaders.'
Erich zuchtte diep. «Deze mensch heeft het leven mijner
ouders vergiftigd,' fluisterde hij ontroerd. «Mijn arme moeder,
gij kunt het u niet voorstellen, mijnheer de baron, hoezeer zij
dezen man haat en veracht
«Bah, neem het mij niet kwalijk, beste vriend," begon de
baron te praten, «ik kan mijnheer uw vader niet begrij
pen in zijne plaatk zou ik de rijzweep genomen en den
vermetelen knaap van het slot gejaagd hebben, dat het een
lust zou zijn geweest, om aan te zien Hoe kan uw
vader toch behagen scheppen in dien terugstootenden, akeligen
mensch? Alle duivels!" ging hij voort, «wanneer het
nog een knappe jonge deern was, dan liet ik dat gaan, maar
zoo'n duivelachtige spitsboef! Nu, afgezien daarvan,'
ging hij na eene korte pauze voort; «gij erft eenmaal zoo goed
Die zelfverloochening achtte de dichter even hoog als
wij hadde hij 't niet gedaan hij zou zijn roerend-een-
voudig „Arme Visschers" niet hebben geschreven.
als niets, beste vriend en nu komt het voornaamste:
hoeveel denkt gij, dat mijne Angelika eenmaal mede ten
huwelijk zal krijgen
Ericb bekende openhartig, dat hij daarover nog niet nage
dacht had en het ook niet van invloed achtte.
«Ja, zoo is de jeugd," zeide de baron quasi schertsend, «nu
denkt men nog niet aan het geld, nu staat de hemel nog voor
u open en schijnt u alle heerlijkheid aan te bieden
Maar de tijd verandert, eer wij tien jaar ouder zijn geworden.
Ziet, mijn Angelika is een lief, goed schepsel, zonder vader
lijken trots mag ik zeggen, dat zij waardig is, een rechtschapen
man gelukkig te maken maar, lieve vrieud, laat ons
openhartig zijn, zij is ook verwend, zij is niet te vergeefs mijn
troetelkind geweest. Lieve hemel, ik had immers niemand
anders dan haar. Mijn Curt is den meesten tijd in de kadettenschool
en later in het garnizoen geweest, ik heb slechts weinig aan
hem gehad, den armen jongen toen heb ik alle teeder-
heid op Angelika over gedragenzij is zoo verwend, als zij
zelve het niet zal gelooven. Meent gij, dat dit bekoorlijke,
jonge schepsel in de toekomst met uw professors inkomen zal
kunnen huishouden neen, val mij niet in de rede,
want zie, ik heb u eene bekentenis te doen. Men houdt mij
voor een rijk man, doch die ben ik tegenwoordig niet, ik ben
eerder het tegendeel daarvan Hij nam haastig weder
een teug wijn en zette zijn glas toen zoo driftig ter zijde, dat
een gedeelte van den inhoud op het tafelkleed werd uitgestort.
«Eerlijk bekend, mijn Curt God schenke hem de eeuwige
rust is een beetje, wat men noemt, een windbuil geweest.
Ik heb natuurlijk den jongen uit de verte niet zoo kunnen
controleeren, hij moet in slecht gezelschap geraakt zijn, daarbij
diende hij bij een der joligste regimenten; kortom, na zijn dood
ontwaardde ik tot mijn schrik, dat hij meer schulden had ge
maakt, dan hij haren op het hoofd kon hebben. Een ieder
borgde natuurlijk het jonge mensch bereidwillig de
mooie heeren zullen ook wel hunne renten er bij berekend
hebben; kortom, laat ik u zeggen, dat wanneer ik al de schul
den, die mijn zoon in zijne jeugdige lichtzinnigheid heeft ge
maakt, in eens betalen wilde, ik dan niet alleen huis en hof
zwaar zou moeten verhypotheeken, maar tegelijk zou ik een
bedelaar worden."
«O, dat is verpletterend," antwoordde Erich vol deelneming,
die er zelfs niet aan dacht, dat door die ramp zijne beminde
het meeste leed. «Curt was toch zulk een goedhartig opgeruimd
mensch."
«Ja, dat is het juist, hij was veel te goed hij had
een hart van goud. Daar moeten in de residentie toen vervloekt
vuile zaken plaats gehad hebben Daar zijn een paar
verloopen cavaliers geweest, in wier gezelschap hij is geraakt
kortom, zijne schulden beliepen met renten en overrenten ruim
een kwart millioen gulden."