Wordt Vervolgd.
Buitenlandsch Nieuws
geurig vocht zijn terug gedeinsd.
Maar Jan-maat haalt eene portefeuille met banlrpapier te
voorschijn, zoekt uit de geldswaarde een vijfenlwintigje; vischt
vervolgens in een zijner wijde broekzakken naar een touwen
beursje, goed gevuld met specie en legt bij het „bankje" nog
drie guldenstukken op de toonbank, met de woorden
„Ziedaar, als je me nou maar de heele kraam in een mandje
met hooi pakt, dan za'k 't mee nemen."
De winkelier, die eerst zich overtuigd had, dat het geld vol
tallig was, en ten volle begreep, dat het den kooper ernst met de
zaak was, deed als verlangd werd en ons matroosje stapte vroolijk
de deur uit, na de verklaring
„Zie zoo, daar zal ze nu, denk ik, wel genoeg aan hebben
voor zoo lang, als ik weg ben. Als ik dan terug kom, kan ik
't u weer eens laten vullen. Als ik of 't vaatje, of wij allebei
niet eer naar de haaien gaan."
Een dezer nachten vervoegde zich een gepens. militair
uit Utrecht aan de politie bureau's te '-Hage, aangifte doende
van een brutalen straatroof. Hij gaf daarbij de volgende bijzon
derheden op. Zijn pensioen-akte had hij tegen eenige rente bij
geldschieters te gelde gemaakt voor twee bankbiljetten van
f 25, die hij in een portefeuille in den binnenzak van zijn jas
borg. Hij had met zilvergeld ongeveer f 80 bij zich en begaf
zich naar een bierbuis aan de Kalvermarkt, bleef daar tot het
sluitingsuur en vroeg toen, daar hij hier vreemd was, den weg
naar het spoor.
Twee personen boden zich aan, hem te vergezellen en kuier
den met hem naar den Scheveningschen weg, waar zij,
Volgens den gewezen militair, dezen van al zijn geld beroofden.
Zij schenen geweten te hebben, dat in de portefeuille geld
was, want toen de man, bemerkende dat men hem een strik
gespannen had, aanbood al zijn zilvergeld over te geven, ruk
ten zij de binnenzak van zijne jas los, namen de bankbiljetten
uit de portefeuille en wierpen daarna het leege voorwerp den
berooide voor de voeten.
De man was genoodzaakt, wegens volslagen geldgebrek den
nacht op het politie-bureau door te brengen.
In October 1885 heeft de Nederlandsche Maatschappij
v. Tuinbouw en Plantkunde de volgende prijsvraag uitgeschreven:
„Wat is de oorzaak van het kankeren en wrak worden der
boomen, bepaaldelijk onzer ooftboomen
„Is er meer dan één soort van kanker, en zoo ja, hoe
worden deze van elkander onderscheiden?
„Welke middelen kunnen met vrucht tegen het kankeren
worden aanbevolen?"
Yan de antwoorden, welke vóór Mei 1888 moesten zijn
ingezonden, is in de algemeene vergadering dier Maatschappij,
op 4 October jl. gehouden, met de Gouden Medaille en f 200
bekroond dat van den heer K. Admiraal Mz., lid der firma
Gebroeders Admiraal, boomkweekers en bloemisten in de Rijp.
De commissie van beoordeeling bestond uit de heeren prof.
Hugo De Yries, dr. J. Th. Cattie en H. Copijn.
Zaterdag-middag heeft te Leiden een man zich aan je
never te goed gedaan. Toen hij het tot 3 „dikkoppen" (6 maat
jes) had gebracht, betaalde hij eerlijk en stikte daarop. (L. C.)
Dat het beroep van kellner nog zoo kwaad niet is, bleek
o. a. dezer dagen uit het feit, dat twee Duitschers, die in hunne
betrekkingen in verschillende landen de voornaamste Europeesche
talen geleerd hadden, en dezen zomer te Scheveningen als kellner
zijn werkzaam geweest, ieder in het bezit van f 3000 aan goud
geld, over Rotterdam naar Duitschland terugkeerden. (Maasb.)
De f 130.000 is te Rotterdam getrokken. Men kan zich
voorstellen met hoeveel vreugde zij, die een aandeel in den
gouden prijs wonnen, zich in het loterij-kantoor aanmeldden.
Anders was het met een werkman, die kort voor de trekking
een twintigste lot met het gelukkige nummer verkocht aan een
debitant. Dit lot kwam in handen van een ingezetene, die den
teleurgestelden man een geldsom ter hand stelde, met de belofte
na van hem goede informatie te hebben ontvangeu, meer voor
zijn gezin te zullen doen. Een tweede twintigste is mede in het
bezit van een gefortuneerd ingezetene, die voornemens is zijnen
vrijgevigen stadgenoot na te volgen bij het weldoen.
doen en laten te begrijpen
„En wie is daarvan anders de schuld, dan gij viel zijne
gade hem in de rede.
De graaf zuchtte„Laten wij dit rusten, het is een onver
kwikkelijk gesprek," meende hij toen, zorgvuldig het vermij
dende, den blik zijner echtgenoote te ontmoeten. „Het is nu
eenmaal geheel anders uitgekomen, dan wij het oorspronkelijk
voorhadden men moet het dragen, gelijk de hemel het
zendt Wederom zuchtte hij zwaar en daarop wendde
hij eensklaps het gelaat naar zijne vrouw. „Gij moet inzien,
dat ik voor alles er op bedacht moet zijn, den ouden roem
van ons huis omhoog te houden. Erich staat op eigen voeten,
hij zal zich over het verlies of zoover was het immers
nog lang niet troosten kunnen. Anders is het met
Wolf hij is eveneens verliefd op de schoone Angelika;
afgezien daarvan, maar er bestaan duizend andere redenen, die
mij zijne verbintenis met het schoone meisje zeer gewenscht
doen toeschijnen en ten slotte ben ik niet degene, die
beslist, maar Wolf zelve heeft om Angelika's hand aanzoek
gedaan en dezelve is hem zoowel door haar als door den baron
toegezegd geworden hij is in alle vormen de verklaarde
verloofde van het jonge meisje.
De gravin richtte zich eensklaps van hare zitplaats op. Zij
kon hare ontroering niet langer bedwingen. „Maar dat is juist
de laagheid 1" riep zij met bevende stem uit. „Ik verlang van
u en van uwe autoriteit als vader, dat gij, in plaats van een
lafhartigen aanslag tegen het geluk van uw jongeren zoon
te ondersteunen, uit al uwe macht uw jongeren zoon zoudt
beschermen
De majoraatsheer zette een donker gezicht. „Ja, ja," zeide
hij eindelijk, „dat is alles gemakkelijk te zeggen wij
zijn elkander zoo vreemd geworden en ik kan het u niet op
helderen wel is waar, wanneer gij mijne redenen
kendet
„Ik zou ze toch nimmer kunnen billijkenviel de gravin
Een twist met ernstigen afloop heeft plaats gehad in het
Klaverbladshofje aan den Zuid-Oost-buitensingel te 's Gravenhage.
Een daar wonend metselaar J., bijgenaamd „de dakduivel
kreeg woorden met een bewoner van hetzelfde hofje en wierp
dezen ten slotte eene flesch met zoutzuur in het aangezicht.
Woedend van pijn bracht hierop degeen, die hel vocht in het
gelaat gekregen had, den metselaar met een broodmes eene lange
en diepe snede over het aangezicht toe.
Hevig bloedende werd de metselaar voorloopig aan het politie
bureau aan de Nieuwe Haven door dr. Heijmans verbonden en
moest daarna per raderbaar naar het ziekenhuis worden over
gebracht.
Ook de andere persoon, die een gedeelte van de vloeistof in
het linkeroog gekregen en op het lichaam brandwonden bekomen
had, werd naar het ziekenhuis gebracht.
De politie nam het broodmes en de gebroken flesch in beslag.
Door de stedelijke politie te Groningen is dezer dagen
de hand gelegd op een jongmensch, met name G. 8., die zich
aan verschillende misdrijven had schuldig gemaakt. Na ont
slagen te zijn op een expeditiekantoor, is hij, zonder de noodige
kennis en zonder de contanten, commissionair geworden in granen
c. a., tengevolge waarvan hij spoedig in schulden geraakte.
Om zich uit de verlegenheid te redden, verduisterde hij een
bedrag van f 126, hem door een kennis te Zutfen ter uitbe
taling toevertrouwd. Vervolgens dacht hij aan zijne zaak meer
uitbreiding te geven door het plegen van valschheid in geschrifte.
Den geldwisselaar v. d. M. werd o. a. een geschrift bezorgd
door een onbekenden jongen, met verzoek aan brenger dezes
f 500 mede te geven, welk schrijven geteekend was met den
naam van de bekende firma S., te Groningen. De heer v. d.
M. was zoo wijs geeu geld te geven voordat hij de zaak had
onderzocht. Een zeer wijze maatregel, waardoor hij de f 500
in zijn zak hield. Een dag later werd een wissel gepresenteerd
bij een ander kassier, groot ruim f 500, weder door een anderen
jongendoch ook hier volgde geen betaling, doch aangifte bij
de politie. De dader, onbekend en door de jongens niet anders
dan volgens signalement opgegeven, werd evenwel spoedig op
gespoord, en, naar wij vernemen, moet hij zijne schuld volledig
hebben bekend en naar de cellulaire gevangenis zijn overgebracht.
In het vorige jaar werd er bij den heer P. B. te Apel
doorn ruim f 600 gestolen, en hoewel de verdenking viel op
diens buurman M. B., kon het bewijs voor diens schuld niet
worden geleverd. Eergisteren nu ging de heer P. B. ter jaar
markt, en te huis komende, vond hij de deur zijner woning
ontgrendeld en M. B. druk bezig met zich het een en ander
toe te eigenen. Met behulp van een buurman werd de dief, na
eene worsteling, aan de politie overgeleverd, die hem dadelijk
ter beschikking van de justitie stelde.
Te Gene, gemeente Heerde, heeft een schoenmakersknecht
zijn meisje met een mes verschillende sneden aan den hals
toegebracht. Als beweegreden wordt genoemd, dat het meisje
de verkeering had afgebroken, omdat de schoenmaker een von
nis moest ondergaan.
Men meldt uit Oosterwijk
Zaterdag heeft de politie hier een goede vangst gedaan. Twee
mannen, waarvan één landlooper was, brachten den nacht van
Vrijdag op Zaterdag door in een logementje, dat voortdurend
druk bezocht wordt door lieden van hun slag.
Daar maakten zij kennis met een koopman in postpapier:
zooals er tegenwoordig zooveel rondloopen. Deze laatste schijnt
zich te hebben uitgelaten, dat hij geld, veel geld bij zich'had.
Hij vertrok gisteren ochtend in de richting van Bokstel.
Iets later hadden ook de landlooper en zijn makker het
logement verlaten, echter zonder te betalen, omdat zij, zooals
zij verklaarden, geen geld hadden.
Deze beide mannen kwamen echter spoedig per trein van
Bokstel terug, nu echter met de zakken vol geld.
Die plotselinge verandering van fortuinspositie trok de aandacht
van den gemeente-veld wachter Yan Dijk. Hij waarschuwde den
burgemeester en den commandant der brigade-marechaussée te
Tilburg, die ecbter vooralsnog geen termen vonden tot arresteeren.
Van Dijk hield echter zijne lieden in het oog. De oudste lag
rustig zijnen roes uit te slapen, en de jongste, de hardlooper,
hem driftig in de rede, „en er is alleen sprake van het levens
geluk van uw zoon Erich te behouden of te verwoesten
„En aan Wolf denkt gij volstrekt nietriep haar gemaal
uit. „Het is nu eenmaal een feit, hij is nooit uw lieveling
geweest
„Spreek niet van hemriep de gravin gloeiend van toorn
uit, „het is ongelukkig genoeg, dat het hart eener moeder
zich van haar eigen kind afkeerig moet gevoelen, maar
ik zie Erich lijden onder den aanslag van zijn broeder
afgescheiden nog van de liefde, die in mijn moederhart voor
mijn jongstgeborene zetelt, eischt mijn rechtvaardigheidsge
voel, dat de gemoedsrust van een hoog begaafd man niet in
snoode willekeur verwoest en aan de jongensachtige luimen
van een ander opgeofferd wordt
De majoraatsheer zuchtte diep. „Gij weet zeer bittere woorden
te gebruiken, Clotilde ja, wanneer alles zoo gemakkelijk
en vlug was uit te maken, als gij u dat in uwen eenvoud
voorstelt maar er zijn nog krachtiger en gebiedender
redenen, aan welker macht men zich niet kan onttrekken," ging
de graaf vertwijfeld voort.
Gravin Clotilde was nu vlak voor haar gemaal getreden en
zag hem met vonkelende oogen aan. „En welke ontzettende
redenen zijn het dan, die u dwingen kunnen het gemoedsleven
van uw jongsten zoon te verwoesten vroeg zij op snijdenden
toon. „Hoe kunt en durft gij het met uw plicht als mensch
en vader overeenbrengen, twee harten te scheiden, die in het
wederzijdsch bezit hun levensgeluk zagen
„Dat zijne mooie woorden viel de graaf haar in de rede
zich onrustig in zijn stoel bewegende. „Misschien zal Erich
mij later nog eenmaal dankbaar zijn, dat ik hem de vluchtige
harte wonde, die spoedig genoeg genezen zal, toebracht
het is het hoogste geluk niet, hetwelk men in het huweliik
vindtJ
„Dat weet God !J' fluisterde de gravin bevestigend.
maakte aanstalten om per trein in de richting van Breda t
vertrekken, toen er een telegram uit Bokstel kwam, dat dJ
iemand ruim vier honderd gulden waren ontnomen. EnU
oogen blikken later kwam de brigade der marechaussee
Bokstel, en aan deze wees Van Dijk dadelijk den vermoedeliiV
dader aau. Deze en zijn oudere makker werden in arrest eenni
en men vond bij hen, behalve bijna f 400, het aan den
koopman ontnomen horloge en een zilveren schaartje. P
Dit waren zulke overtuigende bewijzen, dat de landU
verder ontkennen onnoodig achtte en dan ook mededeelde T
hij een en ander, onder voorgeven dat zij verkleede marechaw'1
waren, van den papier-koopman hadden afgedwongen.
Beide daders werden nu gevankelijk naar Den Bosch gebracht
hoewel de oudste beweerde dat hij zich geen misdrijf be*
was, dat hij dronken was geweest en niet wist wat er gebeurd «T
De vrouw, die hen vergezelde en niet schuldig scheen
inmiddels luid weenende naar Rotterdam vertrokken.
Het schijnt dat de koopman in papier, een erge sukkel
naar het blijkt, vroeger door erfenis in het bezit van heu!u
was gekomen, dat hij nu steeds bij zich droeg.
Onder het opschrift„Een vermakelijke vergissine,
drukt het Vad. de volgende regelen uit de Standaard af;
„De radicale Voorpost, een blad dat te Deventer verschijnt
wijst op de taal, door een orgaan der zoogenaamd gemati^
liberalen, het Vaderland, gevoerd, naar aanleiding van het
bestendigen door de tegenwoordige regeering van de Staatsloterij
Een regeering zoo zei dit blad, waarvan de heer Keuchenius
deel uitmaakt, bestendigt dezen gruwel, gaat voort met ar»,
list het arme volk te verlokken en te verleiden, verlaagt zich
tot den pachter van het zedebederf der Nederlandsche natie
„„Wij hooren," zoo merkt de Voorpost naar waarheid 'on
„nog al eens klagen over den ruwen, onbeschoften toon van
Recht voor Allen, het orgaan der socialisten, en zeer zeker
vaak terecht. Maar Recht voor Allen zou tot zijn verontschul
diging nog kunnen aanvoeren, dat het een arbeidersblad is en
dat dus daarin de vorm eenigszins door de vingers moet wor.
den gezien. Dit excuus heeft het Vaderland echter niet. Men
ziet het alwederals de partijhartstocht is in den man, is Je
wijsheid ja, waar blijft die dan
Het is laat het Vad. hierop volgen aan het radicale
blaadje geheel ontgaan, dat die „ruwe, onbeschofte" woorden I
niet zijn van ons, maar van den heer Keuckenim I
En de Standaard, die ze gedachteloos naschrijft, verheugd, da! I
men met behulp van radicale bondgenooten tegen het Fj. I
derland kon 'lostrekken, wist niet, dat ze het vonis strijkt I
over haar vriend Keuchenius. Wij weten dus nu, dat, volgens I
de Standaard, Keuchenius zich door partij hartstocht op onvei l
geeflijke wijze laat vervoeren tot het aanslaan van een ruwj
en onbeschoften toon.
Over den moordaanslag te Oene, onder Epe, meldt de I
Z. Ct. het volgende:
Zaterdagavond heeft aldaar een vreeselijke moordaanslag plaats I
gehad door H. v. Essen op de dienstbode van den predikant 1
N. H.; v. E. zou binnenkort met genoemde dienstbode in int Ij
huwelijk treden, doch omdat men vermoedde, dat hij onkffil
bij mevrouw de wed. N. eene ruit had ingegooid, had zij ken I
afgezegd. Hierover vertoornd, schreef hij haar dat hij kuil
Zaterdagavond nog gaarne wenschte te ontmoeten om afsclieii|
van haar te nemen, doch ging toen gewapend met een knipmes, I
een scheermes en een broodmes op de pastorie af, wachtte zijl I
slachtoffer op, gaf haar eerst nog een kus, doch nam meteeiI
een mes en bracht haar verschillende sneden aan den hals til
op het hoofd toe. Op haar geschreeuw kwam zekere H. WI
toeloopen, waarop de onverlaat het op een loopen zette. Zondag-1
middag is hij gearresteerd door de rijksveldwachters J. Marsn» I
en J. Evers, wien hel gelukte hem tot volledige bekentenisK I
brengen, dat hij van plan was geweest eerst de meid, en daarin I
zich zelf van het leven te berooven. Maandag is hij gevaat-1
lijk naar Zutfen overgebracht.
Het meisje is naar omstandigheden redelijk wel.
Men meldt uit Heerenveen
Sedert een paar dagen zijn wederom te Appelscha een achtta I
rijksveldwachters gedetacheerd, ten einde ervoor te waken, H
het inladen van een vijftigtal turfschepen, die aldaar, na <j«
opening der kanaalsluizen te Oosterwolde, met dat doel zij1
aangekomen, zonder stoornis kunne plaats hebben. De vrees
die inlading door kwaadwilligen zou wordeD belet, heeft z':;
waarschijnlijk ten gevolge van deze tijdig verleende beschermi":
der vrijheid van arbeid, tot dusver in het belang van
werkzoekenden niet bewaarheid. Het laat zieh thans aanzrt
dat alles rustig en zonder stoornis zal afloopen.
In de maand November wordt in het arrondissement
veen de aankomst verwacht van een brigade bereden marechau^'-
waarvan voorloopig de helft te Steenwijk en de andere b{'r'
te Beetsterzwaag zal worden gestationneerd.
NVeLcelylcseli Politiek Overzicht»
De groote opgewondenheid, met welke keizer Wilhelm
gedurende zijn verblijf in de eeuwige stad is ontvangen
begroet, weerlegt elk ongunstig bericht, dat dienaangaande
verspreid van de zijde, die tot wachtwoord heeft: r
Elsasz-Lotharingen!" Het Italiaansche volk heeft rich aller -
verblijd getoond over het bezoek, hetwelk de Duitsche
brengt aan de hoofdstad van het vereenigde Italië. Zelfs
men de geschiedkundige herinnering ter zijde stelt, zelfs wan
men er geen waarde aan hecht, dat zoo, als keizer i-«et
nog nooit een Duitsche keizer Rome binnentrok, nog
een erfgenaam van Karei den Groote zoo door het rj®f^oe()
volk is toegejuicht geworden, dan moet men toch
dat het verblijf van den Duitschen monarch in >'e, re*
van koning Humbert een ondubbelzinnige politieke oraag
bezit. ai'
Deze beteekenis trad dan ook onverholen te voorsctt)