329ste 0T A ATSLOTE,
G-ETBOKKEN iPIRICTZIEd
Gemeente Wiering-erwaaf
hebbende een concept—belasting in behandeling te nemen, waar
door eigenaars, bniten de gemeente woonachtig, gedwongen
zouden kunnen worden tot het betalen van een aanslag in den
Hoofdelijken omslag der gemeente.
Beroepen bij de doopsgezinde gemeente te Wormerveer,
ds. K. Gorter te Hoorn.
fwee als boertjes gekleede mannen uit Alkmaar bezochten
deze week de botermarkt in De Rijp en wisten hunne boter voor
een «meden prijs aan den man te brengen. Bij onderzoek bleek
de waar kunstboter te zijn, waarvan door K. R., kooper van een
partijtje, aangifte bij de politie werd gedaan, zoodat de bedriegers
hunne verdiende staf niet zullen ontgaan.
De groote en tle kleine Pers.
In verband met hetgeen wij dienaangaande in ons nummer
van Zondag 3 Feb. 1.1. aan onze belangstellende lezeis mede
deelden, laten wij hier volgen, hetgeen wij lazen in de N.
Rott. Ct. van Donderdag 7 Febr. 1.1.
Een anti-revolntionnair blaadje te Utrecht verschijnende, dat met argusoogen
de liberale pers nagaat, om de eigen kolommen te kunnen vullen, hetzij met
de berichten aan die pers ontleend, hetzij met valsche beschuldigingen tegen
die pers gericht, heeft van onze opmerkingen over de kleine pers gebruik
gemaakt, om op ons stramien een patroontje van eigen maaksel te borduren.
Wat daarvan terechtkomt, kan ieder beseffen, die weet hoe ver het blaadje het
in de kunst van woordverdraaien gebracht heeft.
Hadden wij hier te doen met onopzettelijk misverstand, wij zouden gaarne eenige
nadere toelichtingen geven, maar waar de verkeerde voorstelling doel is, zouden
wij met onze nadere ophelderingen eenvoudig den moriaan scharen.
Slechts op één punt willen wij wijzen. Het Utrechtsche blaadje ziet met ver
langen naar „het eerste van de door ons gewenschte niet-kleurlooze blaadjes"
uit" Haar behoeft het niet lang op te wachten. Zulke blaadjes z ij n er reeds.
„De" liberalen, die aan de kleurlooze blaadjes even onschuldig zijn als
„de" anti-revolutionairen, omdat die blaadjes eenvoudig geen politieke
strekking, maar enkel een industrieel doel hebben, hebben wel degelijk ook
op dit gebied reeds een en ander gedaan, waarvan wij het belang volstrekt
niet zullen verkleinen. In verschillende deelen van ons land komen flinke
locale blaadjes uit, die met talent de vrijzinnige beginselen voorstaan, en die
met moed het hoofd bieden aan vele bezwaren, die voor deze organen van
denzelfden aard zijn als voor de anti-vrijzinnige organen: dat ligt in den aard
der dingen.
Het was er ons juist om te doen, op die bezwaren de aandacht te vestigen,
en op de noodzakelijkheid, om hun die zulke pogingen ondernemen, te helpen
die bezwaren te overwinnen. Ten deele geschiedt dit reeds. Het is ons bekend,
dat aan sommige dier organen materieele en moreele steun wordt verleend,
maar dat moet meer worden.
Hier is een breed veld voor locale werkzaamheid. Wij kunnen het niet
nadrukkelijk genoeg zeggen: de kleine bladen, die voor de vrjjzinnige begin
selen willen opkomen, hebben eene moeielijke taak aanvaard, maar doen een
zeer nuttig werk. Laat men hen aan hun lot over, dan zullen zij veelal moeten
bezwijken. Men dwaalt als men meent, dat zulke organen zich zeiven
kunnen bedruipen. Hat zal slechts onder zeer bijzondere omstandigheden hier
en daar het geval zijn.
Wil men, dat zij hunne nuttige roeping zullen volbrengen, dan moeten zij,
die zich voorstanders der vrijzinnige beginselen noemen, zich die kleine pers
auntrekken en haar steunen. Hoe? Dat hangt natuurlijk van locale omstandig
heden af, maar in ieder geval, door er zich aan gelegen te laten liggen.
Wij liberalen, die in de anti-vrijzinnige pers worden voorgesteld als eene
compacte massa, die als een geheel „de" pers, „de" school, „de" politiek regelt,
zijn niets minder dan eene compacte massa. Uit den aard der zaak kunnen
wij dat niet zijn, en wij zouden het betreuren, als onze geestverwanten even
wil-looze volgers van hunne leidslieden werden, als anti-revulutionairen of
nltramontanen. Maar wat meer solidariteit mocht onder de onzen wel bestaan;
en wanneer in ons midden geijverd wordt voor onze beginselen, door woord of
gechrift, mocht ieder onzer het wel meer dan tot dusver zijne taak achten, om
daaraan steun en medewerking te verleenen. Het tegendeel is maar al te veel
het geval. Niet zelden hebben zulke ijveraars het meest te verduren van hunne
eigen geestverwanten I Dat héét onafhankelijkheid en zelfstandigheid, het is
niet zelden wroeten in eigen ingewanden.
Wij zonden voorshands al zeer tevreden zijn, als de vrucht onzer opmerkingen
deze was, dat alom in den lande de leiders der vrijzinnige partij zich met
de redactiën der liberale organen in hunne omgeving in betrekking stelden,
zoodat er aanraking en voeling bestond. Zelfs dat ontbreekt niet zelden. En
voorts dat men daar, waar goede vrijzinnige organen ontbreken, in de kies-
vereenigingen die zaak tot een punt van overweging make, en zich ten doel
stelle in dat ontbrekende te voorzien.
Onder het opschrift plaatsvervanging, schrijft
Be Standaard
In enkele persorganen wordt naar aanleiding van art. 17 van
ons Program de vraag besproken, of voorstanders van dat pro
gram toch niet zeer goed als bestrijders konden optreden van
een wetsvoordracht, die de „plaatsvervanging," afschaft.
Zij het ons vergund, duidelijk te verklaren, dat, al zochten
we Daar een brug, om van art. 17 naar de „plaatsvervanging"
terug te keeren, de noodbrug, waarover men ons heen wil lok
ken, ons toch te licht van makelij voorkomt, om er ons op te
wagen.
Maar voorts, en dit snijdt alles af, dat we, al lag er ook
een brug van graniet, er nog geen voet op zetten zouden.
In het afgetrokkene is plaatsbekleeding van den een vóór
den ander, waar ze uit toewijzing en liefde door den meerdere
voor den zwakkere geschiedt, een heerlijk Christelijk denkbeeld.
Eu mocht het geval zich voordoen, dat een leegloopend aan
zienlijk jongman ooit door deernis bewogen wierd, om voor een
armer zoon, die moeielijk uit het huis gemist kan, diens dienst
over te nemen, dan zouden we van harte elke wet toejuichen,
die dit toestond.
Maar veria valent usu. Bij ons beteekent „plaatsvervanging"
kort en goed, dat elk vader, die geen geld heeft, zijn zoon zelf
moet missen, en dat wie geld heeft, den zoon van een ander
voor zijn eigen zoon inkoopt.
Dit stelsel nu werkt fataal en onzedelijk. Daar zijn we beslist
tegenstanders van en dat hopen we te blijven.
Even beslist als we tegenstanders zouden zijn van elke wet,
die uit militairistischen overmoed er toe overging, om in dienst
te roepen, wie er niet in hoort, en daaronder moeten o. i.
gerekend alle personen, wier gemis het huis waaruit ze gaan,
broodeloos maakt, alle personen wier toekomst het finaal bederft
en zeer zeker ook allen, wier positie met den dienst strijdt,
waaronder we met name de dienaren van den godsdienst en
de onderwijzers rekenen.
Onze eisch, dat de kazerneering niet langer den jon.en man
bederve, geldt met eu zonder plaatsvervanging.
Het bederven van een eenvoudigen boerenjongen dunkt ons
even goddeloos als het bederven van eeD lijken heer.
Voor de wet bestaat hier geen ouderscheid.
De Arnhemsche Courant brengt de reis van ür. Schaepman
naar Rome, in verband met de thans brandende kwestie over
het door de Regeering op touw gezette plan tot invoering van
den persoonlijken dienstplicht.
I Tijdens Dr. Schaepman's afwezigheid hebben alle Katholieke
bladen een paar uitgezonderd eene beweging op touw
gezet tegen de Regeering.
Dr. Schaepman is iutusschen teruggekeerd en heeft in zijn
orgaan ft Centrum", de beweging der Katholieke bladen
veroordeeld.
Terecht wijst de Arnh. Crt. op het bedenkelijke van het fe't,
dat de Katholieke Nederlanders in echt vaderlandsche aange
legenheden eerst naar Rome zouden moeten gaan om het
wachtwoord te halen.
„Nu blijft", zegt de Arnh. Crt„alleen nog dit bezwaar over,
dat menig rustig burger van Nederland wellicht bedenkelijk zal
voorkomen, dat ons goede land eigenlijk wordt geregeerd vanuit
Rome. Dat de quaestie, op welke beginselen 's lands defensie
stelsel zal worden opgebouwd, een bij uitstek nationaal vraag
punt afhangt van de beslissing van den Paus. Maar bij eeuig
nadenken zal men moeten toegeveu dat het niet anders kan;
deze min bevredigende staat van zaken is een natuurlijk gevolg
van onze huidige politieke verhoudingen. De meerderheid in de
Tweede Kamer is in handen van twee samenwerkende fractiën,
die ieder op hare zelfstandigheid staan en haar niet ten offer
willen brengen aan het gemeen overleg. Het begrip van zelf
standigheid loopt voor deze twee fractiën verre uiteen. De
eene hecht aan groote woorden, aan tale Kanaiins en hersen
schimmen; de andere houdt 't op het solide, op feiten. En deze
laatste drijft de zelfstandigheid, op den vasten grondslag van
haar Roma locuta gevestigd, zóó ver, dat zij wat het belang
harer Kerk vordert op den voorgrond stelt, en, wanneer de
medewerkende partij ter wille van een sinds jaren verdedigd be
ginsel aanvechtingen van zelfstandigheid van haren kant vertoont,
haar bedreigt met opzegging van het contract van samenwerking,
met den politieken dood, gelijk nog dezer dagen het Venloosch
Weekblad juist ten aanzien van het vraagstuk van de legervorming
deed. Het is het bondgenootschap van den aarden met den
ijzeren pot geweest, dat de verkiezingen van Maart 1888 heeft
beheerscht; het zul er mede gaan als met die bondgenooten
in de fabel. Wanneer twee partijen samengaan, waarvan de eene
verre uitmunt door strenge discipline, blinde volgzaamheid der
eenlingen en een onverbiddelijk gezag, dan moet en zal zij de
andere bebeerschen en overheerschen. Wie dit alles in 1888
niet heeft voorzien, zal het in 1889 moeten ondervinden."
Op 21 en 22 April a. s. zal te Amsterdam een con
gres worden gehouden van vak- en werkliedenvereenigingen,
die bij geen ander verbond zijn aangesloten en wier streven
met die van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond
overeenkomt.
Op dat gongres zal in hoofdzaak de volgende vraag behan
deld worden: „Is er in Nederland nog plaats en lust vooreen
hervormende arbeidersbeweging?" De daarop betrekking hebbende
ondergeschikte vraagpunten zullen aldus luiden
le. Aan welke eischen behoort een hervormende arbeiders
beweging te voldoen?
2e. Op welke grondslagen moet zij worden gevestigd
3e. Kan het Alg. Ned. Werkliedenverbond geacht worden
van zulk een beweging het orgaan te zijn en te kunnen blijven?
4e. Zoo ja, is zijn grondslag in zijne verschillende bepalin
gen van zijn programma eu statuten goed, of iu welke opzich
ten wordt wijziging noodzakelijk geacht
5e. Zoo neen, wat dient er voor in de plaats te komen?
Het hoofdbestuur der Holl. maatschappij van landbouw,
zal een hengstenkenring houden met medewerking vin bet be-
bestuur der afd- Haarlem en omstreken, op Woensdag den
27sten Februari 1889 te Haarlem, op een later aau te geven
plaats en uur.
Door den minister van oorlog is toegestaan een prijs van
f 500.
Bovengenoemd hoofdbestuur zal de regeering verzoeken, om
ook tot wering van het schoolverzuim, den veldarbeid te be
grijpen onder die, welke bij de wet voor kinderen beneden
de 12 jaren zal worden verboden en voorts van den veldar
beid voor jeugdige personen te beperken tot den tijd der
vruchten of te verbieden gedurende de schooltijden.
Omtrent den te Utrecht gepleegden moord meldt het U.D.:
De geniesoldaat Stavast, die uit geweest, vervolgens thuis
gekomen was en zich ter ruste begeven had, werd door den
korporaal Fokke, die eveneens uit geweest was, doch later was
thuis gekomen, omstreeks 12 uur, aan zijn bed opgezocht; de
korporaal maakte twist met den soldaat en daagde deze uit
mede naar buiten te gaan, waaraan genoemde geniesoldaat aan
vankelijk niet wilde voldoen. Ten laatste stond hij evenwel op,
kleedde zich vluchtig aan en liep met den korporaal F. de
kazerne rond. Voor den ingang van de soldaten—canline gekomen,
schijnt korporaal F. den verslagene aangevallen te hebben,
wat men opmaakt uit den bloedplas, die aldaar gevonden werd,
en is dezen met een knipmes (een zoogenaamd model mes, be-
hoorende tot de uitrusting van den soldaat) eene 3 c.M. groote
wond in den hals (carotis) toegebracht, welke verwonding kort
daarop den dood ten gevolge had. De schildwacht voor de
kazerne, die op een kreet van den verslagene toeschoot, trachtte
hem naar de wacht te brengen, doch op korten afstand daarvan
zakte hij, onder den uitroep „Heer, wees mij genadig 1" leven
loos ineen. Door de adj udanten—onderofficier K. en De V.,
bijgestaan door een paar andere onderofficieren, werd hij onmid
dellijk geholpen en afgewasschenhet gestolde bloed werd uit
den mond verwijderd, doch die diensten waren reeds een doode
bewezen. In het hospitaal, werwaarts de verslagene werd over
gebracht, bleek den officier van gezondheid dr. Sasse, die in
middels geroepen en aangekomen was, dat de ongelukkige
overleden was, tengevolge van doodslag, door verwonding van
den linker carotis. Na het plegen van de daad, heeft de
verdachte korporaal zich te bed begeven. Toen men een onderzoek
bij hem kwam instellen, hield hij zich alsof hij sliep en niet
begreep waarom men hem wekte. Zelf was hij met bloed
bevlekt, en door den sergeant Van R. werd het met bloed
bevlekte mes onder zijne krib weggehaald. Op grond dat de
schildwacht achter de kazerne den korporaal F. met Stavast
op het tijdstip van den moord om de kazerne heeft zien loopen
in de richting van de cantine, met het oog op den twist
daaraan voorafgaande op de kamer, het onder zijne krib ge
vonden met bloed bevlekte mes en meer andere aanwijzingen
heeft men den korporaal F. als den vermoedelijken dader in
strenge bewaking gesteld.
Naar men verneemt, moet eene kleine oorzaak, namelijk
dat Stavast geweigerd had dien avond met F. mee uit te gaan,
aanleiding tot den twist hebben gegeven, die zoo noodlottig
eindigde.
De genie-soldaat Stavast was een oppassend jongmensch.
Uit de veenstreken van Friesland wordt aan de N. R. Cl. geschreven:
Het is winter in de veenkoloniën. Alles is er stil. Schepen varen niet, en
vceuwerk wordt niet verricht. Weinig verandering is thans hier te bespeuren
hij vorige winters. En toch is het een groot verschil. De loonqua>stie van het
vorige jaar heeft eene verwijdering tusschen partijen gebracht, die niet zoo
spoedig weder verdwijnt als zij is gekomen.
Voor het oogenblik is daarvan weinig merkbaar, omdat het de tijd van rust
is, en menigeen in dit seizoen den steun van zijnen baas niet kan missen. Het
was in het vorige jaar tijdens de werkstakingen, alsof ieder zich wist te redden
in den winter.
Werd hun het gevraagde loon met den aankleve van dien maar toegezegd,
dan was de zaak volgens veler oordeel 1geklonken en de onathankelijkheid
verdwenen.
Gelijk men weet, werden de billijke voorstellen der veenarbeiders door de
verveners ingewilligd; wat minder voor inwilliging vatbaar was, bracht geschil
te weeg, dat eindelijk, na enkele dagen van spanning, uit den weg werd
geruimd.
En wat verbetering is er nu merkbaar?
De toestand is in enkele opzichten vrij wel dezelfde. Nu de dagen er zijn
van stilstand der verdienste, wordt weder als van ouds bij den ouden baas
vervener aangeklopt om een klein voorschot.
Dit wordt in geen geval den goeden werkman geweigerdmaar is de
verhouding van al de arbeiders nu van dien aard, dat de baas een voor
schot verleend?
Verre van dat. Er is eene scheiding gekomen die niet wordt genoemd, maar
door partijen zeer goed wordt gevoeld.
Jammer genoeg, is de band, die van ouds bestond tusschen werkgever en
werkman, verbroken. Gelukkig zijn er nog gevallen waar de oude liefde en
vriendschap ook nu nog dagelijksch blijkt, doch tusschen velen is er ver
wijdering.
De zoogenaamde gedwongen winkelnering is ook gebleken te zijn althans
op vele plaatsen een storm in een glas water. Het was eenmaal een punt
op het algemeen programma, en dat moest er door. Het verloor al veel van
zijne waarde, toen dit bijna overal onmiddellijk werd toegegeven.
Die op het platteland bekend is, en veel met het volk in aanraking komt,
weet al zoo iets van de concurrentie af, en wat de „gedwongen winkelnering"
beteekent.
Het is een feit, dat de omzet van zeer vele producten op het land tegen zoo
lage procenten gaat tegenwoordig, dat men waarlijk daarom niet in groote
steden behoeft te zijn.
De gedwongen winkelnering bestond op die plaatsen dan ook meer in naam
dan inderdaad, wat ook wel de tegenwoordige toestand bewijst, daar ieder nu
geheel vrij is, waar zijne waren te koopen, en toch elke winkelier zijne voor
naamste klanten heeft behouden.
En geen wonder ook. Waar de winkelwaren bij den baas even goed een
enkel artikel mag eens iets hooger zijn bij den een dan bij den ander in
te koopen zijn als bij een concurrent, gevoelt de goede werkman zich zedelijk
verplicht zijnen baas te begunstigen, daar ook die hem steunt in minder voor-
deelige dagen.
Nog enkele weken zijn van de moeielijkste in de veenstreken. Verveners
moeten crediteeren aan velen, en veenwerkers zijn zonder verdienste. Verreweg
het grootste deel komt weder aan den slag, doch het blijkt uit enkele veen
streken, dat niet allen nog eenen baas hebben, wat een gevolg moet zijn van
den toestand van het vorige jaar (loonqusestie) en wat dies meer zij. Of de
arbeiders het gewonnen hebben Wij betwijfelen het zeer.
De politie te Groningen legde Dinsdag middag de hand
op een jeugdige dievenbende, bestaande uit een viertal jongens
van 13 a 14 jarigen leeftijd, die er bun werk van maakten,
op de weekmarkt de niets kwaadsvermoedende boerinnen van
hare beursjes met contanten te berooven. Ook nu weder hadden
zij eene vrouw uit Garmerwolde een beursje met zware zilveren
knip, inhoudende ongeveer vier gulden, ontfutseld. De zilveren
knip hadden zij reeds in den grond begraven, terwijl zij een
gedeelte van bet geld hadden verstopt op het dak van een der
stadsprivaten.
Een en ander werd door politie opgespoord.
Naar aanleiding van de spoorwegramp bij Groenendaal
schrijft mr. S. in de „Avondpost"
„Onbegrijpelijk, dat de millioeuen reizigers door de gansche
wereld, waar spoortreinen rijden, niet op de middelen gewezen
worden, om ingeval van ongeluk, zich voor de vreeselijkste
verminkingen te vrijwaren, en, zooal niet geheel, dan toch zoo
veel mogelijk, binnen hun eigen bereik, te beveiligen.
Het komt mij voor, dat op de besturen der verschillende
spoorwegmaatschappijen de dure verplichting rust, het reizend
publiek voordurend te herinneren aan het middel tol zellbehoud,
ingeval van onverhoopt déraillement of ander spoorwegongeluk.
Bestaat het verbod om gedurende de beweging van den trein
hoofd of handen buiten de portierramen te houden is sedert
kort in ieder compartiment de noodrem aanwezig om ingeval
van noodzakelijkheid den trein te doen stilstaan, niet minder
noodig komt het mij voor, dat in iederen wagen op alle lijnen
de reizigers met groote, duidelijk zichtbare letters en in het
oogvallend kunnen lezen eene ernstige waarschuwing, om, zoodra
eenige schok zich in dien trein doet gevoelen, onverwijld met
den meest mogelijken spoed de beeuen op te heffen en op de
bank te plaatsen. Deze eenmaal aangenomen vaste gewoonte van
het reizend publiek moge bij een paniscnen schrik en goeden
afloop stof geven tot eenige hilariteit, bij eene werkelijke, ramp
zal zij heilzame gevolgen hebben en menig menschenleven
daardoor worden gespaard. Met alle bescheidenheid acht ik mijne
opmerking van meer dan voldoend gewicht, om daarop de aan
dacht der Nederlandsche spoorwegmaatschappijen te vestigen.
Ligt het niet op den weg van den Raad van Toezicht op
de spoorwegdiensten in Nederland in deze het initiatief te
nemen F'
Buitenlantisc/t i ieuivs
Eene dépêche uit Weenen heeft aan de Agence
H a v a s volledige opheldering gegeven van het drama te
Mayerling. Volgens dit bericht waren de liefdesbetrekkingen
tusschen den Kroonprins en de beeldschoone 19-jarige barones
Vescera reeds sedert een jaar in de naaste omgeving van den
kroonprins een openbaar geheim, en vóór eenigen tijd zou
aartshertog Rudolf, er dan ook bij den keizer op hebben aan-
gediongeu, zijne goedkeuring tot scheiding tusschen hem en
prinses Stefanie te geven. Toen de keizer onvoorwaardelijk wei
gerde, wendde de kroonprins zich onmiddellijk tot den paus,
door wiens staatssecretaris graaf Kalnoky over de zaak gepolst
werd. Intusschen duurde de vertrouwelijke verhouding tusschen
den aartshertog en de jonge barones voott, hetgeen in een der
laatste dagen van Januari aanleiding gaf tot een ernstig onder
houd tusschen den keizer en ziju zoon, hetwelk blijkbaar zeer
hoog geloopen is, en waaraan de kroonprins een einde gemaakt
zou hebben door in toorn zich te verwijderen.
Maandag, 23 Januari, 'sochteuds te 11 uur, bemerkte de
officier van dienst, die den kroonprius de dienstukken ter tee-
kening kwam brengen, slechts dat zijn meester eenigszins ge
jaagd was, maar toch teekende de prins alle stukken, hoewel
hij op bitsen toon gezegd had „Nu, dat zijn er v|
het tweede ontbijt gebruikt te hebben, kleedde de
in jachtkostuum en vertrok naar Mayerlin», waar
vrienden, den prins van Koburg en graaf Hovos en
Vecsera vond. Den volgenden dag, Dinsdag, maakte
met zijne geliefde een rijtoer naar Breitenfurt, en ge
Mayerling het middagmaal in gezelschap van trrai
terwijl prins Plnlipp van Koburg het middagmaal
keizer gebruikte, waarheen de kroonprins, onder het
sel eener lichte ongesteldheid, geweigerd had te g;
bracht den avond in de vroolijkste stemmiug door,
zich op den gewonen tijd ter ruste. Tegen 6 uur
echter meende de kamerdienaar iu de slaapkamer
kroonprins een revolverschot te hooren, hetwelk spo
een tweede gevolgd werd. Eerst door schrik aan d
vastgenageld, besloot hij toch, toen hij verder niets me
graaf Hoyos en den prins van Koburg mededeeling t
zijne vermoedens. De kamer binnentredende, zagen deze!
stonds wat er gebeurd was; de kroonprins en barones Yec
beiden dood. Uit de doodelijke wonde dezer laatste i"
moest worden atgeieid, dat de prins eerst haar en d:
zeiven gedood heeftdit wordt hierdoor verklaarc
de barones, door angst bevangen, hulp wilde gaau ha
de kroonprins uitvoering wilde geven aan het uitgedr
nemen, om zich van kant te maken, en zij toen door
dien de prins voor zich zeiven bestemd had, is neergeveld
barones, na eveneens het besluit van zelfmoord te hebbei
op het laatste oogenblik is teruggedeinsd en heelt wil
ten. Hoe het zij, beiden waren doodelijk getroffen, j
het lijk der jonge vrouw door den kroonprins bloem]
gestrooid.
Het lijk der jonge barones is in alle stilte in de
van het jachtslot, te Heiligenkreuz, begraven, tej
moeder en eenige zuster zich buitenslands hebben be
vandaar aan vrienden en bekenden van het onverwa
lijden hunner dochter en zuster hebben kennis gegeve
De vader der barones is bij zijn leven secretaris d<
te Konstanlinopel geweest, waar hij zijne vrouw, een<
van groote schoonheid heeft gehuwd. Zijne weduwe
vóór eenige jaren metterwoon te Weenen gevestigd,
het ongeluk had een harer zonen bij den brand van
theater te verliezen.
De keizer moet sedert de vorige week wel tien jaar
zijn. Liever, zoo zou hij in wanhoop hebben uitgero
hij eene provincie van zijn rijk verloren, dan dat
schande over zijn stamhuis moest komen.
5de Klasse.
Prijs van f 1000:
ji 400:
200:
n n 1001
5de Klasse.
Prijs van f 1000
v n 400
200
ïi
100:
5de Klasse.
Prijs van flOOOOi
1000:
v n 400:
200:
100:
Trekking van 0 Febru
No. 3543 38G8 6000 10518 1447)
20801
3683 5710 7012 16012 17892
2773 5643
880 1512 1899 2031 2154
8267 8388 8829 8848 9076
12214 12611 12752 1498C
Trekking van 7 Febru
No. 12267 15507 20768
5589 5902 11594 13621
2967 3610 7112 9228 9795
12253 15112
71 1779 3327 7418 875!
12240 14160 15593 18347 K
Trekking van 8 Fe
No. 15223 .,ao
262 2458 15328 18625J"
2341 4515 13739 1825?. „5u
1600 5662 1"
5629 8473 8561 98r -
18229 18636 19082
li IIII f; EliL IJ EE STA-
Oemeente Scliagen,^
Ingeschreven van 6 8 Februari 1889.
GeborenHendrina Johamia, dochter van Pieter vs
en Gerardina Wilhelmina Kranenburg.
OndertrouwdHendrik Marinis Sleutel, jonkman, ou
wonende te Held' r, en Adriana Anna Munter, jongedc
23 jaar, wonende te Schagen.
Getrouwd en Overleden Geene.
Ing -schreven van I 31 Januari 1889.
Geboren Helena Petronelia, dochter van Pieter Bui
tharina A poloma Do Wilde. Aldert, zoon van Simon
Antje Gorter.
Ondertrouwd en Gehuwd: Geone.
Overleden: Trijntje Bui, weduwe van Cornelis Va
68 jaren. Levenloos aangegeven kind van Klaas Ruitoi
Breed,
M 1 li E T li E 11 C II 1 I
Schaffen, 7 Februari 1889. Aangevoerd:
5 Stuks Paardon
16
200
8
15
12
20
40
30
4 Gelde Koeien (magere)
12 Idem (vette)
2 Kalfkoeien
Nuchtere Kal voren
Overhouders
Bokken en Geiten
Varkens ^magere)
Biggen
Konqnen
Kippen
Eenden
400 Kilogr. Boter
80 Kaas
4000 Stuks Kip Eieren
Hoorn, 7 Februari 1889. Aangevoeld
Kleine Kaas, hoogste prijs f 28.50 Commissio f 27.—
bare f aangevoerd 74 stapels,
K cl ei»»», 7 Februari 1889. Aangevoerd:
290 koppen boter, por '/j kilo/pas .70 a ,72
kip-oioren f 3.50 a 4.25 per 00 stuks.
X a a n tl a tn 7 Februari 1886». Aangevoerd
Kleine Kaas, holste prijs f2f4.—s^nae
f 35 -
f 100.-
f 165.-
155
6.-
16.-
3.-
10.-
6.-
-.60
-.60
-.90
1 13
-.20
3.50
wegende 20496