Donderdag, 14 Februari 1889.
33ste Jaargang. Ho. 2272.
N Lil©II?
Uitgever: J. WINKEL.
IIureaiiSCHAGKI, Laan, I>, 5.
Gemeente Schagen
Bekendmakingen.
„Daar overigens de ondervinding heeft geleerd, dat
//vele lotelingen zich, op den dag der loting schuldig
„maken aan het misbruik van sterken drank, zoo ver-
gzoek ik de Burgemeesters om al de hun ten dienste
„staande middelen te bezigen, om dit misbruik zooveel
„mogelijk tegen te gaan."
SCHAGER
AliciecD Ni
COURANT
AiïfiflSÉ- k
)it blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater-
g avond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
NTIÈN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
NGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f 0.1»
G-roote letters worden naar plaatsruimte berekend.
N a t i (TrfaTlT^MTI i t i e.
Verbeterde
Oproeping van Vrijwilligers voor de
Nationale Militie.
Burgemeester en Wethouders ven Schagen;
3elet op Zijner Majesteits besluit van den 17den December 1861
aatsblad No. 127), en de artikelen 11, 12, 13 en 14 der Wet
i 19 Augustus 1861 fStaatsbl. No. 72.)
Roepen bij deze op zoodanige ingezetenen, die verlangen als
ij williger bij de Militie op te treden, om zich daartoe bij hen
i te geven in deze maand, telken voormiddag van 9 tot 12 uren.
Dm als vrijwilliger bij de Militie te kunnen worden aangeno-
r n, moet men ongehuwd of kindorloos weduwnaar en ingezeten
zen, voorts lichamelijk voor den dienst geschikt, ten minste
6 meter lang, op den lsten Januari van het jaar der optreding
s vrijwilliger het 20ste jaar ingetreden zijn en het 35ste jaar
Eit volbracht hebben, tot op het tijdstip der optreding aan zijne
•plichtingen ten aanzien van de Militie zoover die te vervullen
ren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid.
Het bezit van die vereischten, met uitzondering van de licha-
lijke geschiktheid en van de gevorderde lengte, wordt bewezen
jr een getuigschrift van den Burgemeester der woonplaats,
rkrijgbaar op plaats en tijd boven vermeld.
Hi) die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als vrij-
liger toegelaten voor de gemeente in welke hij ingeschreven
ib -dj hij geene verplichtingen ten aanzien van de Militie meer
.40 Hen heeft.
4.1 bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij het
in 's Rijks overzeescho bezittingen heeft gediend, wordt
ij williger bij de Militie toegelaten, tenzij hij bij hot
n den dienst, behalve een bewijs van ontslag van den
onder wien hij laatstelijk heelt gediend, een getuig-
5
Roman van IDA BOY-Ed.
8.) III.
Zoo vond Gemmingen Abigail op zekeren dag in zijn woon-
ner, toen hij op een ongewoon uur binnen trad. Abigail
op de vensterbank, met den rug naar het venster, de
iten op de zitting van een stoel, de armen op de knieën
tende, en starende naar de breede schaduw, die hare ineen
loken gestalte wierp op het tapijt. Naast haar op de ven-
rbank bloeiden allerlei bloemen en bont gekleurde Begonia
deren rustten op hare schouders.
,Waar is Ottilie vroeg Gemmingen, verbaasd, zijne zuster
sen te vinden.
/In de keuken."
/En Mary?"
/Bij het eten."
Daarbij bewoog zij zich niet.
lemmingen liep heen en weder. Het gevoel van barmhar-
ïeid greep weder zijn ziel aan. Hij gevoelde het wél, waar
zij daar zoo stil zat in den zonneschijn; de innige vrede,
in deze woning heerschte, trok haar geweldig aan. De
wering van het gelukkige huis, die onbegrijpelijk en
rederstaanbaar is, had haar hierheen getrokken,
tbigail harerzijds volgde haar broeder met de oogen. Zoo
rnaam zag hij er uit. Hij had zulk een frisch voorkomen,
fier en ernstig. Ja, naast zulk een man kon een vrouw
ïst voortleven.
Ottilie heeft het goed," zeide zij over luid, als slot harer
ihouwing.
Wat Ottilie goed heeft, verwierf zij zich zelve/ ant-
rdde Gemmingen.
Ottilie heeft een echtgenoot, dien zij liefheeft en die haar
|16 *nk0®zemV' zeide zij norsch, wat voor eigen verdienste
[aarbijUw persoon is vlekkeloos."
ij dwaalt, zeide hij, vlak voor haar staan blijvende, „gij
a zeer, gelooft gij, dat het voor Ottilie een kinderspel
als mijne jonge vrouw onze ziekelijke en prikkelbare
er jaren ang te verplegen, den ongemanierden Erancis
te voeden, daarbij hare eigen kinderen niet te kort te
1, met een beperkt inkomen onze huishouding naar onzen
m ti j ten en bovendien nog het onderhoud voor
arme bloedverwanten te verdienen Want van Erancis'
logen,o schoon lnj bij ons werd opgevoed, hebben wij nooit
penning genoten. Dit alles te bere.ken, is niet mogelijk
Ier zware zorgen. Niet in den verblindenden lichtglans
onverdiend geluk baden wij onze ziel."
schrift heeft ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn
diensttijd goed heeft gedragen.
Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn veertigste jaar
volbracht is, als vrijwilliger bij de Miltie worden toegelaten.
Schagen, den 12en Februari 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
JACHT ËiV VI88CHKRIJ.
De Burgemeester der gemeente Schagenbrengt ter kennis
van belanghebbenden, hot navolgende
De Commissaris des Konings in Noord-Holland.
Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier proviucie van
23 Januari 1889 no 21
Gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad no. 87);
Brengt ter kennis van belanghebbenden
1. dat de jacht op eenden in deze provincie zal worden ge-
loten den 28sten Februari e. k, met zonsondergang
2. dat de jacht op ander waterwild zal worden gesloten den
15den April e. k. met zonsondergang
3. dat het weispel van kwartelen met steekgaren of vliegnet
zal mogen worden uitgeoefend van 1 Mei tot 15 Juli e. k.
4. dat de visscherij met uitzondering van die met den hengel
in de hand, van die met aalkorven, aildobbers en palingfuiken,
van die met het schepnet ot de gebbe om kleine vischjes te
vangen voor de aaldobbers, en van die op snoek in de gemeente
Texel, zal worden gesloten van 1 April tot l Juni e. k.
En zal deze in het Provinciaal blad worden geplaatst ea voorts
in elke gemeente der provincie worden aangeplakt.
Haarlem, 28 Januari 1889.
De Commissaris des Konings voornoemd,
(Get:) SCHORER.
Schagen, 8 Februari 1889.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
,/Het is waar/ mompelde de jonge vrouw, »op Ottilie's
voorhoofd ligt toch altijd een wolk van zorg. Zij ziet er uit
als iemand, die in de schaduw leeft.
//Ottilie heeft mij gedwongen, haar van alle vrouwen het
meeste te achten. Dwing gij uw echtgenoot tot dezelfde
achting, dan zult gij hem leeren, u evenzeer lief te hebben,
als ik Ottilie lief heb. Ik geef u zonder meer toe, dat zijne
eigenaardige levenswijze u dit moeielijk maakt, ja, het u mis
schien niet der moeite waardig doet schijnen. Maar gij zijt
eenmaal zijne vrouw. Teleurstellingen en ontnuchteringen geeft
het in elk huwelijk. De uwen waren te voorzien en toch met
blinde beslistheid door u gezocht. Daarom zijt gij dubbel
verplicht, u zelve te beheerschen en het goud, dat ook in
Mannhardt's ziel, evenals in de ziel van elk mensch, verborgen
ligt, op te graven. En al verkreegt gij daardoor alleen ook
maar het bewustzijn, rechtvaardig en zedelijk te handelen,
dan waart gij reeds daardoor rijkelijk gezegend."
Gemmingen had met warmte gesproken en zijn hand gelegd
op het blonde, diep gebogen hoofd der vrouw.
Abigail bewoog zich niet. Zij zat onbewegelijk stil en haalde
nauwelijks adem.
Ten laatste zeide zij bijna onhoorbaar:
z/Geef u om mij geen moeite."
Dat klonk, als wilde zij zeggen, het is toch alles te vergeefs,
ellendig ben ik en ellendig blijf ik.
Ontmoedigd trok Gemmingen de hand van haar hoofd weg.
»Een verzoek,' zeide hij onmiddellijk daarop en op zeer koelen
toon. „Bentheim maakt onze Mary blijkbaar het hof. Hij
zou wel de laatste zijn, dien ik mijn dochter zou toestaan te
te beminnen. Breek daarom den omgang met hem at, waaraan
u toch niet veel kan zijn gelegen, want alleen dan is het mo
gelijk Mary voortdurend te bewareu voor ontmoetingen met
dezen salon-avonturier."
Abigail hief het hoofd op en keek haar broeder aan. De uit
drukking van haar gelaat waszoo zonderling, dat hem een
lichte beving door het lichaam voer. Hare mond was half ge
opend, hare neusgaten opgesperd, haar oog schitterde.
Eene voorstelling, die hij nauwelijks waagde te maken, voer
hem door het hoofd.
„Of/ zeide hij langzaam en heesch, „maakt Bentheim onze
dochter misschien het hof, om zijne belangstelling voor
u te verbergen."
Hij zag er vreeselijk uit zoo, als kon hij den man te
pletter slaan, die het onschuldige gemoed van zijn kind met
leugens vergiftigen wilde.
Abigail's gelaat veranderde niet. Het scheen, als waren hare
lippon verlamd, als kouden zij geen geluid voortbrengen.
Gemmingen greep haar met ijzeren vuist bij den arm. „Zeg
mij de waarheid, bij het hoofd van uw kind, bestaat er tus-
schen u en Bentheim een of ander ongeoorloofd denken of
De Burgemeester der gemeente Schagen
Gelet op de circulaire van den Heer Commissaris des Konings
in doze provincie, 2 Januari 1889, No. 8/7 M/S, 4e Afd., (verz.
no. 1) waarin, met betrekking tot de aaustaande loting voor de
Nationale Militie, onder meer voorkomt het volgende:
Herinnert aan de geldboete en gevangenisstraffen waarmede
bij de artt. 184, 252, 426, 453 en 454 van bet Wetboek van
Strafrecht worden bedreigd, zij die zich in kennelijken staat van
dronkenschap op den openbaren weg bevinden, in dien staat het
openbaar verkeer belemmeren, de orde verstoren of eens anders
veiligheid bedreigen.
Brengt ter algemeene kennisse, dat door hem Burgemeester
met den meesten nadruk aan het verzoek van den Heer Commis
saris voornoemd, gevolg zal worden gegeven, en mistdien, gedurende
den dag der loting alhier de voornoemde wetsbepalingen ten
strengste zullen worden toegepast.
Wordende ten slotte nog aan de tappers en anderen in herin
nering gebracht, do strafbepalingen dierzelfde wet op het ver
strekken van sterken drank aan personen, kennelijk reeds verkee-
rende in beschonken toestand.
Schagen, den 12en Februari 1889.
De Burgemeester voornoomd,
G. LANGENBERG.
doen
Abigail's blik werd koud en strak.
„Neen, hij bemint Mary,' zeide Abigail luid, als wilde zij
door de scherpte harer stem deze leugen verzachten.
Gemmingen zuchtte diep.
„Zij mag hem niet meer zien, dat is bepaald noodzake-
zakelijk," fluisterde hij, afgemat als iemand, die van een bui
tengewone inspanning bevrijd is.
In dit oogenblik ontstond en op den gang een leven, het
welk overstemd werd door het geschreeuw van eene kinderstem.
De deur werd opgerukt en Ottilie verscheen met een knaap
aan de hand, die ongeveer vijf jaar telde en met overdreven
pracht gekleed was. De jongen had de oogen toegeknepen, het
hoofd achterover geworpen en sloeg daarbij in den blinde met
de gebalde vuist naar het kindermeisje, dat hem volgde.
Die knaap was Abigail's zoon. Hij had op de trap het kin
dermeisje gebeten en haar een leelijk scheldwoord toegevoegd,
waarna deze zich dadelijk bij Ottilie beklaagde. Maar Kurt
schreeuwde „gij liegt,' en bleef, niettegenstaande de afdrukken
der tanden nog in de hand van het meisje stonden, bij zijne
onwaarheid. Ja, toen Ottilie nu aan hare zuster de toedracht
verhaalde, schreeuwde de jongen aanhoudend „gij liegt, gij
liegt."
Abigail kwam langzaam naderbij. Zij was doodsbleek. Lang
zaam vatte zij de hand van het kindermeisje. De atdrukken
van vier scherpe tanden waren nog zeer duidelijk zichtbaar.
De jonge vrouw begon te beven.
„Hebt gij haar gebeten vroeg zij haar kind. Hare stem
klonk hard.
De jongen staarde zijn moeder aan. Zij zag het zoo
duidelijk, juist in dit vreeselijke oogenblik, dat hij sprekend
op zijn vader geleek.
„Hebt gij haar gebeten
„Neen zij liegt."
Toen deed Abigail een hatelijk gelach hooren. En de ten
gere blanke hand viel snijdend als een zweepslag op de wang
van het kind.
„Leugen leugen alles," schreeuwde Abigail en hief
ten tweeden male de hand op.
Haar broeder hield haar arm vast. Zij wendde hem haar
gelaat toe hunne oogen ontmoetten elkander.
Abigail zonk plotseling ineen. Een lichte zucht kwam over
hare lippen. Zij scheen bewusteloos te zijn.
Gemmingen droeg haar voorzichtig naar de sofa en legde
haar daarop neder.
Daar lag zij bleek en roerloos. Ottilie deed met een wenk
allen zich verwijderen en knielde naast de ongelukkige neder
zij tilde het bleeke hoofd der jonge vrouw op en drukte het
tegen haar boezem.
„Rust maar uit,' zeide zij zacht. Wordt Vervolgd.