Slfl
ïrtÊ-
Zondag, 10 Maart 1889.
33ste Jaargang. Uo. 2279.
ji
d
S JL1KSIS?
Uitgever: J. WINKEL.
Hureau: SCILId'Kjï, I.aan. 19, 5.
Binnenlandsch Nieuws.
Postkantoor S c li a g e n.
'at
ici
1
RUNT
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
1 TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEB.TENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f0.IS
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Schagen, 9 Maart '89.
De staat van de Rijkspostspaarbank, postkantoor Scha-
m, en de daartoe behoorende hulpkantoren, over de maand
(Februari 1889, is als volgt:
Nieuwe boekjes. Inlagen. Bedrag.
I Schagen, 1 283 941.78.
Barsingerhorn, 2 7 33.50.
S Dirkshorn, 3 68 1014.48.
li Kolhorn, 3 89 1131.97.
Sint Maarten,
Oude Sluis, 7 33.
Schagerbrug, 1 3 75.25.
"Wieringerwaard28 108.10.
't Zand, 3 7 1032.50.
13
492
3361.80.
Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, ver
zonden in de le helft der maand Februari 1889.
Namen der geadresseerden,
van Schagen, Mevr. Hoogenbonm,
idem. A. Adriaui (Briefkaart)
plaats van bestemming.
Zuidscharwoude.
Amsterdam.
In de jongstleden Dinsdag te Zijpe gehouden gemeente
raadszitting, werd ingevolge een adres van Jb. Zwart te Oude-
sluis, toegestaan gedeeltelijke ontheffing van zijn aanslag in de
hondenbelasting, omdat bewezen was, dat hij verkeerdelijk was
Roman van IDA BOY-Ed.
14.)
V.
„Goed. Ik begrijp u, waar zullen wij elkander dan voortaan
ontmoeten vroeg Joroslaw von Bentheim.
I „Nergens," antwoordde Abigail lakonisch.
Bentheim stond op, koel, afgemeten als zijgruwzaam
achende als zij.
„Dierbare Abigail," merkte hij op, „gij hebt een zeer kort
geheugen. Moet ik het ter hulpe komen? Maar ik denk, dat
lit wel niet noodig zal zijn. Gij zult u wel herinneren, dat
;ij mij niet meer kunt wegzenden, evenals dien dommen bengel,
lie zooeven nu eens u, dan weder de kleine juffrouw Gemmin-
jen het hof maakte. Mag ik weten, wat zoo eensklaps uwe
gezindheid jegens mij heeft veranderd
„Toen ik Mary zag, viel Gemmingen's wensch en waar-
ichuwing mij weder in. Ziedaar alles." Daarbij keek Abigail op
ïaar horloge.
„Wijf," beet hij haar toe, van toorn overmand en hij vatte
ïaar pols. Terwijl zij zich aan zijn hand ontwrong, riep een
;inderstem
„Mama, mama!"
En men hoorde in de aangrenzende kamer het gedribbel
ran een klein kind.
„Hier Kurt hier," riep Abigail en keek Bentheim
egevierend aan.
De kleine knaap kwam van achter de portières te voorschijn,
iep op zijne mama toe en klom op haar schoot, ondersteund
loor hare handen.
„Mijn kleine schelm, waar komt gij van daan? Wat wilt
Ei, wat zijt gij verhit," zeide Abigail en streek hem de
ilonde haren van het voorhoofd.
Gebaren en toon waren zuiver hartelijkheid. Joroslaw Bentheim
•ru de spottend de lippen. Hij wist, dat zij hem slechts met
eze anders nooit betoonde teederheid voor het kind
rgeren wilde.
„Mama, mag ik heden mede, wanneer gij uitrijdt? De
JTne „ee ^"dpijn. Anders moet ik den geheelen dag thuis
lijven, smeekte de kleine, zijne armpjes om den hals zijner
loeder slaande. J
Abigail drukte den knaap hartstochtelijk aan haar borst.
„Natuurlijk, zeide zij, „wij rijden dadelijk uit. Mijnheer von
•entheim wilde juist vertrekken. Zie eens, waarde Bentheim,
oe Kurt sprekend op zijn papa gelijkt."
„Ja, zeide Bentheim, zijn monocle in het oog zettende,
aangeslagen voor 8 honden, terwijl hij er maar 4 had gehad.
Nadat de heer Nobel zijn bezwaren had aangevoerd tegen
de wijze, waarop in de Zijpe de heffing vnn den Hoofdelijken
omslag plaats heeft, ging men over in comité, ter vaststelling
van den Hoofdelijken omslag.
Yan de 4 inschrijvings biljetten ingeleverd voor de aan
besteding van een kaasfabriek te Haringhuizen, waarvoor een
reeds bestaand gebouw zal worden ingericht, was dat van de heer
J. Levendig te Dirkshorn het laagste, aan wien het werk voor
de som van f1995 is gegund. De levering van de benoodigde
machines is opgedragen aan den heer Yan Ree, te St. Maarten.
Behoeftigen in de gemeente Anna-Paulowna kunnen den
ganschen winter werk bekomen in een mandemakerij, die door
eene commissie uit de ingezetenen in het jongste najaar is tot
stand gebracht. Onkundigen worden in dat vak onderwezen en
verdienen al spoedig een aardig daggeld. Voornamelijk worden
manden gemaakt voor de vischverzending. Nog een groote voorraad
is voorhanden.
Men bijdehandje. Een Amsterdammertje van nauwelijks
13 jaar, die gedagvaard is om zich voor den rechter wegens
diefstal van een flesch cognac te verantwoorden, is, naar
men vermoedt, naar Parijs vertrokken. Een jaar geleden, dus
op 12jarigen leeftijd, had het veelbelovend kereltje de wijk naar
Londen genomen
Woensdag middag had de IJsclub Haarlem en Omstreken
de hekken, die toegang geven tot hare baan te Overveen, ge
opend, zoodat door tal van deze gelegenheid gebruik werd ge
maakt om nog eens schaatsen te rijden. Men had echter ver
zuimd iemand te plaatsen bij den ingang, om bij het passeeren
van den Zandvoortschen trein toezicht te houden. Een meisje
met twee kinderen speelde bij den ingang, en toen de trein
aankwam, begaf zich plotseling een der kleinen op de spoorbaan.
„dat is zeer verbazend"
Er was iets in deze eenvoudige woorden, in den klemtoon
waarop ze werden uitgesproken, in den blik, die daarbij vergezeld
ging, hetwelk Abigail trof als eene doodelijke beleediging.
„Maar gij hebt gelijk, ik wilde juist heengaan," voegde hij
er nog aan toe. „Mevrouw ik heb de eer."
Hij boog zich, als stond hij in een groote balzaal tegenover
eene wild vreemde dame. En zij boog groetend het mariner-
bleeke gelaat.
Hij ging langzaam naar de deur, Abigail staarde hem na,
haar kind vast omarmd houdende. Daarop aarzelde Bentheim,
hij scheen zich te bezinnen en keerde terug. Hij kwam dicht
bij den stoel, op welks zijleuning Abigail met het kind zat.
Zij keken elkander lang en doordringend aan.
Gij hebt mij niet bemind duwde hij haar toe.
„Neen," zeide zij toonloos, met bleeke lippen.
Nu wendde hij zich zwijgend om en ging heen.
„Wat zeide mijnheer van Bentheim vroeg Kurt.
„Niets niets niets. Kurt, wilt gij mij lief hebben
Kurt, wien moogt gij liever, papa of mij vroeg zij, voor
het kind op de knieen vallende.
„Papa," zeide Kurt, en speelde met de beenen.
Dat maakte Abigail zenuwachtig. Zij omvatte met hare
handen de kleine beentjes.
„Waarom
„Eens, toen ik ziek was, heeft papa geweend. En als ik
laatst dat gat in mijn hoofd viel, heeft papa 's nachts bij mij
gezeten en ijs op mijn hoofd gelegd, omdat de bonne sliep,
toen papa uit de sociëteit kwam."
„En verder vroeg Abigail, hare drooge lippen met de
tong bevochtigende.
Kurt bezon zich. Yol vuur en vergrootend, gelijk kleine
kinderen hunne lotgevallen plegen te verhalen, ging hij toen
voort
„Ja, en eenmaal gaf hij mij een stoomwagen en een schommel-
paard, toen ik jarig was. En hij heeft altijd bonbons voor mij
in zijn zak. En toen ik laatst loog, gaf hij mij geen slaag,
zooals u deed bij tante Ottilie, maar hij zeide alleen: Kurt,
gij moet een braaf mensch worden en brave menschen liegen
niet."
De sidderende vrouw kroop op hare knieën nog dichter naar
het kind en legde haar hoofd naast hem op de leuning van
den stoel.
Kurt greep naar de paarlen, die aan den halskraag zijner
moeder bevestigd waren. Hij telde ze.
„Een, twee, zeven, negen verder strekte zijn cijfer
kunst zich nog niet uit.
Hij streek nu met zijn handje langs de wang zijner mama.
„Mama, uw gezicht is nat."
„Laat maar, laat maar," mompelde zij.
Den trein te doen stoppen, was onmogelijk. De machinist Reij-
broek remde onmiddellijk, sprong van den trein en had het ge
luk het kind van de baan weg te rukken. Een seconde later,
en het kind ware overreden geworden.
Rijks-Postspaarbank. De minister van Water
staat, Handel en Nijverheid brengt ter algemeene kennis, ingevolge
het bepaslde bij art. 21 der wet van 25 Mei 1880 Staatsblad
no. 88), dat gedurende de maand Januari 1889 zijn ingelegd
en terugbetaald de volgende bedragen, als
Bedrag der inlagenf 1 123 107,75
terugbetalingen685 886,24$
Alzoo meer ingelegd dan terugbe
taald 437 221,50$
Aan het einde der maand December 1888
was ten name der verschillende inleggers
ingeschreven13 980 411,39$
zoodat het gezamelijk te goed op ultimo
Januari 1889 bedroegf 14417 632,90
In den loop der maand Januari zijn 6593 nieuwe boekjes
afgegeven; 1228 zijn er geheel afbetaald, zoodat er aan het
einde der maand Januari 207128 in omloop waren.
De Provinciale Staten van Utrecht vergaderden Donder
dag ter bespreking van het rapport over de kiestabel.
Na eene langdurige beraadslaging werd ten slotte met 24
tegen 14 stemmen de wenschelijkheid uitgesproken, de provin
cie voor de verkiezing der Staten op gelijke wijze te verdeelen
als dit thans geschiedt voor de verkiezing der 2e Kamer.
In hun advies aan de Provinciale Staten over de voor
gestelde indeeling, resumeeren Gedeputeerde Staten van Z-Holl.
„Ah daar is papa," zeide Kurt, zijn gelaat keerende naar
de deur der muziekzaal. „Dag, papa."
Abigal keek op. Voor de eerste maal scheen haar het gelaat
van haar kind door de gelijkenis met den vader niet hatelijk
toe, maar integendeel kwam het gelaat van haren echtenoot haar
nu schooner voor, omdat het op dat van den knaap geleek.
Mannhardt was verbaasd, Abigail op de knieën voor Kurt
te vinden, en nog meer verbaasde hem het verzoek, dat nu
zacht, bijna bescheiden van hare lippen klonk
„Wilt gij met ons rijden Kurt en ik maken een rijtoertje
naar den engelschen tuin, niet waar, Kurt?"
„Hoe gaarne, lieve Abigail," zeide Mannhardt zoo beleefd-
vriendelijk als anders in tegenwoordigheid van vrienden, „maar
graaf en gravin Leesen zijn aangekomen. Zij rekenen er natuur
lijk op, dat ik mij aan hen wijd. Ik wilde juist voor den
geheelen dag van u afscheid nemen."
Graaf Leesen was zijn cliënt, wiens geldzaken hij beheerde,
en Abigail wist zeer goed, dat deze zakelijke relatie, door den
graaf in de meest wellevende vormen gehouden, door Mann
hardt werd opgevoerd tot eene vriendschappelijke verhouding.
Dat vond zij steeds onnoemelijk bespottelijk hu beschouwde
zij het slechts als een kleine vergeeflijke ijdelheid.
En zijn gelaat, dat heden als altijd de uitdrukking van
nieuwsgierigheid bezat, sloeg zij nu gade als een, hetwelk zij
voor het eerst zag.
Zij had immers niet geweten, dat hij Kurt zoo lief had en
zich in het geheim zoo veel om hem bekommerde.
„Jammer," zeide zij op doffen toon, „ik had het zoo gaarne
gewenscht."
Mannhardt keek haar aan. Hij bemerkte terstond, dat deze
toon zeer verschilde van het gewone „lieve Mannhardt," dat
hij anders hoorde, en hij zag ook, dat haar gelaat een ernstige
uitdrukking bezat. „Jammer, ik had het zoo gaarne gewenscht."
Hij gevoelde instinktmatig, dat Abigail in dit oogenblik voor
het eerst het waarachtig meende.
Maar hij toonde er zich verbaasd over, evenals een vreem
deling misschien de merkwaardigheid van een landschap gade
slaat, hetwelk hem verder niets aangaat.
„Nu, dan adieu, Kurt. Dat wilt gij wel, met mama uit
rijden gaan. En wanneer gij bepaald nog iemand mede wilt
hebben neemt Mary; de Gemmingens houden er geen
equipage op na."
Hij klopte Kurt liefkozend op het hoofd en gaf Abigail, die
intusschen was opgestaan, vluchtig een kus op de wang.
Zij stond en keek hem na, treurig en moedeloos. Was het
werkelijk te laat Geheel onmogelijk
„Ik wil mij laten aankleeden, mama. Mag ik mijn nieuwen
zijden kiel aan
„Ja."
Het kind liep weg.