Sondaer, 24 Maart 1389. Alomeen 33ste Jaargang. No. 22 3. AteÉ- LlllllW 18 JUitlif H ER-IJK, Uitgever: J. WINKEL. Bureau: K( HA(tl T^aan, D, 5. Gemeente Scha gen Bekendmakingen. Binnenlandsch Nieuws. Wordt Vervolgd. SCHAKER •Dit blad verschijnt tweemaal per week; Woensdag- Z a t e r - l» «avond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- jENTIËN ih het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STEKKEN èén dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIÊN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.16 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen te bekomen mtrent een alhier achtergebleven Kalf*. Burgemeester en Wethouders van Scbagengelet op het be- hit van Heeien Gedeputeerde Staten dezer provinciën van den Januari 1889, No. 2 (Provinciaal Blad No. 2) Gezien het Koninklijk besluit van 30 Novenber 1888 (Staats- !ad No. 165), waarbij is bepaald, dat in het jaar 1889 aan de sr-ijk zijn onderworpen, de maten en gewichten Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat die her-ijk, binnen ize gemeente, zal plaats hobben voor de gewichten voor fijnere egingen, op Zaterdag 30 Maart a. s. des namiddags in 2 tot 4 u r e, voor de overige maten en gewichten op M a a n- ag 1 en Dinsdag 2 April, van des voormiddags 9 tot s namiddags 3 ure, alles in het locaal „de Beurs", van W o g g e r e e n C z., Wijk F. No. 36, ingang aan de N o o r d z ij d e. Scbagen, den 19 Maart 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. DE PATER Weth. de Secretaris, DENIJS. Roman van IDA BOY-Ed. 18.) VII. „Gij moet het ons niet euvel duiden/' zeide Gemmingen t Othmer, maar wij hebben onze kinderen, Francis is meer is kind dan onze broeder er zoo aan gewend, hunnen ugdigen overmoed in ons bijzijn bot te vieren, zoodat zij het ijkbaar verleerd hebben, zich door de tegenwoordigheid van n vreemdeling daarin in te laten bedwingen." »Dat ik een vreemdeling ben riep Othmer uit en drukte 1 naast hem staande Ottilie in het geheim de hand. „Gij srmoedt niet, hoe deze luidruchtige en schijnkaar dartele oolijkheid mij doet gevoelen, welke vreugde mij door mijn ng-gezellenleven is onthouden." „Tiwe pleegdochter zal u voor alles schadeloos stellen," zeide ttilie bemoedigend. De met weldaden overladen Mina verliet inmiddels het vertrek. 'Maar nu de hoofdzaak. Het laatste, maar niet het laatste mijn hart," zeide Francis. «ij maakte nu een zorgvuldig toegebonden, plat pakje los, l, ln vl°eipapier gewikkeld was. Het was een aquarel in een ibenhouten lijstje. Frans zette het schilderijtje op tafel, nam Ottilie mede tot een zekeren afstand en zeide op een geheel anderen toon, mTm™ va? hem gewoon was te hooren: s het niet schoon Dat is voor u, Ottilie." en door deze plechtige wijze van doen opmerkzaam ge- >r Of'.^ehouwden het schilderstuk. Zoo zag niemand, dat ttilie s wangen het rood der blijde opgewondenheid ver enen was, hetwelk nog zooeven hare wangen had bedekt. ende het oord, hetwelk op dit plankje stond afgemaald Z1J kende ook de hand, die het geschilderd had. Zij zag niet er en kleinen zonderlingen kerktoren zich boven het ge in e verheffen, zij zag niet den helderen blauwen hemel en iet kleine dorpskerkhof, niet het figuurtje van het vo wassen meisje, hetwelk op den, van veldsteenen gebouwden r zat en in de zonnehitte in een boek las zij zag alleen onderaan geplaatste initialen S. O. des schilders neen, schilderes. Ja» het tafereel is prachtig. Wat is dat en plein air geschil- en ziet letterlijk de zonnestralen tintelen en welk een •ifn 8 S/heel. Waarlijk, de onderaan gegraveerde he it ,re z10' verkrijgt hierdoor dubbele beteekenis. Waar Lgli„ sch,1«enj van daan? S. O.? Een Berliinsch kun- aarvroeg Gemmingen. rLen Berlijnsch kunstenares - der toekomst. Dit is haar ver ochte schilderij. Hoe ik er aan kwam? Zeer eenvou- Üttili 'l gekocht." verklaarde Francis. irnv 'e u f rj P adem> Dat was alles zoo natuurlijk, ver behoefde zij niet te ontstellen. Sabine had het haar S c h a g e n, 23 Maart '89. Door den bond van liberale kiesvereenigingen is besloten, om eerst na afloop van de verkiezing van leden voor de Prov. Staten in Mei a. s. zich zóó te organiseeren, dat ook de voor bereiding van die verkiezing tot zijn werkkring zal behooren. Donderdagmorgen had alhier de keuring plaats voor paarden, ter inschrijving in het Nederlandsch Paarden-Stamboek. Aangeboden waren 4 merriën en 1 hengst, waarvan werden goedgekeurd3 merriën en 1 hengst. Maandagmorgen is uit de Haarlemmer trekvaart, nabij het oude station te Haarlem, het lijk van een tot dusverre onbekende dame opgehaald, gekleed in een zijden japon. Zij had tamenlijk veel geld bij zich, benevens een gouden horloge. Omtrent bovengemeld lijk meldt men het volgende „Eene tragische gebeurtenis is de volgendeWoensdag begaf zich eene zeer nette weduwe voor de tweede maal in het hu welijk. Nauwelijks getrouwd, kwam zij tot de ontdekking dat haar echtgenoot haar had bedrogen. Geen stuk van het huis raad was betaald en alleen maar gevlast op de spaarpenningen die zij had. De juffrouw trok zich dit zoo aan, dat zij de woning verliet en zich in de vaart verdronk. Maandagmorgen werd haar lijk gevonden. Een bij haar gevonden brietje gaf aan, dat de f 70 die zij bij zich had, voor haar begrafenis moesten dienen. Aan dien wensch zal worden voldaan." onlangs zelve geschreven in een brief, dien Ottilie door tus- schenkomst harer tante had ontvangen, dat zij een schilder stukje naar den kunsthandelaar had gebracht en dat deze het zeer prees. Nu, en daar had het Francis' aandacht getrokken. Maar Gemmingen luisterde in dit geval scherper toe dan zijne vrouwhij vond, dat Francis deze eenvoudige verklaring niet op een onbevangen toon had gegeven. „Ei, ei," zeide hij, „dit schilderijtje schijnt mij toch ook nog een andere geschiedenis te hebben." „Daarover later," zeide Francis en knikte zijn broeder lachend toe. „Daarover later, hebt gij heden wel reeds tienmaal gezegd," pruilde Marv. „Ja, ik moet ook een biecht afleggen maar die is nog niet geschikt voor alle ooren. In tegenwoordigheid van kinde ren spreekt men niet over gewichtige zaken. Mamaatje zendt van avond de kleintjes zeker wel vroeg naar bed." De schertsende toon verdreef ten tweeden male het onbe stemde gevoel van angst, hetwelk Ottilie deed huiveren. „Laat Abigail met haar echtgenoot komen," zeide Francis, „mister Othmer vergeeft het wel, wanneer wij voor mij heden het gouden kalf slachten." „Helaas," zeide Othmer, die zeer goed begreep voor allen behalve voor Ottilie een lastige vreemdeling te zijn, „helaas kan ik mij de vreugde niet verschaffen, aan het blijde familie feest deel te nemen. Ik denk met den nachttrein naar Berlijn terug te keeren." „Een alles behalve aangename taak," meende Francis, „om twee nachten achter elkander in een coupée door te brengen. Tot zoo iets achtte ik alleen mij zeiven in staatmaar voor mij is dat geen kunst, ik heb geen zenuwen. Maar waar zal men u weder kunnen ontmoeten, mijnheer Ik heb nog een onaangenamen indruk bij u uit te wisschen. Daarvoor moet ik in de gelegenheid gesteld worden." De vrijmoedige en ronde wijze, op welke Francis tot den vreemdeling sprak en hem in de oogen zag, had iets betooverends. „Ik zal mij er in verheugen, u in Berlijn te ontmoeten, niet om den onaangenamen indruk te vergeten, maar om den aan gename te bevestigen," zeide Othmer zeer hartelijk. „Voor- loopig woon ik in het hotel Keizerskroon.' Maar zeer waar schijnlijk zal ik mij spoedig ergens huiselijk nestelen. Wanneer gij ons wilt bezoeken, zal het mij hoogst aangenaam zijn." „Ons Hebt gij familie „Alleen een nicht en aangenomen dochter. Ottilie zal udat wel eens verhalen." Hij reikte Gemmingen nu de hand ten afscheid. Gemmingen hield van zekere teruggetrokkenheid; hij begreep, waarom Othmer opbrak en zeide vriendelijk „lk laat dit niet gelden voor een vaarwel. Blijf van nacht hier en kom morgen tot ons. Dan zullen wij met Francis af gehandeld hebben en u niet meer, gelijk nu als egoïsten, het gevoel opdringen, dat gij als vreemdeling tusschen ons verkeert." Othmer betoogde, dat hij door zulk een gevoel nu niet was gebracht tot het besluit om heen te gaan, en onder vele plichtplegingen en beleefdheidsbetuigingen namen de heeren De Avondpost verneemt, dat op het Loo een streng onderzoek wordt ingesteld naar de personen, die inlichtingen verstrekken voor particuliere berichten aangaande 's Konings toestand, welke van tijd tot tijd in verschillende dagbladen verschijnen. Het schijnt groote ontevredenheid te wekken, dat er buiten de officieele berichten om, pogingen worden gedaan, om de algemeene belangstelling van het publiek in 's Konings toestand te bevredigen. De minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid ves tigt de aandacht van belanghebbenden op de landbouwtentoon stelling, welke van 24 39 Juni e. k. door de Koninklijke Engelsche Landbouw-Maatschappij te Windsor zal worden ge houden. Voor zooveel betreft het vee en de landbouwwerktuigen worden op deze tentoonstelling ook Nederlandsche inzendingen ter mededinging toegelaten. Voor zuivel- en landbouwproducten blij tl de inzending evenwel beperkt tot Groot-Britannië en Ierland. Voor zooveel noodig wordt hierbij herinnerd, dat de invoer van vee in Nederland is verboden en dientengevolge het vee, dat op bedoelde tentoonstelling is geëxposeerd, in geen geval in Nederland mag terugkomen. Onder 't opschrift „sprekende cijfers", zegt het Soc. WeeJcbl. het volgende: Hoeveel voordeel door samenwerking te verkrijgen valt, en tevens hoe nuttig hel is voor de praktijk, de hulpmiddelen tot onderzoek toe te passen, welke de wetenschap aan de hand doet, leert weer eens het hier volgende met zijn inderdaad sprekende cijfers. afscheid van elkander. Mary en Axel noodigde hij uit naar Berlijn en verzocht de toezegging, voortaan bij hen voor „oom" door te mogen gaan. Daarop begeleidde Ottilie hem naar de voordeur. „Ik bezweer u, blijf tot morgen in het hotel. Het schilder stukje is van Sabine. Het wil mij niet uit de gedachte, dat er het een of ander kan voorvallen, waarbij ik uw hulp noodig heb. Het kan wel een dwaasheid zijn hoe komt Sabine met Francis in aanraking En hij is als een zuivere spiegel ik zie de bezorgdheid, die hem drukt. En hoe zou hij onbezorgd kunnen zijn, wanneer hij alles wist „Stel u gerust," zeide Valentin Othmer tot de angstige vrouw, „gij hebt immers de eenvoudige opheldering gehoord. Maar wanneer gij het wenscht, dan zal ik blijven." En daarna begonnen voor de familie Gemmingen die geluk kige uren, wier inhoud aan scherts en gelukkige herinneringen uit de jeugd, voor de wereldmenschen dikwijls zoo medelijdend eenvoudig schijnt. Dan lachen kinderen en ouders om een onschuldige scherts, daar verdringt de traan van blijde aan doening gemakkelijk den guitigen blik uit het oog, daar vertoont ieder zich gelijk hij is, natuurlijk en ongemaskerd door de zijnen, hij weet dit, wordt hij eerlijk beoordeeld wegens zijne zwakheden, die zij allen kennen, niet te gering en wegens zijne deugden, die zij allen waardeeren, niet te hoog. En de geest van edele zeden heerscht zelfs nog in den overmoed van zulke uren. Abigail scheen blijde met de haren, ofschoon zij somwijlen met hare gedachten ergens anders scheen te zijn. Dan zat zij zwijgend en staarde naar een onbestemd punt. Zij was alleen gekomen. „Ik zou met mijn man komen, zeide Axel," had zij lachend tot Francis gezegd, toen zij binnentrad, „maar mijn man had een handelsvriend bij zich." Francis betreurde het, dat hij Kurt, haar zoontje, eerst den volgenden dag zou spreken. Abigail haalde de schouders op, als was het voor haar on begrijpelijk. Zij wilde het zich zelve niet bekennen, dat zij Kurt had tehuis gelaten, omdat omdat het in het oog kon vallen, dat de knaap heden met teederheid haar aanhing, nadat zij heden zich uren lang met hem had bemoeid, en omdat hij zekerlijk vertellen zou, hoe heerlijk mama met hem gespeeld had en met hem was uitgereden en hem prachtig speelgoed had geschonken. Ook had zij, in plaats van Francis, van wien zij veel hield, op wien zij trots was, in het minste ook maar eene blijde opgewondenheid te toonen, hem koel door het lorgnet aangezien en gezegd „Gij ziet er goed uit. Wat kinderachtig gelukkig. Maar gij zijt uitstekend gekleed. Men denkt er niet terstond aan, wie uw kleermaker toch is." Men was aan hare zonderlingheden gewoon en lette er niet meer op. Ottilie in tegendeel verdubbelde dan hare teederheid voor Abigailzij wist immers, hoe groote ellende er achter dat onverschillige gelaat en die koele woorden verborgen was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1889 | | pagina 1