Donderdag, 11 April 1889. 33ste Jaargang. Ho. 2288." 1 ONDERWIJS. JACHT EN VIS SC HE RIJ. N Lil©li Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHAGEN, Laan, D, 5. Wordt Vervolgd. SCHAKER lis as Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE- TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVEB.TENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meerfO.18 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente Schagen Bekendmakingen. Burgemeester en "Wethouders van Behagen, brengen ter kennis van de ingezetenen le. dat het toelaten van nieuwe leerlingen, op de openbare lagere school aldaar zal geschieden op den Eersten Mei a. s. en als dan kunnen worden toegelaten de kinderen geboren in hot jaar 1883; 2e. dat de ouders der betalende scholieren welke dezen wen- schen toegelaten te zien, daarvan aan het Hoofd der School, den Heer Kloeke, kennis moeten geven, vóór den 2 5 dezer, met overlegging van geboorte- en vaccinebewijten der nieuwe leer lingen 3. dat verzoeken om kosteloos onderwijs voor de nieuwe leer lingen alléén moeten worden gedaan ter Gemeentesecretarie vóór den 20 dezer. Schagen, den 9 April 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd. G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. Do Burgemeester der gemeente Schagen, brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de aanvragen ter bekoming van jacht en vischacten en van kostelooze vergunningen tot uitoefening der visscherij voor het saizoen 1889[90 ter Secretarie voor de belang hebbenden ter invulling verkriigbaar zijn, dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd, des voormiddags van 9 tot 12 ure. Schagen, 10 April 1889. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter alge- meene kennis, dat vergunning voor de uitoefening van den klein Roman van IDA BOÏ-Ed. 23.) IX. Om zes uur stond Gemmingen op, om zijn gewone mor genwandeling te doen. Ottilie was ook reeds wakker; zij scheen zeer bleek, maar zeer kalm. Haar echtgenoot ried haar aan, dat zij hem mocht vergezellen, daar de zuivere morgenlucht hare zenuwen goed zou doen. Zij zeide, dat zij liever ditmaal alleen wandelde; trouwens Dietriech wist, dat zij 's morgens dikwijls verlangde alleen te zijn. Kort daarna kwam zij geheel tot uitgaan gekleed in de "Woonkamer, waar Mary bezig was, de bloemen te begieten. Mary zag er eenvoudig en helder uit, evenals altijdmaar haar gelaat was bleek. Doch de stem, met welke zij hare tooeder goeden morgen toewenschte, klonk opgeruimd, en ver toonde zich zells op haar gelaat een glimlach. Zij loofde het prachtige pinksterweder en meende, dat lïancis best met hun Voormiddags een uitstapje kon maken naar het Brunnthal. Hoe gelukkig Ottilie zich hierdoor gevoelde. Zij zag, dat dit volstrekt geen gekunstelde zelfbeheersching was, maar in der daad de natuurlijke levenslust van een zestienjarig hart, welks wonden nog niet zoo diep indringen. //Wanneer papa voor mij thuis komt, zeg dan alleen dat ik uitgegaan ben. En wanneer gij om acht uur te kerk wilt, wacht dan niet op mij. Ik ontmoet u daar dan wel weder." In het hotel „de vier jaargetijden" gekomen, vroeg Ottilie haar mijnheer Othmer. Men bracht haar in een klein salon der eerste verdieping; Gthmerzat aan zijn ontbijt. Zij dacht hem in zenuwachtige, spanning te vinden, doch ij schoof haar bedaard een stoel toe en verzocht haar, een kop thee te nemen. //Ik bid u/ zeide Ottilie zenuwachtig gejaagd, //ik zie alles 01u mij wankelen, mijn bestaan en dat mijner kinderen, en gij Ze een onbezorgd gelaat, als een man, die slechts een gewoon uiorgenbezoek ontvangt.* O *.?'i verwacht raad, meer dan dat, hulp van mij, beste 1 iu, en ik denk, dat mijne koelbloedigheid u daarom gerust kan stellen. Vertel mij de toedracht der zaak," zeide hij, handel in sterken drank is verzocht door Trijntje Meijer, voor perceel No. 56 van wijk A, aan het Noord alhier. Schagen, 10 April 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG, de Secretaris, DENIJS. Vergadering der Centrale Liberale Ivies- vereenig-ingf, in het Hoofdkiesdistrict Scha gen, op Zondag 7 April j.lin het Noord- Hollandsch Koffiehuis alhierdes s, ten 3 ure. Buim een 70-tal belangstellenden was ter vergadering opge komen. De vergadering werd geopend door den beer. J. Bree- baart Kz., die tot Voorzitter was gekozen. Verder bestaat het bestuur nog uit de navolgende heeren S. Kramer te Koedijk, Vice-voorzitterH. van Calcar te Scha- gerbrug, Secretaris; A. W. v. Kluijve te Schagen, Vice-secre- taris Jb. Stammes te Schagen, Penningmeester H. v. Twuijver te Zuid-Scharwoude, Vice-penningmeesteren tot leden, de hh A. Eriks te Petten, D. Kaan Dz. te Anna Paulowna, J. Koomen te Winkel, G. Nobel te Zijpe, P. Nobel te St. Pancras, L. v. d. Oord te Koedijk, B. Swartwold te Petten en Th. J. Waller te Anna Paulowna. Tot de vereeniging waren toegetreden de volgende plaatselijke liberale kies vereeningen Van Anna Paulowna, met 48 leden, Koedijk, 20 Petten en Z.-Zijpe, 17 Schagen, ,,65 Winkel, 81 ,i Zuid-Scharwoude, 131 de Zijpe, 80 7 gemeenten met te zamen, 442 leden. Voorz. deelde mede dat deze vergad. was belegd naar aan een ei in zijn koffie mengende. Terwijl Ottilie de gebeurtenissen van den vorigen avond verhaalde, gebruikte Othmer kalm zijn ontbijt. „Inderdaad, een ingewikkeld geval,* zeide hij peinzend. „Nu blijft er alleen nog over, Gemmingen de waarheid te zeggen.* „Liever sterf ik dadelijk riep Ottilie wanhopig uit, „gij hebt het immers gehoord; hij wil niet eens dat de dochter van den hoogverrader met zijn broeder huwt; wat zal hij doen, wanneer hij hoort, dat de vrouw van dien man zijn eigen vrouw is geworden Hij zal mij verstooten.* „Zeventien jaren van onafgebroken geluk, zoo zeidet gij gisteren tot mij, hebben uw daad als rechtvaardig bevestigd. Zouden deze zeventien jaren niet bij uwen echtgenoot voor u pleiten Beste Ottilie gij en uw echtgenoot, gij zijt bui tengewoon en bewonderenswaardig goede menschen maar helaas, zijne zwakheid en uwe zwakheid betreffen hetzelfde punt. Gij zijt, vergeef mij dat ik het zeg, beide in zeker op zicht lafhij voor dat, wat de wereld zegt en denkt, gij ins gelijks, dat de wereld u zal veroordeelen. Hebt toch den moed van uwe overtuiging en bekommert er u niet om, of de menschen het der moeite waard vinden, Sabine's of uw herkomst op te sporen." „Wanneer gij mij geen beteren raad hebt te geven, ben ik nog even hulpeloos als te voren," klaagde Ottilie. Zij zwegen beiden. Van de straatzijde drong eenig geruis tot het vertrek door. Het geratel van een huurrijtuig, het gebel van den tram. De hotelbel luidde door het huis en kondigde de aankomst van gasten aan. „Wat zegt gij er van," begon Othmer, haar scherp aan ziende, „wanneer wij Sabine de waarheid mededeelen en haar overhalen, van Erancis af te zien?* Ottilie verbleekte. „Neen,* zeide zij met bevende lippen. „Liever wil ik sterven, voor een mijner kinderen mijnentwille van zijn geluk afstand zou moeten doen." „Sterven," fluisterde zij, als in gedachte, „dat is het beste, de zekerste, de eenigste uitweg. Op mijn graf zal Dietrich zich laten verteederen." „Uw echtgenoot, wanneer ik hem goed beoordeel, is geen mensch van het oogenblik; gevoelens en besluiten rijpen lang zaam bij hem. Wie weet, of sedert het gesprek van gisteren de goede en rechtvaardige zin in zijn borst niet een bitteren strijd voert met de ambtenaarsvooroordeelen. En wie weet, of leiding van art. 23. der Statuten, tot het opmaken van de candidaten-lijst voor Provinciale Staten. Van de afdeelingen waren voorgedragen geworden, door A. Paulowna, de hh. A. Kaan Jz. en Th. J. Waller. Petten en Z.-Zijpe, A. Kaan Jz. en G. Nobel. Schagen, A. Kaan Jz. en Jhr. Mr. D. van Eoreest. Winkel, A. Kaan Jz. (1 eand.) Zuid-Scharwoude, A. Vonk en C. Swager. Zijpe, A. Kaan Jz. en G. Nobel. Bij loting wordt aangewezen de candidaten in deze volgorde te bespreken 1 Waller, 2 Vonk, 3 Kaan, 4 Eoreest, 5 Nobel en 6 Swager. Voorat neemt de heer Reede van Zuid-Scharwoude, het woord en wijst op art. i. der Statuten „zich ten doel stelt, de vrijzinnige beginselen te verdedigen en ingang te doen vinden, bij de verkiezing van leden voor de Provinciale Staten." Spr. acht het gewenschi, dat de vergadering zich ter dier zake eerst flink uitspreke en als eersten eisch stelle dat de candidaat moet zijn toegedaan de liberale beginselen. Voorz. meent dat volgens zijne opvatting dit nu geen punt van discussie behoeft uit te maken, doch dat men dit punt kan behandelen bij de bespreking van iederen candidaat. 1. Tli. -T. Waller, van Anna Paulowna. De heer Kramer zegt de overtuiging te bezitten dat de heer Waller de liberale partij warm is toegedaan. (Van A. Paulowna was geen afgevaardigde tegenwoordig om de door haar gestelde canaidatuur Waller aan te bevelen). 2. -A-. Vonk, van Schoorldam. Door den heer P. Nobel van St. Pancras werd medegedeeld, van den heer Vonk schriftelijk bericht te hebben ontvangen, voor ditmaal voor de candidatuur te bedanken. 3. .A.. Kaan Jz, te Wieringerwaard. De heer II. Rezelman van Winkel, meende dat aanbeveling hier overbodig was. De heer Kaan toch had reeds jaren in het college der Staten zitting gehad en zich altijd doen kennen als een zeer liberaal man, een man uit één stuk, gelijk hij trouwens bij een ieder bekend stond. 4. Jhr. Mr. D. van Foreest, van Anna Paulowna. De heer A. W. van Kluyv van Schagen verdedigt deze can- de humaniteit niet overwinnares blijft. Het schijnt mij toe, dat ik op uw man een aangenamen indruk heb gemaakt, hij houdt mij voor een ervaren, kalm, onbevooroordeeld mensch. Niet van die onbevooroordeeldheid, die goede zeden voor oude rommel verklaart, die men gerust weg kan werpen, maar voor die, welke eerst naar recht en dan naar de wenschelijkheid vraagt. Misschien dat mijn woord, het gesprek van een schijnbaar geheel belangelooze, hem den geheimen weDseh doet koesteren, in het huwelijk toe te stemmen. Hij heeft mij voor heden uitgenoo- digd welaan ik zal komen." „Wanneer dat mogelijk ware!" riep Ottilie uit. Eu Sabine, Sabine, wat zal zij zeggen „Laten wij haar hier ontbieden. Ik heb van den kellner reeds vernomen, dat een zekere mevrouw Böttcher met een jonge dame op de tweede verdieping woont, nummers 32 en 33." „Ja," zeide Ottilie. „Geef papier en pen." Othmer keek over hare schouders, toen zij met haastige hand schreef „Mijn kind, ik ben in uwe nabijheid. Kom, dat ik u kan omarmen. Uwe moeder." Othmer belde. „Breng dit op nummer 32 en geef het in handen der jongste van de beide daar vertoevende dames," beval hij den binnen- tredenden dienaar. „Zeer goed," zeide deze en vertrok. Zwijgend, met harten, die van ontroering hoorbaar klopten, wachtten beide. De kellner spoedde zich naar nummero 32 en klopte daar aan. Zijn kloppen werd beantwoord door een klein gilletje. „Wie is daar, wie is daar?" riep een stem. „De kellner, met een brief." „Ach mijn God dadelijk een oogenblik." Daarna werd de deur op een kier geopend en een arm stak zich er door om den brief aan te nemen. „Voor de jonge juffrouw." De deur werd gesloten. De oude dame bekeek het adres. „Sabine, mejuffrouw Sabine," riep zij. „Dadelijk. Ik trek juist mijn japon aan," werd er uit de aangrenzende kamer geantwoord. „Hier is een brief, van mijnheer den baron, zeker." Voor de oude dame bleef Erancis Bawlston een barondat zijn vader een lord was geweest, en hij geen titel bezat, kon haar niet aan het verstand worden gebracht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1889 | | pagina 1