jhr. Mr. D. van Foreest, van Anna Paulowua.
A. Kaan Jz., van Wieringerwaard. 1
G. Nobel, van Zijpe.
C. Swager, van Heer Hugowaard.
Binnenlandsch Nieuws.
k
1
didatuur en verklaart, dat de kiesvereniging Schagengemeend
heeft te moeten aanbevelen de beide aftredende leden en
ddt niettegenstaande de liberale kiesvereeniging „Schagen wist,
dat de heer Foreest de liberale beginselen niet is toegedaan.
En wel, toen in het voorjaar door de Regeering de nieuwe
Prov Tabel werd aangediend, heeft de groote liberale pers
CN Rott., Haarl. Arnh. Middelb. enz.) die nieuwe tabel bestre
den op tweeerlei gronden. Ie. Omdat die nieuwe tabel de
nrov districten uit elkaar rukken wilde, waardoor de behartiging
der provinciale belangen zoo goed als onmogelijk weid; 2e. deed
de crroote pers opmerken, dat in de Prov. Staten leden zitten,
die ofschoon nu juist niét in de politiek de meening toegedaan
zün van hen, die hen verkozen hebben, daar toch hunne plaats
waardig innemen ten opzichte van de behartiging der prov.
beSprgemeent dat hierin een lib. beginsel zich uitsprak, dat
ook wel in de Prov. Staten een kieslichaam erkent voor de
le Kamer, doch ook daar, waar het gevaar voor de liberale
partij uiet dreigend is, rekening houdt met de districtsbelangen.
En ook welk een schoone gelegenheid heeft de lib. partij in
dit district, om te zorgen, dat het als een voorbeeld kan worden
aangehaald. Er zijn toch districten, waar de tegenwoordige libe
rale leden hun zetel dreigen te verliezen door de macht der
tegenpartij. Mannen, die in het belang van het district dringend
noodig in het college zitting moesten blijven houden. Dan zal
men zeggenwaarom doet ge dat, ge brengt schade toe aan
prov. belangen. Maar als dan de tegenpartij kan wijzen op een
zelfde daad, tegenover een candidaat die wel confessioneel, maar
niet eens anü-revolutionnair is, dan meent spreker dat men
hier door zulk een actie juist schade toebrengt aan de goede
zaak. Men zal misschien aanvoeren dat de tegenpartij een door
ons 'dusdanig goed voorbeeld toch wel niet zal volgen, doch
baat het niet, het schaadt zeker niet en een tiental stemmen
kan daar ginds den doorslag geven.
Toen de heer Reede, zoo ging spreker voort, zooeven zijn
voorstel tot duidelijke verklaring deed, begreep spr. zeer goed,
dat zulks geschiedde met het oog op de Candidatuur Foreest.
Spreker achtte deze candidatuur als een solidariteitsbewijs
der liberale partij. Wat geeft ons het verwijderen van zulk
een voortreffelijk persoon als de heer Foreest Niets. En met
het oog op de solidariteit der liberale partij dient juist de heer
Foreest gehandhaafd te worden.
Dat de heer Foreest ook niet is een anti-revolutionnair- of
katholiekgeziude, die het op den spits drijft. Ook is het bekend,
dat de heer Foreest indertijd zijn stem heeft uitgebracht op
het liberale lid der 1ste Kamer, den heer Donker. Genoeg
bekend is het, dat de heer Foreest tegen de Bijzondere School
is. Spr. acht de heer F. een man, bij wien geldt handhaving
van recht en wet; dat is verleden jaar in Sept. te Schagen
duidelijk genoeg bewezen. Hij is conservatief, doch als zoodanig
staat hij toch zeker dichter bij de lib. partij dan bij de tegenpartij.
De heer Br. ten Bosch van Zuid-Scharwoude, zegt alleen
gekomen te zijn om de Candidatuur Foreest te steunen. Hij
ook meent dat het liberale beginsel geen enkele inbreuk of
schade zou lijden. Wien hij ook over den heer Foreest gesproken
heeft, men was steeds vol lof. Hij ziet geen gevaar in een
conservatief met het progressief beginsel van onze partij, en zou
ook geen beteren man kunnen vinden.
De heer Reede meent dat er door de beide voorgaande sprekers
met woorden wordt gespeeld. Hij kent den heer Foreest per
soonlijk niet, doch meent, dat als zoodanig de beteekenis van
het liberalisme is, men dan alleen behoeft te vragenwie is de
knapste man. Doch zoo is het niet. Woorden zijn pachtpenningeu.
Het woord liberaal is misbruikt. Wat toch is de feitelijke toe
stand Dat in den laatsten tijd overal het streven bestaat om
ons land te spelen in handen van niet— 1 i b e r a 1 e n. Spr.
gelooft gaarne, dat de heer Foreest een eerlijk man is, doch
thans is het liberale beginsel de hoofdzaak.
Toen Vrijdag jl. de heer Asch v. Wijck in de zitting der
Tweede Kamer den minister Mackay vroeg naar den stand der
nieuwe tabel, verklaarde de minister in vrij duidelijke woorden
daarmede niet bedoeld te hebben hetgeen de heer Schaepman
er mede op het oog had.
Bij spr. is het een liberale kwestie; hij zal nimmer iemand
stemmen die niet liberaal is. Op de tegenpartij is niet den
minsten staat te maken. Hij bestrijdt bepaald de candidatuur
Foreest en wil dien naam niet op de grosse zien geplaatst.
De heer B. Breebaart Kz. v. Winkel, gelooft dat de heer
v. Kluyve de zaak heel licht opneemt. Hij voor zich ziet den
toestaud niet zoo rooskleurig in en meent dat het in Noord-
Holland zelfs nog wel op 1 stem kan aankomen. In Amsterdam
zullen de liberalen er wel sneuvelen, zoo niet allenin Haarlem
is het vrij zeker dat de liberalen er uit vallen. Men mag dus
hier wel op zijn hoede zijn. Wat betreft het feit dat de heer
Foreest zijn stem uitbracht op het liberale lid, den heer C. Donker,
zulks was niet van de minste waarde, want het was een her
stemming tusschen 2 liberalen, zoodat de heer Foreest ook niet
anders kon stemmen. Hij meent juist dat de heer Foreest veel
dichter bij de kerkelijke partij staat dan bij de liberale partij.
De heer v. Kluyve komt op tegen de beschuldiging als zou
hij de belangen van de liberale partij uit het oog verliezen.
Maar juist omdat hij niet op het oog heeft één candidatuur,
maar de geheele partij, daarom zegt hij, zou het een zaak van
doorzicht zijn, de candidatuur Foreest te handhaven. Dan heeft
men recht te zeggen, dat men zich in een liberaal district
houdt aan de personen die goed zijn, en kunnen onze geest
verwanten in de gevaarlijke districten de tegenpartij toeroepen:
behoudt de liberale candidaten, want zij zijn goed. Spr. meent
dat hier met het oog op de solidariteit der liberale partij een
offer gebracht dient te worden in dienst dier geheele partij;
temeer nog omdat de persoon van den heer Foreest het zoo ten
volle verdient. Het zou toch kuunen gebeuren dat ons voorbeeld
elders anderen noopte ook zoo te handelen. Hier zijn wij sterk
genoeg. Maar in een ander district is het juist om een paar
stemmen te doen. Spr. herinnert aan den heer Raupp, burge
meester van Lichtenvoorde, die door de Kathol. Kiesvereeniging
aldaar candidaat is gesteld voor de prov. staten in het district
Ruurloo, en geweigerd heeft het program der Centrale Kath. Kiesv.
„Recht voo Allen" te onderteekenen.
Dit program bevatte de volgende drie artikelen:
Art. 1. Onvoorwaardelijk ijveren voor bijzonder onderwijs.
\rt. 2. Bij verkiezingen voor Eerste Kamer en Gedeputeerde
Staten nooit eenen liberalen candidaat steunen, doch altijd met
de R. K. Statenclnb meegaan; van de laatste moet hij het lid
worden.
Art. 3. IJveren tegen centralicatiezucht van het provinciaal
6 De" lieer Foreest toch is beslist tegenstander van het bijzonder
onderwijs en zal zeker geen clericaal stemmen.
De heer E. van Calcar van Schagerbrug, beweert, dat de
redeneering van den heer v. Kluyve niet opgaat. Alleen wanneer
hier vergaderd was eeue deputatie van diverse richtingen. Doch
hier zijn alleen vergaderd de leden eener liberale vereeniging
en nu gelooft hij, dat wanneer onze kiesvereeniging als een
voorbeeld aangehaald kan worden omdat ze een anti—liberaal
candidaat stelde, zulks de doodsteek voor de vereeniging zou zijn.
Spr. had geïnformeerd en was tot de overtuiging gekomen,
dat de heer Foreest bepaald een anti—liberaal was en zoo had
men hem ook verzekerd, dat bij de kort geleden verkiezing
voor de 2de Kamer, de heer Foreest voor zijn district bepaald
de stem heeft uitgebracht op Van Marle, d. i. een anti—
liberaal. En zoo iemand acht spr. geen geschikt candidaat der
liberale partij voor de Provinciale Staten.
Mocht het evenwel zijn, dat de heer Foreest bepaald onmis
baar is, dan wil hij liever van wege de vereeniging één candidaat
aanbevelen, terwijl dan de tegenpartij den heer Foreest maar
Candidaat moet stellen.
De heer -S. Kramer van Koedijk, bestrijdt de Candidatuur
Foreest, omdat de heer F. is anti-liberaal. Men moet wel
bedenken, dat de Provinciale Staten kiezen de leden voor de
Eerste Kamer. Zenden we nu de heeren Kaan (lib.) en Foreest
(anti-lib.) naar de Staten, dan is dat twee stemmen weggooien,
want de een vernietigt den ander.
De heer Reede gelooft het best mogelijk, dat als wij den
heer Foreest candidaat stellen, de tegenpartij in andere gewesten
zal zeggen, „dat is heel lief van de liberalen, dat kunnen zij
van hun standpunt doen," maar zullen zij verder zeggenwij
op ons standpunt kunnen zoo niet handelen en stellen geen
liberaal, al is hij gced, want wij moeten bepaald één van onze
partij hebben.
De heer P. Nobel herinnert er aan, dat eenige jaren geleden
in de Provinciale Staten een aanvrage werd gedaan tot subsidie
voor den aanleg van een lokaalspoor van Hoorn naar Medem-
blik. De heer Heemskerk (a.-r.) wilde dit toestaan onder voor
waarde dat op die lijn geen Zondagsdienst plaats had. En
éók de heer Foreest stemde voor het voorstel Heemskerk. Dat
is toch heel iets anders, dan met de liberalen meegaan.
De heer J. Breebaart Kz. verklaart dat de afdeeling Winkel
1 candidaat heeft gesteld, omdat er op de vergadering ook daar
stemmen opgingen voor den heer Foreest. De meerderheid
meende evenwei dat de Centrale liberale Kiesvereeniging onmo
gelijk den heer Foreest candidaat mocht stellen, tenzij de heer
Foreest voldoende verklaringen mocht willen geven van niet te
behooren tot de anti revolutionnaire partijEr is door personen
aan den heer Foreest eene verklaring gevraagd, doch de heer
Foreest heeft ontwijkend geantwoord. Maar dan ook is er geen
sprake meer van zijne candidatuur.
De heer van Kluyve erkent gaarne dat er iets absurds (onge
rijmds) in ligt, om den heer Foreest te benoemen, in strijd met
artikel 1 van de statuten. Er schijnen personen te zijn, die
meenen dat spr. op het conservatisme van den heer Foreest
wil afdingen. Het tegendeel is waar. De heer Foreest is con
servatief. Spr. kan nog verklaren, dat de heer Foreest op een
schrijven uit Anna-Paulowna heeft medegedeeld„dat hij
(de heer Foreest) zich om geen kiesvereeniging bekommert en
zijn eigen weg wil gaan." Maar spr. beweert alleen, dat wij
met die candidatuur nimmer kwaad, maar wel voordeel kunnen
doen. Wat de heer Nobel zeide omdat s'heeren Foreest's stem
men voor Zondagsrust, dat bewijst niets. Want de meest radi
calen als de hhKerdijk, Borgesius enz. ijveren ook voor
Zondagsrust. Ook wil spr. den heer F. niet qualificeeren als
overhellende naar de lib. partij. Volstrekt niet. Maar als con
servatief heeft de heer Foreest toch zekere dingen met de
liberale partij gemeen.
Trouwens de Candidatuur Foreest is niet zéé ongerijmd als
ze wel schijnt. Immers de Statuten verklaren niet dat juist
de candidaat volbloed liberaal moet zijn.
Natuurlijk is de strekking van art. I der Statuten, dat
wanneer het kan, de candidaat een liberaal ismaar als men
van oordeel is, dat men, door zich hier in te toornen elders
der liberale partij bevorderlijk kan zijn, dan doet zoodanig
persoon meer voor de liberale partij, dan hij, die dit niet wil.
De heer B. Breebaart Kz., vraagt of de heer v Kluyve
zich illusie maakt dat wij door zoodanige daad één enkele stem
zullen winnen. De dagelijksche ondervinding leert wel anders
Het komt er bij de liberale partij wel op 1 stem Men
moet met vergeten, dat de leden voor de Provinciale Stalen
voor den tijd van 6 jaar gekozen worden en als wit nuin
Holland om de 3 jaar eenige liberalen afvaardigden verliezen,
dar. is de mogelijkheid met ver, dat we ovei G iaar om ééne
stem geducht in de knel ziften. J
De heer S. Kramer wil nu de bespreking over de candida-
tuur loreest staken er is genoeg vau gezegd.
45. Cjt. IVobel, van de Zijpe.
De heer Eriks, van Petten, noemt den heer G Nobel een
eerlijk en rechtschapen man.
De heer Vrijburg ondersteunt, als afgevaardigde der kiesver
eeniging te Schagerbrug, deze candidatuur en verzekert dat de
beer Nobel is een man van onderzoek, wiens ja ja is Hii
wijst er op, hoe de heer Nobel ook als raadslid de juiste'
op de juiste plaats is.
De heer Greidanus zegt den heer Nobel te kennen als
man
een
beslist liberaal, die voor deze beginselen ^1 pal staan en op
het gebied van den landbouw zich allerweJe nn d*
gesteld heelt. De hee, Nobe! ee„ m.CTifJ eet,^
gevat idee consequent vasthoudt.
De heer Swarthof, van Schagerbrug iuVmt den h Nobel
een eerlijk man, met een helder hoofd, die *1, 1 \A j
gemeenteraad dat heeft getoond in zake belastin^ste]^ u"
„„g, d,t do is,
O. C. Swager, van Heer Hq^waard.
De heer P. Nobel leest een brief voor van den heer Sw»
ger waarin deze verklaarde zich niet geschikt te achten, de
candidatuur zich te mogen laten welgevallen, doch dat hij aan
de stem des volks eventueel gehoor zou geven.
De heer van Twu jver, van Z.Scharwoude, zegt dat in
kiesvereeniging zijner gemeente nog niet is besproken de can
didatuur Kaan of Foreest, rnaar^ wel wenschte zij iemand
uit hunne omgeving af te vaardigen. Spr. gelooft wel dat de
heer Swager liberaal is en van landbouw verstand heeft. Fu
als nu de candidatuur Foreest vervalt, dan acht hij het wel
wenschelijk, dat er iemand uit den Langendijk wordt gekozen.
Ingevolge alinea 3 van art. 23 der Statuten, werd nu als
candidaat om op de grosse geplaatst te worden, nog genoemd:
door den heer Kroon de heer v. d. Yeijzel, hoofd der school
te St. Pancras.
door den heer Reedede heer Dr. D. C. ten Bosch, van
Zuid-Scharwoude.
Beiden bedankten evenwel onmiddellijk.
Volgens alphabetische volgorde werden nu op de grosse van
candidaten geplaatst, de heeren
en Th. J. Waller, van Anna Paulowna.
Bij de nu volgende rondvraag komt de heer van Kluyve
terug op het door den voorzitter gesproken woord, dat, als de
heer Foreeet vanwege de vereeniging candidaat werd gesteld,
hij, als voorzitter, die aanbeveling nimmer zal onderteekenen.
De heer van Kluyve vindt dat jammer, want het is toch
voldoende gebleken, dat deze candidatuur niet zoodanige portee
heeft, en men moet niet vergeten, dat de heer Foreest altijd
door de liberalen in de Staten is gebracht. En nu vraagt spr.:
Wat is er dan toch zooveel veranderd bij eenige jaren geleden?
Immers, tot tweemaal toe is de heer Foreest door de liberalen
zonder tegencandidaat gekozen Waarom dan nu niet
De heer J. Breebaart Kz., voorzitter, antwoordt hierop, dat
hij zeide dit bezwaar te maken, ingeval de heer Foreest zich
niet duidelijk verklaart.
Dat de heer Foreest reeds tweemaal is gekozen tot lid der
Staten, is alleen een bewijs, dat er bij de kiezers veel persoon
lijke sympathie voor den heer Foreest heeft bestaan. Doch nooit
is de heer Foreest candidaat gesteld door een liberale kiesver
eeniging. Het tegendeel is waar. Zes jaar geleden toch heeft
de lib. kiesvereeniging „Schagen en Omstreken'' tegenover den
heer Foreest juist den heer D. v. d. Stok aanbevolen.
De heer Foreest geeft niet de verlangde verklaring, mag
dus ook niet van wege de kiesvereeniging candidaat gesteld
worden. Geschiedt dit toch, zeker bedankt spreker dan als
voorzitter.
De heer Reede vraagt of de heer van Kluyve werkelijk meent
dat er niets veranderd is Is er dan geen coalitie Dat Mon
sterverbond Thans is de liberale partij juist gedwongen een
ander standpunt in te nemeu dau voor eenige jaren. De coalitie
heeft immers de liberale partij ten doode gedoemd En daarom
wil hij den heer Foreest niet als candidaat.
De heeren B. Kramer en G. Nobel protesteeren nogmaals
met klem tegen de candidatuur Foreest.
Ingevolge art. 25 der Statuten werd nu besloten, binnen
drie dagen de gros-lijst aan de afdeelingen toe te zenden, en
haar te verzoeken, de processen-verbalen der gehouden stem
mingen véér of op Donderdag 18 April, volgens de bepalingen
der statuten, aan het bestuur te doen geworden.
Schagen, 10 April 1889.
Donderdag, 11 April, herdenkt de heer Ph. d©
Heer, den dag, waarop hij 25 jaar geleden, benoemd
werd tot Ontvanger dezer Gemeente. De Heer Ph.
de Heer werd den 11 April 1864 als zoodanig benoemd.
Is dit een heuchelijk feit voor den geachten Jubilaris, even
zeer is het dit voor onze Gemeente, die in den heer de Heer
een man heeft gevonden, algemeen geacht en gezien, en in
zijne betrekking ten hoogste gewaardeerd. Dat het hem gegeven
mag zijn, met oenzelfden ijveren lust zijne betrekking nog vele
jaren te mogen bekleeden, wenschen wij hem van harte toe.
Hebben wij in het grootste, eerste gedeelte van dit nu
zich ten einde spoedend winterseizoen een enkel avondje van
kunstgenot kunnen smaken, thans is het overvloeiend vau b®'
goede. Hadden wij 31 Maait het Concert Werner, Zondag
avond j.1. werd alhier iu het Noord—Hollansch Koffiehuis een®
muzikale en letterkundige Soirée gegeven, die op velerlei gebied
veel schoons het talrijk opgekomen publiek aanbood. A'l®
immmers van bet uitgebreide en welvoorziene programma of"
zonderhjk te bepreken, zou ons te ver voeren. Wij"willen ons
daarom alleen tot het voornaamste bepalen.
In de eerste plaats noemen wij dan den Heer P. H. Lambert®
Jr., die door zijn keurig fijn geteekende, met meesterlijk tale"4
voorgedragen novelleDe „Oude admiraal en zijne omgeving"
onbetwistbaar een glanspunt van den avond vormde. Inderdaad»
de heer Lamberts is een bezielend redenaar en bezit detoover-
kracht, zijn auditorium aan zijne lippen te doen hangen.
Niet minder lof hebben wij voor den heer M.° Wolters-
solo-violist, die vooral door de keurig geaccentueerde en ge'
voelvolle uitvoering der beide viool-solo's: „Traümerei" va"
R. üerst en „Kuyawiak", (Dause National) van II. WieniawsH
terecht aller luide en daverende toejuiching verwierf.
van de verschillende zangnummers, onder directie van fc®
ïeer H. I. R. Brands Buys, door eenige leden der Amsterdams®'1®
Liedertalel „Oefening baart Kunst", komt den meesten lof toe
aan de nummers: „Duet voor Tenor en Baryton met Koor-
uit de Opera Albrecht Beiling", van Brandts Buys, en W
Declamatorium „Het Beestengevecht te Brühl," een tweet»1
gloedrijke en bezielende compositiën, die den executanten ov®r
vlood van gelegenheid biedt, om zingend—sprekend het auditori®
te boeien door de heerlijkste tooneffëcten. V
"VV aarlijk, een woord van dank is hier niet misplaatst,
de heeien Groneman, Kaan, Tecngs en Stadt, op wier initia1