UIT DE PERS.
Wordt Vervolgd.
Men zij gewaarschuwd voor de vertegenwoordigers van
het schoone geslacht. Eene „dame" schijnt "haar zak verloren
te hebben. Eene portemonnaie, daarin gevonden, bevatte vier
revolverpatronen zonder iets meer. De vrouwenzak werd gevon
den aan den Grooten Berg te Eindhoven,
- Over de oorzaak der werkstaking te Eindhoven meldt
het Hbladn
De loonsvermindering komt voornamelijk hierop neerHet
doosjesvullen is eigenlijk een kinderarbeid. Vroeger werd ver
zuimd, tijdig dit werk aan grootere arbeiders te ontnemen en
daarvoor kinderen in plaats te stellen. Het gevolg is geweest
dat thans meerdere vullers zijn gehuwd en groote gezinnen
hebben, die natuurlijk voor het mindere loon niet kunnen
werken, te meer daar hunne levenswijze nog altijd op een loon
van f 12 tot f 18 gebasseerd is, terwijl dit thans nog f 5 h f 7
kan bedragen. De nieuwe directie zag in, op deze wijze de
concurrentie met het buitenland niet te kunnen volhouden, en
heeft nu het loon zoodanig bepaald, dat meisjes of kinderen
nog een genoegzaam weekgeld kunnen verdienen met vullen,
zoodat de mannen uitvallen. Het zijn deze, die aan de politie
in de laatste dagen zooveel moeite gaven, terwijl eenige werk
stakers daarvan Dog wel eenige weken de gevoelige herinnering
zullen behouden. Thans is men begonnen nieuwe werkkrachten
te scheppen, en bezigt men daarvoor kinderen, die gaarne 30
h 40 c. daags willen verdienen en hetzelfde werk verrichten
als de mannen.
Betreffende Cura^ao en de omliggende eilanden ontving
„de Tijd" bedroevende tijdingen. Een hooggeplaatst geestelijke
schreef: Wij gaan op Cura9ao een ellendig jaar te gemoet, en
nn reeds bezwijken er menschen van den hongerGeeft
de Voorzienigheid niet spoedig uitkomst of buitengewone hulp,
dan staat het ergste te vreezen. De mannen verlaten reeds het
eiland (op de andere eilanden is de toestand dezelfde), en de
kindereu blijven weg van de school en uit de kerk. Honger
snood voor de deur, zoo de goede God geen regen geeft.
Een hoogbejaard missionaris die reeds twee keeren op Cura^ao
hongersnood bijwoonde schreef: nu is er compleet nietsgeen
voedsel en op sommige plaatsen geen drinken, voor menschen
noch voor beesten, en geen werk. De runderen loopen als ge
raamten, de ezels in denzelfden staat, en er zijn reeds velen
bezweken. In de omstreken van St. Rosa vindt men herten of
reeën dood liggen op de bergen. Waar moet het met ons heen?
Nu is het nog eerst Maart; hoe lang nog eer het October is,
wanneer de regentijd gewoonlijk begintEn dan geen zaad om
te planten Als de goede God geen regen geeft, sterven bijna
alle runderen, alle ezels en alle schapende geiten alleen kun
nen in het leven blijven; doch de weinigen die er zijn werden
geslacht, om de menschen voor hongerdood te bewaren. Dit
echter zal spoedig gedaan zijn, en dan Ik heb binnen veertien
dagen vijf menschen bediend en een van hen, een vrouw met
vier kinderen, ligt al op het kerkhof. Zij is gestorven van
zwakte, dat is van honger. De ziekte der anderen is ook geen
andere dan zwakte ten gevolge van honger.
Eene vrouw te Zuilichem had een wondje aan baren
vinger, waarop zij geen acht sloeg. Bij het verrichten van
huiswerk kwam er vuil in, waardoor bloedvergiftiging ontstond,
tengevolge waarvan zij Maandag is overleden.
De opbrengst van de Eancy Eair en de verloting van de
poppententoonstelling ten bate van het kinderziekenhuis te
Utrecht bedraagt de belangrijke som van f 12.017.77.
Hij wachte buitengewoon lang op een antwoord. De gesloten
oogenleden der vrouw waren voor hem even onaangenaam, als
de onverwacht op hem gerichte blikken van het kind.
De ongelukkige vrouw hoorde geen woord van al hetgeen
hij zeide. Zij joeg in haren geest iets na een ellendige,
schandelijke jacht naar geld. Nu dien ellendeling een hoop
goud voor de voeten te kunnen werpen nu, in dit oogen-
blik! Welk een genot!
Maar haar eigen kas bevatte slechts dat kleine bedrag, het
welk een vrouw voor allerlei kleinigheden noodig heeft. En
haar vermogen, wanneer het niet reeds op was, stond in
de bank van Mannhardt.
„Ik kan niet. Ik kan niet. Ik bezweer het u," stamelde zij
eindelijk.
Bentheim richtte zich op.
„Ah," zeide hij met hoffelijk leedwezen, „ik vraag duizend
maal om verschooning, mevrouw. Het hindert niets, volstrekt
niets. Die kleine verlegenheid zal wel met behulp van een
vriend of van een bekende uit de wereld worden geholpen. Ik
vond het evenwel zeer natuurlijk, mij het eerst te wenden tot
mijne zeer geëerde vriendin. Mijnheer Mannhardt of mijnheer
von Gemmingen zullen zonder twijfel met genoegen bereid zijn."
Abigail stond vlak voor hem. Zeer dicht geheel onver
wacht. Haar oogen fonkelden hem tegen.
„Ellendeling ellendelingstamelde zij, „schurk
landlooper!"
Bentheim deinsde achteruit. Hij zag de sidderende vrouw
zwijgend aan.
„Hoe veel vroeg zij.
Hij noemde een som. Zij knikte bevestigend met het hoofd.
„Binnen acht dagen, geërde mevrouw," zeide hij met over
dreven vriendelijkheid, zullen wij beide over deze ontmoeting en
hare onnutte gevoelsuitingen lachen wanneer ik mij de
eer zal geven, mijn schuld bij den „goeden kameraad" te
vereffenen. Dat gij u als zoodanig zult betoonen, zal ik u
mijn leven lang door onbegrensde hoogachting vergelden."
Hij greep naar Abigail's hand, om die te kussen. Zij ver
borg haar hand achter haar rug.
Bentheim scheen dit niet op te merken. Hij boog zich ten
afscheid, evenals gewoonlijk. Hij streek Kurt over het blonden
haar en vroeg nog
„Dus ik reken er bepaald op?"
Kurt sloeg afwerend naar de hand, die hem streelde, en
Abigail zeide op doffen toon
„Morgen of overmorgen zult gij het begeerde hebben."
Daarop ging hij heen. De deur viel achter hem in het slot.
Abigail wist dat zijne hand die niet meer zou openen.
Een onschuldig verbond Zoo
vraagt de Friesche Crt. sprekende over het monsterverbond en
zegt o. m., het volgende
Geenszins zijn al onze katholieke medeburgers ultramon a
nen, maar de ultramontaansche partij kent, als het er op
aankomt, alleen katholieke belangen en wij weten, wat we
daaronder te verstaan hebben. Zich schikkeude en plooieut e
naar allerlei toestanden en omstandigheden heeft zij toch overa
en altijd hetzelfde einddoel voor oogende heerschappij der
kerk en van den paus.
Waar ze iets verkregen heeft gaat ze allengs strengere eischen
stellen en waar zij de macht eenmaal voor goed in handen zou
kunnen krijgen, zou zij alles willen romaniseeren. Voor een
paar dagen lazen we, dat een memorandum bekend is geworden
van de Beiersche bisschoppen, welk stuk is gezonden aan den
prins-regent, waarin gewezen wordt op de tegenstrijdigheid die
er zou bestaan tusschen de tweede bijlage van de grondwet en
het met den paus gesloten concordaat.
Die bisschoppen doen in dat stuk de volgende eischen
tVederinvoerig van het besluit van 1852afschaffing van het koninklijk
placet in zuiver kerkelijke aangelegenhedenverbod op uitoefening van gees
telijke handelingen door oud-katholieken; intrekking van het verbod aan de
Beiersche studenten in de theologie om het Collegium Germamcum te Kome
te bezoekenbetere medewerking der bisschoppen in de benoeming van tneo-
logische professoren bij de universiteiten en van de godsdienstonderwijzers
aan de lycea; bepaling dat tot het geven van onderwijs niet mogen worden
toegelaten personen, die tot de orde der vrijmetselaars behooren, of die zien
in woord of schrift als tegenstanders van het christendom hebben doen kennen;
dagelijksche godsdienstoefeningen voor de leerlingen der middelbare scholen;
wederinvoering van het examen in den godsdienst bij het eindexamen aan de
gymnasiën, gelijkstelling van de godsdienstonderwijzers met de overige per
sonen van het leerambtafschaffing van de nog bestaande voor alle gezinten
toegankelijke onderwijzers-kweekscholen zooveel mogelijke benoeming van
geestelijken in plaats van leeken tot leden van de besturen dezer inrichtingen;
toezicht vanwege de bisschoppen op de leer- en leesboeken bij lager en mid
delbaar onderwijsoptreding der Beiersche regeering in den Bondsiaad ten
behoeve van lo. wedertoelating der redemptoristen 2o. afschaffing van alle
exceptioneele wetten tegen katholieke priesters en leden van geestelijke orden;
3o. vrijstelling van militairen dienst voor candidaten in de theologie.
Men ziet bet, met weinig is men niet te vreden.
De prins-regent is lang niet genegen aan al die eischen te
voldoen, en sommige acht hij in strijd met de grondwet, daar
deze gelijkheid Tan alle geloofsbelijdenissen voorschrijft.
De ultramontaansche partij is in ons land lang zoo rumoerig
niet als de anti-revolutionaire, vooral in het Noorden des lands
verneemt men weinig meer van haar dan dat zij zooveel moge
lijk katholieke kiesverenigingen opricht.
Kuyper en de zijnen laat zij de kastanjes uit het vuur halen
en zonder veel ophef en drukte sluit zij zich bij zijne candi
daten aan, zorgende dat hier en daar ook een enkele katholiek
wordt gesteld als loon voor den steun, die verleend wordt.
Langzaam, maar zeker! dit is de taktiek.
Zich" aansluiten bij de partij, die tijdelijk de meeste voordee-
len oplevert voor de bevordering der katholieke belangen!
Tijdens de revolutie, in 't laatst der vorige eeuw, in ons
land meest patriot, omdat de katholieke kerk door de Gerefor
meerden achteruit werd gesteld en de revolutie vrijheid van
godsdient predikte.
Ihans de beginselen dier revolutie vervloekende.
Vóór 1853 den steun der liberalen gezocht om de bisschop
pelijke hiërarchie te kunnen invoeren.
Thans de liberalen verguizende; thans sprekende van hunne
tirannie; thans heulende met haar aaidsvijaudin de anti-revolu
tionaire partij, omdat die met haar streeft, het lager onderwijs
te brengen onder de vleugelen der keik en der geestelijkheid.
Zoo steeds haar eigen belang zoekende, immer voortschrijdende
op het pad dat voert tot overheersching der kerk op allerlei
gebied.
En dit wetende, trachten de leiders der anti-revolutionairen
het nog te doen voorkomen alsof hun verbond met de ultra-
montanen geen gevaar oplevert maar dood onschuldig is! Men
moet maar durven!
Bij den uitgever }V. Hilarius te Almelo zijn als vlug
schrift verschenen onder den titel van „Abuizen of jokkentjes"
de brieven, die over de fabrieken in Twente, door den Almelo-
schen correspondent van De Amsterdammer in den loop van het
vorige jaar aan dat blad zijn gezonden. Het Vaderland acht
dat een belangrijk geschrift; o. a. omdat daaruit blijkt, dat de
heer Domela Nieuwenhuis, die zulk een onbetamelijken uitval
in de Kamer tegen „de Storken" deed, nooit de fabrieken der
heeren Stork bezocht heeft en nooit persoonlijk kennis heett.
genomen van hetgeen door hen voor de arbeiders is gedaan.
En ook blijkt daaruit, dat van de eischen, op hoogen toon
door hem in de Kamer gesteld, verschillende een groot eind
op weg zijn om door de heeren Stork te wordeu verwezenlijkt.
Zoo bijv. zijn de arbeidsuren in de laatste 25 jaren van 14
tot 10 a 11 teruggebracht, terwijl de heer Stork meent, dat
zij op den duur nog verdere beperking kunnen lijden. Tegelijk
zijn de meeste loonen belangrijk verhoogd, sommige verdubbeld.
De arbeid geschiedt in ruime en frissche lokaleD, met zooveel
voorzorgen voor de veiligheid, dat ongevallen onbekend zijn.
Vrouwen worden niet dan bij hooge uitzondering in de fabrie
ken toegelaten. Nachtarbeid wordt bijna nooit gevergd en, is
hij onvermijdelijk noodzakelijk, dan wordt het werkvolk zoodanig
in ploegen verdeeld, dat niemand er zijne rust bij inschiet.
Voegt men nu daarbij, dat jongens beneden 16 jaar slechts 9
uur per dag werken en kosteloos herhalingsonderwijs genieten
dat onderwijs in teekeuen, handwerken, natuurkunde kosteloos
wordt gegevendat eene badinrichting voor het fabrieksvolk
kosteloos openstaat, dat voorzorgskas, ziekenkas, pensioenfonds,
een weduwen- en weezenfonds zijn opgericht en rijk gedoteerd,
dan ziet men, merkt Het Vad. aan, met welk een recht
een man als Nieuwenhuis aan den heer Stork zijne verontwaar
diging en minachting kan doen gevoelen
„Nog een merkwaardige onthulling zegt Het Vad. verder
geeft dit boekske naar aanleiding der rede van Bennink op
de bekende „majestueuse" meeting te 's Uage. Het kind waarmee
deze paradeerde als het treurig slachtoffer, dat een paar jaar
lang gewerkt had op de fabriek en dat de kiem van zwakte
reeds had overgeërfd van de moeder, die 0ok hare beste krach
ten had moeten afstaan ter bevrediging van den gouddorst
der fabrikanten, dat kind komt uit het gezin van een
°ptDer',|
vfroo(d
voor
bedelaar, die vroeger pakhuisknecht is geweest, doch ont,
werd en zich den bedelzak op den rug hing en wiens
nooit de fabriek heeft bezocht. Vader en moeder zjjn
in Almelo wegens hunne geringe lengte en wegens eene
van dorst, die nog algemeener is dan gouddorst. Zieda.
staaltje hoe de sociaal-democraten liet volk voorlichten!"
Men oordeele. Een vriend maakte ons de
dat de Socialisten in ons blad wat al te scherp
werden. Welnu, men hoore dan eens wat „Recht voot
het socialistenblad, in de laatste week schreef. Er staat lett J
het volgendein te lezen: „De hansworsten in de kerk 5
natuurlijk de voorgangers) liegen door het loochenen dernatl
wetten, verstompen de jeugd, verlagen den mensch tot ka
dat geen achting meer voor zich zelf heelt en dus anderej
niet kan achten. Daarom, wil men den Zondag behoorlijk
ligen, dan sluite men allereerst de kerken als broeinesten
onkunde en huichelarij, die ontzaglijk veel kwaad doen oni
menschen.
Wij vragen, of het niet hoog noodig is, te waarsclJ
tegen een partij, die het beste zóó verguist? Toelichting jJ
der niet noodig.
{Nieuw Let>,
Een kleine, maai* nuttige y*
school. Sedert eenige jaren bestaat te Haarlem 1
dank zij het initiatief en den geldelijken steun van de
gevestigde afdeeling der „llollandsche Maatschappij van II
bouw" een theoretische en practitische cursus voor hoefbes
welke cursus in de cavaleriekazerne door een lsten luitej
paardenarts gegeven wordt.
Op die wijze zijn nu reeds ongeveer dertig behoorlijk oj;|
wezen hoefsmeden gevormd. Meu verzekert ons, dat de g
gevolgen daarvan te Haarlem en in de omstreken diei
duidelijk merkbaar zijn. En dat dit onderwijs in den l]
der onmiddellijk belanghebbenden wordt op prijs gesteld,!
het feit, dat een der zeven leerlingen, aan wie vanwege vl
noemde afdeeling dit jaar een diploma kon worden uitgerJ
zich tijdelijk te Haarlem had gevestigd, uitsluitend ten et
den cursus te kunnen volgen.
Het geldt een zaak, die jaarlijks slechts enkele honder
gulden eischt. Waar nu de kwestie van het hoefbeslag
de betrokken bedrijven van niet gering belang is, daar
dient elders zeker overweging de vraag, of men het gesf
voorbeeld niet zal volgen. SocWeelchl
Baantjes. „Omtrent de ambtenaren in 't
meen kan men in de Standaard van 3 April lezen, „zoo scl
de Delftsche Opmerkerdat de liberalen, „nu bijna twit
jaren elk niet-geestverwant schier stelselmatig buiten de sta
zaken hielden, en alle baantjes, postjes en betrekkingen
de mannen van hun eigen gild gaven."
Ieder kan zich terstond tal van gevallen voor den ge
roepen, waarin niet-liberalen tot commissarissen des Koni:;
tot ledeu van de rechterlijke macht, tot leden van den 1
van State, tot ambtenaren van hooger en lager rang bij
departementen van algemeen bestuur werden benoemd, en
de beschuldiging volkomen te niet doen. Jammer maai t
de kerkelijke partijen, dat onder de candidaten die naar
eene of andere betrekking mededongen en hare poVitisl. i
ginselen waren toegedaan, zoo weinig bruikbare elementen n
Als bijvoorbeeld onder de ambtenaren van de registratie!
van de andere directe en indirecte belastingen, onder de in;
nieurs het „liberalimse" sterker vertegenwoordigd is dan I
„confessionelisme" aan wie de schuld? Kunnen de k«
lijken zich niet even goed en mei evenveel kans op gons
resultaat aan de zware examens voor die betrekkingen oni
werpen als de liberalen Zoo ja, waarom doen zij het nis
Zoo neen, waarom klagen zij Uit den aard der zaak zijn
nu eenmaal werkzaamheden waarvoor men, voordat men zei
kan zien opdragen, bewijzen van kennis en bekwaamheid u
hebben gegeven. Is men daartoe niet in staat, men kieze
anderen werkkring, maar onthoude zich van beklag over t
omstandigheid, waaraan geen Regeering ter wereld iets
anderen kan."
Onderwijswet. Het lang verbeidde ont«
van wet op Lager-onderwijs, is thans bij de Tweede Ka
ingediend.
Volgens de memorie van toelichting dan stelt de regee
zich voor, de herziening in werking te doen treden op 1 Jan. K
Volgens den indruk, die het geheele ontwerp geeft, 1
het een bemiddelaarschap vormen, tot demping der kloof
schen openbaar en bijzonder onderwijs. De voornaamste o
regelen daartoe, zijn o. a. lo. subsidie toekennen aan die scl
waarvan de ouders der schoolgaande kinderen niet bij
zijn het schoolgeld te betalen2o. aan alle scholen, zoo a
bare als bijzondere, geen andere bijdrage uit 's lands kas,
leenen dan tot tegemoetkoming in de kosten van het onderwij
personeel; 3o. alleen vergoeding toelaten voor de kosten
het stichten eener nieuwe school4o. het aantal onder*
eenigszins verminderen 5o. tegemoetkomen in de kosten
opleiding van onderwijzers, zonder onderscheid van per*0"
plaatsen 6o. de vergelijkende examens afschaffeni°-,iet
plicht examen voor onderwijzeressen in handwerken e0
hoofdonderwijzers in wiskunde opheffen; 8o. het examen P'
ogiek verplichtend maken9o. een evenredig schoolgeld
enz. enz.
„Wij houden ons overtuigd" schrijft de Tijd inno-1
"dat de Regeering bij de geheele rechterzijdebeh°l
natuurlijk, het recht van welwillende critiek op onderge»'
punten sympathie en steun zal vinden, terwijl wij
de meest tot oordeelen bevoegde liberalen, welke "iet I
door partijgeest verblind zijn, durven hopen, dat de hoog
lijkheid van de voorgestelde financieele regeling door h'
erkend en dat vele andere bepalingen, als zijnde in het
achtig belang van ons volksonderwijs, door hen zullen
juicht worden."
De Standaard (uo. 5246) noemt het ontwerp *het
van het einde" van den schoolstrijd.
„De strijd voor ile vrije christelijke school mag niet
opgogeven, al ging, wat God verhoede, ons vaderland er'
gronde. Zóó werd", schrijft De Standaard, „onzerzijds mee
gezegd. Maar er werd aan toegevoegdjuist daurom m#