Zondag, 28 April 1889.
ggste Jaargang. No. 2293.
IS IlüIISf
AANGIFTE VAN VERHUIZING.
J
Uiigever: J. WINKEL.
Bureau: 8CHAOEIV, Laan, D, 5.
Gemeente Schagen
Bekendmakingen.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAGER
A
COURAA!
ie- LiitaiU
Bit Had verschijnt tweemaal per weekWoensdag. Zater-
jijiTOnd. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prys per jaar f8.Franco per post f3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIÊN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en wethouders van Schagen, brengen voorzoo-
Teel noodig, met het oog op het verzuim, betrekkelijk het doen
Tan aangifte ter Secretarie, bij verhuizing binnen de gemeente,
den ingezetenen in herinnering de volgende artikelen van het
politie-reglement dezer gemeente als
Art. 11.
Ingeval van verhuizing binnen de gemeente, zal daaarvan, bin
nen acht dagen, bebooren te worden kennis gegeven, ter
Secretarie der gemeente, op den voet als hierna is bepaald, te
weten
Voor oen geheel gezin, inwonende dienst- en werkboden daar
onder begrepen, door het hoofd van dit gezin.
Voor afzonderlijk levende personen door henzelven.
Art. 12.
Overtreding van het vorig artikel wordt gestraft met ecne boete
van één gulden.
Schagen, 26 April 1889,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
de Secrtatis,
DEK IJS.
Schagen, 27 April 1889.
De uitslag der tweede stemming voor de candidatuur
van een lid voor de Provinciale Staten is aldus
Roman van IDA BOY-Ed.
28.) X.
«Ik heb alles gehoord," zeide Othmer zacht tot Ottilie,
«eerst verwenschte ik deze gevangenis nu is zij toch nuttig
geworden. Zal uw schoonzuster dit geld zonder tegenspraak
mij aannemen?"
«Zij is te hulpeloos om zich er tegen te verzetten," ant
woordde Ottilie droevig, «zij zal met beide handen deze redding
aangrijpen."
«Geleid mij tot haar."
«Tot geen prijs. Geef mij slechts volmacht, haar alles toe
te zeggen."
Othmer drukte haar de hand.
«Geef mij het adres van dien gentleman en wees er van
Verzekerd, dat hij overmorgen vroeg reeds heeft, wat hij verlangt
°°k spoedig spoedig de stad verlaat. Niet uwe handen
cn zich verontreinigen door dezen handel. En zij de
Oflgoluitjge ook zij niet."
«Edel mensch," zeide Ottilie en keek hem liefderijk aan.
Othuier's gelaat verried dat hij zelf ook aangedaan was.
«Dikwijls," zeide hij nadenkend, «heb ik mijn eenzaam
eyen beklaagd. Maar ik zie, dat het huwelijksleven ook niet
-emakkelijk is, wanneer de echtgenooten rechts en links
ru, elen, en de weg met steenen is bezaaid als de uwe,
"gelukkige Ottilie./'
ietrich's liefde, maakt mij alles gemakkelijk," antwoordde zij
haar blijf ik dapper, zonder haar ben ik niets.'
laar nu naar de jonge vrouw," vermaande Othmer. «Zeg
q, 8Ü wüt en wat gij noodig acht."
tihe begaf zich weder naar de woonkamer. Abigail lag
nog met gesloten oogen; het zonlicht viel op haar kleur-
leltV 3a*' 'Ular morgengewaad was bedekt met schaduw-
^'tarnden van de op het vensterraam staande plan-
Ottilie dacht er aan, hoe dikwijls Abigail bij haar geko-
was, zich stil in de zon geplaatst en gezegd had, dat zij
c«.hier wilde warmen. 8
'e en ook nu de lachende stralen der pinksterzon in het
q re, hart der jonge vrouw
ttilie neigde zich liefderijk over haar heen en zeide zacht
r leeft zich een redder in den nood opgedaan. Othmer
enmiJ "et geld geven, het zal onverwijld aan het adres van
daten (''en ëezün<^en worden, gij kunt u daarop vast
h'djze oogen richtten zich langzaam op.
Aant. uitg. Waller. Nobel. Foreest. Swager.
stemmen:
20 16 4
26 26
14 8 6 i
39 12 27
36 24 9 2 1
54 46 5 3
11 7 4
Kiesvereeniging
te
Anna Paulowna,
Koedijk,
Petten,
Zij pe,
Winkel,
Langedijk,
Schagen,
200 139 47 4 10
Door de Centrale Liberale Kiesvereeniging in het Hoofd
kiesdistrict Schagen, zullen dus tot candidaten worden aanbe
volen de heeren
-A.« Jz. IC a a n, van Wieringerwaard, en
Th. J. W aller, van Anna Paulowna.
Tot penningmeester vau de banne en den polder Scha
gen, ter vervangiug van de vacature van den heer J. W. Go-
vers, is io de op heden gehoudeu vergadering benoemd: de
heer IC. Rezelman. In diezelfde vergadering werd
tot lid van het Dag. Bestuur gekozen, de heer J. Borst.
J. 1. Dinsdag is door eene onbekende oorzaak het oude
boerenplaatsje van A, Keizer, aan den Boschweg, nabij 't Zand,
te Zijpe, en thans bewoond door F. Lammert en K. Seiden-
steker, geheel afgebrand. Er is bijna niets gered kunnen worden.
Alles was verzekerd.
De liberale kiesvereeniging „Burgerplicht" te
Amsterdam, stelde tut candidaten voor 't lidmaatschap der Pro
vinciale staten, al de aftredende leden, waaronder de Heeren
Mr. A. Rendorp en Jhr. Mr. C. H. B a c k e rbei
den conservatief.
«En Dietrich fluisterde zij.
«Alles blijft onder ons. En ook tusschen ons moet er niet
meer over gesproken worden."
De oogen der jonge vrouw vielen nu weder toe.
Een geestelijke had niet barmhartiger met eene zondares
kunnen spreken, dan Ottilie met de vrouw, die daar nederlag,
als ware alle levenslust in haar verlamd.
«Zal ik u in mijn bed leggen, lieve vroeg Ottilie, «of
zal Mina u uaar uw huis geleiden
Geen antwoord.
«Kom, ik geef u mijn mantel en Othmer geleidt u naar huis."
«Ik kan alleen," fluisterde Abigail en deed een poging,
om op te staan. Hoe moeielijk viel dat en hoe loodzwaar
waren hoofd en voeten.
«Ach," zuchtte zij.
Dat dof, regelmatig en luid gehamer in de slapen, die
dreigden te springen, was niet te verdragen.
«Ik wil alleen gaan," zeide Abigail nogmaals.
En Ottilie gevoelde, dat haar in dit uur geen menschelijke
hulp en tegenwoordigheid mocht worden opgedrongendat de
ongelukkige, evenals liet gewonde wild, de eenzaamheid zocht.
Met zwakke, wankelende voeten ging Abigail heen.
Naar huis? Misschien naar dat laatste tehuis, dat ons allen
eenmaal een toevluchtsoord wordt? Neen, toen de dood haren
geest ontmoette en haar huiveringwekkend toeriep, dat bij hem
vreedzame rust was, sprak een stem luid, zeer luid in haar,
dat op den moed tot zondigen nog niet de lafheid van levens
zatheid mocht volgen. En zij zag in haar geest de oogen van haar
kind, die haar vroegen: «Moet gij mij verlaten?"
Naar huis In dat vertrouwelijk tehuis, gelijk onschuldige
menschen het bezitten tusschen hunne vier muren, omgeven
door ile beelden van stil, huiselijk geluk Tehuis bij een
liefderijken echtgenoot, onder een waarachtig geluk?
Neen, alles, alles in Abigail's leven is leugen en ook dit tehuis.
Zij zal daarin leven en huishonden evenals vroeger, zij zal
misschien ook weder leeren lachen.
Maar in haar ziel zal het bewustzijn, dat alles leugen is,
zijn verteerend vuur doen gevoelen, onafgebroken, dag en nacht.
De achting der menschen, die in haar een eerbare vrouw
zien, zal eene bespotting zijn, want zij. zij weet het, in het
geheim heeft zij die kroon van haar hoofd verloren.
De naam van haren echtgenoot, dien zij draagt, zal als een
vloek op haar rusten, want zij weet het - zij heeft het recht
daarop verloren.
De handdruk van den edelen man, die haar broeder heet,
zal haar doen sidderen, want zij weet, dat hij die hand met
meer zou aanraken, wanneer hij wist
En de kinderlijke blikken uit de oogen van haar zoon zullen
als een eeuwige aanklacht op haar rusten, zijne kussen zullen
haar tot eene kwelling worden, want eens, eens zou hij kunnen
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp ingediend tot
instelling eener staatscommissie van 13 leden, tot voortzetting
der arbeidsenquête, en vaststelling van hare bevoegdheden en
van de wijze waarop zij werken zal.
Verschillende bepalingen der enquêtewet zijn op deze enquête
toepasselijk verklaard.
De opdracht is dezelfde als aan de Kamercommissie, alleen
wordt de goedkeuring des ministers vereischt voor de inrichting
en omvang der werkzaamheden.
De staatscommissie zal gesplitst worden in drie afdeelingen,
die gelijktijdig op verschillende plaatsen verhooren kunnen
afnemen.
De commissie wordt ook bevoegd verklaard, schriftelijk in
lichtingen iti te winnen.
De enquête moet zijn afgeloopeu voor 1 Januari 1891.
Ook is ingediend een ontwerp van wet tot regeling der
heffing voor het gebruik van werken en inrichtingen door den
staat onderhouden.
- De Tweede Kamer is bijeengeroepen tegen 30 April des
namiddags te half twee uren.
De wet betreffende het Regentschap is gereed. H. M. de
Koningin wordt als Regentes voorgedragen. Zij heeft verleden
week, toen Minister Mackay op het Loo vertoefde, zich defini
tief voor dit taak beschikbaar gesteld. Het kostte evenwel groote
moeite H. M. te bewegen. Niet dat het haar ontbrak aan de
persoonlijke bereidwilligheid, maar Zij aarzelde omdat de moge
lijkheid van herstel des Konings allerminst bleef buitengeslo
ten. De indiening der Regentenwet is nu echter weder vertraagd
als gevolg der gunstige wending, welke zich in den toestand
van Z. M. voordeed. De geneesheeren moeten echter van oordee1
wezen dat de beterschap weder zou kunnen worden gestoord
als de Koning tot het verlichten van werkzaamheden overging.
De prikkelbaarheid van Z. M. zou zich dan weder spoedig kun-
vernemen, dat hij zijne moeder niet behoeft te achten.
Zoo zal zij den vloek van de leugen en der zonde met zich
omdragen, door haar geheele leven. En al haar genot zal be
dekt zijn door een schaduw en elk oogenblik zal zij vreezen
dat het gebouw van haar leugenachtig leven zal ineenstorten.
En wanneer vreemde menschen op onverschilligen toon er
van spreken, hoe toch de gerechtigheid zoo onwaakzaam is en
daar die zondaar en ginds die zondares straft en wederom
anderen ongestraft laat gaan, dan zal haar hart ineenkrimpen
en haar lippen zullen zich op elkander persen, om het maar
niet naar alle richtingen uit te roepen, dat gruwzamer dan
alle aardsche straften der menschelijke gerechtigheid, doodender
dan alle doodsvonnissen, beklemmender dan alle gevangenisschap,
vernederender dan alle geeselslagen, is de straf, die haar
inwendig kastijdthet berouw
XI.
Hoe vroolijk stroomde de Isar daar voort! Haar bleekgroen
en doorschijnend water bruischte in golven en wielingen dal-
waarts, snel en spelend; het had geen tijd, de beelden aan
den oever te weerkaatsen. Schuivend joegen de golfjes langs
den zoom van het park en wierpen de vochtige paarlen op het
gras. Het gelach en gezang vau feestelijk gestemde menschen
overstemde het gebruis van den stroom.
Tusschen de boomstammen, onder de heesters zag men
allerlei bonte kleuren. Daar bewoog zich de pinkster-vierende
menigte dooreen. Onder hen bevond zich ook Dietrich von
Gemmingen met zijn kinderen.
Ridderlijk zijn jonge dochter aan den arm voerende, schreed
hij voort over het graspad langs den oever, terwijl Axel in
de boscbjes ronddoolde, uitziende naar vlinders en kevers voor
zijne verzameling.
Of Gemmingen zich bewust werd, of Mary het gevoelde,
dat de verhouding tusschen hen na dien eenen nacht geheel
anders was geworden. Gisteren sprak Gemmingen tot zijn
dochter als tot een kind, dat men teeder gadeslaat, wanneer
men den tijd heeft om aan zijne handelingen de aandacht te
schenken. Heden sprak hij met haar even teeder als vroeger,
maar ernstiger, zaakrijker.
Een wonderlijk gevoel zetelde in zijn gemoed. Eens wandelde
hij hier zoo, arm in arm in jeugdig liefdesgeluk met zijne
vrouw, en nu schreed naast hein een ander wezen, bloed van
zijn bloed en ook reeds gekastijd door de hand des levens. Een
nieuw geslacht was gerijpt, ongemerkt bijna, en heden eerst
begreep hij, dat hij een volwassen dochter had. Een volwassen
kind met aanspraken en rechten op het leven, evenals hij en
zijne vrouw; een volwassen kind met een hart, dat rijp was voor
de liefde, evenals eens zijn hart en dat zijner vrouw.
Wordt Vervolgd.