330ste STAATSLOTERIJ. O-ETBOKKZENT PEIffZENT. ringsïöorstel zelf zoo duidelijk mogelijk,. De Regeering lve wü immers aan openbaar en aan bijzonder onderwijs noch delfde rechten toekennen noch dezelde verplichtingen opleggen. Kloch dezelfde rechten: want de Regeering zelve stelt voor, E, n voor de onderwijskrachten, niet ook voor den schoolbouw Lbsidie aan bijzondere scholen te geven. Noch dezelfde ver lichtingen immers de Regeering stelt voorop dat van de bij- -ondere school de „onmisbare vrijheid" niet mag worden aange tast. niet door de pie eisch van rechtsgelijkheid kan dan ook iberale partij worden aanvaard. Intusschen, ontkend worden kan het niet, dat de bijzondere ghool de uitgaven ten behoeve van het openbaar onderwijs voor gtaat en Gemeente vermindert, en het bijzonder onderwijs zoodanige „itbieiding heeft gekregen dat 1/i van de schoolgaande kinderen jjD bijzondere school bezoeken. Bestaat nu er een Regeering j, in hoofdzaak voortgekomen uit partijen welke den strijd voor bijzondere school tot leuze en punt van vereeniging hebben ^genomen, er geen aanleiding voor de liberale partij om in 't belang zoo van het land als van het onderwijs jjn de wenschen der tegenpartij tegemoet te komen Men ver sta ons weldat door het ontwerp aan een gegroncTen eisch ïan rechtsgelijkheid zou worden voldaan, betwisten wij ten sterkste. Doch op grond van billijkheid ware in 't algemeen (ulau" en ter wille van het onderwijs het beginsel van subsi- JVéeriag toe te geven. In 't algemeen belang: want inderdaad, ^iet is meer dau tijd dat de onderwijs-quaestie ophoude een struikelblok te zijn voor behoorlijke behartiging van vele ge wichtige belangen, een oorzaak van slechte partij groepeering en Tan onnatuurlijke partijverbindingen. Ter wille van het onderwijs: want het onderwijs zelf lijdt onder den hardnekkig gevocrden strijd: de oppositie tegen het zooveel gesmade openbaar onderwijs brengt (men denke aan de verwijdering van kinderen beneden 6 en boven 12 jaren) tot han delingen, door welke het belang van de kinderen maar al te zeer wordt geschaad. Getrouw aan ons gronddeginsel, dat bovenal het onderwijs goed en algemeen moet zijn, kunnen wij, juist ter wille daarvan, mits waarborgen gegeven worden dat ook het gesubsidiëerd bijzonder onderwijs goed zij, in den eisch van subsidie berusten, dewijl langs dezeu weg tot vervulling komen kan en moet. onze levendige wensch, dat het lager onderwijs algemeen worde door oplegging van de verplichting om het kind onderwijs te doen genieten, hetzij openbaar, hetzij bijzonder. Oneindig liever subsidie met leerplicht dan verbitterende strijd over het onderwijs vraagstuk, ten Dadeele van de volksontwikkeling en van de algemeene landsbelangen. Geen non possumus doe de liberale partij tegenover het wets ontwerp hooren. Zij verklare ter wille van het ouderwijs in 't algemeen, ten bate van het landsbelang, zich eerlijk en oprecht bereid een grooten stap tot toenadering te doen, doch zij handhave daarbij met de meeste energie haar hoofdbeginselgoed en algemeen volks-onderwijs. Daarom dringe zij er met ernst en klem op aan, dat die bepalingen in het ontwerp gewijzigd worden, welke het gehalte ran bet openbaar onderwijs verzwakken (geringer minimum van onderwijzers, wijze van benoeming en ontslag van hoofden van scholen, verplichte beffing van billijk schoolgeld), of het open baar meer uitgebreid lager onderwijs in sterke mate bedreigen (onthouding van subsidie voor onderwijzers boven het minimum en ook bij een schoolgeld van gemindeld meer dan f 25), en dat voldoende waarborgen worden gegeven voor het gehalte van het gesubsidieerd bijzonder onderwijs (met verkorting van het overgangstijdperk van 8 jaren. Het overwegend argument tegen leerplicht was tot dusver het bezwaar tegen openbaar onderwijs en onvoldoende middelen om het bijzonder onderwijs naar wensch te ontwikkelen. Welnu, de liberale hervormingsgezinde partij toone den ernstigen wil, dat struikelblok op te heffen en belijde openlijk wij willen dat alle kinderen in Nederland goed lager onderwijs genieten, en dat belang gaat bij ons boven de vraag op welke school dit onderwijs gegeven wordt. Wij hopen en vertrouwen, dat het bovenstaande bij u in stemming moge vinden. Het bestuur der Liberale Unie. Vastgesteld 28 April. E. Bokkek, voorzitter. Uitgegeven 2 Mei 1889. R. van de Wekk, onder-voorzitter. H. J. Dijckmeestek, penningmeester. S. J. Bockema Andreae. H. L. Drucker. E. H. Karsten. L. Michiels van Kessenich. E. E. van Raalte. D. WlCHERLINK. „De naderende verkiezingen." 0ttder dit opschrift schrijft de N. Rott. Ct. in haar nummer Va® Vrijdag o.a.: "De strijd toch op 14 Mei a.s., het kan niet genoeg herhaald ff°rden, zal een gevecht zijn op leven en dood tusschen liberalen en anti-liberalen." Aldus teekende de Post, het ultramontaansche nieuwsblad T°°r Gelderland, den naderenden strijd bij de stembus. En in Rijken geest spreken, reeds sinds weken en maanden, al de Waden en blaadjes der verbonden partijen. De overwinning Tan Maart 1888 moet worden voltooid; men heeft niet genoeg 'au eene meerderheid in de Tweede Kamer, maar moet ook toeester zijn in de Eerste. Al stelt de Eerste Kamer, met hare 'iberale meerderheid, zich in het minst niet op voet van vijand schap met de tegenwoordige regeering, zoolang er nog eene toacht is, die in het uiterste geval kan optreden om de groote Tolksbelangen te beschermen tegen de toomelooze begeerlijkheden !an partijen, voelt men zich in zijne bewegingen belemmerd, "el heeft in het voorjaar van 1888 de Standaard in den eersten ^pes der overwinning verkondigd, dat men zich om de Eerste Kamer weinig zou bekommeren, omdat tegenstand van hare ^jde „op haar eigen kop zou neerkomen", maar kalmer gestemd, 18 men gaan inzien, dat eene Eerste Kamer, die tegen buiten sporigheden der partijschap waakt, wel eens het bezadigde Nedexlandsche volk op hare hand kon krijgen. Daarom achtte Be secretaris, P. J. DE WITT. men het geraden, minder hooghartig op die Kamer neer te zien, en liever te beproeven hare meerderheid te verplaatsen. Dat kon alleen geschieden door middel van de kiescolleges de Provinciale Staten. Waar in die colleges de liberalendé meerderheid hadden, moesten zij worden verdreven, om plaats te maken voor de mannen der kerkelijke partijen of hunne „radicale" bondgenooten. Mocht al deze of gene in de eigen gelederen bedenkelijk het hoofd schudden, omdat er dan toch bij de samenstelling der gewestelijke vertegenwoordiging nog andere dan politieke belangen vielen te behartigen, dat beter besef werd terstond gesmoord, door die andere belangen tot een voorwerp van schimp en bespotting te maken. Die „polder-belangen", wat zou men er zich om bekreunen! Zelfs het bewustzijn dat men in eigen midden de mannen van ervaring en bekwaamheid miste, om de liberalen, die men verdrijven wilde, op waardige wijze te vervangen, wist men tot zwijgen te brengen. Met eenen schijn van gemoedelijkheid ondernam het de Standaard, te betoogen dat dit geen bezwaar mocht zijn. De onervaren en onbekwame mannen, die men op gewichtige posten wilde plaatsen, zouden al doende wel leeren. Men moest dat maar aan den tijd overlaten. Zóó groot zelfs was het ongeduld, dat de weg, door de grondwet aangewezen, te lang viel. In 1889 de helft der Staten „omzetten," en vervolgens drie jaar wachten vóór men hetzelfde zou kunnen beproeven met de andere helftdaar kon men geen vrede mee nemen. De grondwetgever, die de derde alinea van art. 127 in de wet schreef, heeft geen rekening gehouden met partijen, die, eenmaal de macht in handen heb bende, branden van verlangen om alles wat de voorgangers hebben tot stand gebracht omver te werpen, alle regeerings- colleges naar hunne hand te zetten, en in staat en maatschappij alles in te richten naar eigen welbehagen, en eigen partij oogmerk. Die fatale derde alinea moest onschadelijk worden gemaakt. Zij moest eenvoudig worden ter zijde gesteld. En daartoe moest de beruchte nieuwe kiestabel dienst doen. Men heeft bij de interpellatie van den heer Van Asch van Wijck uit den mond van den minister Mackay vernomen, dat er bij die tabel volstrekt geen kwade bedoelingen waren. Men had ze de regeering wel boosaardiglijk toegeschreven, maar zij was zich van geen schuld bewust. In volle onschuld des harten had zij hare niets kwaads bedoelende kiestabel aangeboden. Ondertusschen weet men, hoe er gesproken werd, vóórdat de toeleg mislukt was, en er eene nederlaag te verbergen viel. Niemand heeft het zoo rondborstig gezegd als de heer Haffmans, toen hij in zijn Venloosch Weekblad schreef, dat men het „omzetten" der Provinciale Staten met éénen slag wilde be werken, „in plaats van er jaren mee te tobben", en er op volgen liet„Korten metten willen wij er mee maken, want er is haast bij." Maar hij was de eenige niet, die voor het doel uitkwam. Welk orgaan van de partijen, die dit ministerie steunen, men ook in handen kreeg, twijfel aangaande de be doelingen lieten zij geen van alle. Er mocht geen drie jaar worden gewacht op de veranderde Eerste Kamer. Het „door trekken van de constitutioneele lijn» moest op staanden voet geschieden. Daarop hadden de nieuwe kiezers recht en aanspraak. En heeft men niet de Standaard in alle deftigheid op quasi- wetenschappelijke gronden het vertoog zien leveren, dat de grondwet eene ontbinding der Provinciale Staten toeliet Alweder is het de heer Haffmans, die met vlijmende scherpte te verstaan geeft, wat men van de betuigingen van onschuld des ministers Mackay te denken hebbe. In zij weekblad geeft hij eene „instructie* in vragen en antwoorden voor de verkie zing van 14 Mei. Op de vraag: „Hebt gij bewijzen, dat de Eerste Kamer de heeren hindert luidt het antwoord„Die liggen voor de hand. Waartoe, ik vraag het u, moest de nieuwe kiestabel dienen Natuurlijk om de Provinciale Staten op slinksche wijze te ontbinden, en dan met de gezuiverde Provinciale Staten de Eerste Kamer om te zetten. Wel een bewijs, hoe de Eerste Kamer de lui in den weg staat. Mackay zegt nu wel, dat hij uit onnoozelheid en zonder erg of list het voorstel gedaan heeft, maar als dit waar was, dan zou de Premier veel hebben van een kind, dat met vuur speelt en zijne vingers brandt. En dat zou ik niet graag van Zijne Exel- lentie zeggen.» Intusschen, de toeleg met de kiestabel is mislukt. De slechte ontvangst, die het voorstel bij de Staten gevonden heeft, en de deugdelijke gronden waarop het afkeurend oordeel rustte, heb ben de regeering teruggeschikt. Zij begreep, dat, wilde zij de plannen doorzetten, de uitkomst wel eens eene geheel andere kon wezen, dan men beoogd had. Maar al heeft men van de dadelijke uitvoering der plannen moeten afzien, voorgoed opge geven zijn zij daarom niet. Uit hetgeen hier en daar werd opgevangen, blijkt wel anders. Zoo werd in eene vergadering van de ultramontaansche kiesvereeniging te Rotterdam, Dinsdag avond gehouden, als eene zaak die van zelve spreekt, aange nomen, dat Mackay's kiestabel later weder aan de orde komt. Ondanks al de ernstige bezwaren, die daartegen werden inge bracht; ondanks de afkeuring die het voorstel ook bij de onafhankelijke mannen van de eigen partij gevonden heeft, wil men het denkbeeld om langs dezen weg meester te worden in de Eerste Kamer niet loslaten. Met weerzin onderwerpt men zich aan de wettelijke orde; geheel overeenkomstig art. 127 der grondwet, zullen de vertegenwoordigende lichamen in de provinciën thans slechts voor de helft worden vernieuwden de kiezers zullen stemmen volgens de bij de bestaande wet aangenomen indeeling. Maar men neemt zich nu reeds voor, om wanneer het groote doel de liberalen te verdrijven uit de Eerste Kamer en de colleges van Gedeputeerden niet terstond wordt bereikt, straks het eerste plan weder ter hand te nemen, en om met den heer Haffmans te spreken „het werk der zuivering van de Eerste Kamer in eens te vol tooien.» Of zij die daartoe drijven, de regeering bereid zullen vinden de hand te leenen tot de uitvoering hunner plannen, het zal veel afhangen van de houding der kiezers. Behalen bij de stembus van 14 Mei de heeren Schaepman en Kuyper de overwinningwees er zeker van, dat men dan aan de stem der gematigdheid het zwijgen zal weten op te leggen Het onge duld zal klimmen minder dan ooit zal men bereid worden bevonden, drie jaar te wachten met de voltooiing van het werk; sterker dan ooit zal de aandrang worden om „er korte méttett mee te maken.» Zal aan dien aandrang weerstand geboden kunnen worden zal men verschoond blijven van verdere daden van geweld, dan moet er gewaakt worden, dat de Staten-colleges, die zoo moedig op de bres stonden voor de gewichtige belangen, aan hunne zorgen toevertertrouwd, niet door de stembus in het on gelijk worden gesteld. 4de Klasse. Trekking van 1 Mei. Prijs van f 1500: No. 5491 8552 1000: 3105 4988 200: 15682 18675 100: 5574 14464 17839 4de Klasse. Trekking van 3 Mei. Prijs van f 400: No. 18669 100: 7340 BURGERLIJKE STAMD Gemeente Sehagen. Inschreven van 1 3 Mei 1889. GeborenGeene. Ondertrouwd: Cornelis Jongebloed, jm., oud 24 jr. en Elisabeth Donker, jd., oud 21 jr. beiden wonende te Schagen. Jan Tuinman, jm., oud 24 jr. en Cornelia Breed, jd., oud 22 jr. beiden wonende te Schagen. Klaas Louw, jm., oud 21 jr. wonende te Zijpe en Jannetje Glas, jd., oud 26 jr. wonende te Scbagen. Getrouwd: Frederik Noë en Sijtje Kossen. Klaas Nieuwland en Maartje Hoogland. Pieter Schrieken en Grietje Kuiper. OverledenGeene. Gemeente Barsingerhorn. Ingeschreven van 1 30 April 1889. Geboren: Aagtje, d. v. Jan Slikker en Marritje de HaaD. Maartje, a. v. Jan Keijzer en Maartje Wit. Neeltje, d. Jan Kater en Immetje Winkel. Maria, d. v. Jacob Blaauwboer en Maartje Slik. Arie, z. v. Cornelis Herman en Maartje Heijblok. OndertrouwdArien Prins en Geertje Bikstaal. Pieter de Graaf en Klaartje Schager. Jan Best en Maartje Bakker. Bendrik Spaans en Elisabeth Visser. Jacob de Boer en Alida Kossen. Johannea Pronk en Guurtje Konijn. Aaldert Slotemaker en Anna dan Adel. Pieter Bakker Pronk en Jannetje Wagemaker. Jan Moeliker en Cornelia Wit. Martinus Jimmink en Grietje Bakker. Gehuwd: Arien Prins en Geertje Dikstaal. Pieter de Graaf en Klaartje Schager. Jan Best en Maartje Bakker. Hendrik Spaans en Elisabeth Visser. Jacob de Boer en Alida Kossen. OverledenJannetje Kweldam, k. v. Klaas- en van Maartja Buisman 12 w. Elisabeth Slikker, k. v. Arien- en van Aaltje Mantel, 6 md. Jan Wittebol, echtgen. v. Cornelia van Sompelea 54 jr. Trijntje Goedhart, ongeh. 16 jr. Gemeente Nieuwe IViedorp. Ingeschreven van 1 30 April 1889. Geboren Dirk, z. v. Jan Schouw en Maartje Schouw. Jaa, z. v. Jacob Kos en Abbe van der Mei. Arie, z. v. Zut en Elisa beth Veldman. Simon, z. v. Simon Tesselaar en Aaltje Rijl. Jan Floris, z. v. Muus Hart en Geertje Evers. Ondertrouwd Dirk Wit en Grietje Rentenaar, van Barsinger* liorn. Jan Bosgaardt en Grietje Keesman, beide te Nieuwe Niedorp. Klaas Kos en Lijsbeth Boekestein van Amsterdam. Ondertrouwd en Getrouwd Arien Kwantes en Neeltje Nieuwland. Cristiaan Keesman te Wieringerwaard en Ariaantje Olie. Jan Krans te Schagen en Maartje Wit. OverledenMaartje Geers, Echtgen. v. Esje Knoef, 58 jaar. Dirk Strijbis, z. v. Bennardus Johannis Strijbis en Adriaantja Maasen 9 jaar. HARK TB E RICHTEN. S c h a y e n, 2 Mei 1889. Aangevoerd 6 Stuks Paarden f 40.— a 80.- 12 Stieren f 70.— a 180.— 146 Gelde Koeien (magere) f 110.- a 190.— 30 Jl Idem (vette) f 170.- a 285.— 70 yt Kalfkoeien t 160.— a 240.— 50 D Vaarzen f 90.— a 180.— 20 f Graskalveren f 60.— a 90.— 45 yt Nuchtere Kalveren f 5.— a 14 30 V Schapen (vette) f 25.- a 30.50 650 t Overhouders f 18.- a 32.— 13 Varkens (magere) f 14.- a 18.— 25 Biggen f 8.— a 12.50 20 y> Konijnen f —.20 a 1 50 30 y) Eenden f —.50 a —.75 Duiven f a 609 Kilogr. Boter (per Kop f .60 a -.70) f —.86 a —.93 180 Kaas f —.25 a —.35 11000 Stuks Kip-Eieren f 2.50 a 3— 10000 Eend-Eieren f 2.80 a 2.90 Hoorn, 2 Mei 1889. Aangevoerd Kleine Kaas, hoogste prijs f 32.Commissie f 27. Middel bare f aangevoerd 219 stapels, wegende 75833 Kilo Zaandam, 2 Mei 1889. Aangevoerd Kleine Kaas, hoogste prijs f28.50. aangevoerd 11 stapels Alkmaar, 3 Mei 1889 Aangevoerd Kleine Kaas hoogste prijs f 30.Commissie f 26. Middel bare f 26.50, aangevoerd 220 stapels, wegende 80000 K.G. Ter graanmarkt aangevoerd 750 Hectoliters. Tarwe Rogge Gerst dito chev Haver Paardenboonen f Bruine dito Citroen dito Witte dito Duivenboonen 7.37» 6.75 a 5. - a 4.50 a 5.40 a 2.70 a 6.— a f 9.— a 12.50 t 13.— a 14.— f 14.— a f a 5.50 5,75 3.50 6.25 17.— Karweizaad f dito oud f Blauwmaanzaad f G. Mosterdzaad f Kanariezaad f G. dito. f Erwten: Groene f 9.25 a 9.75 a 7.50 e 8.— a 16 Grauwe f 13.22.— Vale f 16.— a Witte f a Enkhuinen, 1 Mei 1889. Aangevoerd Heden werden alhier aangevoerd 9 stapel kaas t 28.a par 50 kilo, karweizaad, nieuw f 9.25 a 9.50. karweizaad «ad f a mosterdz. f 18.a blauwmaanzaad f 8.a 8.25, vale erwten f 13.a 15.groene dito f 11. a 14.— grauwe dito f 17.a 20.Wijker vale dito f a bruine boonen f 10.a 14.paardenboonen i a gerst 4.a 5.—, haver f 3.25 a 4.—.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1889 | | pagina 3