KONINGSFEEST. Zondag, 12 Hei 1889. 33ste Jaargang. ITo. 2297. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHA GEN. Laan, D, 5. Gemeente Sc hagen Bekendmakingen. SCHUTTER IJ. 118 JLiüllKf q uoor jeugdelijke schoonheid betooverd." lau ^juingen had met vuur gesproken en voegde er nog Het 40-jarig Regeerings-Jubilé, van Koning WILLEM III. de kansen, om zich te kunnen uiten, haar ongunstiger waren. Immers men bereidde zich voor op rouwbedrijf en zie des juichens geen einde. Zeker, er is voor den ernstigen mensch, wiens hart voor Oranje klopt, in deze feestviering iets weemoedigs. Aan den rand des grafs blijft 't ook bij tijdelijke uitkomst. Lichamelijke kracht pareerde den slag, maar de vijand blijft staan met opgeheven zwaarde. De nevelen zijnjweg» gevaagd, maar aan den gezichteinder hangen de grauwe gevaarten, dreigendewij keeren weder. De bijl ligt aan den wortel des booms en tot den stam opziende, vraagt 't sympathieke harthoe lang nog Zult gij nogmaals en nogmaals den storm fier 't trotsche hoofd bieden, Zoon van Oranje, telg van dat edele geslacht, roemruchtiger als er geen in Europa wordt gevonden? Tegenover den twee en zeventig jarigen Vorst, met de laatste maanden als waarschuwing, neemt de hoop, de vei* wachting bescheiden afmetingen aan. Wij durven niets uiten, geen wensch voor de toekomst onder woorden bren* gen, vreezende geoordeeld te worden als lichtvaardigen, van den ernst des oogenbliks niet vervuld. Maar legt de toekomst ons 't zwijgen op, terwijl slechts 't oog den stillen maar vurigen hartewensch laat raden 't heden willen wij toch genieten, dankbaar genieten als een schoone hartverheffenden stond. Diezelfde genegenheid voor den Koning en zyn huis, die ons voor de toekomst met wee moed vervult, dringt ons voor 't heden tot openlijk feest betoon, tot luchtgeven aan 't gevoel van blijdschap, dat ons doorstroomt, nu wij Hem nog bezitten, wiens persoon en gezin de voorwerpen zijn onzer eerbiedige liefde. Zoo staan wij dan als getrouwe landskinderen, als loyale onderdanen, hartstochtelijk verkleefd aan 't stamhuis van Oranje, voor den troon van onzen Vorst en spreken, eer biedig maar met geheven hoofdeWij wenschen U, Sire, hartelijk geluk met dezen dag, met dit heugelijk regeerings* feit, eenig in uw huis, met uw veertigjarig-jubilé. Wij zijn er dankbaar voor, dat Gij voor ons, voor uw gezin, voor uw zeiven gespaard bleeft, dat Gij dit voor U héérlijk 1 oogenblik moogt doorleven. Wij voelen voor U en met U want, Sire, zijt Gij ons tot een getrouw, rechtvaardig en goed Vorst geweest, wij waren steeds uwe getrouwe onderdanen en, is 't gebied niet groot, waarover Gij den Scepter zwaait, geen Vorst in Europa, die op inniger ver* kleefdheid van de zijde van zijn volk kan bogen. Dat te weten, gelijk gij, Sire, dat weet en gedurende uwe veertig regeeringsjaren hebt ervaren schenkt aan uw feest van heden de hoogste waarde. Want zoo waarachtig als de nooit verflauwde liefde tusschen man en vrouw de luister Wordt Vorvolgd. SCHAGER A COURANT. Allerlei- Laioiwl. 7X6 blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.00. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meerfO.lf Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Burgemeester en "Wethouders van Schagen, roepen mits deze op, als zoodanige ingezetenen, die op den 1 Januari 1889, hun 2óste jaar van ouderdom zijn ingetreden, benevens de zoo- danigen, die zich van Buitenlandsch in deze Gemeente gevestigd hebben, voor zooverre zij nog in een der klassen van de Schut terij vallen, om zich tusschen 15 Mei en 1 Juni aanstaande, ter Secretarie dezer Gemeente voor den dienst der Schutterij te doen inschrijven, zullepde tot ontvangst van hun aangifte te dier plaatse speciaaal worden gevaceerd op alle werkdagen des vcormiddags vaD 9 tot 12 ure. Tot naricht der belanghebbenden dient: Dat als ingezetenen in deze worden beschouwd, alle Nederlanders, in het Kijk hun gewoon verblijf houdende, en alle vreemdelingen, in het Rjjk woonachtig, welke hun voornemen om zich aldaar te vestigen zullen hebben aan den dag gelogd. Dat de aangilte tot inschrijving in alle gevallen voor de inge zetenen van den hierboven bedoelden ouderdom behoeven gedaan te worden, ook dan zells, wanneer do belanghebbenden vermeenen tot de vrijgestelden of uitgeslotenen tot den schutterlijken dienst te belmoren; dat zij, die bevonden zullen worden zich niet vóór den len Jiini 1889 te hebben doen Inschrijven, door het Plaatse lijk Bestuur ambtshalve worden ingeschreven, en ter zake van hun verzuim in een geldboete vervallen, terwijl dezelve daarenboven zonder loling zullen worden ingeljjfd. En worden overigens de ingezetenen aangenaamd om zich tijdig van een geboorte-extract te voorzien, en zich alzoo van hun juisten oudeidom to ver zekeren, ten einde de inschrijving behoorlijk geschiede, en zij alzoo niet komen te vervallen in de strafte bij de Wet bepaald. Schagen, den 3 Mei 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen, Gezien art. 23 en 29 van het politie-vegleir.ent dezer gemeente, VERLEENT VERGUNNING, aan de tappers, om op Zondag 12 Mei a. s. tot des nachts 3 ure, muziek te laten maken, danspartijen te doen plaats hebben M ia bezetten tijd te mogen tappen. Schagen. 8 Mei 1889, De Burgemeester a. i. voornoemd, Cs. DE PATER, Weth. Roman van IDA BOY-Ed. 31 XI. »De zaak gedroeg zich toen toch anders," zeide hij met onvaste stem, „ik zag Ottilie in een zeer lastige betrekking met zulk een buitengewone waardigheid en geduld bewe- gen' d»t ik, nog voor de liefde tot haar mij recht bewust werd, e belangstelling koesterde in haar levenslot. Dat zij na het 1 barer ouders in eene dienstbare betrekking zich door 'even moest slaan, zeide zij zelve mij. Mijne tante, bij wien een slavenleven leidde, kon in den beginne geen vertrou- 2ich S'6"en 'u een vrouwelijk wezen, dat voor de eerste maal naar hare luimen schikte. Daarachter stak iets, meende °nde dame. Op haar last deed ik onderzoek; vernam, dat i001" von Warnsdorf een edelman van onbezoedelden naam d ,Seweest, een vrouw uit de beste familie en een eenige ixiitp 8ehad. In zoo verre was Ottilie's afkomst en naam een 0 e^en twijfel verheven, haar gedrag kon ik gedurende ook ^i'ar en 'anSer gadeslaan en beiden beoordeelen. Toen ik Voo '^..^berispelijk vond, wat voor waarde had het toen nog 'ehad'111"'* Cr ^^''ie's verdere familie eenige donkere rustte Ottilie en ik, wij waren er het beste mede ook16'1 *anneer men dat vergat, en ik vind inderdaad, dat dit nu n'ets ter zake doet, maar gij, Francis, kent de leen*] UWer keuze sedert weinige weken en zijt misschien al- Iüij#^,l!^eil(^en 8e'°°l ik aan de veredelingstheorie. Had men ^ezegd, dat Ottilie's vader een deugniet en hare moeder 'wieht'111^ WaS 8eweest» wie weet, of mijn liefde niet ge- 1 zou zijn voor het zich verzettende verstand. Van uwe Burgemeester en Wethouders van Schagen, noodigen bij deze de ingezetenen dier gemeente uit, om op Zondag 12 dezer, bij gelegenheid van het veertig jarig Regeerings-jubilé van Z. M., onzen geeërbiedigden Koning, van hunne ingenomenheid met dit voor het Vaderland zoo heugelijke feit te willen doen blijken, door het dragen der Oranjekleur het uitsteken van vlaggen en verder door al datgene wat het feestelijk aanzien onzer gemeente dien dag zal kunnen verhoogen. Schagen, den 8 Mei 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Cs. DE PATER, Weth. de Secrotaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schagen, maken hiermede bekend, dat naar aanleiding van Art. 186 en volgende van het politie-rcglement dezer gemeente, betreffende de dienst plichtigheid bi] do Brandspuiten alhier, alle geëmployeerden bij die spuiten den ouderdom van 50 jaren bereikt hebbendo en ver langen uithoofde van lichaamsgebroken of zwakke gezondheid hun ontslag te bekomen, worden opgeroepen, om zich tot dat einde, vóór of uiterlijk op den 24en dezer, van 's morgens 9 tot 12 ure, ter Secretarie der gemeente aan te geven en hunne herkennings teekenen terug te brengen, zullende na dien tijd, de zich niet aangemeld hebbende personen, nog voor een jaar worden gecon- tinuëerd. Schagen, den 10 Mei 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Cs DE PATER, Weth. de Secretaris, DENIJS. Tusschen vrees en hoop geslingerd, met een hoop steeds meer de vonk gelijk, die dreigt weg te doven onder de asch terwijl 't Nederlandsche Volk reeds elke gedachte aan feestvieren van zich had gezet en de dood des koDings nog slechts een kwestie scheen van weinige dagen, heeft eensklaps, gelijk reeds zoo menigmaal vroeger, de Oranjezon de nevelen weggevaagd en als in den heerlijken, veerkracht wekkenden lentegloed zal men zich in haar stralen ver blijden, jubelende uit de volheid des harten, toegevende aan den drang der liefde, die krachtiger losbreekt naarmate Sabine weten wij niets, dan dat haar vader in het gunstigste geval een man van herostratisehe ijdelheid was. Van haar moeder echter weten wij volstrekt niets. Is zij goed Is zij slecht Dom Verstandig Lichtzinnig Deugdzaam Wie is die moeder en waar is zij Othmer zag Ottilie aan bijna bevelend. Zij hief het hoofd op, sloot gedurende eenige oogenblikken de oogen, trok hare vingers uit de hand van haren echtgenoot, deed een schrede van hem terug en zeide luid: „Hier is zij. Ik ben het," Francis slaakte een kreet. Gemmingen boog zich voorover, zijn mond was geopend, zijn oog strak. „Neen stamelde hij, „zeg neen. Wat wat zou dat? „Dietrich," riep Ottilie in de hevigste ontroering, „Dietrich dood mij gij hebt het recht daartoe ik was Ottmar's rampzalige vrouw." Zij strekte de armen naar hem uit, maar daar hij onbewe gelijk bleef staan en haar niet aan zijn borst trok, zonk zij aan zijne voeten neder en omklemde zijne knieën. Ottilie," riep Francis handenwringend uit, „o mijn God, zij ijlt." „Neen," zeide Valentin Othmer, zijn blik op Gemmingen richtende, „neen, zij was mijns broeders vrouw. En om voor zich en haar kind een bestaante veroveren, wierp zii den ver vloekten naam van zich, evenals ik het gedaan heb en toen zij bespeurde, dat de man, dien zij beminde en die haar be geerde, haar en zijn geluk ter wille van een vooroordeel zou hebben verwoest, verzweeg zij hem een feit, dat sleehts een treurig tijdperk van haar leven was geweest. Ter wille van een ongeluk uit het verleden, aan hetwelk Ottilie onschuldig was, mocht niet het tegenwoordige en het toekomende van haar en van haar edelen man ongezegend blijven. Hebben de verstre ken zeventien jaren u niet bewezen, dat gij en Ottilie voor elkander bestemd waren En brengt uwe weigering om nog heden, na zoovele jaren, den naam Othmer te beschouwen als eiken anderen gewonen naam, u niet tot de erkentenis, dat gij toenmaals onverbiddelijk uzelven van het geluk beroofd zoudt hebben, wanneer gij alles hadt geweten Sabine is hare moeder waardig. Ottilie heeft voor haar gezorgd, uit de verte, zoo goed zulks maar kon. Zij heeft met rustelooze vlijt voor haar gearbeid mijnheer von Gemmingen, gij kent de edele ziel uwer vrouw." „O," riep Francis uit. „o Ottilie, wat moet gij geleden heb- ben Mijnheer Othmer, neen, het is niet te gelooven Sa bine weet zij het „Sedert heden morgen eerst weet zij, hoe hare moeder heet, dat zij hier woont. Wij verzochten Sabine, tegen u te zwijgen, slechts één dag - ter wille van Gemmingen," zeide Othmer, hem vriendelijk aanziende, „zij heeft het noode gedaan. En Sabine is van af heden mijn aangenomen dochter, mijnheer Francis en ik zal haar ook op wettelijke wijze mijn naam overdragen. Misschien, wanneer gij uw broeder vraagt, of gij hein miss Sabine Othmer als zijn aanstaande zuster moogt voorstellen, dat hij daar niet tegen heeft." „Dietrich," jubelde Francis nu vol hoop, het hoofd naar dezen wendende, terwijl zijne beide handen dankbaar Othmer's rechterhand drukten. Dietrich en zijne vrouw bleven, als door schrik bevangen, onbewegelijk, hijstomen als een beeld, zij aan zijne voeten. Bij Francis kreet voer hem een huivering door de leden, „Laat mij alleen," zeide hij met heesche stem. Ottilie beproefde op te staan, het zou haar niet gelukt zijn, wanneer Othmer haar niet liefderijk geholpen had. Aan zijn arm wilde zij de kamer verlaten. „Gij blijft," zeide Gemmingen. Zijn stem klonk vreemd en hard. Francis nam Ottilie's beide handen en kuste die. „Ik ga," fluisterde hij, „heb moed, Ottilie. Uwe kinderen en onze liefde zullen uwe verdedigers zijn." Daarop greep hij Othmer's arm. „Ga mede naar Sabine. En verhaal mij onderweg alles."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1889 | | pagina 1