Donderdag, 11 Juli 1889.
33ste Jaargang. No. 2314.
Alratci-
li
lonflerfllaclitisfluizenfl Mart
Binnenlandsch Nieuws.
Roman van HERMANN HEIBERG.
a
SCHAGER
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE-
$Ü?NTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
XN GEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau ]Laan, ES, 5.
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEETENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f O.IS
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Schagen, 10 Juli 1889.
"Voor de gisteren alhier gehouden tentoonstelling voor
2-jarige paarden, afkomstig van den hengst Norinan II, gehou
den door de Vereeniging tot verbetering van het paardenras
,Wieringerwaard en Omstreken", waren 17 paarden ingezonden
en werden bekroond
le. prijs, donker bruin ruin van den heer D. Geerligs te
Anna Paulowna2e. prijs, licht bruin ruin van den heer
A. J. E. Geertzema te Winkel en 3e. prijs, donker bruin ruin
van den lieer J. C. v. d. Oudermeulen te Wassenaar.
Deze tentoonstelling waarop meerendeels zeer goede paarden
aangevoerd waren, was helaas zeer slecht door belangstellenden
bezocht.
Omtrent de d. d. in Arasterdam gehouden jaarlijksche
uitvoering van leerlingen van het Conservatorium te Amsterdam,
waaraan ook deelnam onze plaatsgenoote, Mejuf. II. M. Denijs,
lazen wij in de Amst. o. a. de volgende zeer gunstige critiek
„Mej. Denijs zal van zich doen hooren. Reeds nu bezit 't 17-
jarig meisje een bemachtigen vollen toon en paart daaraan eene
zoo rustige eu eenvoudige voordracht, als men bij menig
gerijpt kunstenaar niet vinden zal. Geen bevreemding zal het
derhalve wekken, dat men zich zeer met hare voordracht inge
nomen toonde."
Men schrijft ons uit Barsingerhorn
In een brief van een in Amerika (Roseland-Illinois) ge-
vestigdeir Hollander aan een zijner familiebetrekkingen alhier,
Win brief geschreven is 16 Juni 1889, komt o. a. het
WjPide voor.
Uwe vrouw vraagt of het leven in Amerika
niet duurder is dan hier bij ons te lande (Noordholland.) Tot
12.)
DERDE HOOFDSTUK.
»Zeker, begrijp ik u, mejuffrouw Annaging mijnheer
Uöhm voort, „maar ik dacht -- wilde zeggen, ik vlei mij
)0g altijd met de hoop, dat gij in deze woning in andere
«danigheid
Hij hield op, en voor dat Anna iets had kunnen antwoorden,
"am haar moeder het woord. Zij kende de gezindheid harer
dochter en had redenen, te wenschen, dat het tenminste nu
Oog met tot een ja of een neen zou komen. Viel er nogmaals
e en een beslist weigerend antwoord, dan was niet alleen
ver oren, hetgeen de oude vrouw niet minder vurig wenschte
an 'lim, maar ook het vier-trappen-e!dorado bij hem had
fen Zij zeide daarom
pAch. Anna, zie eens Ik geloof, dat er buiten geklopt
°B h ^Toordet gij bet ook niet, mijnheer Böhm F"
was een dom en ijdel mensch tegelijk en evenals
zulke naturen zonder wantrouwen. Hij bemerkte vol-
W v Dle^ P'an der ouc'e vrouw> stond op voor nog Anna
Fl unnen opstaan en ging buiten de kamer. Toen hij de
den rug had toegekeerd, gaf de oude vrouw haar
et een wenk en zeide fluisterend tot haar
Biih 'l v°isH'ekt niet daarop in Voorloopig kunnen wij
m s hulp niet missen. Dat komt alles wel terecht, wanneer
2^erst maar eenigen tijd verder zijnVerstaat gij, kind F"
zond Wlerl) ^aar dochter een strengen blik toe en deze zuchtte,
®r een antwoord te geven,
zijfl»efD,.er *s niemand. Het zal misschien hiernaast geweest
jje erichtte Böhm en nam weder plaats bij tafel,
'«baz 6 -rouw huichelde met onbevangen gelaat eenige
b°1De(]lnS- Zij had er geen begrip van, hoezeer zij door zulk
zich zelve vernederde in de oogen harer dochter
*as jj] fid Z,J echter gespeeld had en hoe argeloos
en e-pb661" aardoor, dat hij hetzelfde onderwerp weder
,%T °yerwachts zeide
K ze-;, Werden gestoord, mejuffrouw Anna. Ik wilde zeggen
'""oers^'» wanneer gij besluiten kondetAch, gij weet
00geDUlik werd er werkelijk luid en hevig gebeld en
•Nu 'anf de deur geklopt.
Wn ,is dan F" riep de oude vrouw ontsteld. „Neem
onl- me(ae> mijnheer Böhm WachtLaat de deur open
eeüs zien, Anna
Böhm
opnam
antwoord hierop diene het volgende.
De koffie kost hier in Amerika 25 a 30 cents liet pond, de
suiker 9 cents, de rijst 7 a 9 cents, de gort 5 N 6 cents, de
krenten 9 cents, het gruttemeel 5 cents, het tarwemeel 4 cents,
het koevleesch van 5 tot 8 cents, de biefstuk 12 cents, het
koevet 5 cents, het varkensvleesch 10 cents het pond, de stroop
15 cents de kan, de azijn 6y2 cents en de petroleum 3y2
cents de kan, de boonen 10 cents het kop, de grauwe erwten
11 cents en de groene erwten 8 cents het kop. Aardappelen
en groenten zijn hier goedkoop en boomvruchten zijn in eiken
tijd van het jaar voor een matigen prijs te koop. De kleeding-
stoffen zijn hier goedkoop en schoenen, garen en band niet
duurder dan in Holland.
De bovenstaande prijsopgaven echter zijn in Amerikaansch
geld. De dollar hier heeft 100 centen, en is gelijk in waarde
met den rijksdaalder bij u. Ook is het Amerikaansche pond
gelijk aan 4 en een half ons in Holland.
Het eeüige wat hier duur is, zijn de woningen een knappe
burgerwoning doet van 6 tot 8 dollars in de maand aan huur.
Doch hierbij moet men bedenken, dat een werkman aan onze
steenfabriek anderhalve dollar per dag verdient, en dat een
werkman, die goed werken kan en wil, ook wel 2 dollars per
dag kan maken, en in tijden van veel werk soms meer."
Dat niet al de spreeuwen in Nederland naar den Bangert
bij Hoorn zijn verhuisd om zich aldaar te goed te doen aan
de zoo beroemde Hoornsche bessen, blijkt uit de verwoesting
welke die fruitiieven in de gemeente Sint Maarten in al de
kerseboomen en aalbessenstruiken hebben aangericht en daarmede
nog steeds voortgaan. Tot de laatste plunderden ze de boomen,
trots de traditioneele vogelverschrikkers. Zeker moet die roof
toegeschreven worden aan de felle droogte, die ze belet op de
weilanden die tallooze insecten en wormpjes te vinden welke
gewoonlijk, als goede buit, op de afgemaaide weiden te zoe-
De oude vrouw stond ook op en sloot zich bij de anderen aan.
„Een bode Een brief. Niets niets, vrouw Palzok,"
verklaarde Böhm gelaten.
„Voor wien F"
„Voor u, mejuffrouw Anna!'' meldde hij, het meisje den
brief overhandigende, en sloeg de deur weder toe.
„Voor u F Van wien F" begon de oude vrouw nieuwsgierig
en zag, hoe ook Böhm ter sluiks naar den brief gluurde.
Anna haalde de schouders op en ging dadelijk den brief
lezen.
Beiden sloegen haar gelaat oplettend gade. Zij had dadelijk
naar de onderteekening gezien, maar niets gezegd. Nadat zij
den inhoud bestudeerd had, verborg zij het schrijven in haar
zak en zeide op de nogmaals door haar moeder gedane vraag
„Een brief van mijnheer Schütz."
„Van mijnheer Schütz F" riepen beiden tegelijker tijd uit.
„Wat wil hij dan F" ging vrouw Palzok voort. Böhm stond
insgelijks op heete kolen, doch zeide niets.
„Ach, niets, Het is
Daar Anna geen leugen wilde opdisschen, onderdrukte zij
hetgeen zij had willen zeggen. Maar de oude vrouw was altijd
onverstandig, wanneer hare vrouwelijke nieuwsgierigheid ge
prikkeld werd. Ofschoon zij vermoedde, wat het was, ja, niet
tegenstaande zij zeker wist, dat eenige opheldering in deze zaak,
hoogst onaangenaam moest zijn voor Böhm, zoo hield zij toch
niet op met vragen.
„Nu, Anna F" begon zij op nieuw.
Böhm was er erg mede iu zijn schik, dat de oude vrouw
zijne geheime wenschen zoo ondersteunde, maar hemzelven de
rol van toeschouwer liet spelen.
Het meisje keek haar moeder afkeurend aan. „Waarom wilt
gij iets uitlokken, wat gij zooeven zelve met een kunstmiddel
tje hebt getracht te verhinderen F" stond er op haar gelaat te
lezen. Maar zij ontweek het nu niet meer. Liegen vond zij
afschuwelijk, zij haatte dat kwaad des te meer, als haar moe
der het met de waarheid zoo nauw niet nam. Den middenweg
tusschen eerlijkheid en slimheid in te slaan, dien wij eerst
aan de hand der ervaring leeren kunnen, had Anna nog niet
geleerd. Haar waarde kon daardoor niet verminderen, maar de
kwade gevolgen van hare waarheidsliefde waren voor haar gevoelig
geworden, zonder dat zij er een les uit getrokken had.
„De brief bevat eene uitnoodiging van mijnheer Schütz I Reeds
heden op het magazijn verzocht hij mij, aan een klein ^uit
stapje deel te nemen. Nu heeft hij een rijtuig gestuurd en
„Een rijtuig F"
„Ja, het zal wel beneden staan wachten."
Böhm snelde naar het venster, opende het, stak het hoofd
naar buiten en trok zich weder terug met de woorden
„JaEen huurrijtuig eerste klasse staat er beneden, en de
bode, die den brief bracht, zooveel ik herkennen kan,
ken zijn.
In den op Donderdag 27 Juni j. 1., gehouden vergadering
der Vrijzinnige Kiesvereeniging te Wieringerwaard, zijn tot
Candidaten voor den gemeenteraad gekozen, de Heeren: Jb. Zijp
Hz. aftredend lid, en D. Kooij Jbz. (de laatste in de plaats
van het aftredend lid Jb. Kooij, door verandering van woon
plaats niet herkiesbaar.)
De gemeenteraad van Graft heeft besloten eene onder
wijzeres a f 500 te benoemen, waardoor de gemeente f 250 wint,
daar de tegenwoordige onderwijzer en de onderwijzeres in de
handwerken samen f 750 hebben.
Men schrijft uit Beverwijk
Het plukken van de aardbeziën raakt ten einde. De tuinders
kunnen tevreden zijn, want het beschot was overvloedig. Behalve
wat in ons eigen land bleef, werden dit jaar ongeveer duizend
gevulde vaten naar het buitenland verzonden, te zamen een
gewicht uitmakende van p. m. 311,000 pond.
Omtrent de poging tot diefstal in den nacht van Don
derdag op Vrijdag ten huize van den heer B. te Bloemendaal,
verneemt het H. O. dat de inbreker te ongeveer 1 uur
door een raam is binnengekomen en licht in de kamer ont
stoken heeft. Hij had er echter niet op gerekend dat de heer
des huizes en diens zoon welke laatste dien avond laat van
eene reis was gekomen nog op waren. Toen de heeren
gerucht in de aangrenzende kamer hoorden, opende een hunner,
de zoon, de deur. Mogelijk zou nog eene worsteling ontstaan
zijn, tc meer daar de inbreker een geladen revolver bij zich
had, maar de heer B. Senior snelde mede toe en zoo werd men
den inbreker meester. Daarop werd de klok of bel, die op het
huis staat, geluid, waarop de politie toesnelde. Waarschijnlijk
is hiermede een sluw en gevaarlijk persoon gevat, die anders
daarbij
„Nu, dan zal ik naar beneden gaan en hem zeggen, dat
ik niet medega." Bij deze woorden nam Anna haar mantel,
zette haar hoed op en ging naar beneden.
Sedert dezen dag werd Böhm door een gloeiende jaloezie
geplaagd. Hij maakte zich zeiven wijs, dat hij gewonnen spel
zou hebben, wanneer Anna nooit Schütz' magazijn had betreden.
Als Anna den volgenden morgen het magazijn betrad, keek
mejuffrouw Puls op haar horloge en zeide
„Gisteren, heden te laat, mejuffrouw Het ware goed, wan
neer gij uw horloge gelijk zettet met het onze
In dit oogenblik stak mijnheer Schütz het hoofd door de
deur en riep
„Mejuffrouw Palzok, een oogenblik
De aangesprokene gehoorzaamde, trad het kantoor binnen,
doch bleef bij den ingang staan.
„Nu, treedt toch naderWaarom hebt gij gisterenavond
geen gevolg gegeven aan mijne uitnoodiging F"
„Ik heb u reeds vroeger te kennen gegeven, dat mijne
moeder niet toestaat, dat ik alleen in gezelschap van heeren
uitga. Ook wensch ik zelf niet
„Dwaas kind F" Schütz trad nader en legde zijn hand op
haar schouder. „Waarom dan niet F Gelooft gij, dat u iets
kwaads zal geschieden F Ik begrijp u werkelijk niet."
Anna aarzelde een oogenblik, toen zeide zij
„Gij begrijpt mij niet, mijnheer Schütz F Ik ben een fat
soenlijk meisje, en zulke uitnoodigingen zijn mij nog nooit
gedaan. Het past niet. Ik denk, dat dienaangaande maar
tweeëerlei meeningen bestaan."
Nu haalde Schütz de schouders op; ditmaal keek hij haar
aan alsof hij haar zeggen wilde„Nu, prinsesje, bluf maar
zoo niet. Maar, als het u ernst is, wacht u dan voor de ge
volgen
Anna gevoelde zeer goed, hoe de zaken stonden. Had het
onderhoud van gisteren haar treurig en moedeloos gemaakt,
zoo was dit heden niet minder het geval. Zij zag, hoe de zaken
zich zouden voordoende verschillende omstandigheden dreven
haar letterlijk in de armen van een der mannen, Schütz
ot Böhm I Beiden vond zij hatelijk. Schütz boezemde haar
nog meer afschuw in dan de ander. Die loerende man met
zijn rood gelaat en de blauwe bril was terugstootend. Zij be
greep maar niet, dat zijn zaak voor soliede doorging, dat er
niet het een en ander van zijn fieltenstreken bekend was.
Reeds had zij er over gedacht, of het niet het beste zou zijn, om
maar weder een andere betrekking te zoeken. Maar, waar
heen F Hare schoone lichaamsbouw was haar ongeluk. Overal
werd zij door de mannen vervolgd, en wanneer zij ze afwees,
verstiet men haar.
„Ik kan wel weder aan mijn werk gaan, mijnheer Schütz.
Verlangt gij nog iets?" vroeg Anna.