liieriltaclitigfliizenfl Mart
Zondag, 28 Juli 1889.
33ste Jaargang. Uo. 2319.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEN, liaan, D, 5.
Na een langdurige en slepende ziekte over
leed op den morgen van 24 Juli, de Edel
Achtbare Heer G. Langeuberg',
Burgemeester onzer gemeente, in den ouderdom
van 57 jaren.
In de openbare raadsvergadering van Woensdag,
9 October ISO*® was de heer LANGENBERG
plechtig geinstalleerd als Burgemeester van Scha-
gen en heeft dus ruim een tiental jaren gestaan
aan het hoofd onzer gemeente.
Hedenmiddag ten 1 ure werd het stoffelijk
overschot grafwaarts gedragen door een tiental
Burgers, leden der VereenigingenEuterpe en
Harmonie, terwijl de lijkbaar gevolgd werd door
de Raadsleden en eenige vrienden van den ont
slapene, die hiermede de laatste eer bewezen
aan het stoffelijk omhulsel van den man, die
eenvoudig van karakter, in zijn kwaliteit van
Hoofd der gemeente een bescheiden rol zich
heeft toegedacht, doch door zijn goed hart zich
ö«f|er de ingezetenen vrienden heeft verworven.
Zijne assche ruste in vrede!
Schagen, 27 Juli '89.
Roman van HERMANN HEIBERG.
17.)
er ontwikkeld gevoel van rechtvaardigheid sprak
Gemeente Schagen
Bekendmakingen.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAKER
A
COURANT.
AMilie- üiliil.
pit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater-
Isg avond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB-
fMTTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STOKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIÈN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meerfO.lt
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
VIJFDE HOOFDSTUK.
Advokaat Ignis had toch nog geen vrede met zijn besluit,
ui) begon werkelijk weerzin te krijgen in de nachtelijke par-
jtjes, die hem tot nu als met ijzeren boeien gevangen hielden.
e7,eu man streden twee karakterhoedanigheden om den
morrang. Hij was zich bewust, dat hij zijne gezellige gaven
er ion besteden, dan in het gezelschap van lichtzinnige
neeJspeelsters, die bovendien niets anders wilden dan zich
imaicen en hare verbazend kleine, maar toch zoo onpeilbaar
eEe P°rtemonnaies vullen.
lev 8 ^haaldelijk had hij zich voorgenomen, het vrijgezel-
ziiiT Yaarwe^ ,te zeggen en te leven voor zijn vak, zijn eer en
J e gezondheid. Ja, de man dacht aan nog iets anderseene
nemen, een huisgezin te vormen en door deze stap
Rionil V8n Personen van zich af te schudden, die hij in den
een ta™- Z^n 'lart verachtte, onder anderen Priminil, die ook
KjJ j$jk gewetenloos mensch was en alleen door zijn maat-
jtóflk - Pos^^ei zbn naam en zijn rijkdom, eenigermate den
^ij ee1C Sen roeP dekte, die er van hem uitging. Vooral was
om u t SFeler en de wereld beweerde zelfs van hem dat hij,
W veflegenheid te geraken, reeds meermalen dingen
ïn d ^'e eerbjk konden genoemd worden,
ja at alles wist Ignis en toch had hij den omgang met
Bov ?rniet af8ebroken-
len (j71, was Ignis reeds lang niet over zich zeiven tevre-
l®ken° -p zo°even gehouden gesprek met Mol gaf hem te
Wiii»' mensch als Verrekijker had het gewaagd toe-
ichen e te ma^en °P vroegere tijden. Dat bewees, dat de men
den Zeer 80e(lj maar tegelijk een zeer lastig geheugen
cie jg lj'ee' Tan Ignis' vermogen ontsproot uit eene stichting,
lgüis i8,('re actie-houders geheel ten onder had gebracht,
der 2aa^ tüen Ier tijd nooit getwijfeld aan de deugdelijkheid
'«rij,,, Wfts hij zelve bedrogen geworden door de be
loon V i koopprijs zoo gering, de onderneming buiten
st toch 1! Was' zooveTre trof hem geenerlei verwijt,
'p geheii Ver)veet bij zich meermalen, dat hij zijn winst niet
Ziju e, WlJze aan de benadeelden had terug gegeven.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen;
Gezien art. 219, 2de alinea der Wet tot regeling van de zamen-
stelling, inrichting en bevoegdheid der Gemeentebesturen, brengen
ter kennisse van de ingezeten, dat do rekening dezer Gemeente
ovor het afgeloopen dienstjaar 1888 ter Secretarie voor een ieder
ter lezing is nedergelegd van at beden tot en met den 9en Augustus
e. k., van des voormiddags tien tot des namiddags twee ure,
en hetzij in drnk, hetzij in afschrift, tegen betaling der kosten
algemeen verkrijgbaar wordt gesteld.
Schagen, den 27 Juli 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. DE PATER Weth.
de Secretaris,
DENIJS.
Schagen, 27 Juli 1889.
Van Schag-en naar Oen Haag.
Reeds vroeg op den morgen van Donderdag j.1. keek menig
kinderhoofd in onze gemeente met bezorgden blik naar het
weder, dat niets dan water, water beloofde.
Van alle kanten klonk het«slecht wee van daag," doch
de kinderen geven het niet spoedig op en trokken, ofschoon de
barometer ook niets anders dan regen wilde voorspellen, toch
met de hoop in het hart, naar het station, om onder geleide
van hunne onderwijzers, de heeren W. Kloeke en Th. Roep,
zich op reis te begeven naar den Haag.
De Directie der Holl. IJzeren Spoorweg-Maatschappij was
zoo welwillend geweest voor onze jeugdige reizigers een doorloopend
rijtuig beschikbaar te stellen.
en sprak altijd weder «daar de aandeelhouders bedrogen werden,
daar ik de medeplichtige aan dien handel was, mag ik het
zonder moeite verworven winst aandeel niet behouden."
Wel is waar kon nooit iemand aan hem bespeuren, dat hij
somtijds onder ernstig nadenken gebukt ging. Het scheen,
dat hij altijd met zich zeiven in de grootste harmonie verkeerde.
Ieder, die hem kende, roemde zijn groote welwillendheid,
zijn objectiviteit, zijn voortreffelijk humeur, zijn verstand en
zijn opgeruimden geest.
En toch, en toch was zijn hart ontzettend ledig. Een enkele
maal had hij zijn nooden geklaagd aan Alexander's vader, den
rechter-president von Arnim, toen was hij, gelijk Priminil
gezegd zou hebben, «door een sentiraenteele bui overvallen."
En de president had hem op den schouder geklopt en gezegd
«Voor uwe ziekte, mijn vriend, bestaan slechts twee recepten
stort u in het parlementaire leven of huw een deugdzaam
meisje."
Maar waar zulk een te vinden Ignis had het geloof aan
edele vrouwen verloren. Hij lachte schouderophalend, wanneer
iemand hem sprak van deugd, zeden, trouw en echte vrouwe
lijkheid. Zij waren zoo zeldzaam die zwarte paarlen en het
groot aantal meisjes en vrouwen, dat hij in verschillende toe
standen had leeren kennen, had hem van de vrouwen nu juist
geen hoog denkbeeld gegeven.
Nadat Ignis zich geruimen tijd aan zijn gepeins had over
gegeven, herinnerde hij zich weder zijn afspraak, stond op,
schikte zijn kleeding terecht, gaf aan zijne huishoudster eenige
bevelen en verliet zijn woning.
Nog geen tien minuten later opende hij numero vijf in de
restaurant Uil en een vroolijk «hoerah, hoerah onze rechtsge
leerde klonk hem uit den mond van twee dames tegen.
Frida had op den avond van hare vlucht, om toch maar iets
te zeggen, den koetsier bevolen, naar het Dönhoffplein te rijden.
Zij was voorloopig nog zonder een vast plan en wilde overleg
gen, waarheen zij zich zou begeven. Onder geene omstandig
heden mocht zij het pakket met de geldswaardige papieren bij
zich houden. In de eerste plaats moest zij dit op een veilige
plaats brengen. Maar waarheen F
Zij dacht wel aan het «hemelgewelf' in Nixdorf, maar zij
durfde daarheen niet terugkeeren. Ook was het twijfelachtig,
of daar nog wel een onderkomen was te vinden. De huur was
wel is waar voor een half jaar door Ede vooruitbetaald, en
dat de bewoners een geheelen dag afwezig waren, viel den
schoenmaker niet eens op. Maar dat men haar voor diefegge
hield, slond bij haar buiten twijfel, en toen zij ook dacht aan
de mogelijkheid om de oude vrouw Zanoch te ontmoeten, gaf
Het licht voor de hand, dat de jongelui in den wagon zooveel
hadden te vertellen van hetgeen zij zagen en ook hoopten te
zien, dat zij o. a. te Leiden waren eer zij er aan dachten.
Dat praten ook honger verwekt, bleek te Leiden, toen de jonge
lui den proviand «voor den geheelen dag," reeds naar binnen
getooverd hadden.
Van Leiden naar den Haag stoof er een geweldige bui van
regen en hagel, doch het was de laatste gelukkig.
In den Haag gekomen werden de jongelui ontvangen door
't zonnetje, dat wel zoo vriendelijk was hen gedurende den dag
niet meer te verlaten, dan om ter kimme te dalen.
Nadat eerst het een en ander genuttigd was ter verdrijving
van de aanwezige honger en dorst, toog men in optocht naar
de Gevangenpoort, waar de ijselijke foltertuigen uit vroegere
dagen werden bezichtigd en in het bijzonder de aandacht werd
getrokken door de kamer, waar eenmaal Cornelis de Wit
de laatste oogenblikkeu van zijn leven heeft doorgebracht.
Vervolgens werd een bezoek gebracht aan het Binnenhof, al
waar de kinderen met de meest mogelijke welwillendheid wer
den rondgeleid door de verschillende vertrekken en men eenige
oogenblikken in de Troonzaal vertoefde. Een der snaken wist
op handige wijze den ministrieëlen zetel te veroveren, terwijl niet
weinigen een plaats in de Tweede Kamer innamen, zonder ook
maar in het minst op linker of rechter zijde te letten.
Van hier naar het Mauritshuis, alwaar enkele schilderijen:
de Stier van Potter o. a. en enkele koddige stukjes van Jan
Steen de aandacht trokken der jeugdige kunstbewonderaars.
En nu naar het Paleis van Z. M. onzen Koning. Bijzonder
viel het op, dat de jongelui aldaar een uiterst hartelijke en
welwillende ontvangst en behandeling genoten, terwijl men hen
langs prachtige galerijen naar de verschillende Koninklijk ge
meubileerde zalen geleidde. In het bijzonder trokken de 16
meer dan 3 Meter hooge Japansch porceleinen en zwaar ver
gulden Candelabres, die de trap in het paleis verlichten, de
bewondering zoowel van de meisjes als van de jongens.
En nu wachtte hen een diner in het hotel «Goudea Hoofd",
dat door een uitstekend maal en een zeer nette bediening zich
zij die gedachte geheel en al op. Van de tweehonderd mark
aan bankpapier, die zij in Verrekijker's geldkast had gevonden,
kon zij een geruimen tijd leven. Wat er later volgde, zou wel
van zelf komen.
Toen de koetsier op het Dönhoffplein stil hield, was Frida
nog tot geen besluit gekomen, maar zij sprong toch uit het
riituig, en sloeg werktuigelijk den weg in naar het Voigtieplein.
Nog altijd hoopte zij, dat haar een goeden uitweg zou invallen.
Aan de hoek, bij de mantelzaak van Levi, bleet zij staan en
keek rondom zich. Daar ginds bij den kartonwinkel in de
Duivenstraat was het geheel donker. Daarheen richtte zij hare
schreden, luisterde een poos naar de tingel—tangelmuziek, die
uit een restaurant weerklonk en sloop langs de muren in de
schaduw voort.
Op de brug bleef zij staan. Geen raenschelijke ziel. Overal
heerschte rust. En toen vatte zij snel een besluit, klom inde
bijna drooge gracht neer, legde het pakket onder den rand
neder, bedekte het met aarde, die zij met de handen opwoelde
en wrong zich met de lenigheid van een kat weder naar boven.
Daarna nam zij, vroolijk neuriënde, denzelfden weg terug, sloeg
den Commandantenstraat in en begaf zich naar de Grotweilsche
bierhal.
Hier nam zij in een hoek der zaal plaats, bestelde eten en
keek nauwlettend rondom zich. Drie jonge kantoorbedienden
hadden in hare nabijheid aan een tafeltje plaats genomen,
zwetsten, rookten en dronken, en wierpen van tijd tot tijd
blikken naar Frida.
Frida overlegde intusschen, waar zij den nacht zou blijven.
Verscheidene mogelijkheden deden zich aan haar voor, doch geen
van allen beviel haar. Nu vroeg een der drie jongelui wat zij
verder wilden doen, en een tweede stelde voor een danslokaal
op de Moritzplaats te bezoeken.
AhDat was een gelukkige gedachte. Daar had Frida reeds
vroeger eenige malen geweest. En dansen, dansenDe rest
kwam van zelf.
Zij liet zich, om in de gewensche stemming te komen, spoe
dig nog een glas bier brengen, dronk het uit, betaalde en ging
heen. Daar buiten voor de deur hielden de drie jongelui, die
insgelijks het lokaal hadden verlaten, haar aan met allerlei
praat, en Frida, door ondervinding in zulke gevallen wijs ge
worden, zette een lachend en onbezorgd gelaat.
«Waar wilt gij heen, mejuffrouw
«Naar de Moritzplaats."
«Nu, dat komt uitstekend, dan rijden wij samenriep de
levendigste der drie, vatte Frida onder den arm en riep een
rijtuig aan.
Weinige seconden later zaten zij alle vier in de enge ruimte,