WerötaclitiiËizeRfl Mart
2ondag, 4 Augustus 1889.
33ste Jaargang. No. 2321.
P ATENTE N.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEÏ, Laan, D, 5.
Gemeente Schagen
Bekendmakingen.
Roman van HERMANN HEIBERG.
Binnenlandsch Nieuws.
Wordt Vervolgd.
SCHAGE1
A
COURANT.
AtelïÉ- k LillllIM
pit blad versohijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater-
ijtTond. Bij inzending tot 'a middags 12 ure, worden ADVEH-
[NTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
fl'GEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEBTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f 0.16
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Vermist op de markt alhier van 1 Augustus j. 1.
twee lammeren
eiden gemerkt met een teerstip op den kop en een roode streep
over het kruis.
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter secretarie dezer
ÖUJOOM «v/.
Ter secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen te bekomen,
omtrent een alhier gevonden
boezelaar.
Burgemeester van Schagen brengt ter algemeeno kennis,
lat de patenten, aangevraagd in de maand Mei j. 1. tot uit
oefening der beroepen van tapper, slijter in wijnen, sterke dranken,
i, en koffiehuishouder, voor het dienstjaar 1889/90, onder
overlegging van het aanslagbillet, waaruit voldoening der helft
Tan den aanslag blijkt, ter gemeentesecretarie door belangheb-
kunnen worden afgehaald op alle werkdagen des voormiddags
na 9—12 ure.
Scbage, den 2 Augustus 1889.
De burgemeester voornoemd, a./i.
C. DE PATER, Weth.
19.)
VIJFDE HOOFDSTUK.
Den volgenden morgen was Frida reeds zeer vroeg op.
Aanvankelijk had zij besloten, in de Dresdenerstraat voortaan
ta» intrek te nemen, maar wat zij daar gedurende den nacht
beleefd had, schrok haar dermate terug, dat zij blijde was, toen
!1J het donkere, vuile achterhuis en de vier trappen achter den
'igtiad.
ïoo ging zij dan zonder ontbijt heen, begaf zich naar een
«aftkelder in de Alexandrijnstraat, vroeg koffie, sliep hier,
de ellebogen op haar pakket geleund, nog eenmaal in en
'«wijderde zich, toen zij tegen negen uur door den oppasser
gewekt werd. Van daar nam zij haar weg door de Dresdener-
Paardenstraten, om zich over de Linden naar de Jagers-
'tfaat in het verhuurkantoor te begeven.
Dp eens een gril volgende, sloeg zij bij het Operaplein de
chtmg in naar de Hedwigkerk, en volgde onwillekeurig de
gangers naar je tweede vroegmis.
ngekende huiveringen voeren haar door de borst, toen de
pootte en de plechtige stilte van het inwendige der kerk Op
aar indruk niet misten, toen zij de kerkgangers knielend
Bch'lrl en ZD 'ie inwendige prachtige versiering, de
1 derijen en de heiligen beelden bezag, en nu ook de koor-
Pei? ln Dunne bonte gewaden, klingelend en bedwelmend
t u uumu CIIVAVaAIy MOUH vimui
Qok zwaaiende, bij het altaar hun dienst zag verrichten.
wiQQJzlcDtig voortgaande, begaf Frida zich naar het schip der
Wei 11 biddende, door het geruisch opgeschrikt, wendde het
^en om.
f0etjü ieunde Frida tegen een der beeldzuilen en bleef daar
^an. Hare gedachten waren maar gedeeltelijk bij de
lenstplechtigheiddoch hielden zich voornamelijk bezig
«caw 831 ••6^en bestand. Dat pakket zat haar nog altijd in
M no d'" m°es^ een betere schuilplaats zoeken, dat was drin-
toei' bij het rondzien door eene plotselinge opwel-
Wket ^6 e uitgelokt maakte zij den doek van het
08 en verborg het gestolen pakket gezwind en handig
Pl w bedekte voetstuk van den //heiligen Thomas",
lijk hJ'8 veilig geborgen, hier kon het blijven, tot einde-
Eq °°8enDlik gekomen was, het in geld om te zetten
bieden* geschied was, verliet Frida met onhoorbare
^taerikst^ t kerkgebouw en sloeg den weg in naar de
djds verhuurkantoor was zij ditmaal niet gelukkig. Eener-
door fipa e zaal overvol, zoodat zij slechts een enkele maal
WU( v* I ZiUUUUII J Ö1V/VMWJ VVJ» -
djds 8cr ou"e burgerjuffrouw werd aangesproken, ander-
'^djgd eze bij het inzien van het dienstboek niet be-
8ar *s rets in veranderd," zeide de juffrouw wantrouwend.
Schagen, 3 Augustus 1889.
Gisteren avond tegen elf uur werd onze gemeente opge
schrikt door het geklep van de brandklok.
Spoedig bleek dat het de boerenplaats was van den heer
C. Stammes op Cornelissenwerf, die in lichterlaaie stond.
De huishoudster van den heer Stammes ontdekte den brand
het eerst en de inwonenden hadden nog tijd zich te kleeden
en te redden. Al spoedig sloeg de brand over naar de 2 nabij-
liggende boerenplaatsen van den heer J. Buis Jz., met schuur.
Ook de bij dit perceel staande klamp hooi, alsmede de boet bij
de plaats van den heer C. Stammes werden een prooi der
vlammen.
Voor nog de spuiten op het terrein aanwezig waren, lag alles
zoo goed als aan den grond en kon de brandweer niets anders
doen dan het brandende hooi bespuiten.
Van de inboedels heeft men niets kunnen redden, dan een
paar rijtuigen van den heer J. Buis, in wiens perceel ook
verbrandde een partij karwei, toebehoorende aan den heer P.
Buis Jz. Ook een hond en eenige kippen kwamen in de
vlammen om.
Naar wij vernemen waren Hooi, Inboedel, Boeren- en
Bouwgereedschappen verzekerd.
Hedenmiddag geraakte het zoontje van den heer D.
Roggeveen Lz., uit school komende, op de Nieuwe Laagzijde
z/En waar waart gij in dien tusschentijd En waar is het
getuigschrift van uwe laatste betrekking?"
De toon, op welke deze woorden geuit werden, beviel Frida
niet. Met die zon zij het toch wel niet eens worden. Zij gaf
haar dan ook een kort, afwijzend antwoord. „Nu, dan niet
zeide zij bits en keerde de vraagster haar rug toe.
Toeval of opzet brachten het met zich, dat Frida, toen zij
later doelloos onder de Linden rond dwaalde, eensklaps Men-
del weder zag opduiken. Hij sprak haar aan en in hare troos-
telooze stemming volgde zij hem naar een kelder op den hoek
der Muurstraat, om een glas bier te drinken.
Als zij plaats genomen hadden, gevoelde Frida reeds berouw;
ja, zij begreep zelfs niet, dat zij hem gevolgd was. Die man
had iets terugstooetnds over zich, en zij kon niet de gedachte
van zich afzetten, dat hij haar, des noods met geweld, zou
uitplunderen. Zij besloot ook zich zoo spoedig mogelijk weder
van hem te ontdoen, doch wist niet recht hoe en wanneer.
Het duurde ook niet lang, of Mendel begon haar te onder
vragen waar zij hare zaken, waar zij het pakket had
gelaten.
„Dat heb ik bij eene vriendin gelaten" antwoordde
Frida en vertelde, om Mendel het spoor bijster te maken, dat
zij in de Jagersstraat was geweest.
Mendel streek met de hand over zijn baardeloos gelaat, op
hetwelk slimheid en hebzucht te. lezen stonden, en vroeg haar,
of zij toch niet in het vervolg bij elkander wilden blijven.
Frida haalde de schouders op en antwoordde niets.
„Nu, hoe is het herhaalde hij, schuifelde met de voeten,
leunde met de ellebogen op tafel en schikte vertrouwelijk na
derbij. Doch zij deed alsof zij ziin vraag niet eens gehoord
had, riep den kellner, haalde geld uit haar zak te voorschijn
en betaalde het bier. En voor Mendel nog recht wist wat er
gebeurd was, stond zij op, knikte even met het hoofd en ver
liet den kelder.
Maar hij was haar dadelijk op de hielen, vervolgde haar
over de Linden tot aan de Brandenburgerpoort en kwam naast
haar loopen toen zij door de Koninggratzerstraat zich naar het
Potsdammerplein begaf.
Onafgebroken deed hij pogingen om achter het geheim te
komen. „Zij had hem toch verhaald, dat zij in het pakket iets
verborgen had, wat groote waarde bezat. Zij kon zich gerust
aan hem toevertrouwen, hij kende alle gelegenheden en zou
haar behulpzaam kunnen zijn."
Frida wist dat hij dit alles alleen zeide, om maar iets uit
haar te krijgen. Zij ontkende ook, dat zij hem dergelijke toe
spelingen had gemaakt. „Gij vraagdet in het café," ant
woordde zij hem, „wat er in den doek was, en ik zeide
u, dat ik daarin eenige kleedingstukken had bijeengepakt.
Nu, wat voor waarde hebben dan toch eenige vodden?" zoo
eindigde zij. „Al hadt gij het mij ontnomen, dat was nog niets
geweestGeld hadt gij er toch niet voor kunnen maken
Maar Mendel vertrouwde de zaak volstrekt niet. De man
leidde uit hare houding van den vorigen avond af, dat hier
een geheim achter stak en hij werd in zijne veronderstelling
versterkt, doordat zij het pakket nu niet meer bij zich had.
„Ik geloof u niet 1" zeide hij. „Nog eens, ga op mijn voor-
te water en zon zijn verdronken, indien niet de heer Anth
Bakker, door zijn zoontje op de hoogte gebracht, naar de plaats
was toegesneld en hem op het drooge had gebracht.
In den avond van Donderdag j.1. brandde te Wieringerwaard
aan den Slikkerdijk af, de boerenplaats van den heer D. Kater.
De brand, vermoedelijk door hooibroei ontstaan, werd ontdekt door
twee maaiers, die in het hooi lagen te slapen. Een dezer mannen
is nog zoo ongelukkig van het hooi afgevallen, dat hij zich
ernstig heeft bezeerd en onder geneeskundige behandeling is.
Twee honderd wagens hooi zijn er verbrand. Niets is gered.
Te Barsingerhorn hebben voor de betrekking van gemeente
veldwachter, op eene jaarwedde van f400, zich niet minder dan
82 sollicitanten aangeboden.
Sedert Donderdag is een 6-jarig knaapje van een inwoner
te Helder vermist.
Aangezien het hoedje van het kind drijvende is gevonden in
de binnenhaven, bestaat er groote zekerheid dat het knaapje
zal zijn verdronken.
Als eene bijzonderheid deelt men mede, dat door den
heer Van Renesse, stationchef te Helder, dezen zomer 4 jonge
zwaluwen zijn opgekweekt. Thans zijn zo groot genoeg om zelf
voedsel te zoeken, dat ze reeds met ijver doen. Wanneer men
bedenkt, dat deze vogels alleen leven van vliegende insecten,
hun voedsel ook alleen vliegende moeten zoeken en nimmer
zitten te eten, dan heeft dat opkweeken zeker zijn eigenaardige
stel in. Het zal u niet berouwen
Maar Frida wilde hiervan niets weten. „Neenzeide zij.
„Doe geen moeite, nu moeten wij hier scheiden. Ik wil naar
Potsdam rijden, daar kan ik een dienst krijgen. Ik moet mij
van middag aanmelden."
„Dan rijd ik mede."
„Dat kan ik u natuurlijk niet beletten. Adieu
Maar Mendel volgde haar naar het plaatsbureau. Hij geloofde
haar niet en wilde zich overtuigen, waar zij bleef. Maar Frida
dacht er alleen aan, hoe zij Mendel toch van zich af kon
krijgen, zij kocht inderdaad een biljet derde klasse naar Pots
dam en begaf zich op het perron. Toevallig stond er juist een
trein gereed het was nog vijf minuten voor den tijd.
„Ik zal op het perron zijn, als gij terugkomt" verklaarde
Mendel boosaardig. „Wanneer moet ik hier zijn
Maar Frida antwoordde niet. Toen hij zag, dat alles niets
hielp, zong hij een ander liedje en vroeg, of zij hem niet een
daalder kon leenen, en daalde eindelijk af tot een kwartje.
Nu veranderde eensklaps Frida's houding. „Wanneer gij nu
niet heengaat," riep zij uit en hare donkere oogen von
kelden, „roep ik hem daar Zij wees op een politie-dienaar,
ging naar een coupé derde klasse en steeg in.
Mendel wierp haar een ruw scheldwoord naar het hoofd en
verwijderde zich. Frida volgde hem met hare blikken. Zij zag,
dar hij het perron verliet. Nu steeg zij spoedig weder uit de
coupé en begaf zich in de wachtkamer tweede klasse, ging
hier zitten en richtte haar blik met gespannen verwachting op
de deur.
Zij vreesde nog altijd, dat Mendel haar bespied had, en
eerst toen de trein reeds een poos vertrokken was, waagde zij
zich naar buiten, verliet het station en wendde zich naar de
Linkstraat.
Maar wie vermocht hare ontzetting te beschrijven, toen zij,
den hoek der straat omslaande, een bekende stem hoorde.
„Nu, de reis naar Potsdam is snel volbracht. En gij moet
geld als water hebben. Ik zal nu eens door de politie laten
onderzoeken, vanwaar dat herkomt 1"
Ja, het was Mendel, die nu weder tegenover Frida stond.
Toen het meisje hoorde, welde toon de man nu aansloeg,
toen het haar duidelijk werd, dat hij de gelegenheid gebruiken
wilde, om zich aan haar op te dringen en haar geheel van
zich afhankelijk te maken, overviel haar groote afkeer, maar
tegelijk kreeg zij zooveel beslistheid, dat zij eenklaps omkeerde,
hem met hoograoedigen trots opnam en hem met dreigende
blikken en bewegingen beval zich te verwijderen.
„Kom eens dichter bijriep zij uit en balde de vuisten.
„Dan zal ik u toonen, hoe ge een paar blauwe oogen kunt
krijgenIk heb met u niets meer te maken, en wanneer gij
mij lastig valt, gij wildet mij met den politieagent bedrei
gen dan zal ik zelf mijn mond open zetten
Deze krachtige taal maakte indruk op den mensch hij waagde
het niet- haar nader te komen. Maar om zijn boosheid aan den
dag te leggen, liep hij nu eens voor haar, terwijl hij herhaal
delijk haar aankeek, of hij hield haar van de overzijde der
straat in het oog.