X Zondag j. 1. is te Callantsoog het lijk aangespoeld van
een manspersoon. Het miste reeds armen en beeuen en verkeerde
in een sterken staat van ontbinding.
Jongstleden Dinsdagnamiddag ten hall vier ure ongeveer
brak in de boerderij van den Heer J. Roskam in de Starnraeer,
nabij West-Graftdijk een hevige brand uit, ontstaan door het
broeien van het hooi. Door den feilen wind aangewakkerd, was
spoedig alles een prooi der vlammen geworden. Slechts zeer
weinig werd gered en alles was verzekerd. Terwijl velen
nog op het terrein van den brand aanwezig waren, werd Tl oens-
dagmorgen te half acht opnieuw de klok geluid, zoodat de
brandweer nog eens kon uittrekken en wel naar de boerderij
van den Heer J. Rus in de Graftermeer, waar broeien van hooi
de oorzaak wederom was, dat in minder dan 2 uur dëgeheele
boerenplaats tot den grond toe afbrandde. Ook bier was alles
verzekerd en werd bijna niets gered.
Woensdag 7 dezer had bij den Heer A, Kist de jaar-
lijksche kolf- en biljartwedstrijd om contanten plaats.
Aan den kolfwedstrijd namen 23 personen deel. De prijs
werd gewonnen door den Heer J. Kuilman te Nieuwe Nieciorp,
de premie's door den Heer J. Kostelijk te Zuid Scbarwoude-
Aan den biljartwedstrijd werd door 14 liefhebbers deelge
nomen. Den eersten prijs kreeg P. Kraakman te Zuid-Scharwoude,
de le premie de Heer C. de Geus, Zuid-Scharwoude en de 2e
de Heer T. Kostelijk.
Meldden we laatst, hoe het „hartje van Noord-Holland"
tevreden kon zijn, een auder gedeelte is niet minder goed be
deeld, al is het op een ander gebied. We bedoelden de war-
moezerijen aan den „Langedijk". Reeds is men met het kool-
snijden begonnen. De prijzen zijr. 4 en 5 gulden per honderd
stuks. De bloemkool is zeer duur (10 a 12 gulden.) Verleden
Dinsdag werden ze zelfs voor 13 gulden per 100 stuks ver
kocht. 't Is te wenschen dat deze toestand moge staudhouden
In den vroegen morgen van woensdag legde de politie te
Edam de hand op een jongman te dier stede, werkzaam bij een
loodgieter, dewijl hij op insluiping in het Heeren-logement al
daar werd betrapt, en naar vermoed werd, de dader was van
eenige daar in den laatsten tijd voorgekomen diefstallen. Naar
men verneemt heeft de verdachte bekentenis gedaan. Donder-
middag is hij onder geleide van den Rijks veldwacht naar
Haarlem getransporteerd.
Op het strand te Zandvoort kreeg Donderdag een kind
een schramp langs het been van een der beide honden van
H. K. H. Prinses Stephanie. Onmiddellijk nam H. K. H. het
kind opdeed het kousje uit en bette het been met zeewater.
De hond werd voor goed door Haar van het strand gebannen.
Weldra wordt een bezoek te Zandvoort verwacht van
Z. M. den Koning van België, die Zijn dochter Prinses Stephanie
wenscht. op te zoeken, terwijl wij vernemen, dat ook H. M.
onze Koningin uit Den Haag der Prinses een bezoek zal komen
brengen. Hbl.
Donderdag avond omstreeks half elf is op het Zieken te
's-Hage een vreeselijk drama afgespeeld. In een klein huis al
daar heeft een man van ruim zestig jaar een boter- en kaas
winkeltje, terwijl hij in dat gebouwtje nog een vertrekje heeft
afgezonderd tot het houden van een kostganger.
Zoo had de man nog tot voor eenige dagen een schoenmaker
in den kost, die zijne vrouw en twee kinderen te Rotterdam had
achtergelaten.
Die commensaal was nog al achterlijk gebleven in het betalen
van zijn kosthuis en had om die reden aanzegging gekregen,
de woning te verlaten, waarin hij berustte.
Donderdag avond echter, toen de oude man aan de deur
zijner woning stond, kwam de schoenmaker tot hem en vroeg,
weder in huis te worden opgenomen. Dit werd hem natuur
lijk geweigerd. Onmiddellijk hierop haalde de schoenmaker een
mes, dat hij in zijn vak gebruikt, te voorschijn, en stak dit
den winkelier in den buik.
De verwonde had nog even de krachten om, onder het uitroepen
van„Die smeerlap steekt mij een mes in den buik het
scherpe werktuig uit de wonde te trekken, en stortte toen dood
ter aarde.
De dader was terstond op den loop gegaan in de richting
van den Rijswijkschen weg, maar werd door eenige personen,
die van het voorval getuigen waren, achtervolgd, gegrepen en
aan een juist aangekomen politie-agent overgegeven, die hem
naar de politie-atdeeling aan de Nieuwe Haven bracht, waar de
commissaris voorloopig een onderzoek instelde.
Ten einde het publiek en de politie op een dwaalspoor
te brengen, schreeuwde de dader onder het vluchten „houd
'ml!"
De bedrijver van dezen doodslag legde bij zijne arrestatie
groote koelbloedigheid en onverschilligheid aan den dag.
De buren beweerden, dat hij, met het doel om den kosthuis
houder overhoop te steken, in het late avonduur den man is
gaan spreken.
De justitie zal echter hebben uit te maken of hier moord
met voorbedachten rade, dan wel zware mishandeling met den
dood als gevolg bedreven is.
De verslagene is genaamd A. de Kleer en de bedrijver van
den laaghartigen aanval heet E. van Prielen. De dadet stond
reeds niet gunstig bekend.
Het anders zeer stille dorpje Waarde (op Zuid-Beveland)
is in den nacht van Zaterdag op Zondag het tooneel geweest
van ernstige wanordelijkheden. Aldaar heeft zich eenigen tijd
geleden een landbouwer metterwoon gevestigd, die zich niet
erg in de sympathie zijner medeburgers mag verheugen. De
reden hiervan is, naar men zegt, hierin gelegen, dat hij werk
volk uit andere gemeenten in zijn dienst heeft. Gtdurig heeft
hij dan ook plagerijen te verduren gehad, maar wat in den
nacht van Zaterdag op Zondag gebeurde, za! voorde bedrijvers
ervan wel een minder aangenamen afloop hebben. Toen toch
vertoonde zich op de hofstede een bende lieden, waarvan enkele
voorzien van gewerenzij bedreven onder bedreigingen, zelfs
van brandstichting, allerlei balddadigheden. Zondagmorgen ver
voegde de landbouwer zich hij den burgemeester, waarop deze
dadelijk een onderzoek ingesteld heeft. De zaak is in handen
der politie. M. C t.
Onze groenten uitvoer naar Engeland en Duitschland is
sedert 1860 ongelooflijk toegenomen. In dat jaar bedroeg de
waarde der versche en gedroogde groenten, die ons land expor
teerde, min of meer 2 ton gouds. In 1884 was dat bedrag
gestegen tot IC1/, millioen en daarenboven nog 6 ton aan
ingemaakte groenten.
Uit de Wonden van Friesland wordt ons geschreven
Voor menigeen, die niet met het leven van den daglooner ten plattelande
bekend is, is het dikwijls een raadsel, hoe die lieden met de zeer geringe
verdiensten jaarlijks kunnen rondkomen.
Het loon van den stedelijken werkman steekt dan ook sterk bij den woud
bewoner af.
Een feit is het, wanneer een arbeider alle dagen werk kan vinden op veld
en akker, dat hij het nooit verder kan brengen dan tot circa f '200, zegge
tweehonderd gulden 's jaars. Het klinkt vreemd, maar het is werkelijkheid.
Zijn daghuur is in het zomerjaar varieerende van 60 ct. tot één gulden
ongeveer; in het winterseizoen is wel 50 ct. het maximum, wanneer er werk
is natuurlijk.
Tot recht begrip het volgende
Een boerenknecht gaat met een meisje uit zijn stand trouwen. Beiden zijn
zonder middelen. Hoogstens hebben zij van het loon een weinig overgespaard,
om eenige van de noodigste huismeubelen aan te koopen. Hij huurt een huisje
met zooveel grond, waarop rijkelijk de vrucht kan verbouwd worden voor het
jaar benoodigd, als aardappelen, erwten, boonen en meer kleinigheden.
Zoo'n erfje wordt gehuurd tegen f 25, f 30 a f 40 per jaar, naar grootte
en ligging.
Bij de kleinste arbeiderswoning (geen losse kamer) is altijd wel zooveel
weideland nog, of de gelegenheid wordt er gevonden, om een of meer schapen
te kunnen houden.
In het vroege voorjaar begint hij in tijds zijn land te bemesten en te be
werken, om zoodra het werk alom aanvangt van zijne „polle" eenige dagen
te kunnen gaan, om eene daghuur te verdienen. Menigmaal wordt, zoodra het
omspitten is verricht, het pooten en zaaien, planten en schoonhouden aan
moeder de vrouw overgelaten.
Is de man met veenwerk bekend, dan wordt voor enkele weken daarin
gewerkt, of wel, hij gaat in den maaltijd van huis, om een extra-daghuur te
bekomen. Dit is voor den arbeider het zware tijdperk, doch ook het oogenblik
van verdienste.
Eene som van 40 a 50 gnlden wordt vergaard, om daarmee de huur
penningen en wat dies meer zij te betalen.
Zoolang de man van huis is geweest, wordt er zuinig geleefd in het gezin.
Weinig wordt van het verdiende loon in die dagen in de huishonding voor
eetwaren enz. verbruikt
Menig gezin weet zich dan te redden uit het gemaak der kippen. Dagelijks
bestaat er gelegenheid de versche eieren te gelde te maken, waarvoor dan
verschillende kleine inkoopen worden gedaan. Geen arbeider, of hij heeft een
toom hennen bij huis rondloopenvan vasthouden is in die ruime wereld
geen sprake; de dieren zoeken in hoofdzaak zelf den kost.
Niet alleen, dat de arbeider voor een wijle zijn huishoudgeld vindt in de
kipeieren, ook voor menigen kleinen keuterboer is dit eene niet te versmaden
inkomst.
Ligt de woning des daglooners niet ver van venige gionden verwijderd, dan
graaft hij zijne eigene brandstof van eens anders eigendom. Die gewoonte is
óud en eigenaardig.
De werkman gaat naar den eigenaar dier gronden en graaft na toestemming eene
hoeveelheid turf „om de helft", d. w. z. de door hem gemaakte turf wordt het
eigendom van den eigenaar van den grond en van den maker, ieder voor de
helft. De een geeft de specie de ander het werk.
In den regel zijn deze erfjes beplant met enkele vruchtboomen, en brengen
die, naast eigen gebruik, nog enkele guldens somstijds aan.
Opmerkelijk is het hoe de „boerderij" van den arbeider in de laatste jaren
wordt uitgebreid.
Als van ouds bestond zijn veestapel uit een of twee schapen, een geit, een
toom kippen en eene huiskat.
Bij enkelen vond men een varken in het hok.
Hierin is nu groote verandering bij vroeger.
Bijna geen arbeider, of hij houdt geregeld het geheele jaar door een of
meer biggen, die een weinig worden gemest en dan voor lamburg" (dat is
het gezegde), maar in werkelijkheid voor de exportslachterijen worden opgekocht.
Hierdoor worden de inkomsten een weinig verhoogd, maar vooral de mest-
making verbeterd, zoo noodig op zijn zandigen akker.
Door deze gegevens, komt men eenigszins tot het begrip hoe het mogelijk
is, dat een arbeider in de boerenstreken in de Wouden met zoo'n kleine
inkomste rondkomt.
Zijn leefwijze is dan ook zeer eenvoudig. Van uitgaan is geen sprake,
alleen mag het zijn in de stille dagen een familiebezoek. Bij deze lieden wordt
sterks drank hoogst zelden gebruikt en er zijn er genoeg, die dit vocht nooit
in huis hebben. Den flinken, degelijken werkman vindt men nooit in de her
berg. Bij hen is nog huislijkheid, waaraan de arbeiders met veel hooger loonen
en somtijds groote armcede, wel eens een lesje konden nemen.
Onlangs zijn de fraaie bekroningen vermeld, die te Parijs
aan het Hollandsche vee zijn ten deel gevallen. Daarbij is iets
merkwaardigs voorgevallen, dat wel verdient nader in het licht
te worden gesteld. Toen de jury hare werkzaamheden had ten
einde gebracht, en ieder stuk vee was beoordeeld, loofde de
Eransclie regeering een prijs vat) duizend frank uit voor den
mooisten buitenlandschen stier. De prijs viel ten deel aan een
Engelschen inzender. Daarop deed de Eransche regeering het
zelfde voor de mooiste buitenlandsche koe, en die prijs viel ten
deel aan een Hollandsche koe gekocht door een Belgischen in
zender, den heer Michiels. En daarop loofde de Eransche regee
ring een derden prijs uit van vijftien honderd frank voor het
stuk vee, dat van die beide bekroonden de meeste waarde had
en toen heeft de Hollandsche koe den Engelschen stier ver
slagen, en die vijftienhonderd frank zijn alzoo voor die koe
verkregen. Dit is voor het Hollandsche ras eene groote zegepraal
geweest. Maar toen had er nog eene verrassing plaats. Op
voorstel van het Nederlandsche jurylid, den heer Bauduin, wer
den alle beesten van het Nederlandsche Rundveestamboek
bijeengezet en gezamenlijk onderworpen aan het oordeel der
jury, nadat zij afzonderlijk gekeurd waren. De heer Bauduin
heeft toen de voldoening gehad, voor het Rundveestamboek een
eerediploma te verkrijgen, natuurlijk tot groot genoegen van de
heeren Breebaart, voorzitter, en Waldeck, secretaris, die als
afgevaardigden van het Ruudveestamboek daarbij tegenwoordig
waren. Amst. N. en Adv. BI.
In de ziekte van Z. M. den Koning blijven zich de
gunstigste verschijnselen voordoen. Ware het weder gebleven,
zooals het in de maand Juni was hoewel een weinig koeler
dau zouden de geneesheeren van Z. M. hem bepaald het
verdrijf in de vrije lucht hebben gegund. Nu is dit echter
niet mogelijk. Er bestaat intusscben op het oogenblik voor het
Nederlandsche volk geen enkele reden om zich over de ziekte
van onzen geliefden Vorst te verontrusten. Z. D.
Op een stembriefje, te Assen uit de bus gekomen, stond
alleen geschreven „ik wasch mijn handen in onschuld.-»
Aan de secretarie van Diepenveen kwam iemand van ruim
24jarigen leeftijd aangeven, dat hij van plan was te gaan trouwen.
Daar hij echter op de meeste hem gedane vragen geen ant
woord kon geven, en zelfs den naam zijner aanstaande niet
met de noodige zekerheid wist te zeggen, moest de voorberei
ding tot het huwelijk tot nader worden uitgesteld.
Inslaan van den bliksem.
A. van Hennek te Nieuwenhoorn verhaalt omtrent het inslaan
in zijne woning het volgende
't Was zwaar weer, een hevige Hagelbui ontlastte zich, doch
hield eindelijk op. Mijn vrouw stond met mijn dochtertje Teuntje
bij den bakoven, terwijl een jongetje van 12 jaar van de
kwam, daar hij uit angst opgestaan was. uen zolde-
Teuntje zette de trap nog goed en keek vervolgens m
moeder over de onderdeur naar de gevallen hagelstee,JtJS
liep zij in huis en zeide„kijk wat een hasteldaar e 11
ze door de ruiten naar buiten en de nooit door ons te 1
bliksemstraal vloog op dat oogenblik in door het rj^11
verbrijzeld werd, en hij trof ons 14-jarig dochtertje d^ÜV**
van den schrik springt ons jongste kind van 10 jaar T,
bedje, naast het lijk van ons zusje, dat in mijn arme
een klein poosje lag te snorken, zonder echter een lichaam
te bewegen eu zonder eer, teeken van leven meer te
Op hetzelfde oogenblik riep mijn vrouw haar oudsten i^'
hulp, omdat zij drie schreden was weggeworpen; hij h°°H
haar echter niet, want ook hij was bedwelmd. J °°rd«
Het eerste wat hij later zeide was, „wat is er gebeurd
toen: „Och! was ik ook maar dood." Hij meende n.l j ue!
lam was, kou zijn armen niet bewegen, zijn voet deed'nf
zijn hoofd was als gebarsten, maar dat is God zij dank bete
worden. Het jongetje van 12 jaar kan niet loopen en
elkaar, zijn beenen hebben geen kracht en op zijn buik j,'!
hij een rooden streep, die later bruin is geworden, net
vel geschroeid is. °fltl
Tegen eenige landbouwers onder Sloten is procesverb
opgemaakt wegens het niet doen van aangifte van be^tx^ï!
varkensziekte. De begraven varkens zijn op last van den rii
veearts opgegraven en politietoezicht verbrand.
UIT DE PERS.
Eene verkeerde benoeming 0f dj
druiven zijn zuur! Bij kon. besluit van
Aug. is eene commissie benoemd, aan welke wordt opgedrae
te overwegen, of het uit een staatkundig en financieel en oo
uit een technisch-maritiem oogpunt wenschelijk is de bestaande
indeeling der maritieme middelen in Ned.-Indië, overeenkom^
hel kon. besluit van 16 Nov. 1866, in een Nederlandse
auxiliair eskader, een Indische militaire marine en eene Indisch
Gouvernements-marine te bestendigen.
En nu is tot voorzitter dier Commissie benoemd, de 1
Fransen van de Putte.
Het Dagblad van Z.-H. en 's-Gravenh. (no. 185) is er
ontsticht over: „Wij zullen", schrijft het Dagblad„hier
quaestie in het midden laten of deze ministers van Koloniën
van Marine nog noodig hebben eene speciale voorlichting I»
trekkelijk de eskader-quaestie. Het wil ons voorkomen, dat
vraagstuk rijp is voor eene beslissing door de betrokken min»
ters, bij wie de noodige bekendheid met deze zaak, die
sedert jaren aan de orde is, mag worden ondersteld.
„Aangenomen echter, dat een deskundig advies nog nullij
kan wezen, dan gelooven wij, dat de heer Van de Putte k
aangewezen man niet was om aan het hoofd van zulk ecu
commissie van overweging te worden gesteld. Onder de militaia
leden ware zeer gemakkelijk een voorzitter te vinder, gewenst
die het verder had gebracht dan adelborst, terwijl dat zlte
wenschelijk moet worden geacht, daar overwegingen va®"'
tieme natuur hier den doorslag zullen moeten geven.,
kundige" consideratiën zullen niet alles overwegendkocBtn
worden geacht, en over de financieele zijde van het vraagstal
zal door den heer Van de Putte wel geen bijzonder hellet
licht kunnen worden ontstoken. De heeren De Gelder ei
Bosscha vertegenwoordigen bovendien voldoende het politiek'
financieele element. Het aanwijzen van den heer Van de
als voorzitter is door geene enkele consideratie te recht»
digen. Hij had in de commissie uitstekend goed kunnen worden
gemist. Zijne benoeming is nu eene uittarting van de n>"
welke nog altijd den oorlog met Atjeh betreurt, vooral nu
voortgaat zooveel dierbaar bloed te eiscben. Wij sullen
laatsten zijn om van een anti-liberaal Bewind te vorderen,
het enkel geestverwanten zal benoemen, doch zoo wijd a»
minister van Koloniën die vrijgevigheid nu drijft gaat ons vee
te ver. Onder de anti-liberale oud gasten zou wel een uitnemen
man, veel uitstekender dan de heer Van de Putte zelfs,
zijn bevonden het presidium van de bewuste commissie op
te nemen. Door te handelen gelijk zij deed ontstemt
ring zeer zeker velen, terwijl de liberalen de Nieuwe
terdamsche Courant uitgezonderd vermoedelijk toch nog a;:|
bevredigd zullen zijn. Den Atjeh-staatsman had men m^'*
zijne Eerste-Kamerrust moeten gelaten hebben. In dat
vindt hij gelegenheid te over om zich nu en dan als*
van Marine zonder portefeuille" en president eener te
geering te poseeren. Door den minister Keuchenius,
onhandigheid begaan, welke het niet-liberale deel der
niet licht vergeven zal."
Ook De Tijd keurt thans deze benoeming zeer af. j,
„Het zou," meent ook De Tijd, „moeielijk vallen, owV
thans levenden iemand te vinden die in zijne politiek®
kingen ons vaderland meer onheil heeft berokkend dat1,
Fransen van de Putte. JjaW
„Dat de Provinciale Staten van Zuid-Holland goedvlj'
naar de Eerste Kamer af te vaardigen, en dat
hooge woord blijft voeren over Indiscne belangen 00 jjj,
een bescheiden en schuldbewust zwijgen hem, naar veler^^,
beter zou passen is", zegt Be Tijd, „eene zaak
geene Regeering iets kan gebeteren. Maar dat nu ffe
zóó gewichtig belang als de reorganisatie der marin6 f
koloniën voor een belangrijk gedeelte in handen
van dien man, dat zijn oordeel in de eerste plaatsJ&9
werd ingeroepen, achten wij allerminst een gelukkige
van den minister van Koloniën. en ia
„Men kan ook in het streven naar onpartijdighe"
zucht om vooral in politieke tegenstanders verdieust"11
deeren en hun alle eer te geven welke hun toeko®
gaan. Onder dit ministerie, meenen wij, had de 'iefjr?oor ge®"'
van de Putte voor geene eereblijken en inzonderhei
posten die hem eenigen invloed verleenen op den toe-
koloniën in aanmerking mogen komen." (it
I>e Onderwijswet. Dr. A. jcatd*
schrijft in het Augustusnummer van Stemmen ei
Ij
k