UIT DE PERS. wegmaatschappij met ingang van 1 Septr. uit zijne betrekking ontslagen. De man, vader van 4 kinderen, is daardoor broodeloos geworden. Tot leeraar in de Hoogduitsche taal— en letterkunde, aan de H. B. School te Hoorn, is Dinsdag j.1. benoemd de hier G. F. Koenen, leeraar in het Duitsch aan het Gymnasium te Kampen. Te Wieringerwaard is in plaats van den heer Jb. Kooij, die de gemeente heeft verlaten, gekozen tot Wethouder de heer Jb. Zijp Hz. Te Yeen bij Heusden is vermoedelijk een broedermoord gepleegd. Men vond daar in het begin dezer week een jongen, genaamd Yau Rijswijk, op den weg in zijn bloed badende, met het hoofd letterlijk in tweeën gespleten. Kort daarna is hij overleden. Naar men zegt zou hij twist met zijn twee broeders gehad hebben en zoudeu deze hem met een rietbank den sche del gekloofd hebben. De beide broeders zijn op last van den officier van justitie zwaar geboeid naar het huis van arrest te 's-Bosch gebracht. Dezer dagen vervoegden zich bij den herbergier V. te Moerkapelle twee heeten, die voorgaven te zijn de heer Tilly, afstammeling in de rechte lijn van den bekenden fabrikant van Haarlemmerolie en thans eigenaar der zaak, en zijn reiziger. Deze laatste voerde het woord. Zijn heer was meestal buitens lands, doch reisde nu maar eens voor zijn pleizier mee; mijn heer sprak zeven talen, ook de Hollandsche, maar mijnheer drukte het liefst in de Frausche zijne gedachten uitdit werd ook opgemerkt door de kasteleines, die meermalen eene uitdruk king in die taal hoorde bezigen. Deze heeren boden den herbergier aan te zijnen huize een depot op te richten voor Haarlemmer olie. Hij woonde op zoon'n schoonen stand van het dorp. Boven de ramen in den voorgevel zouden zij een prachtig bord laten maken, en V. zou voor Moerkapelle de eenige depothouder zijnals hij contant een bedrag van 25 gulden ongeveer wilde storten. V., die meende, dat een depothouder alleen die waren betaalde, welke hij verkocht had, stelde bij het hooren dezer laatste voorwaarde volstrekt geen vertrouwen meer in de zaak en brak alle onderhandelingen af. De heer kleinzoon en reiziger trokken, woedend over het mislukken hunner pogingen, af en gingen hun geluk beproeven bij een winkelierster in het dorp. Al spoedig hadden zij het daar gewonnende vrouw had reeds de som, die gevraagd werd, betaald, hoewel zij het geld bijna niet missen kon. Yrij voldaan over hunne zaken, wil den de heeren nu vertrekken, toen.de broeder der vrouw, door den kastelein ingelicht, nóg bijtijds tusschen beide kwam. Het geld moest terugbetaald worden zóó werd geen depot opgericht. De waren werden mede teruggegeven. De vreemdelingen bewezen door de vlugheid, waarmede zij bij deze teruggave en bij hun vertrek te werk gingen, duidelijk genoeg, welke hunne bedoelingen geweest warenEen ieder zij gewaarschuwd tegen deze Haar- lemmer-oliekoopers 1 Ooneiliatiezoo vraagt de Aanwijzer in haar No. 625 en zegt dienaangaande: „De schoolstrijd temperenz'n kwaadaardig karakter ontnemen, dit was, naar de Regeering verzekerde, het doel van de thans bij de Tweede Kamer in behandeling zijnde wetsvoordracht. En nog tijdens de discussiën werd beweerd, dat dit, in politieken zin, gevolg zou zijn van de aanneming. „Velen schijnen, of beter schenen, die illusie voor degelijke werkelijkheid aan te nemen en daarom, daarom alléén legden zij zich neder bij het subsidie-stelsel. „Wij hebben nooit behoord tot diegenen, welke zich ver- meidden in dit droombeeld; tot hen die zich lieten verblinden door een schijn, welke zóo bedriegelijk is als hetgeen voorge spiegeld werd. „Toch spraken wij het in dit blad uit, nog voor dat het Bestuur der Liberale Unie zijne meening had doen kennen „De liberale partij behoort het subsidie-stelsel van Mackay te aanvaarden, onder de onze lezers bekende reserves. „Dat is zoo gekomen. Op eukele uitzonderingen na die echter geen overwegend gewicht in de schaal leggen, erkennen de liberalen als partij: De Grondwet staat niet aan het subsidie stelsel in den weg en op grond van billijkheid niet van rechtsgelijkheid zijn wij bereid, dit stelsel voor de bijzondere lagere school te aanvaarden, mits het openbaar onder wijs in zijn volle waarde gehandhaafd blijve en de subsidie ten goede kome aan degelijk en deugdelijk maatschappelijk onderwijs. „Het komt ons voor, dat dit een gezond standpunt is en men niet goed doet, daaraan vast te koppelen de vraag: zal de landsvrede met dit subsidie-stelsel worden verkregen P „Doen wat recht is, zonder te vragen: zijt ge nu voldaan? Dat is de baas! „De clerus is onveizadelijk iu zijn eischen totdat de heer schappij is heroverd. Langzaam aan, dan breekt het lijntje niet, maar steeds voorwaarts, steeds met het einddoel voor oogen: te komen tot de heerschappij, 't is de bekende taktiek. „Met die overtuiging, geput uit de historie der eeuwen, kan men niet aannemen, dat conciliatie bij de p a r t ij - d r ij v e r s zou worden verkregen door het verheffen van Machay'e subsidie stelsel tot wet en we achten de desbetreffende, in de stukken voorkomende verklaringen der Regeering hoogst naïef. We hebben ze dan ook steeds onder benefice van inventaris aanvaard. „Subsidieering van het bijzonder lager onderwijs goed. „Maar onder afdoenden waarborg, dat 's lands penningen niet anders worden besteed dan om deugdelijk en voldoend maat schappelijk onderwijs te steunen. „Wie bezwaar heeft, dien waarborg te geven, hij moge al de hand uitsteken naar de schatkist, 't moet zijn te vergeefs. „Valt het wetsontwerp, dat thans in behandeling is en treedt vroeger of later weder eene liberale regeering op, dan koesteren wij de hoop dat met bekwamen spoed eene voordracht zal worden aanhangig gemaakt, die subsidie aan goed ingerichte bijzondere lagere scholen toekent, en dat ze, zij het ook onder tegenwerking der clericalen, het Staatsblad komt versieren. „Dat zou het clericalisme een geweldigen deuk geven door velen vau 't opgezweepte volk te brengen tot conciliatie." Wetten. (Waar zit de fout?) schiedenisDat is juist een punt van groot gesc n wonder! Want gij kent het schoone woord „De vu rei s'"- denis is het wereldgericht/' en haar boeken door a( e komt men Insschenbeiden executies tegen, waar onze e en sche geestdrijvers maar liever niet van hooren willen. „Onze worstelstrijd tegen Spanje; onze Willem e wy0 Luther en de Hervorming, de tegenwoordige ,.0'® begrijpen heel goed, dat, als ons volk goed wordt mge over die groote wereldgebeurtenissen, men in- ons i ro es an s Nederland steeds banger zal worden voor hun wassen .en inv oei en daarom mogen hun kinderen daarvan niet hooien, an wat kerkelijk is goedgekeurd. De Dordtsche synode; e ver volgingen tegen de Remonstranten Maurits en Oldeu arneve Johan de Witt en het Haagsche grauw, de Orthodoxie geelt er liefst haar eigen verklaring van. Doch bovendien, en i aar druk ik op, de Orthodoxie slaat, in haar opvatting van i ie groote wereldgebeurtennissen zoo lijnrecht tegenover du ooin schen, dat hun gemeenschappelijk optreden tegen de open )are school iu niets dan heftigheid kan ontaarden tegen elkaar, ais zij eens de staatsschool hebben ten onder gebracht. „Daar zit de foutDaar ligt de reden, waarom ieder rechtge aard Nederlander zich tegen het drijven der verbonden oora schen en Orthodoxen moet verzetten. Als zij hun pleit gewonnen hebben, dan begint hun onderlinge strijd op leven en oo En waar zal- het einde zijn? De staatsschool echter geelt onder wijs voor allen. Zij mag, zij kan niet anders. Jood, Roomsche, Moderne, Orthodoxe, Remonstrant allen zijn kinderen van hetzelfde vaderland, alleu onderdanen van denzelfden staat. Het onderwijs op de staatsschool moet voor allen dan oo bruikbaar zijn. „Kan dat Ja zeker Alleen Roomsche en Orthodoxe dweep zucht kan het ontkennen. Maar men bedenke het is „lager onderwijs. Het gaat niet diep. Het behandelt meest feiten, zonder door te dringen tot de diepe beteekenis er van. Dit komt later. En de „wet" schrijft voor, dat men intusschen bij het onderwijs in het oog heeft te houden de opleiding tot alle Christelijke en maatschappelijke deugden. Wat wilt gij toch meer „Wat wij meer willen? „Wel" zoo zeggen de kerkelijke heeren „wij willen aan onze kiuderen geven, wat wij chris telijk noemen; de Katholiek naar katholieke opvatting; de Orthodoxe naar orthodoxe opvatting." „De Staat antwoordt: „Welnu, ik dring u nieis op gij zijt vrij in het geven van onderwijs. Als uw schoollokalen niet schadelijk zijn voor de gezondheid, en uw onderwijzers bevoegd, dan kunt gij uw kinderen laten onderwijzen precies, zooals gij zelf verkiest. Maar bedenkt, dat ik reeds voor het godsdienst onderwijs van iedere gezindte mijn lokalen beschikbaar stel, met vrij vuur en licht er bij. Gij hebt dus aan alle kanten vrijheid." „Kon en mocht de Staat méér doen „Ja", zeggen die heeren„de kinderen die wij onder wijzen, behoeft gij niet te onderwijzen. Daarom eischen wij voor ous het geld, dat wij u uitsparen." „Mooie redeneering Wie wijst aan die kinderen de deur van de staatsschool Niemand Als zij komen, worden zij met open armen ontvangen, en er zal voor lokaliteit en personeel gezorgd worden. Maar te zeggen„lk wil met uw scholen niet te maken hebben, doch gij zult mijn scholen betalen," dat heeft er iets vau, of een jongen van 17 jaar tot zijn ouders zegt „Ik houd niet van het eten, dat moeder opdischtdus betaalt gij mij maar voor het middageten, dat ik elders wel zal ophalen." „Ja, maar wij betalen belasting," spreken zij verder„en met ons geld onderhoudt gij dus, wat wij haten en niet ge bruiken kunnen." „Al even fraaiAls ik haat het leger, of liever als ik haat, dat een deel der menschheid wordt afgezonderd om uit dood schieten te gaan, wanneer de vorsten ruzie krijgen, mag ik dan zeggen Ik betaal belasting, en van mijn geld ondertioudt gij die legersdus ik wil, als er gevochten wordt, het land uit, en nu zult gij mij nog reisgeld geven bovendien Dan zou men toch vragen, of ik niet al te wel bij 't hoofd was. „En door aan dien eisch te voldoen, zou men juist in de hand werken, wat die heeren zoo afkeuren. Immers gaat dan het geld van den Jood naar 't onderwijs van de Katholioke en van de Protestantsche school, die hem zullen verguizenen de Katho liek draagt bij, om op Orthodoxe scholen de Hervorming te hooren verheerlijkenen de Protestant om op de Katholieke scholen Willem den Zwijger te hooren uitmaken voor land verrader. Het staatsge\&, van alle belastingschuldigen, besteed om de kinderen onzes volks van de vroegste jeugd af tegen elkaar in 't harnas te jagen, in plaats van met elkaar in ééne school te leeren broeders en zonen van één vaderland te wor den o vrienden mijn hart bloedt bij de gedachte aan die mogelijkheid. God verhoede die verschrikking {Nieuw Leven fSchoolgeldheffïing-. „Ten opzichte van dit vraagstuk," zoo schrijft het Vaderland, „wordt meer en meer positie genomen in de pers. De Standaard wil het beginsel van 't ontwerp niet prijsgeven. „Voor de armen", zegt ze, „willen we meebetalen. Ook aan de minvermogenden willen we de betaling verlichten. Zelfs voor de gegoeden onder onze tegen standers stellen we geen eisch, dat ze den kostenden prijs zullen uitbetalen. Maar dit eischen we dan toch als minimum dat ze iets betalen zullen, dat wat beteekeDt. Dat is al wat de rechter zijde, dat is het wat Mackay, wil. Hij wil beletten dat de ge meentebesturen de wet ontduiken." „In denzelfden geest schreef ook De Tijd-. „Kosteloos of bijna kosteloos onderwijs voor on- of minvermogenden is een denk beeld, waarmee zich wel iedereen zal kunnen vereenden. Maar het onderwijs voor kinderen van gegoede, zelfs van zeer gefor tuneerde ouders te doen betalen door anderen dan die ouders zeiven, is immers een onbillijkheid, die zich zelve veroordeelt". „Met de wijze, waarop De Standaard het vraagstuk stelt, is iets gewonnen. Zij zegt nl. niet den kostenden prijs te eischen slechts een betaling, die wat beteekent. Maar hoe nu den maatstaf te vinden, waarnaar dit zwevende begrip zal worden bepaald? Ook is gewonnen, dat De Standaard niet hecht aan de redactie van den minister, dat zij zelfs liever de regeering als in hoogste ressort beslissende macht, er buiten laaf. Kon men zegt zij een regeling vinden die voor onderscheidene klassen van scholen en onderscheidene klassen van gemeenten een maximum, middencijfer en minimum voor de rijken, wel- aestelden en minvermogenden beplaalde, ons zou het zijn, dan wat Mackay in zijn ontwerp schreef." r °8 1 - r> 7) n J.i - Hl pj beter, maar de wijze, waarop De Standaard zich' hier toont immers voldoende, dat zij zelf die gewenschu""V nog niet uitgevonden heeft. Hoe hier willekeur enoL^1 te "vermijden „Wij stellen die vragen in verzoenenden geest w daad wij weuschen ook op dit punt, een compromj anJ de conciliante liberalen h:er vooralsnog geen uitwe» 1 lipboorde toch De Standaard haar beleedwench» ,z!ei', toon te laten varen, waar zij zelf bij haar voorsla® n;p 1 dan algemeenheden weet te geven, die practisch ®e°n u, vorm hebben aangenomen. „Blijven", zegt zij, ,de v!01* er op staan, dat de schoolgeldheffing slechts pro m etiS als valsche leus zal worden uitgetrokken, dan no® i°°fle strijd op de oude manier voortgezet, dan dat we q! een zoen ons lieten vinden." 0,1 tot „Vele liberalen staan, meenen wij, daarop niet m dien toon moet worden gestreden, hebben zij dan te zeggen: „Blijft de rechterzijde er opslaan, geen heffing in de wet wordt gebracht als wapen in hand° regeering, om voor den middenstand het onderwijs te maken en oin de openbare school ten koste van de 1 bijzondere kunstmatig leeg te pompen, dan Dog liever j op de oude manier voortgezet, dan dat we ooit tot zoen ons lieten vinden." „De pers der rechterzijde ziet over't algemeen bij beln van dit vraagstuk de belangen van den middenstand hoofd. Tusschen minvermogenden, die, op grond van middelen, op afslag aanspraak maken, en de welgestelde» een flinken prijs kunnen betalen, ziet zij den breedenzoomv.11 burgers voorbij, die het in den strijd om het bestaan tot zekere mate van welvaart hebben gebracht en die giarneee offer brengen, om hunne kinderen een goede opvoedin®teim maar die niet in staat zijn een schoolgeld te betalen sis scholen voor den gegoeden stand eu terecht gebruikeli] is. De Tijd spreekt van „gegoede en zeer gefortuneerde oudeji De Standaard van tamelijk welgestelde ouders, maar wier opfo hart zoo weinig scheutig is, dat ze liefst anderen voor ll(I kiuderen laten zorgen," als de categorieën voor wie bet lil* ralisme bet opneemt. Behoeft het nog gezegd, dat diteenlots onjuiste beweging is? „Thans, zien wij, is door de heeren De Beaufort, Van de Feltz, Gleichman, Heldt, Yan Kerkwijk, Lieftiocf Rutgers van Rozenburg en Smidt een amendement ittgedieoo, luidende „„Ter tegemoetkoming in de kosten, welke voor der gemeente blijven, kan van ieder schoolgaand kind, uitzondering van bedeelden en van hen, die schoon niet bedeeld, onvermogend zijn, een bijdrage worden geheven." „Bij ons rijst de vraag, of dit facultatieve voorscbrift i dwingend kon worden gemaakt (verplichte schoolgeldheffing dis met de toevoeging „„Door Ons kan, Gedeputeerde Staten gehoord, van jaar lol js ontheffing van deze verplichting worden verleend,^gemotiveer verzoek van den gemeenteraad."" Naar Rome! Onder het opschrift?»^; over allerlei", schrijft de Friesche Courant „In onze Tweede Kamer wordt thans het drama afgespeeb getiteld: De toekomstige val van de staatsschool, of zoo p men naar Rome! Naar de eischen van het groote publiekbeW door de heeren Schaepman en Kuyper. „De beste acteurs hebben hun oordeel over het stuk tetó gezegd. De directeur presseerde de leden tot de opvoering,»!® tegenstaande de emineutste krachten getuigden dat ze nog?e voldoende kennis van het drama hadden kunnen nemen, de tijd om het. behoorlijk in te studeeren veel te kortw geweest. „De directeur, zoo zeiden ze, moest niet meenen dat gelegenheid wilden aaugrijpen om het stuk niet te doen o[ dat zij verre, men was er toe bereid, overtuigd als uien hield, dat de directeur een sensatie-stuk naoest opvoeren® publiek tevreden te stellen, doch ze wenschten liever om de strekking van het geheel beter te kunnen be „Niet alzoo redeneerde een ander deel van de acteurs, „'t Stuk was toch enkele weken geleden reeds in studie Wie er wat had op aan te merken, was daartoe in de gc geweest, zoodat men gerust tot de opvoering kon "'Z? J „Men ziet het, de gevoelens liepen ten dezen opzie wat uiteen. Menigeen zal zich dan ook verwonderen^ mannen, die jaren aaneen zulk soort van arbeid ge*00 zoo van opinie kunnen verschillen. „En toch, de verklaring licht voor de hand. „Er zijn acteurs die nimmer van den sou wenschen te maken. Er zijn er, die niet alleen bestudeeren, maar geheel den inhoud van het stuk leeren kennen, teneinde daardoor in staat te zijn c en het werk van den auteur, door eigen schepping aan te vollen en te verbeteren. w niet1 „Er zijn er ook die zich met het geheel volh re moeienze leeren hun rol half en half van buiten verder op den soufleur, die dan ook voor zulk 3 een onmisbaar en meest gewaardeerd schepsel is. „Of het stuk gebreken heeft, die door ijvenge licht komen, of nietof de andere acteurs ge |)e[ vau voorbereiding hebben gehad of niet; wat „jjji als zij, met behulp van den soufleur altijH,laM spelen, dau achten zij zich verantwoord. Blija»n door gebrek aan samenspel het stuk valt, welnu, anne") maar aan den auteur de schuld. „Zoo gaal het ook iu de Kamer. Er zijn rn» genoeg in de minderheid, die niet wenschen zjch b' en aleer ze het stuk, waarin ze moeten optre eigen gemaakt, de deugden en gebreken er *8 kennen. mmeren' „Er zijn anderen, die zich daarover niet e gege'' „De directeur heeft hen een hoofd- of nev di ze spelen die naar hun beste krachten ^grltt Ij En waarom ook niet Ze spelen voor een ^#11- dat van begane fouten of misslagen toch "ie van alle kanten vernomen, dat de uitvoering

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1889 | | pagina 2