Donderdag, 3 OctoTjer 1889.
h
33ste Jaargang. Ho. 2338.
Aii'Mie-
II
lonflerfltacliiigflüizenfl larfc
^ihbegreep n'e*i' zii °°fr mei; een a's 0U<^6
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SCHAGM, ï^aan, D, 5.
Gemeente Sc hagen.
Bekendmakingen.
liinnenlandsch Nieuws
Roman van HERMANN HEIBERG.
SCHAKER
A
COURANT.
Dit Wad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
ItENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
L jNOEZOjvDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f 0.15
G-roote letters worden naar plaatsruimte berekend.
M arktpolitie.
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
Gezien art. 116 van het politie-reglement dier gemeente;
Brengen ter algemeene kennis
De dieren, bestemd om te Schagen ter Markt te worden
Mracht, zullen bij hunnen aanvoer in de gemeente en ter Markt
a evenzoo bij het wegvoeren, geknieband moeten zijn.
Overtreding dezer bepaling is strafbaar met eene geldboete van
drie gulden.
Schagen, den 2 October 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
W. A. HAZEU, Weth.
de Secretaris,
DENIJS.
Schagen, 2 October 1889.
Thans kunuen wij met zekerheid mededeelen, dat onze
nieuwbenoemde Burgemeester, op Dinsdag 8 October e k.
zich alhier zal vestigen, en, vergezeld van zijne Echtgenoote,
met trein 11.21 's morgens zal arriveeren.
Aan het station zal ZEd.Achtb. worden ontvangen door de
feestcommissie en verschillende corporatiën onzer gemeente.
De Bisschop van Haarlem heeft den heer M. P. Kreins,
tósll en pasfoor alliier, benoemd als zoodanig te Beverwijk,
til tot diens plaatsvervanger alhier, den heer W. van Stee,
pastoor te Zuid-Zijpe.
36.)
TIENDE HOOEDSTUK.
Dat Mendel in verhouding der omstandigheden zoo spoedig
'as genezen, was voor een groot deel werkelijk te danken aan
Prida's zelfopofferende verpleging. Dit gat de arts ook duidelijk
te kennen aan Mendel op den dag, op welken hij hem toe
stond, voor de eerste maal zijn bed te verlaten. Maar hij moest
langen tijd zeer matig leven, vroeg naar bed gaan en uitspat
tingen vermijden, daar zenuwen en lever in evengroote mate
aangedaan waren en zeer moesten worden ontzien. Deze ver
maning vie] Mendel al zeer weining in den smaak, doch Erida
verheugde zich er zeer over.
yedurende deze stille dagen had zij de betoovering der
U18egkheid leeren kennen en op prijs stellen, ook was zij
j bijzonder gerust gaan gevoelen. Vooral gevoelde zij zich
Se ukkig in de gedachte, dat de man, dien zij liefhad, geheel
ea al aan haar, aan haar alleen toebehoorde. Wanneer Mendel
|°ed m zijn hnmeur was, wanneer er ook in zijn anders zoo
gemoed eens een warmer gevoel zich deed gelden, waardoor
"da getroffen werd, wanneer hij pleizierig praatte, lachte of
Pe vroolijke, cynische opmerkingen ten beste gaf, dan lag
i22'hart zijne voeten en met hem te leven, scheen haar
°e net grootste geluk te zijn.
'J. beerde ook onder den indruk, dat het haar gelukken
'"vloed op hem te krijgen. Ook had hij reeds op haar
tabh (^n°cn ""gelaten, die hem anders gewis berouwd zouden
ïa eü' Zij zocht hem ook te onttrekken aan den invloed
uit .Z1llle tegenwoordige vrienden. Zij handelde zoo gedeeltelijk
ieel?Vrri!UCht en vrees> dat men hem zou kunnen vatten, ge-
Se* t WaS een ultvl°elsel van hare hetere natuur. Haar
jjf.en sprak luider en luider, en zij luisterde naar die stem.
"m d WaS ove"gens volstrekt niet blind voor het karakter
H"ar verstand toonde haar zijne fouten. Zij
iton" e wantrouwde hem, maar hare hartstochtelijke liefde
en terug, die somtijds in haar opstegen, en bewust
meer "tig tegelijk handelende, trachtte zij hem steeds
Waardo:tU *e hoeien en 200 de gelegenheid af te snijden,
z°n ku°nn weder in zijne vroegere gewoonten en zwakheden
ook geheel andere leefwijze was hare opvatting er van
Was> had ingelaten, dat zij 's nachts om brood, licht en
Zondag jl. hield de Vereeniging tot bevordering der
Bouwkunst voor Schagen en Omstreken, hare October—vergadering
in het lokaal //de Beurs" van den heer W. Roggeveen Cz.
De opkomst mocht ditmaal vrij talrijk genoemd worden in
vergelijking met vorige vergaderingen. Tegenwoordig waren 14
leden, benevens 1 gast.
Na de lezing der notulen, deelt het Bestuur mede, dat in
zake de gemeente-subsidie voor de teekenschool aan den raad
der gemeente is ingediend een verzoekschrift, om dit jaar een
subsidie van f 100.te mogen genieten.
Met het oog op het finantieel te kort der vereenigings-kas
en de hooge noodzakelijkheid en wenschelijkheid van het voort
bestaan van dezen teekencursus, besluit de vergadering om nog
een door al de bestuursleden onderteekend adres bij den Raad in te
zenden, met redenen van toelichting er op aandringende vooral
de aangevraagde subsidie van f 100.onverminderd toe te staan.
Door de vergadering wordt tevens besloten den teekencursus
dit jaar nog aan te houden en te trachten denzelve zoo goed
mogelijk aan het doel te doen beantwoorden. Wel zijn de
moeielijkheden voor het bestuur der vereeniging hiermede ge
paard, velerlei en bezwarend, doch men was algemeen van
gevoelen dat het algemeen belang behartigd moest worden met
hand en tand, zoolang het maar eenigszins mogelijk was.
Het bestuur hoopt nog altijd op billijker waardeering der
burgerij het vieit zich nog met de hoop dat de burgers, die
het betalen kunnen, en het leergeld is gering hunne zonen
den teekencursus zullen doen bijwonen, overtuigd dat teeken-
onderwijs ook nuttig en noodig is voor nog anderen, dan voor hen
die precies timmerman willen worden.
In zake het kanaalplan werd de bespreking geopend door den
heer W. Kloeke, die als zijne overtuiging uitsprak dat de
//kanaalzaak" goed aangepakt en wanneer de burgers het ernstig
wilden, volstrekt niet tot de onmogelijkheid behoort. Hij acht
het eene dwaasheid, daar in Oct. '82 dank zij de handigheid
brandewijn diefstallen gepleegd en in het gewoel niets kwaads
vermoedende wandelaars bestolen had.
Wel is waar, wanneer zij Mendel over zulke zaken sprak,
was hij als vroeger, rookte onverschillig zijn sigaar of dronk
schouderophalend zijn glas uit.
Over gebeurde zaken na te broeien, was onzin, en dom
koppen waren altijd nog in de wereld bedrogen geworden en
verdienden ook niet beter. Aan een bekenden Berlijnschen schurk
als Verrekijker het woekergeld te ontnemen, was een zeer ver
dienstelijk werk geweest, en zoo hadden tenminste twee men-
schen er iets aan, terwijl het anders „in de kast beschimmeld
was geworden."
Slechts op één punt was hij met haar van gelijke meening
en had hij dezelfde wenschen hij wilde zijne tegenwoordige
vrienden gaarne van zich afschudden.
Mendel verlangde er naar, een rol te spelen in de wereld.
De danszalen en bierkroegen te bezoeken, had ten slotte iets
vervelends, en de aanhoudende vragen en toespelingen, wat
voor groote vangst hij toch had gemaakt, waren hem even
lastig en onaangenaam als Frida.
Eenmaal had hij te kennen gegeven, dat hij gaarne nog
eens een „grooten slag" wilde slaan. Een der aanzienlijke
banken een groote som, evenals aan Verrekijker te ontfutselen,
dat loonde nog eens de moeite.
„Neen, neen", ried Frida angstig af. „Wij hebben immers
genoeg, en zoo iets niet meer Laat ons een zaak beginnen,
Mendel l" Zij had lust, een restaurant in te richten, of misschien
een ballokaal te openen. Het laatste zou haar het liefst geweest
zijn. Al wat met dansen in betrekking stond, had bij haar de
voorkeur, dat zat haar nu eenmaal zoo in het bloedwanneer
deze hartstocht in het spel kwam, was de onderscheidingsziu
tusschen redelijk en dubbelzinnig bedrijf toch nog niet sterk
genoeg in haar gevestigd.
Weinige dagen na bovengemelde was eindelijk alles zoo ver,
dat Mendel en Erida zich naar het stadhuis konden begeven.
De ingeleverde papieren waren door de ambtenaren onderzocht
en in orde bevonden, en' Mendel had twee zijner vrienden
verzocht, bij de plechtigheid als getuigen op te treden.
Nadat Alma Erida had opgetooid en zich zelve in een nieuw
kleed had laten bewonderen, stegen zij in de voor dit doel
bestemde rijtuigen. Mendel en Erida reden in een coupé eerste
klassein het andere rijtuig namen Alma en de beide heeren
plaats. Terwijl Erida zeer plechtig gestemd was en haar gemoed
bewogen werd door onrust en door gelukzaligheid, behandelde
Mendel de zaak met de nuchterste onverschilligheid. Hij sprak,
terwijl zij in het rijtuig reden, zeer uitvoerig over het diner,
hetwelk hij besteld had, en dat na de voltrekking van het
huwelijk gebruikt zou worden.
En daarna trok hij ongeduldig aan zijn witten das en
maakte Frida op eenige draden opmerkzaam, die aan tiaar
van een welbekend raadslid op de gemeente—begrooting werd
geschrapt de eenmaal vastgestelde post f 600) tot onderzoek
van een ontwerp-kanaalplan nu zoo onverhoeds bij den raad
aan te komen met een adres om van gemeentewege het toen
bedoeld onderzoek nu toch te doen plaats hebben.
Spr. is er van overtuigd, dat er stipt genomen, nog nooit een
ernstig onderzoek naar is ingesteld, of een kanaal de welvaart van
Schagen kan bevorderen; natuurlijk zou het dwaasheid zijn,
wanneer bleek dat de uitvoering van een betrekkelijk-plan de
draagkracht van Schagen te boven ging. Doch hij geloott het
tegendeel. Evenwel, wil men een kanaal, dan zal de Burgerij
zich er voor moeten spannen. We weten hetin deze is van
den Boerenstand niets ot weinig te verwachten. Spr. wil daarom
aan de ingezetenen een adres doen aanbieden, waarop een ieder,
die mede een kanaal wenscht, wordt uitgenoodigd te teekenen,
en zijne handteekening te bekrachtigen door als Donateur der
Vereeniging minstens bij te dragen vijftig cents, welke gelden
moeten dienen ter bestrijding der kosten van een onderzoek,
door de vereeniging op te dragen aan een deskundige, bijv.
aan een provinciaal ingenieur, en diens oordeel in te winnen,
ook omtrent de wijze waarop het kanaal zou moeten worden
aangelegd.
En mocht dat alles gunstig luiden, dan zich te wenden tot
den raad, met het verzoek van gemeentewege een grondig en
uitgebreid onderzoek te doen instellen.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen en
besluit de vergadering dat binnen enkele dagen de bestuursleden
der vereeniging te dier zake persoonlijk met de inteekenlijst
een bezoek zullen brengen aan de ingezetenen.
Daar de hier Houijk bedankte voor zijne benoeming tot lid
van het bestuur, werd nog een nieuwe verkiezing gehouden.
De uitslag was herstemming tusschen W. Kloeke en J. Winkel.
Bij nieuwe vrije stemming werd gekozen J. Winkel, die zich
deze benoeming ditmaal liet welgevallen.
zijden kleed hingen, rookte een sigarette en vulde de coupé
met rook, greep in zijn zak en telde op onverschillige wijze
het geld, dat hij bij zich droeg.
Erida wist eigenlijk niet wat haar ter neder druktezij
kwam niet op de gedachte, dat deze hebbelijkheden haar hin
derden, zij was het niet anders gewoon. Maar eensklaps kwam
haar gevoel tot uitbarsting en toen Mendel nog altijd op zulk
een onverschilligen toon over allerlei nietige dingen sprak,
vatte zij zijn hand en drukte die herhaaldelijk. Het was auders
niet haar gewoonte, aan haar gevoel uitdrukking te geven
dat had zij des te meer verleerd, daar zachtmoedigheid steeds
in hare omgeving met een hoonend schouderophalen was be
antwoord geworden.
Ook Mendel schudde altijd onwillig het hoofd, wanneer hij
dergelijke gemoedelijkheid bij haar ontdekte, en ook ditmaal
had hij zulks het liefste gedaan. Maar hij bedwong zich en
zeide, de stomme betuiging van haar gevoel beantwoordende
„Nu, Erida, wees vroolijkWat scheelt er aan Zijt gij
bang, dan kunnen wij het immers nog uitstellen
En daar hij de laatste woorden plagend uitte en haar tegelijk
aan zijn borst drukte, vond haar hongrend harte voedsel, en
zij wischte zich lachend de tranen uit de oogen en onderdrukte,
hetgeen haar mond zoo gaarne had willen uitspreken. Zij had
tot hem willen zeggen, dat zij hem, trots zijne gebreken, boven
alles lief had, maar dat zij vreesde, dat hij haar eenmaal zou
kunnen verlaten, dat hij haar daarover moest gerust stellen
dat zij hoopte, dat hij een fatsoenlijk mensch zou worden, ja,
dat zij misschien werken konden, en het verteerde geld later
teruggeven. Zoo vele goede besluiten en plannen stegen er
in haar gemoed op, nu, als zij werkelijk de zijne zou worden,
en er voor hen een nieuw levenstijdperk begon.
Maar al was hij ook nog toegeeflijker voor haar geweest,
dan zou zij dat nu toch niet over de lippen gebracht hebben,
nu niet, heden niet. Zij was bang voor zijn weigering,
voor zijne spotternijen, zij hoorde reeds in de gedachte zijn
„Ach watZwijg toch over zulke dingen" Dikwijls vond
zij bij deze ontroeringen van het gemoed zich zelve ook kin
derachtig, omdat haar betere natuur nog niet diep genoeg had
wortel geschoten.
Eindelijk hielden zij stil voor het gebouw van den Burger
lijken Stand en betraden zij het. Een zonderling gezelschap
De beide vrienden staken in hunne overdreven sierlijkheid
met de korte rokken, zware, valsche gouden kettingen en scheef
op het hoofd geplaatste hoeden zelfs zeer af bij Mendel, die
een nieuw pak droeg, sneeuwwit linnengoed om had en er
uiterlijk als een man uit de voornamere kringen uitzag. Ook
Erida maakte den indruk van eene damealleen had Mendel
haar te veel sieraden omgehangen. Aan hare vingers pronkten
talrijke ringen.
Ook het ongeoefend oog zou allen aangezien hebben, tot