Binnenlandsch Nieuws de Rijksbijdragen komen niet in aanmerking die bijzondere scholen, a. waarvan het aantal leerlingen boven zes jaren, dat als werkelijk schoolgaande bekend staat, berekend naar den maatstaf in art. 24 vermeld, minder dan 25 bedraagt". Stel nu, dat in eene gemeente eene school is met 400 leerlingen, dat er voor 30 van die leerlingen eene afzonderlijke school wordt opgericht, zou er dan werkelijk voor die gemeente beduidend minder worden uitgegeven aan openbaar onderwijs? Immers volstrekt niet. In die openbare school blijven evenveel klassen en dus evenveel onderwijzers noodig; terwijl in die kleine bijzondere school de eenige onderwijzer wellicht voorde onmogelijkheid is gesteld om aan minstens 5 klassen onderwijs te geven. In eene school met een of twee onderwijzers en 6 of meer klassen kan onmogelijk zulk goed onderwijs worden gegeven als in grootere scholen, wordt dus eene school van 300 leerlingen gesplitst in 10 scholen van 30, dan wordt het onderwijs veel duurder en veel slechter. En, dat inderdaad vrees bestaat voor het verrijzen van zulk een groot aantal minder gewenschte kleine schooltjes is een ieder duidelijk, die let op de teekenen der tijden. In art. 12 vinden wij Eene Rijksbijdrage kan worden verleend 1°. Aan gemeentelijke en aan bijzondere kweekscholen. 2°. Aan normaallessen en aan hoofden van scholen voor elk der door hen opgeleide personen. i/Op de door het Rijk of de gemeente opgerichte en onder houden kweekscholen en normaallessen zijn het le en 2e lid van art. 33 van toepassing". En wat vinden we daar? yHet schoolonderwijs wordt onder het aanleeren van gepaste en nuttige kundigheden dienstbaar gemaakt aan de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens der kinderen en aan hunne opleiding tot alle Christelijke en maatschappelijke deugden". f De onderwijzer onthoudt zich van iets te leeren, te doen of toe te laten wat strijdig is met den eerbied verschuldigd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden." Wij zien dus duidelijk, dat aan de bijzondere door het Rijk gesubsidieerde school vrijheid is verleend om geloofshaat, eene der vreeselijkste hartstochten, aan te wakkeren. Onze belastingpenningen alzoo aangewend tot het bevorderen van godsdiensthaat! Hoe het verder met de rechtsgelijkheid is gesteld lezen we in art. 35 en 36. Den openbaren onderwijzer en zijne huisge- nooten is het drijven van handel en nering, het bekleeden van ambten of bedieningen verboden; den bij zonderen is dit alles geoorloofd. Aan de openbare school is het heffen van schoolgeld verplichtend; de bijzondere is van deze verplichting vrijgesteld. Wij zien dus, dat bij 't vragen van rechtsgelijkheid reeds in sommige opzichten bevoordeeling is verkregen en 't komt ons voor dat een liberaal kamerlid nog minder 't laatste dan 't eerste mag toestaan. Heeft iemand bezwaren tegen 't openbaar onderwijs, hij riehtte bijzondere scholen op en daartoe heeft hij vrijheid. Zoo min de Staat aan iemand, die bezwaren heeft tegen 't krijgswezen, restitutie kan verleenen voor de door hem aan ^oorlog" en ^marine" betaalde kosten, zoo min kan de Staat de bijzondere scholen subsidiëeren zonder aan die scholen dezelfde eischen te stellen als aan de openbare. Ook met het gewijzigd art. 24 zijn wij geenszins ingenomen: wij zien uit die wijziging ten duidelijkste dat het onzen tegen standers niet uitsluitend te doen geweest is om steun voor hunne zaak, maar vooral om 't verwateren van 't onderwijs in 't algemeen. Donner heeft in een oogenblik van oprechtheid slepen en haar naar haar schat zou ondervragen. Tot haar geluk dacht men daaraan niet. Reeds na enkele minuten vluchtten de dieven met hun buit. De vrouwen hoorden duidelijk, hoe zij door het raam ontvluchtten, en daarna was alles weder stil. Als zij opstonden, licht ontstaken en in de aangrenzende kamer rondzagen, bemerkten zij dat de spiegelruiten waren ingedrukt. De meubels waren opengebroken en al het geld, dat Frida in huis had, was gestolen. „Ede!" was Frida's eerste woord en „Ede!' herhaalde zij en gaf aan Alma eenige ophelderingen omtrent haar vermoeden. Den volgenden morgen zeide zij tegen Alma dat zij Mendel wilde opzoeken, trok een eenvoudig kleed aan en maakte zich gereed, om heen te gaan. Zij voegde er nog aan toe, dat zij, wanneer zijn toestand hot veroorloofde, hem het gebeurde wilde mededeelen, opdat bij haar weder geld zou verstrekken. Voor zij heenging, zond zij het loopmeisje naar een schilder, opdat de ruit hersteld zou worden, en Alma droeg zij op aan niemand iets te zeggen over de nachtelijke inbraak. Voor het overige was zij op de gedachte gekomen, van het in Bethanië gedeponeerde geld weder een deel terug te nemen. Zij kon toch niet zonder geld leven. Tegen acht uur in den morgen begaf zij zich naar de Hed- wigskerk. De kerk was stampvol met menschen en verrukkelijk orgel spel maakte op haar een diepen indruk. De kerkelijke plechtigheid, do groote menigte menscben en het betooverende orgelspel en de zin-verdoovende wierookreuk misten ook op de vrouw uit het volk de uitwerking niét. Ja, zij wilde goed, vroom en ootmoedig worden en werken! Maar kon zij dat nu? Moest zij niet vooreerst haar toevlucht nemen tot het gestolene geld, om te kunnen leven Ach, die werkelijkheid wa» zoo nuchter, zoo onverbiddelijkEen andere stem fluisterde nu in haar: „Later! later! Nu gebiedt de nood u nog op denzelfden weg te blijven voortgaan Vreoselijke, zware zielestrijd.Zij hield het niet langer uit. Lucht, frissche lucht!Naar buiten! Naar buiten! Het was haar nu niet mogelijk het pakket weg te nomen. Zij moest wachten. De menigte moest eerst de kerk verlaten. Dan zou zij haar voor nemen ten uitvoer kunnen brengen. Eindelijk kon zij het ook buiten niet langer volhouden en snelde weder naar de Hodwigskerk terug. Nog was het oogenblik niet gunstig. Voorzichtig on zonder de aandacht der kerkbezoekers te trekken, wist zij evenwel tot bij het heiligenbeeld door te dringen. Daar wachtte zij het gunstige oogenblik af dón greep voorzichtig rondgezien do arm teruggehaald en het pakket was onder haar mantel gegleden. De vrouw hoefde over al haar leden. Het duurde geruimen tijd voor zij zich durfde verwijderen. Daar was zij weder gelukkig buiten. Alles was wedor goed geslaagd en terwijl zij zich ditmaal to fOet naar haar woning begaf, herkroog zij haro oude kalmte weder. WORDT VERVOLGD- verklapt, waar 't om te doen is: „Domhouden Art. 24 luidt; //Het hoofd der school wordt bijgestaan door ten minste een ouderwijzer, zoodra het aantal schoolgaande kinderen meer dan veertig, door ten minste twee onderwijzers, zoodra het een-en- negentig bedraagt. Voor elk vijf-en-vijftigtal schoolgaande kinderen boven de negentig wordt een onderwijzer meer vereischt". Men merke wel op, dat het laatste 55-tal vol moet zijn, zoodat het gemiddeld aantal leerlingen per onderwijzer nog grooter dan 55 is. Zoo zal men voor een school met 364 leer lingen volstaan kunnen met 5 onderwijzers d. i. het hoofd der school meegerekend 60 leerlingen op eenen onderwijzer. Er kan niet worden ontkend, dat een uitstekend onderwijzer beter in staat is 100 leerlingen te onderwijzen dan een slecht onderwijzer 20, maar uitstekende onderwijzers vindt men slechts weinig; verreweg de meeste onderwijzers behooren evenals de groote meerderheid van alle stervelingen tot de middelmatigen. Gerust durf ik daarom beweren, dat eene klasse voor meer dan 45 leerlingen voor verreweg de groote meerder heid der onderwijzers in Nederland te groot is. Wie beweert, dat 60 leerlingen op eenen onderwijzer geen bezwaar heeft, die oordeelt zonder kennis van zaken. Bovendien is er bij al die becijferingen een groot bezwaar waarop wel terdege de aandacht dient te worden gevestigd, en eene reden moet zijn om de uiterste grenzen vooral niet te hoog te stelleneene school namelijk is geen stuk laken, dat men naar willekeur in stukken kan knippen zoo groot als men dat belieft. Integendeel, de laagste klassen zijn uit den aard der zaak het meest bezet; daar zijn immers telken jare leerlingen, die om gebrek aan aanleg of schoolverzuim op hunne klasse ten achter raken en niet over kunnen in de volgende klasse. Bij eene gemiddelde jaarlijksche toelating van 60 leerlingen krijgt men allicht eene laagste klasse van 70 leerlingen, splitst men die en neemt men daar twee onderwijzers voor, dan komt men onderwijzers voor de hoogere klassen te kort of men moet daar leerlingen van verschillende vorderingen tot een tachtigtal samenpakken en toevertrouwen aan eenen onderwijzer. Stel verder dat in eene gemeente de aanvoer van nieuwe leerlingen gemiddeld 35 is, dat gemiddeld 5 leerlingen in de eerste klasse blijven zitten, dan zal men dus aanvangsklassen hebben van 40 leerlingen. Het Hoofd der school nu moet één klasse aan eenen onderwijzer toevertrouwen of twee klassen. Geeft hij nu die laagste klasse van 40 leerlingen, dan komt hij voor de hoogere klassen personeel te kort, geeft hij er twe« dan heeft de onderwijzer 2 X 40 leerlingen, wat veel te veel is. Welke vorderingen de kinderen moeten maken als in de aan- vangsklasse b.v. 60 of 70 leerlingen aan eenen onderwijzer zijn toevertrouwd, kan men wel nagaan. Stel b.v. eens dat ieder kind 2 minuten leest, dan is daarvoor als alles meeloopt en geen tijd verloren gaat, minstens 2 uur noodig. Twee uren opletten is voor een kind onmogelijk, er moet dus in dien tijd door een deel der kinderen schriftelijk werk gemaakt worden. Dat werk moet opgegeven, verklaard, nagezien worden en dat alles vordert tijd. Te groote klassen veroorzaken bij de onderwijzers dikwijls de grofste onverschilligheid of de ruwste despotisme en wat daarvan de gevolgen zijn voor het karakter der aan hem toe vertrouwde kleinen is licht te denken. In Pruisen, waar het onderwijs van de kinderen der meer gegoeden bepaald uitmuntend is, maar waar het volksonderwijs nog zeer veel te wenschen overlaat, heeft men zich dan ook door de te groote klassen gedwongen gezien de orde in de school te handhaven door iets andere dan takt en zedelijk overwicht. Het ober-verwaltungsgericht heeft het volgende ter kennis van belanghebbenden gebracht ,/De onderwijzer is bevoegd gevoelige lichamelijke straffen toe te dienen. Een werkelijke verwonding is zulke eene, waarbij de gezondheid of het leven der scholieren in gevaar kunnen gebracht worden. Builen, striemen, bonte plekken op zichzelf behooren niet daartoe, want elke gevoelige kastijding, en daar toe heeft de onderwijzer het recht, wordt door dergelijke ver schijnselen gevolgd. i/De onderwijzer is niet strafbaar als hij scholieren, die tot een andere klasse behooren dan de zijne, kastijdt; die kastijding kan ook buiten het schoollokaal plaats hebben. De scholieren toch zijn ook buiten de school aan de schooltucht onderworpen, wat de ouders wel eens ontkennen willen. //Datzelfde recht van kastijding heeft ook de geestelijke bij het geven van godsdienstonderwijs. ,/Alleen kan er sprake zijn van gerechtelijke tusschenkomst, als er werkelijke verwonding van den scholier heeft plaats gehad." Slot volgt. Schagen, 9 November 1889. Door Z. M. is benoemd tot griflier bij het Kantongerecht alhier, de heer Mr. J. A. G. baron de Vos van Steenwijk, adv. tevens beëedigd klerk ter griffie van de arr. rcchtb. té Amsterdam, wonende te Nieuwer Amstel. In de Dinsdag gehouden Vergadering der Prov. Staten van Noord-Holland is het verzoek om garantie voor een aan te leggen Spoorweg tusschen Alkmaar en Hoorn, gerenvoieerd aan Ged. Staten om te dienen van prae-advies. Den 5 Nov. jl. zijn 89 koeien en 19 kalveren van Alk maar naar Edinburg verzonden. Uit Schermerhorn wordt gemeld Met de droogmaling van Mijzen is men thans zoover dat er enkele stukken land boven komen. Toch zal de polder op den bepaal den dag 10 November niet droog zijn. Het regenachtige weder der laatste dagen werkte natuurlijk zeer ongunstig. Van de schade, door de overstrooming te weeg gebracht geeft het volgende eenig denkbeeld. Een boer, die buiten Mijzen woont, maar ongeveer 20 bunders land zonder woning in dien polder m huur heeft, verklaarde in een gezelschap, dat hij gaarne f1000 zou willen geven aan wie het gehuurde van hem zou willen overnemen. Geen enkele der aanwezigen boeren had er evenwel lust in. Toch had bedoelde boer het, zoolang hij het huurde, steeds best met dat land gehad. Het is zeker, dat, als er niet krachtig geholpen wordt boeren er van op den rug zullen raken zooals men en anderen er een gedachten klap van hebben. De heer K. Wecshotf, schilder alhier, heeft de doorbrak de natuur op doek gebracht welke schilderij, tentoon bij den boekhandelaar J. de Leeuw, terecht de ai 4? aandacht trekt. In het laatst der vorige maand werd door de We(j W., winkelierster, woonachtig aan de Gedempte Raamgracht? ifacht te van geld VV lil Haarlem een jongen op heeterdaad betrapt op diefstal van uit hare toonbanklade, loen zij de voordeur wilde sluiten hem in hare woning te houden, totdat de politie was gehaal? heeft hij haar een duw gegeven, waardoor zij achteroverviel' aan het rechterbeen verwond raakte, en nu nog bedlegerig e onder geneeskundige behandeling is. De jongen maakte van di gelegenheid gebruik, te ontsnappen. Het is thans de po]4 mogen gelukken hem op te sporen en aan te houden. Hij j, 16 jaar oud en genaamd E. A. de N. De Nieuwer-Amstelsche politie heeft eene goede vangst gedaan. Voor enkele dagen was in een huis aan den Amsfe|. dijk ingebroken door een persoon, die zich van 'a avonds 2 uren 's nachts had opgehouden op het daaraan grenzend erf op dat tijdstip door een raam naar binnen was geklommen eó behalve in andere vertrekken ook in drie verschillende bewoonde slaapkamers was geweest. Op de slaapkamer der dienstbode ge. komen, deed do brutale inbreker haar ontwaken, en moest toen de vlucht neinen, hetgeen weder door middel van heUe. opende venster geschiedde. Een paar dagen daarna '*s morgens te half zeven merkte een agent van politie, die den Arasteldijk bewaakte, een verdacht persoon op, en bracht hem voor alle zekerheid naar het politie-bureau, waar het den commissaris, deu heer De Klopper, weldra bleek, dat mende hand gelegd had op den re :hten man, Verschillende voorwerpen afkomstig van de inbraak aan den Amsteldijk werden bij hem gevonden, terwijl bij voortgezet onderzoek bleek dat men met een gevaarlijk sujet en waarschijnlijk ook met den man te doen had, die de inbraken, welke onlangs te Oosterbeek gepleegd zijn, op zijne rekening heeft. De persoon, een Duitscher, en B. genaamd, is in verzekerde bewaring gehouden. Te Hoofddorp (Haarlemmermeer) werd dezer dagen eene portefeuille, inhoudende f 600 aan bankpapieren, verloren. Een klein meisje deelde dienaangaande haar onderwijzer mede, dat zij had gezien, dat zekere T., kleermaker van beroep, iets van de straat had opgeraapt en weggeborgen. De burgemeester liet een onderzoek ten huize van den verdachte instellen met het gevolg, dat het verlorene aldaar werd gevonden. T. zal zich over dit feit bij den rechter te verantwoorden hebben. Te Haarlemmermeer en in de omstreken van Leiden houden zich thans Engelsche reekoopers op, die tegen de reeds hooge marktprijzen voornamelijk jong vee ter aantókkveg o1}- koopen. Uit Arnhem wordt gemeld Donderdag ochtend omstreeks 8y3 werd door de geheele stad een slag waargenomen, die de huizen op hunne grondvesten deed schudden en waarbij in verschillende woningen de deuren openvlogen en de glasruiten rinkelden als bij het hevigst onweder. Velen dachten aan een ongeluk zooals van Antwerpen en, hoewel het bij nader onderzoek niet zoo erg was, hadden evenwel, door de gevaarlijke omgeving van de plaats waar het onheil was voorgevallen, de gevolgen verschrikkelijk kunnen zijn. Op ongeveer 10 minuten buiten de stad had zich in het artilleriepark, aan de overzijde van de bekende buitenplaats Sonsbeek gelegen, een soldaat van het korps rijdende artillerie, door een granaatschot van het leven beroofd. Daarbij was een geheel uitgeruste munitie-voorwagen in de lucht gevlogende® wagen was, behalve met tal van andere kleine voorwerpen/ bepakt met 17 granaten, 17 granaat-kartetsen, 2 kartetsen en 38 kardoezen, elk gevuld met 1.6 kilogram buskruit. »al dezen wagen was niets overgebleven dan enkele stukjes e' brand hout. Van een viertal andere wagens waren gedeelte ij de raderen afgeslagen en min of meer vernield. Vaneen op66" afstand van een 25tal pas staand steeneu gebouw, gevuld o® duizenden infanterie—patronen, waren de dakpannen alle vetnie terwijl op verschillende plaatsen, vermoedelijk door granaa scherven, stukken steen waren weggeslagen. Het is een won 8/ dat dit gebouw gespaard is gebleven; de ramp was ontploffing niet te overzien geweest. Van eene in de heid gelegen uitspauning waren van een de zijramen ruiten verdwenen. De overblijfselen van het deerlijk verminkte lijk weru het geheele park gevonden, zelfs op afstanden van 100 pas. Rechts van het kanon bevonden zich de beide e links het hoofd met een gedeelte van een schouder armaan de achterzijde der patronen-bewaarplaats een ge van den rug. j, Aan den ingang van het park bevindt zich een Wlic 'jjell waarin 1 korporaal en 3 man waren, terwijl één man eB op post stond. Gelukkig zijn deze allen ongedeerd ge Bij de familie Mertens, te Doenrade bij ^l^'koste® Maandag voormiddag een persoon binnen, voorgeven e .njjng te zijn te Tegelen. Hij kwam, zeide hij, de treurig1- brengen, dat de pastoor van Tegelen, een broeder van nachts een toeval had gekregen, dat diens toestand o0S denkelijk was, en het wenschelijk ware dat eén of ^?stricB der familie zich naar T. begaven. Hij zelf moest naai )aStoor3 om daar dokter Van Kleef'te halen, met wien des p geneesheer te T. wenschte te consulteeren. pseudo- Na een flink ontbijt te hebben gebruikt, maakte -eZjei> koster zich tot vertrekken gereed. Hij vreesde echter, Djet hij ook de reiskosten van dr. v. Kleef moest voorst'1 genoeg geld bij zich te hebben gestoken en verzoci tuurlijjf familie hem nog een gulden of vijf te geven, c 18 ï^jfligbei" te 1terugbetaald zouden worden. Met de meeste berei ffgarop werden onze man twee rijksdaalders ter hand geS e hij ijlings zijns weegs ging. famiRe Kort daarop begaf zich een vrouwelijk lid der

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1889 | | pagina 2