AllElEED ffit AiTBrtentiB- Liiiiilla Honderfltacliligduizeiitl Mart Donderdag1, 5 December 1839. 33ste Jaargang. 2To. 2356. 7de VOLKS -TELLING. Uitgever: J. WINKEL. Jlnreau: SCHA(kE]¥, Laan, 1$, 4. Gemeente Schagen Bekendmakingen. Roman van HERMANN HEIBERG. Binnenlandsch Nieuws. ODRAÜIT. Dit blad verschijnt tweemaal per week: W oensdag- Zater- d agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER- TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. Prys per jaar f3.Franco per post 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f 0.15 Groot© letters worden naar plaatsruimte berekend. Burgemeester en Wethouders van Schagen gelet op art 265 der Gemeentewet, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het door Heeren Gedeputeerde Staten op den 27en November j.1. goedgekeurde suppletoir kohier van den hoofdeljken omslag dezer gemeente en dat voor de belasting op de honden, dienst 1889, gedurende vijf maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergekgd. Bezwaren tegen den aanslag kunnen binnen 3 maanden na den dag der uitreiking van het aanslagbiljet, bij den Raad, op onge- zegold papier, worden ingebracht. Schagen, den 3en December 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd. C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. (Wet van 22 April 1879, Staatsblad 63). (Koninklijk besluit van 21 Augustus 1889, Staatsblad K°. 108). Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter alge- meene kennis, dat dit jaar zal gehouden worden de 7de alge- meene tienjaarlijksche volkstelling. Deze heeft ten doel de aanwijzing van allen die te middernacht tusschtn 31 December 1889 en 1 Januari 1890 hunne werkelijke woonplaats binnen Nederland hebben. Deze allen worden aangewezen, onverschillig of zij op genoemd tijdstip in hunne woning al dan niet aanwezig zijn. Ook worden aangewezen zij die, zonder werkeljko woonplaats binnen Nederland te hebben, op genoemd tijdstip aldaar aan wezig zijn. Omtrent deze allen moeten de opgaven verstrekt worden, die gevraagd worden op kaarten, die tusschen 26 December 1889 en 54.) TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Met bewonderenswaardige wilskracht voldeed Frida nu aan elke luim van Mendel en beloofde ten laatste alles, wat hij verlangde. Toen hij later toch nog eenmaal wantrouwend opmerkte, dat zij misschien alleen uit vrees goede woorden gaf, maar toch bij haro dwaasheid bleef volharden, wist zij hem door allerlei schjn- bewijzen te misleiden, en ten slotte bracht zij hem geheel en al het spoor bijster, door het voorstel, om aan Klara Steïdel een brief te schrijven ter verontschuldiging van haar wegblijven. „Ik bljf dadeljk bier," zeide zj, „en wij willen er eens een vrooljken dag van nemen 1 Geld heb ik en ik moet wedor eens dansen. Morgen zeg ik tegen mejuffrouw Klara dat ik niet langer wil bijven en kom dan weder bj u. Zjt gij nu tevreden En Mendel geloofde baar en werd weder hartelijk en voorko mend jegens haar. Eenige uren later, juist als zij wilden uitgaan om te eten, verscheen Alma, die in de hoogste mate verrast en sch jnbaar verheugd was, haar vriei din weder te zien en ver klaarde, dat zij nog even was komen zien, hoe het toch eigenlijk met Mendel stond, dien zij zoo lang al niet meer gezien had. Ook tegenover haar bewaarde Frida haar masker en onderdrukte alles, wat haar gemoed in opstand bracht. Zj wist, dat Alma huichelde, zj was er zeker van, dat zj dagolijks bj Mendel was geweest. Spoedig gingen zj nu samen voort, dineerden, maakten daarna een rjtoer en begaven zich ten laatste naar het danslokaal „Yauxhall," waar Frida zich door dans en wjn verdoofde en be nevelde. En het was inderdaad een verrassend gezicht, wanneer zij daar zoo voortzweeldo. Een eigenaardige bekoorljkheid lag er in al hare bewegingen. Maar wanneer Mendel haar in zjne armen hield, gloeiden hare oogen in een verterend vuur, de wangen kleurden zich donkerrood, en zj was onvermoeid. Het was immers toch de laatste maal, dat zj aan zijn borst leunde, de laatste maal, dat z j zich aan dit genot kon overgevenTer wille van dit laatste oogenblik had zj zelfs do jverzuebt tegen Alma onder drukt, die, geljk Frida nu overtuigd was, niet alleen met betrekking tot Mendel valsch spel speelde, maar indertjd bj de inbraak ook met Ede onder een hoedje had gespeeld. Frida's hesluiten stonden vast en onverwrikbaar. Zj wilde Ignis de papieren door tusscbenkomst van Alexander doen toekomen en dan zoo spoedig mogoljk met de 'wereld afsluiten. Zij zag met vreesel jke nuchterheid de toekomst tegemoet. Gaf z j gehoor ®an Mendel's wil, dan zag zj voor zich een leven vol berouw ®en wroeging en werd zj haren aan God gegeven eed ontrouw. Jferzette zj zich tegen Mendel, dan zou zij geen oogenblik rust "ebben, geen opgeruimd oogenblik zou meer haar deel zijn 1 ™Ï88ehien, zeker wanneer zj hem kon bewjzen, dat zj ?een.geld meer Lezat, liet hij haar met rust maar dan zou zich geheel voegen bj Alma, en deze gedachte was voor de 1 Januari 1890 zullen worden rondbezorgd, en dadeljk na Nieuw jaar zullen worden teruggehaald. Door of voor ieder moet aan zijne woning worden ingevuld: eeno WITTE KAART (voor een man of jongen) of eene BRUINE KAART (voor eene vrouw of meisje). Bovendien moet door of voor ieder aan de woning waar hj tijdelijk aanwezig is, ingevuld wordon eene GROENE KAART (voor een tjdeljk aan wezigen man of jongen) of eene ROODE KAART (voor eene tjdelj'k aan wezige vrouw o! meisje). Het hoofd van ieder gezin of do bestuurder van iedere instelling, gebouw, gesticht of schip, waar de kaarten worden bezorgd, is verplicht voor de behoorljke invulling zorg te dragen. DEZE ZORGE ER DUS YOOR, DAT AAN DEN TELLER, WANNEER HIJ DE KAARTEN BEZORGT, WORDE OPGE GEVEN HOEVEEL WITTE, BRUINE, GROENE OF ROODE KAARTEN ER IN DE WONING NOODIG ZIJN. Overtreding van de voorschriften betreffende de volks-telling wordt krachtens art. 20 der wet van 15 April 1886, Staatsblad No. 64), gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. De nauwkeurige, door de volks-telling te verkrijgen kennis der bevolking is eene zaak van algemeen belang. Tot het verkrijgen dier kennis is noodig, dat alle vragen op elke kaart met de meest mogelijke nauwkeurigheid en volledigheid worden beantwoord. Op verzoek der Regeering noodigen Burgemeester en Wet houders allen met aandrang uit, door nauwkeurige en volledige invulling der kaarten tot het welslagen der volks-telliug mede te werken. Schagen, 3 December 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. II. BEELS. De Secretaris, DENIJS. vrouw ondragel jk. Dus wat bleef er over Sterven 1 Dan had alles een einde 1 En voor dit onzettende plan, wendde zj al veinzorj-kunsten aan en genoot voor de laatste maal, zooveel het maar mogeljk was. Zj voelde nog eenmaal do kussen van den man, dien zj verachtte, vreesde en toch lief had, zj hoorde den klank der dansmuziek, door wolken zj het eerst dien hartstocht had leeren kennen, die haar zoo grenzeloos ellendig had gemaakt, en haar toch tegeljk zoovele uren van het hoogste geluk had verschaft. Maar nu was het uit 1 Al wilde zj ook, het ging niet meer. Het was duister in haar gemoed en de vertwjfeling had haar overweldigd zj wilde, zj kon niet meer leven 1 Niettegenstaande den zomertjd was het een ruwe dag met koude, storm en regen, die tegen vensters en muron sloeg en de menscben, die niet naar buiten moesten, binnen hunne woningen hield. Op den weg, die van den zoölogischen tuin over den Keur- vorstendam naar Halensee voert, liep in het avonduur een jongo vrouw, met donker haar en doodsbleek gelaat. Wat om haar heen voorviel zag zj niet, noch de rjtuigen, noch de voetgangers, die voorbjsnelden. De wind joeg over den or; go baan den weg en dreef bet vochtige zand zelfs warrelend omhoog. De hemel was bedekt met dikke, grauwe wolken en heel de natuur zag er onbarmhartig uit. Na ongeveer een uur loopons bereikte de vrouw do herberg aan het Halenmeerdoch z j trad er niet binnen, doch verliet den hoofdweg en een voetpad door het bosch inslaande, begat zj zich naar het meer. Hier hield zij stil en keek rondom zich. Geen menscheljke ziel voor zoover het oog reikte. Het woud omzoomde duister en zwjgend de oevers. Nu en dan voer de koude wind met sterken slag over het staalgrauwe, wild golvendo en schuimende water. De vrouw het was Frida staarde met een uitdrukking van onberispel jke verlatenheid in de oogen naar de woeste, onher bergzame natuur. Het ging op een sterven Het moest, het moest geschieden Niets, niets bond haar meer aan het leven. Nog op denzellden avond na baren terugkeer van Mendel had zj gelegenheid gevonden Alexander te sprekeD en had hem ge smeekt, Ignis het pakket, hetwelk zj hem tegeljk overhandigde, te doen geworden. Nadat zj nu een wjle besluiteloos heen en weder had geloopen, nogmaals rondom zich gekeken en hier en daar den bodem van den oever onderzocht had, wierp zj het hoofd met een beslisto beweging achterover tilde hare kleederen op, liep in het water en snelde in woeste vaart zoover mogelijk voort. Hoe spoediger de worsteling voorbij was, des te beter. Zj zonk spoedig tot haar lijf in het moeras, bleef steken en trachtte te vergeefs zich er uit te bevrjden. Een hevige angst overviel haar, geen doodsangst zij wilde sterven. De wind gierde haar langs het gelaat. De koude voer haar door hot gebeente. Nu, dan moest het maar op een aodcre wjze. Doch voor zj haar besluit kon uitvoeren, hoorde zy roepen schreeuwen! Gold het haar? Onverschillig of des te erger I Schagen, 4 December 1889. Hadden wij bij het onlangs door //Euterpe" gegeven concert de opmerking te maken, dat de opkomst van het publiek onvoldoende was, bij hel Concert, 1.1. Zondag gegeven door Schagen's Harmoniekapel, mocht de opkomst vrij talrijk heeten. Het met smaak saamgestelde programma bevatte flinke, degelijke nummers en werd zeer verdienstelijk uitgevoerd. Een uitstekenden maatregel noemen wij de wijze, waarop door den Directeur, den heer Rügers, de executanten waren opgesteld: de houten instrumenten in het midden en vooraan, en de kopere, zware instrumenten zoover mogelijk achter aan en met de opening hunner instrumenten van het publiek afgekeerd. Deze maatregel, hoe onbeduidend oogenschijnlijk, heeft inder daad veel bijgedragen tot verhooging van het kunstgenot. Want maakte men vroeger te recht de opmerking dat de yharmo- niemuziek te sterk was voor de kolfbaan' thans was dit leelijke gebrek volkomen ter zijde genomen, te meer daar wij met genoegen opmerkten, dat ook de executanten zei ven beter letten op de verkrijging van een beschaafd klankgeluid, waardoor da piano's en pianissimo's, de crescendo's en de decressendo's te beter tol hun recht konden komen. Wanneer de Harmoniekapel optreedt als j.1. Zondagavond, dan heeft zij weder onze volle sympathie. Een gezelschap, zich uit liefhebberij oefenende op het gebied van Kunst, moet dit met ernst en liefde voor de kunst doen En dan moeten do uitvoeringen daarvan ook blijk geven. En zulks was j.1. Zondagavond het geval. Er zat gloed, gevoelsuiting in de voordracht, moeielijke pas sages werden door de verschillende partijen goed gemaakt, men blies met zekerheid en o. a. de zeer moeielijke fantaisie »der Onwillekeurig had zj haar mond gesloten, maar met reusachtige wilskracht opende zj nu don mond, wierp zich zoover mogoljk achterover en liet het water onafgebroken in de keel binnen dringen. Het geroep en het geschreeuw hielden aan 1 Twee menschen naderden. Maar de vrouw hoordo niets meerl Het water stroomde boven haar hoofd onbelemmerd voort. Voorbj. EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK, Weinige dagen na deze vrceseljke gebeurtenis kwam de dood iu een andere gestalte. Hj verscheen dreigend voor het ziekbed van iemand, wiens verleden niet veel goeds had opgeleverd. Leu gen, bedrog, hebzucht, huicholarj en laster waren zjn medge- zellcn geweest, zoolang hj als mensch in do maatschappj had gewerkt. Als schrapende gierigaard, kende hij slechts één klank, die voor zijn oor welgevallig was geweest de klank van het geldt En de vrucht van zjn eindeloos sloven cn slaven was hem ont stolen, en wat hij later weder b jeen had gegaard of door bedrog verworven, het bezat nu toch peen waarde meer, omdat alle schatten der aarde den dood niet konden verjagen, die hem nu onverbiddeljk aangrijnsde. Kn toch werd de stervende alleen gekweld door do vrees, dat men hem in zjne hulpbehoevendheid zjn eigendom nog zou kunnen ontvreemden. Hj zag dieven en inbrekers rondom zich. In zjn onrustigen slaap verschenen zj hem en ontnamen zj hem alles, lij schreeuwde en sloeg om zich heen en, wanneer hj ontwaakte, stond alleen de bewaker naast zijn bed, diende hem verkoelende dranken toe, stelde bem gerust en verklaarde op zjn angstige vragen, dat het slechts verbeelding was geweest. Tegen den namiddag werd de deur van de ziekekamer geopend en iemand met een doorslepen, sluw gelaat kwam naar Yerrekj- kijkers toestand omzien, hoorde tot zjne verbazing van den be waker boe het met den patiënt gesteld was, naderde daarop het bed en sprak den zieke aan. „Hoe gaat het, Verrekijker De zieke sloeg met moeite den blik op en staarde den be zoeker aan. „Mol!" fluisterde hj. En „slecht voegde hj er nog aan toe. Maar zich zelve geruststellende ging h j voort „Zal wel weder beter worden de hemel zal genadig zijn. Wat is er?" „Ik kom van den advokaat. Kunt gj over zaken spreken?" „Ja, ja, ze-ker „Uwe Posensche pandbrieven, de meeste, zjn terecht Verder kwam Mol uiet, want het gelaat van den stervende veranderde dermate, dat zelfs de koudbloedigste kantoorklerk er door getroffen werd. „Hoe? Waar? Waar? Hj omvatte Mol's pols en de vrees schonk bem reuzenkracht. Misschien was Mol ii> het bezit van het teruggevonden kapitaal, en deze zou het hem niet overhandigen, maar voor zich zeiven behouden, daar hj Verrekjker reeds tot de dooden telde. En, dooden spreken niet moer. Hj kermde, het schuim kwam hem op den mond. Slot volgt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1889 | | pagina 1