in- L
11
33ste Jaargang. ÜTo. 2363.
Zondag, 29 December 18S9.
Uitgever: J. WINKEL.
Bureau: SI HAGÏA. Laan, 4.
Het nummer dat moest verscliij-
'u nen op Woensdag-, l Januari, zal
worden uitgegeven op
DINSDAG, 31 DECEMBER,
in welk nummer alsdan gelegenheid zal be
staan tot liet plaatsen van de gebruikelijke
XIIiUWJAAKSWEMSCH K\, tegen 25 ets', a
contant, van 1 5 regels.
De Uitgever,
J. WIXHKL.
Gemeente Schagen
Bekendmakingen.
AHBEIDSWE T.
PATEXTEX.
Roman van MORITZ VON BEICffEN BACH.
Binnenlandsch Nieuws.
WORDT VERVOLGD
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
d agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
UfG^EZOTVTP.TgjJ' STTiKKEN cAn dag vroeger.
De Burgemeester van Schagen, brengt ter voorkoming van
bekeuringen, ter kennis der ingezetenen, dat de sehoorsteenen,
voor zooverre die des zomers worden gestookt, volgens art160
van het politiereglement dezer gemeente, ten minste twee malen
s jaars, en wel in Maart en December, moeten worden geveegd
en schoongemaakt.
Schagen, 20 December 1889.
De Buigemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
De Burgemeester van Schagen, brengt ter kennis van de
ingezetenen, dat het aanbieden van- en het rondgaan met zoo
genaamde ,/Nieuwjaarswenschen" hetzij gedrukt, hetzij
geschreven, langs de huizen niet zal worden toegelateu als
mede dat de verschillende armbesturen eene inzameling van
vrijwillige giften langs de huizen zullen houden, ten einde uit de
opbrengst, bij het einde dezes jaars, eene buitengewone bedeeling
van levensmiddelen aan de minvermogenden te kunnen doen.
Schagen, 24 December 1889.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
(Art. 10, Wet van 5 Mei 1889, Staatsblad No. 48).
Het Gemeentebestuur van Schagen, vestigt hiermede de aan
dacht van belanghebbenden op het wettelijk voorschrift, dat het
hoofd of de bestuurder van een binnen de gemeente uitgeoefend
wordend bedrijf of van eene aldaar gevestigde onderneming, indien
daarin of daarvoor op of na 1 Januari 1890 arbeid wordt verricht
in een fabriek ot eene werkplaats door een persoon beneden zestien
jaren, verplicht is te voren voor eiken zoodanigen persoon eene
kaart aan te vragen ter Gemeente-Secretarie, onder opgave van
den naam, de voornamen, den dag en de plaats van geboorte van
dien jeugdigen arbeider, en van den naam en de woonplaats van
het hoofd des gezins waarbij of van het gesticht waarin deze inwoont.
Schagen, den 27en December 1889,
Hot Gemeentebestuur voornoemd,
C. H. BEELS, Burgemeester,
de Secretaris,
DENIJS.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der Gemeente Schagen,
brengt bij deze ter keunisse van de ingezetenen dier gemeente,
dat het kohier van het Patentrecht over het tweede kwartaal van
het dienstjaar 1889(90 op den 23 dezer, door den Heer Provin
cialen Inspecteur in de Provincie Noord-Holland is executoir ver
klaard en op heden aan den Heer Ontvanger der directe belas
tingen binnen deze gdmeente ter invordering is overgegeven.
Ieder ingtzeten, welke daarbij belang heeft wordt alzoo ver
maand op do voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te
geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen welke uit nala
tigheid zouden voortvloeien, te ontgaan.
Schagon, den 27 December 1889.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd,
C. H. BEELS.
De Burgemeester van Schagen brengt ter algemeene kennis,
dat de patenten, aangevraagd in de maanden Augustus, September
en October II., 2e kwartaal, dienstjaar 1889[90, ter gemeente-
6.) ZESDE HOOFDSTUK.
Frits keek Karla hoofdschuddend na.
„Wat was dat voor een toon?" vroeg hij zich zelve af. „En
hoe zonderling zag Karla er uit Geheel anders dan gewoonlijk!"
Hij ergerde zich over haar en kon toch een gevoel van mede
lijden niet onderdrukken, hetwelk telkens weder in hem opsteeg,
wanneer hij aan haar dacht.
De klok van het hoerenhuis sloeg juist vijf uur, eu Frits'
gedachten kregen daardoor eensklaps een andere wending.
„Posttijd!" sprak hij en sloeg snel den weg in, die naar het
postgebouw geleidde.
Karla had zich intusschen begeven naar de kamer harer tante.
„Frits zendt mij tot u," zeide zij, toen zij binnentrad.
„Die goede jongen, hij denkt altijd aan mijZulke oplettendheid
doet aangenaam aan, beste Karla."
„Zij is van een zoon jegens zijn moeder zeer natuurlijk."
„Alle zonen zijn niet gelijk Frits, beste Karla."
Karla haalde de schouders op, mevrouw von Roven zag deze
beweging, en het rood vloog haar naar de wangen.
„Het is treurig, liev9 Karla, dat gij zoo weinig belang stelt in
het leven der menschen, die toch nu uwe naaste omgeving uit
maken."
In plaats van eenig antwoord greep Karla naar de boeken.
„Wenscht gij, dat ik u iets zal voorlezen, tante?"
Mevrouw von Roven schudde het hootd.
„Ik weet niet, waarom gij mij toch altjjd ontwijkt, Karla; hot
is, als is er tusschen ons geen goedo verstandhouding mogelijk.
Gij weet toch, dat wij allen het hier goed met u meenen, gij-
leeft als onze dochter in ons buis."
Karla keek mevrouw von Roven f.an.
„Tante, zoudt gij uw dochter ook met graaf Hefften verloofd
hebben
„Mijn God, wat is dat voor een vraag Gelooft gij, dat wij
onze toestemming zouden gogeven hebben, wanneer wij deze
verbintenis niet als een geluk voor u meenden te moeten be
schouwen Hebben wij u gedwongen, uw jawoord te geven, en
beschouwt gij dit voor u zoo schitterend huwelijk dan niet als
een geluk
„Ja, gij hebt gelijk, tante; ik heb vrijwillig mijn jawoord
gegeven, en dit huwelijk is zeker een geluk voor mij."
^Mijn God, wat zijt gij eigenlijk voor een meisje, om op zulk
een wijze over uwe verloving te sprekenIk, toen ik mij ver
loofde, wandelde rond als in een droom, had geen andere gedachten
dan aan mijn verloofde en had wel de geheele wereld van geluk
willen omhelzen 1"
Een spottend lachje speelde er om Karla's lippen.
„Hebt gij dan volstrekt geen hart, meisje?" riep mevrouw von
Roven. „Verbeeld u eens, dat uwe moeder hier in mijne plaats
zat
„Mijne moeder herhaalde Karla, en er zat nu een pijnlijke
trek om haar mond. Hare oogen stonden eensklaps vol tranen.
„O, wanneer mijne moeder nog leefde 1"
Zij drukte de handen tegen het gelaat en weende hartstochtelijk.
Mevrouw von Roven stor.d op uit haren leunstoel en begaf
zich tot Karla. „Karla," zeide ztj, haren schouder aanrakende,
„Wat beteekent dat Antwoordt mij op deze eene vraag, ant
woord mij zoo, alsof uwe moeder hier stondgeldea uwe tranen
uwe verloving
„Neen," snikte Karla, „neen 1 Ik bid u, laat mij met rust, ik
kan nu niet spreken, ik kan niet."
Mevrouw von Roven keek de weeoende radeloos aan. Zij zou
bereid geweest zijn, elk vreemd, weenend kind liefderijk troostend
in hare armen te nemen.- Maar Karla bezat voor haar zooveel
onbegrijpelijks, dat zij zich er door teruggestooten gevoelde, zoo
dikwijls zij haar wilde tegemoet komen Zij gevoelde instinktmatig
Karla onderwierp zich aan haar evenmin, als dat zij het van zich
zou kunnen verkrijgen, het meisje lief te hebben. Zoo stond zij
ook nu naast haar, naar een woord van troost zoekende en het
niet vindende, want zij dacht er niet aan, Karla aan haar hart
te trekken en tot haar te zeggenRust hier uit." Misschien
hadden Karla's tranen haar ten laatste toch dezen weg gewezen,
wanneer niet het meisje eensklaps ware opgesprongen.
>v ces niet boos op mij, tante, wanneer ik heenga," zeide
Karla zaclit. „Ik ben hier toch tot niets nut."
Bij hare neerslachtigheid had mevrouw von Roven jegens haar
een warmere genegenheid gevoeld, doch bij Karla's zelfstandig
optreden werd zij wtder koud.
„Ja, ga," zeide zij, „en kom terug wanneer gjj kalm en ver
standig zijt geworden."
Toen Karla vertrokken was, liep mevrouw von Roven nog een
paar maal in diep nadenken verzonken door de kamer. Zij was
het niet gewoon, hare gevoelens in al hare diepten te peilen
zij deed dit ook nu niet, en zoo was de uitslag harer overpein
zing, dat zij niet dacht, maar gevoelde, dat Karla iets moest
derven, en dat zij iets bijzonders voor Karla moest doen. Dit
denkbeeld vereenigde zich met de voorstelling, dat haar man
oogenblikkelijk vele uilgaven had, en diensvolgens kwam zij tot
een besluit, hetwelk zij haren Gustaaf onmiddellijk wilde mede-
deelen.
Alsof hij geroepen ware, zoo verscheen mijnheer von Roven in
het volgende oogenblik in haar kamer, en gebtel vervuld van
haar voornemen, liet zij hem zelfs geen tijd, vaD datgene te
spreken, wat hem tot haar voerde, maar begon zij dadelijk:
„Hoor, Gustaaf, ik heb er over nagedacht, dat het tijd is, aan
Karla's uitzet te deuken, want al zegt Hefften ook, dat zij er
geen noodig heeft en hij haar wil nemen zooals zij is, dan mogen
wij dat toch niet toegeven."
„Neen, beste vrouw, daaraan heb ik ook juist gedacht."
Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEBTENTIÊN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.18
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
secretarie door belanghebbenden kunnen worden afgehaald vanaf
Zaterdag den 28 December tot en met Vrijdag don 3en Januari
a.s., des voormiddags van 9 tot 12 ure, de invallende Zon- en
Feestdagen uitgezonderd.
Schagen, den 27en December 1889.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
Schagen, 28 December 1889.
De Rederijkerskamer //D. D." alhier, gaf j. 1. Donder
dagavond in het Noord-Holl. koffiehuis eene openbare uitvoe
ring met1. De twee ringen, tooneelspel in 3 bedrijven, door
A. Ruijsch en 2. De Groentjes, v. B. H. v. Bremen.
Dat de tegelijker tijd in het lokaal Cérès te geven uitvoering
der Rederijkerskamer OO." v. St. Maarten, eene geduchte con
currentie zou zijn voor het bezoek aan „D. D." was wel te
verwachten, doch wie had durven vermoeden zelfs, dat het
bezoek van „D. D." zou bestaan uit zulk een klein auditorium?
Wij meenen eD. D." er op te moeten wijzen, dat zij deze
geringe opkomst ten deele zich zelve heelt berokkend.
Wat toch is eene waarheid Dat de in vorige jaren door
„D. D." gegeven uitvoeringen zelfs aan de billijkste kritiek voor
liefhebberij— tooneelvoorsteliingen nooit hebben kunnen voldoen.
En ofschoon in de verslagen op bescheiden wijze gewezen is
op de gebreken bij bedoelde voorstellingen, de leden van #D. D."
hielden een doof oor en wisten het beter.
Men meende dat het publiek ruimschoots te vrede was, als
er maar gelegenheid werd gegeven om op tweeden Kerstdag
uit te kunnen gaan.
De uitkomst is een harde les geweest voor ,/D. D." en dat
spijt ons inderdaad, want j. 1. Donderdagavond was de uit
voering van het tooneelspel //De twee ringen" niet zonder ver
dienste.
Wij hopen dan ook, dat de leden van „D.D.", door de
„Nu, ziet gij, en daar gij nu zooveel hebt uit te geven, zoo
is mij ino-evallen, langs welken weg wij dat kunnen doen, zonder
in geldelijke moeielijkheden te geraken. Gij weet, ik heb van
tante Sassen een klein kapitaaltje, van welks rente ik telkoD jaro
het een of ander in de huishouding mij aanschaf nu, wat wij
noodig hebben, zullen wij anders ook wel krijgen, en die twee
duizend gulden, die het kapitaaltje bedraagt, zouden juist vol
doen ie zijn voor een uitzet."
„Neen, neen, uw geld moet gij behouden."
„Werkelijk, ik kan er best afstand van doen. Ik zou zoo gaarne
Karla een flink uitzet medegeven."
„Kom, beste vrouw, ik heb ook aan het uitzet gedacht, oven-
goed als aan de uitrusting van onzen Wslter en aan zoovele
andere dingen. En nu, luister naar mij, ik zal u iets verstandigs
mededeelen."
En nu verhaalde hij haar van zijn overeenkomst met den
burgemeester Müller. Zij was eerst wel verschrikt over de groote
hypotheek, maar het was haar zoo nieuw, in zake een inzage
te bekomen, en zij was er zoo aan gewoon, daarin haar man alt
onbeperkte autoriteit te erkennen, dat zij niet eens dacht aan de
mogelijkheid, hare toestemming te weigeren, en zich ten ilotte
met alles ingenomen verklaarde.
„Nu is bet toch jammer dat ik persoonlijk niets Toor Klara
kan doenik had haar toch zoo gaarne bewezen, dat ik het goed
met haar meende," zeide zij.
„Dat weet ik wel zonder dat," zeide haar echtgenoot troostend.
„Nu echter nog ietsik dacht zoo, dat wij tegen Frits niets
moesten zeggen van onze geldelijke verlegenheid. Zulk een jong
tnensch denkt dadelijk aan het ergste, wanneer hij hoort, dat
men een hypotheek moet sluiten."
„Natuurlijk, Frits behoeft er niets van te weten," herhaalde
mevrouw von Roven. „Wanneer wij zorgen hebben, mijn beste
man, dan is het mooi genoeg, wanneer wij oudjes die samen
dragen. De kinderen moeten zich in hun leven verheugen."
„Wjj oudjes weten ook, dat de zorgen meestal niet zoo zwaar
zijn, als de onervaren jeugd ze beziet," zeide bij, haar op het
voorboold kussende!
Zij knikte hem toe.
„Mijn beste Gustaa'1"
„Mijn lieve vrouw!"
Hij verliet do kamer, en zij keek hem na en dacht, „ja, wij
hebben elkander in ons veeljarig huwelijk altijd nog begrepen
twee zielen en ééne gedachte, twee harten en één slag 1"
Hare gedachten bepaalden zicb nu weder tot Karla.
„En dit jonge, onervaren ding kan ik maar niet begrijpen
neen, uit haar zal ik nimmer goed wijs worden I"