ponderdag, 20 Februari 1890. 34ste Jaargang- Ho. 2378. Binnenlandsch ieuws. Roman van MORITZ VON REI CIIEN BA CH. bey en au A A RAAIT. pit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- <fe Zater dagavond. Bi) inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHACKST. Laan, 15, 4. Prijs per jaar f3.Franco per post 3.00. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.1 G-roote letters worden naar plaatsruimte berekend. Sc hagen, 19 Februari 1890. jjct Concert, j. 1. Zondagavond in het Noord-Hol] Koffiehuis gegeven door Schagen's Harmoniekapel, en hetwelk flink bezocht was, heelt op ons den indruk gemaakt, minder gelukki» geslaagd te zijn. In de geheele uitvoering zat een zekere matheid, waarvan men zich blijkbaar niet heeft kunnen losmaken en waardoor de voordracht schade leed. Het komt ons voor dat aan deze uitvoering niet voldoende studie is voorafgegaan. Ook den Solo-cellist liep liet niet mee. Wij willen hopen dat de ondervonden teleurstelling tot meerdere oplettendheid en betere studie aanleiding mogen geven en de Kapel het nu verloren terrein een volgend maal herovere. Postkantoor behagen. Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, ver zonden in de 2e helft der maand Januari 1890. Namen der geadresseerden, plaats van bestemming, van Schagen, J. J. Sleutel, Amsterdam. 3 Wed. C. Dekker, van Kolhorn, L. Sloot, Yeenhuizen. van Wieringerwaard, W. Jimmink, Callantsoog. Men meldt ons uit Barsingerhorn, dd. 18 Februari: In de raadsvergadering van heden is benoemd tot Geineente- Secretaris de Heer J. van Nienes Jr., lid van den raad, alhier. Tot orgenist bij de Doopsgez. Gem. te Barsingerhorn is benoemd, de heer A. Kooger, muziekonderwijzer te Alkmaar. Den 16e dezer van het concert der //Harmoniekapel" te Schagen huiswaarts keerende, zagen een paar wandelaars om streeks 1 ure in den nacht de vlammen uitslaan uit een perceel in de kom van het dorp Sint-Maarten, bewoond door J. Com mandeur. 21.) NEGENTIENDE HOOFDSTUK. Frits wierp zich achterover in zijn stoel en bedekte het gelaat met beide handen. Na de scène met den burgemeester kon hij er niet meer aan twjjfelen, dat deze zoowel de dertigduizend gulden, welke hij den vader geleend had, zou opzeggen, als de veertigduizend, welke Frits hem schuldig was, dadelijk zou op- eischen. Het was dus de hoofdzaak, een kapitaal van zeventig duizend gulden bijeen te krijgen, of Daloord', het oude familie- goed der Rovens, te zien overgaan in de handen van deD burge meester Müller. Die gedachte joeg Fiits het bloed naar zjjn hoofd en deed zijn slapen kloppen. Hij sprong op. Er moest een uitweg gevonden worden. Hij begaf zich nu naar den ouden Zöllner dien hij als trouw en verknocht kende, deelde hem zijn toestand mede en verzocht hem dio buren of kantoren te noemen, bij wie hij wellicht hulp kon verwachten. Doch de oude Zöllner schudde het hoofd. Met uitzondering van den burgemeester Müller was geen 1 der naburige landjonkers bij machte, geld uit te leenen. Daar waren de Hoogvelds die leefden reeds lang boven hun stand, f en men fluisterde omtrent hen zoo allerlei de Reinbergers die hadden drie zoons bij de cavallerie en twee dochters gehuwd aan officieren; wat daar dus overschoot, konden de eigen kinde ren best gebruikendrie, vier andere familiëa kwamen niet eens meer in aanmerking, daar men wist, dat hunne landgoederen ■voor drie vierden der waarde en daarboven verhypotheekt waren. .Mijn God, ik heb ze allen voor rijke lieden gehouden I" riep Frits uit. inspecteur schudde het hoofd. «Kijk, mijnhoer de baron? Wie onder de grondeigenaren is or tegenwoordig nog rijk? Zij leven er allen goed .van, omdat het un .toegroeit' en zij zich datgene, wat zij noodig hebben, niet zoo hoog toerekenen, als zjj moesten zij plaatsen hunne zonen b'J de dure regimenten, omdat vader en grootvader er ook bij gestaan hebben, en zjj houdpn vele dienstboden, omdat zulks van l oudsher zoo de gewoonte is geweest. Nn, en dat alles geeft het 7°°rkomen, alsof zij rijke lieden zijn, en dat gaat goed voor zoo ang het duurt. Maar keer eens al de geldkisten dier heeren °m, mijnheer de baron, en dan zult gij heusch niet veel hebben r 'e tellen. Zjj leven allen ver boven hun inkomen." f .Maar bij papa was dat toch niet het geval, Zöllner, hij was lmmers zoo beseheiden, zoo eenvoudig!" »Ja, onze beste, trouwe heer zaliger, was eenvoudig voor zijn 0'gen persoon en weinig eischend, maar, mijnheer de baron, ook jyj bobben te veel volk en onnutte kostgangers, en God beware mij, dat ik mijn overleden heer iets ten laste zou legge^ Schoon alles in diepe rust lag, mocht het hen echter spoedig gelukken, de bevolking op de been te krijgen, waardoor de belendende gebouwen, waaronder kerk en gemeentehuis, door de onmiddellijk aanrukkende spuit gelukkig behouden bleven. Het perceel echter, is geheel in de asch gelegd. Het vee, behalve een paar jonge varkens, die even als de inboedel ver brandden, bleef behouden. Met groote moeite zelfs heeft men den bewoner uit het huis moeten dragen, die zeker een slacht offer zou geworden zijn, wanneer de brand een kwartier later ontdekt was geworden. Huis en inboedel waren verzekerd, oorzaak onbekend. Door de schooljongens van Callantsoog zijn wel meer dan vier of vijf wagenvrachten met hei en ruigte gesleept naar het allerhoogste duin, „de Seinpost", vlak voor het dorp, om die op 's Konings verjaardag als vreugdevuur te ontsteken. Wijd en verre zal dit teeken van Vaderlandsliefde en liefde voor Oranje van de Callantsoogerjeugd, heden avond bij donkere maan zichtbaar zijn. De jaarlijksche IPaasclitentoonstelling van rijstieren, melkvee, vet rundvee, rammen en fokschapen, Vrij dag, 28 Maart 1890, te Alkmaar te houden, biedt weder ge legenheid tot mededinging, voor onze landbouwers en veehou ders, op verschillend gebied. Van vet rundvee worden gevraagduitsluitend met hard voeder gemeste vierjarige en driejarige ossen, afgewisselde en niet-afgwisselde koeien en kalveren; van rijstieren, van zuiver inlandsch ras: drie jarige, tweejarige stieren en pinkstierenvan melkvee, insgelijks van zuiver inlandsch ras oudere melkkoeien, driejarige melkkoeien, melkvaarzen, die alle na 1 Januari 1890 moeten hebben gekalfd, benevens kuispinkeu van wol vee: eenjarige rammen en koppels van vier fokschapen. Aangiften kunnen tot en met Zaterdag, 22 Maart 1890, geschieden bij den secretaris te Alkmaar, den heer H. Siebert Coster, bij wien ook pro gramma's op aanvrage, gratis en franco verkrijgbaar zijn. Hedennacht geraakte het Stadhuis te Alkmaar, waarin ook de Rechtbank, in brand, die schijnt ontstaan te zijn door maar wat waar is, is toch waar een schooljongen van tien jaren kan 'beter rekenen, dan hij bet kon." Frits zuchtte. „Volgens uwe meening is het dus doelloos, mij tot een der buren te wenden vroeg hij nogmaals. „Het zal werkelijk niets baten," herhaalde Zöllner. „Misschien kunt gij het beproeven bij de Breslauer bankiers tenzij gij een of ander bloedverwant mocht bebben, die zou kunnen helpen." Frits schudde het hoofd daarna stoad bij op. „Wij zullen hoogst waarschijnlijk nog voor nieuwjaar veertig duizend gulden noodig bebben en met Paaschen dertigduizend, die mij opgezegd worden, en wanneer ik die sommen niet bijeen kan brengen hij hield op en voegde er op fluisterenden toon aan toe„nu, dan moet ik Daloord' verkoopen." Daloord' verkoopen God beware ons, heer baron De oude inspecteur keek zijn jongen meester met wijd open gesperde, verschrikte oogen aan. „Reen, beste Zöllner, de toestand is nu eenmaal niet anders ik reken mij verplicht, u de volle waarheid te zeggen, want ook gij zult er door getroffen worden. Gij zult voor Paaschen naar een andere betrekking moeten omzien, want óf ik moet dan zelf ook Daloord' verlaten" zijn stem beelde „of wanneer het mij gelukt, het geld bijeen te brengen, dan ben ik toch niet meer bij machte, er een beamble als u op na te houden. Ik zal trachten, in de maanden, welke mij nog resten, onder uwe leiding zoo veel mogelijk op de hoogte der zaken te komen, en ik weet, dat gij den zoon van uw ouden meesier met raad en daad ter zijde zult staan, zooveel gij kunt, maar dan ja dan zal ik zelf moeten zien, hoever ik het breng." Hij reikte Zöllner de band, welke deze stom, met bleek gelaat, warm drukte. Beiden waren te bewogen, om nu nog het gesprek voort te zetten. Frits Roven, verliet de woning van den inspecteur, om naar zijn eenzaam huis terug te keeren. Lang stond hij nog voor hot venster van zijn kamer en staarde naar den tuin en het om ringende land. Zijn landgoed, de grond en de aarde, welke zijno voorvaderen sedert eeuwen hun eigenlom genoemd hadden, de aarde, in welke zij rustten, het huis, hetwelK zij gebouwd hadden, dat alles was nog het zijno. Maar zou dat zoo blijven? Hij had het nooit zoo gevoeld als in dit oogenhlik, dat bij met lijf en ziel vergroeid was met dit stukje grond. Het scheen hem toe, als zou hij niet meer dezelfde Frits Roven zijn, wanneer Daloord' hem niet meer behoorde. Hij dacht aan Walter, aan Karla. Wat zou er van hen worden, wanneer hij niet in slaat was, voor haar te zorgen Met geweld maakte hij zich los van zijne over peinzingen. „Ik wil tenminste niet zonder strijd omkomen," fluisterde hij. TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Karla had een zolderkamertje in Freihöfor's huis betrokken, een slecht voorzienen schoorsteen. Het gerucht zegt, dat er van het archief nog een deel is gered. De brand ontstond in den achtervleugel van het gebouw, hetwelk grootendeels is vernield. Een vierjarig meisje op Tessel, dat alleen was gelaten, terwijl de moeder een boodschap deed, kwam in aanraking met de brandende kachel. De kleertjes van het kind vatten vlam en aanstonds stond 't geheel in brand. Een voorbijkomend agent van politie, die 't gejammer hoorde, snelde naar binnen en doofde met zijn jas de vlammen. Het meisje had vreeselijke brandwonden bekomen. Vooral het aangezicht was deerlijk ge blakerd. Terstond werd heelkundige hulp ingeroepen, 't Kind zal vermoedelijk in leven blijven, doch 't staat zeer te bezien of 't het gebruik der oogen zal herkrijgen. Jhr. H. Hooft heeft op het Leidsche plein te Amsterdam een levende patrijs gevangen. Het hoer. kwam van de Weteringschans aanvliegen, streek toen plotseling voor de voeten van jhr. H. neer, ging natuurlijk hard aan den loop kort op de hielen gevolgd door jhr. II., die het geluk had het in een hoekje tegen den stadsschouwburg te drijven en het aldaar te vangen. Het lioen was volkomen gezond en in goeden staat. De heer H. heeft het diertje in leven gehouden en zal het eerstdaags in zijn jacht loslaten. Als een teeken des tijds in de onderwijzerswereld moge dienen dat te Sloten een jongmensch in het bezit der hulp akte, na twee jaren vergeefs gesolliciteerd te hebben, zich heeft verhuurd als..boerenknecht, terwijl de waarneming der vacante onderwijzersbetrekking te Spaarnwoude kosteloos aan een onder wijzer gedurende een maand is opgedragen. Een aantal onderwij zers hebben zich aangemeld voor het examen als commies bij 's rijks belastingen. De helft van de honderdduizend uit de staatsloterij heeft vijf-en-dertig Gorcummers een buitenkansje bezorgd. Zeventien societeitsleden elk 500, veertien onderofficieren elk meer dan 600 pop, terwijl nog enkelen een twintigje mochten verwerven voor het hun toekomend aandeel. hetwelk, ofschoon niet groot, toch gezellig en bewoonbaar was. Mejuffrouw Freihöfer die vroeger als kinderjuffiouw vele jaren bij eene beschaafde en voorname familie had gewoond, had zich jegens Karla zeer vriendelijk en welwillend betoond. Zij had in baar jeugd, welke niet rooskleurig was geweest, zelf moedig den strijd om het bestaan' aanvaard, en het verheugde haar. dat Karla, alle vooroordeel van stand over boord werpende, hetzelfde wilde doen. „Elk mensch bezit een bij zonderen aanleg men moet slechts oplettend nagaan, dat men den ware uitvindt," zeide zijmenig een, die nu hof-banketbakker is, zou een slecht virtuoos zjjn geworden, wanneer hij zich op de muziek had toegelegd in plaats van op het deegkneden, en menig ander, die boeken schrijft, zou in zijn leven nimmer een fatsoenlijke beafstuk hebben leeren braden het komt er maar op aan, dat men zich niet in den aanleg vergist." Beslist in haar geheele doen en laten, was zij nu de rechte steun voor Karla, terwijl zij haar op haar verlangen ook spoedig een paar muzieklessen bezorgde bij bare talrijke vriendinnen. „Vooreerst," zeide zij, „want wanneer onze dekoratie-zaak zulk een vlucht neemt als in de laatste maanden, dan zult gij het druk genoeg daarmede hebben." En in der daad had do zaak van mijnheer Freihöfer in de laatste maanden een bijzondere vlucht genomen. De brons ge kleurde bladen maakten opgang, dagelijks vermeerderden de be stellingen, en hoe meer het Kerstfeest naderde, des te meer kwam er te doen. Karla had zelf niet geweten, hoe vindingrijk zij was de palmstaarten, bonte grassoorten en waaiers werden onder hare behandeling in een nieuw gewaad gestoken, en zij waagde zich ook aan teekeningen voor dekoratiën volgens aangegeven eiscben, welke mijnheer Freihöfers onverdeelden lof wonnen. De arbeid werd haar tot troosteres. Zij vluchtte tot haar met al hare ver langende, treurige gedachten, met hem scheidingssmart en haar prijsgege-en hoop. En hoe klein het terrein ook was, op hetwelk zij arbeidde, zij vond een zekere bevrediging in haar nieuwen arbeid. Zij had den inspecteur Zöllner een brief geschreven, in welken zij haar doen en laten had medegedeeld zij wist, dat Frits op die wijze nauwkeurig ingelicht zou worden -- en zij kreeg van Zöllner daarentegen berichten uit Daloord'. Maar deze berichten luidden treurig genoeg. De inspecteur had zijn vrouw in het vertrouwen genomen, en deze hield bet weder voor noodig, Karla in te wijden in Frits' zorgen. Karla's eerste gedachte bij het lezen van dezen brief was, zelve aan Frits te schrijven, hem te zeggen, hoe zij van ganscher harte in zijn kommer deelde, maar zij bedwong baar gevoel. Helpen kon zij toch niet dat en hoe hij aan haar dacht wist hij, waartoe zou het dus dienen zijn kommer en leed nog te vergrooten met het hare Zij schreef hem dus niets maar hare gedachten waren meer dan ooit bij Daloord'. WORDT VERVOLGD. y

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 1