ilgeini is- Lilii I Donderda?, 6 Maart 1890, 34ste Jaargang. Ho. 2382. d i nationale militie. nationale militie. OPROËP1HO Dl diBSfl ZQChS-. Gemeente Scha gen. Bekendmakingen. 1 f Roman van MORITZ VON REI C ff EN BA CU. Binnenlandsch Nieuws SCHAGER COURANT B^Ditblad versetdj nt tweemaal per weekWoensdag- Zater- t•dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- fENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. |V. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen te bekomen "j1 omtrent een alhier gevonden rdi duimstok:. De Burgemeester van Schagen. brengt ter kennis van de lote- lingen welke Mei a. s. kunnen opgeroepen ter inlijving voor de .Nationale Militie, dat ter Secretarie aldaar inlichtingen kunnen worden bekomen, omtrent de voorwaarden waaronder door hun als zoodanig de volgende voorrechten kunnen worden verkregen, namelijk le. Plaatsing bij het korps en in het garnizoen hunner keuze. 2e. Huisvesting zooveel mogelijk bij elkander, in de kazerne. 3e. Het, zooveel mogoljjk, des verkiezende menage houden met elkander, met de aspirant-onderofficieren ot de aspirant korporaals. 4e. Vermindeting van den tijd, voor eerste oefeningen tot op vier maanden. Schagen, 25 Februari 1890. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. tei; 26, id, lien 1 voor de Eerste Zitting van de ftiiltieraad. Burgemeester en Wethouders van Sehag<n; Gezien art. 86, 87 en 88 der wet op de Nationale Militie. IS ob 25.) TWEEËNTWINTIGSTE HOOFDSTUK. Mejuffrouw Freihöfer, die in haren rusteloozen, levendigen aard van 's morgens vroeg tot 's avonds laat op de been was, had haar voet gebroken, en Karla arbeidde van toen af' in de kamer, waar mejuffrouw Freihöler lag, om deze tegelijk gezelschap te kunnen houden. Zij hoorde het klagen der zieke bedaard aan, tcrwijlde sierlijke chenille-vogels en vlinders onder hare geoefende handen hare voltooiing naderden, en zeide slechts af en toe een deelnemend woord. Juist deze kalmte en vriendelijke deelname echter waren het, welke de levendige vrouw aangenaam aandeden. „Ik heb tegen mijn man gezegd, dat hij u niet meer gelijk gisteren mag wegzenden, zoolang ik mijn voet moot ontzien," zeide zij; „gij kunt niet gelooven, hoezeer ik u miste." Karla sloeg den blik op, en mejuffrouw Freihöfer keek haar nu voor de eerste maal wat aandachtiger aan. „Wat schort er aan, gij ziet er afgemat uit zoo, alsof gij hevig geweend hebt?" Karla boog zich over haren arbeid. „Ik spreek daarover liever niet, mejuffrouw Freihöfer!" „Niet? Nu, ik wil u niet kwellen, ik weet toch uit eigen ervaring, dat men zoo allerlei heeft mee te maken, wanneer men zoo jong als gij, op eigen voeten tracht te staan. Maar, als ik u in iets kan helpen, dan zult gij het mij eerlijk zeggen, niet waar?" „Ja, mejuffrouw Freihöfer." „Ik weet niet, waarom gij mij telkens aan mijzelve herinnert, ofschoon toch ook veel weder geheel anders is. Maar gij zijt een istandig karakter, en gij staat alleen op do wereld dat is do overeenkomst tusschen ons, denk ik. Ziet gij, het is mij ook niet 6®ttakkeiyk gevallen, als gouvernante mij er door te slaan bet M," n'e' ma^ klagen over de familie, bij welke ik in re„king was. Maar de ondergeschikte betrekking, ook onder affi ef'e.mel)8°hcn, hoeft toch zoo allerlei doornen, en dan de 'lelijkheid ja, dat is voor ons slag het zwaarsto. Ik ducht in r6niSmaaI' ^a' 'k ',0' n'e' "'^ield, wanneer ik zoooenzaam had 8 eerkamer moest zitten, terwijl ik veel liever daar buiten toe r?n^Kespi'ongen. Maar ik moest het wel uithouden. Eu later, tiid" °'3 m'Jn nian ver"c^ werd ja, toen brak de zwaarste val 6ers'. aan> want aan een verloving viel niet te denken. Zijn de 6r' *rots was °P ^eD v'u"Ben zoon, had hem laten stu- j eren; Hij zou zich wijden aan het uitgebreid lager onderwijs. al°Ca 'k kom leerde kennen, stoud hij voor het examen - - hij was gouverneur bij dezelfde familie gekomen, waar ik als gou- rnant0 in betrekking was. Na het examen ha l hij nog een P jaar z0»der jaarweddo en na dien tijd kreeg hij een betrek- j a'3 ossistent-leoraar op een jaarwedde van diiehonderd gul- J»en- Wann bcz^t"' we"te I'S aan trouwen zou kunnen denken, en ik ion" ^ecn cenL ®n wij beminden elkander. Daarna stierf de broeder van miju man, dio zijn vader in do bloemisterij de 0°1)VOl8?n. en toon zeide ik tot mjjn vorloofde want trots ugunstige vooruitzichten haddon wij ons toch in btilto ver Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHACSSiaf, laan, 1$, 4. Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.1 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gelet op eene Missive van den Heer Militie-Commissaris in het Be. district van Noord-IIolland; Brengen ter kennis van de belanghebbenden. Dat de eorste zitting van den Militieraad zal worden gehouden ten Raadhuize te Alkmaar, op Dinsdag den llen Maart eerst komende, des morgens te 11 ure. Dut voor den Militieraad moet verschijnen lo. de vrijwilliger voor de Militie; 2o. de loteling die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke g. stoldheid of gebreken of g. mis van de gevorderde lengte 3o. Hij die voor een loteling als plaatsvervanger of nummer- verwisselaar verlangt op te treden. Schagen, den 26en Februari 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Schagen, 5 Maart 1890. De tooneelvoorstellingen, in dit seizoen gegeven in het Noord—Holl. Koffiehuis alhier, zijn ware avonden van kunst genot op het gebied der tooneelspeelkunst. Getuige opnieuw de uitvoering van het drama #Galeotto", door liet tooueelgezelschap van Lier, voorafgegaan door Zij wil niet trouwen", welk laatste een fijn geteekend schetsje uit het leven der jeugd. ,/Galeotto" is een schoon, leerrijk drama van Paul Lindau, waarin de schrijver in meesterlijke en oatiwtgefröuwe toonbeelden te aanschouwen geeft hoe door de veelhoofdige en duizeud- loofd toen zeide ik tot hem „Laat het onderwijs varen, neem het aanbod van uw vader aan een bloemisterij in de nabijheid eener residentie, dat moet goed gaan, wanneer men zich er met hart en ziel op toelegt. In den beginne verzette hij zich er tegen, de geleerdheid zat hem in het hart, en hij meonde, dat ik liever de vrouw van een rector dan van een bloemist zou willen zijn. Maar daar ik op de eerste nog wel tien jaien had kunnen wach ten en de beste jeugd daarmede verloren zou zijn gegaan, zoo hing hij zijn geleerdheid aan den kapstok, en ik sloeg mijn schoolboeken toe, mij niet bekommerende over het ach 011 wee der menschel), en wij zeilden in ons eigen bootje voort. Nu, wij hebben er nooit berouw van gehad, ik niet en hij ook niet, denk ik. En nu moet gij niet meenen, dat ik u dit alles nu heb gezegd uit praatzucht maar ik zie, dat gij uw kopje laat hangen, en daarom wilde ik tot u zeggon Yooral geen moed verliezen maar steeds voorwaarts streven, komt men niet op de oeno wijze vooruit, dan maar op eene andere." „Maar wanneer men nu niet den geringsten uitweg ziet. nep Karla. onwillekeurig medegesieept door hare ontroering, „Niet den geringsten uitweg?" herhaalde mejuffrouw Fieihöfer. „Maar, kind, wanneer men nog jong is en begaafd met zooveel talent als gij, dan behoeft men waarlijk toch niet te vertwijfelen. Karla, die er berouw over gevoelde zich zoo door haar gevoel te hebben laten medeslepen, schudde zwijgend het hootd, en mejuffrouw Freihöfer ging voort: „Gelooft gij, dat wij u in den steek zullon laten? Sedert deze weinige weken onzer kennismaking hebt gij ons hart veroverd, en bovendien is mijn man u ook veel dank verschuldigd." Mi) Ik bid u, mejuffrouw Freihöfer 1 „Neen, werkelijk, gij weet niet, welk een navraag er is ontstaan naar het gebronsde loof." .Mijn God, zulk een kleinigheid!" Een kleinigheid in het juiste oogenhl.k kan den man, die ze weet te gebruiken, een vermogen doen verwerven, kmd - nu, bij ondankbaren zjjt gij niet terecht gekomen, wees daarvan verzekerd." Hot dienstmeisje kwam binnen eu nep Karla. Er was bezoek voor haar. Karla keek verbaasd op. „Een bezook? Zeker eene cliënt? Het dienstmeisje verzekerde, dat de dame bepaald mejuffrouw von Hullburg wilde sprekeu, doch haar naam had zij niet willen U°Karla stond op en volgde het meisje naar de ontvangkamer De vreemde dame stond tegen het vensier geleund. Bij Karla s binnentrede kwam zij haar zeer opg wouden tegemoet lk hen het, Adelheid Muller; ik noemde miju naam mot, om dat ik vreesde, dat gij mij niet zoudt ontvangen en >k moest u spreken ik moest u zeggen, hoe zeer het mg leed doet dat ik miiiie tante tot u had gezonden. Wijt dit mij niet, ik 1 diarom hartelijk - ik was ach, dat doet er niet toe, wat ik was ik kom beden als smeakel.nge tot u - is u dat met g7o| ?zijt zeer goed, mejuffrouw Müller, dat is meer, dan ik ha5ZtëDmy niétToo'Venloos aan, wij moeten elkander ver staan wij moeten met elkander spreken - hoe noemdet gg dat gisteren uok als het eene meisje met het andore. tongige wereld—hydra de Lasteronschuldige en edele zielen schuldig gemaakt en in rouw en droefenis gedompeld worden. Eigenaardig; welk een zonderlinge combinatieOp het tooneel aan de wereld te aanschouwen gegeven, hoe ellendig die wereld handelt! Inderdaad de schrijver heeft aanspraak op den dank der menschheid, dat hij die wereld-zonde de laster geheeten zoo geeselt voor het front dier wereld. Maar niet minder een woord van lof aan de respectieve acteurs en actrices, en vooral aan Dona Julia (Mevr. Rössing) eu aan Don Manuel en Eruesto (de heeren Kuijk en Tartaud) vcor de nobele vertolking huutier schoone rollen. Indien het gezelschap van Lier ten opzichte van hare te Schagen te geven voorstellingen op den ingeslagen weg blijft voortgaan, zal het meer en meer kunnen vertrouwen op de waardeering van liet tooneelminnend publiek van dit gewest. Door den Heer A. T. Marlet van Delft, werd, van wege het hoofdbestuur den Holl. Maatschappij van Landbouw, in de afdeeling Barsingerhorn, eene hoogst belangrijke Voordracht ge houden, op Maandag avond 3 Maart jl. over //landbouwkunde iu 't algemeen." In een zeer geanimeerd debat werden vragen uit en van het practisch landbouwleven, op de meest duidelijke, eenvoudige wijze aan de wetenschap getoetst, en kon het welsprekend woord van den voorzitter, hem dankende, méér dan verdiend heeten, waar zijn spreken, zijn onderwijzen zéé nuttig, zoo verdienste lijk bleek. Slechts eêrtf twintigtal Belangstellenden bezocht de bijeenkomst. Waarlijk, ook hier hadden de afwezigen ongelijk Zij had zeer haastig gesproken, hare oogen schitterden koorts achtig met eeno onwillekeurige beweging strekte zjj de hand uit, als wilde zij Karla, die een schrede achteruit geweken was, ViSihouden. Karla schudde even mot het hoofd. „Ik begrijp u niet," fluisterde zij. Adelheid werd steeds hartstochtelijker. „Zie mij niet zoo terughoudeud aan, ik weet immers, dat gij bij mij beleedigd zijt geworden, misschien ook door mij, toen ik u zoo snol verliet; maar ik beu hier, om dat te verzoenen, ik bid u, liet mij te vergeven!" Zij sprak do laatste woorden met zulk een scherpen nadruk, dat Karla er zich niet door gowonnon gevoelde die toon prik kelde haar tot verzet. „Er is gisteren niets buitengewoons tegen mij gezegd geworden, en gij zijt werkelijk veul te goed, door u zooveel moeite te geven antwoordde zjj koel. „O, ik zie het," riep Adelheid uit, „gij zijt te diep beleedigd, zoodat gij nu niet .wilt begrijpen, wat mij tot u voert! Gij moet niet slecht of laag van mij denken gij niet en mijnheer von Roven ook niet „Ah, mijnheer von Roven!" „Ja, er is ook sprake van hemhij moet niet denken, dat ik de hand heb gehad in datgene, want men tegen hem op touw heeft gezet." „Hoe zou hij daartoe komen, dat te denken?" „Hij zal het denken, ik weet het ik heb er den geheelen nacht over nagedacht, hoe ik dat zal afwenden hoe ik hem zal kunnen redden. Ik heb het misschion gevonden alleen moet ik nauwkeurig weten, wat er verlangd wordt, hoeveel hij noodig heeft en wanneer hij het geld moet hebben. Hem kan ik niet vragen, mijn vader zou mij elke opheldering weigeren, daarom kom ik tot u en smeek u zegt gij mij, wat gij weet, alles, alles, ik zal, ik moet hem helpen!" Karla's oogen vergroottende kleur was van hare wangen ge weken. „Mijn God, gij gij hebt hem ook lief!" klouk het nu van hare lippen. Adelheid had zich op een stoel geworpen en barstte in snikken los. „Ja dan, ik heb hem lief gehad'" Met een rasch besluit droogde zij nu hare tranen en koek zij Karla met een zonderling droevig lachje aan, terwijl zij voortging: „Maar wat voorbij is, dat moot vooibij zijn en blijven; doch bij mag niet slecht van mij denken, mij niet voor onwaardig lioudenKom, geef mij de hapd, gij hebt niets van mij te vriezen gij ziet het immers toch ook, ik ben leohjk, en hij, bij bemint u." Ook in Karla's oogen bigge'den nu tranen. Langzaam legde zij hare hand in die van Adelheid. „Gij zijt toch goed," fluisterde zij, en een hooge blos overtoog nu Karla's gelaat. „Ja, gij zijt goed, en ik heb u lief, omdat gij hem lie hebt Do buide meisjes omhelsden elkander cn rustten eenige oogen- blikken aan elkanders boezem uit. „Mijn zuster in loed," fluisterde Adelheid, „ik wilde u haten en ik eindig met u lief te hebben. Kn nu, kom, laat ous beraad slagen, hoe bij het beste te helpen is 1" WORDT VERVOLGD-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 1