Donderdag, 17 April 1890. 34ste Jaargang. No. 2394. IS EIGMIST. Jacht en Visscherij. K IE Z E K S L I JS T E N. Roman van H. VON OSTEN. Binnenlandsch Nieuws, WORDT VERVOLGD- SCHAKER COURANT. Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater dagavond. Btf inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. UitgeverJ. WI N K E L. Bureau: 8CHAGEI, liaan, 1), 4. Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.25; iedere regel meer f 0.05 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente Schagen, Bekendmakingen. OUDER W IJ S. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis van de ingezetenen le. dat het toelaten van nieuwe leerlingen, op de openbare lagere school aldaar, zal geschieden op den Eersten Mei a. s. en alsdan kunnen worden toegelaten de kinderen, geboren in bet jaar 1884. 2e. dat de ouders der betalende scholieren, welke deze wenschen toegelaten te zien, daarvan aan het Hoofd der School, den Heer Kloeke, kennis moeten geven vóór den 25 dezer, met overleg ging van geboorte- en vaccinebewjzen dor nieu we leerlingen. 3e. dat verzoeken om kosteloos onderwijs voor de nieuwe leerlingen, alléén moeten worden gedaaD ter Gemeentesecretarie voor den 20 dezer. Schagen, den 8 April 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester der gemeento Schagen, brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de aanvragen, ter bekoming van jacht- en vischacten en van kostelooze vergunningen tot uitoefening der vis scherij voor het seizoen 1890/91, ter secretarie voor de belanghebbenden ter invulling verkrijg baar zijn, dagelijks, Zon- en Feestdagen uitge zonderd, des voormiddags van 9 tot 12 ure. Schagen, den 11 April 1890. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. De Voorzitter van den Baad der Gemeonte Schagen, brengt ter kennis der belanghebbenden, 6. EERSTE HOOFDSTUK. „Biecht nu eens op, kleine vrouw," fluisterde Thea, toen Elsbeth naast haar had plaats ge nomen, en hare oogen bezaten een zonderlingen gloed. „Zijt gij gelukkig, onuitsprekelijk geluk kig! Mansfeld is de teederste echtgenoot, niet waar Gij hebt niets meer te wenschen, gij zwemt in een zee van liefde en gelukzaligheid nu, biecht eens op 1" Haar gloeiende adem bedwelmde de jonge vrouw; daar was ook weder die verdoovondo geur van heliotroop Elsbeth gevoelde zich beleedigd door deze stormachtige en opdringe- riDge wijze van doen. Voorzichtig maakte zj zich los uit de armen van Thea en zeido met kalme waardigheid „Zeker, mevrouw, ik ben gelukkig 1 Gij kent mijn man immers genoeg, om te weten, dat zijne vrouw gelukkig moet zijn." Mevrouw Thea greep een sigarette. gij koele Noorsche, hoe kalm spreekt gij over uw geluk 1" zeide zij schertsend. „Maar poch niet al te veel op uw veilig bezit, er is nog menige dame, voor wie onze schoone rit meester een gevaarlijk persoon is." Elsbeth's hart klopte. „Dat behoort nu wel tot het verleden," zeide zij, insgelijks een schertsenden toon aanslaande, terwijl zij den armband aan haar fraai gevorm- den arm terecht schoof. Daardoor zag zij niet den vonkelenden blik van haat en hoon, met welke Thea haar opnam, doch zij ontstelde van den schrillen lach, mot welken de vrouw naast haar uitriep „Ach, hoe vreeseljk naief en kinderlijk zijt gij toch, beste vrouw; het past zoo geheel cn al tij uw deftige verschijning! Dus gij, kleine on- noozelo, meent werkelijk, dat met bet huwelijk elke roman eindigt Liefste kind, hoe vervelend zou dat zijn, wie zou dat verlangen 1 Leer eerst de wereld wat beier kennen, en gij zult zien, dftt juist na het huwelijk ei," zoo viel zij dat de lijsten der kiesgerechtigden, ter benoe ming van leden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad, door hem op heden zijn gesloten dat die lijsten op nieuw aan hot Raadhuis zijn aangeplakt, en aldaar van heden af (uitgezon derd Zon- en Feestdagen), des voormiddags van 9 tot des namiddags 4 uur, voor een ieder ter inzage zullen liggen. Schagen, 12 April 1890. De Voorzitter voornoemd, C. H. BEELS. Schagen, 16 April 1890. De uitslag der op heden alhier gehouden aanbesteding voor den aanleg van den nieuwen stationsweg, is als volgt Voor grondwerk was ingeschreven door: J. Boekei te Schagen voor f 468. P. Kapitein te Zijpe voor f 490. Jb. Goudsbloem te Schagen voor f 601. En voor het 2de perceelTimmerwerk en beharding D. Kramer te Schagen voor f 1320. KI. Visser S. Overtoom J. Overtoom P. Honijk C. Visser tt Ir v f 1465. f 1499. f 1505. f 1612. 1 1439. Dadelijk werden de werken gegund aan de beide laagste inschrijvers. Met betrekking tot den aanvang van den op Zondag 27 April door Schagen's Mannenkoor „Euterpe" uitgeschreven Zangwedstrijd, kunnen wij mededeelen dat hel uur van aanvang is gesteld van 1 uur op 2 uur 's naTniddags, terwijl het kerkgebouw ten 1 ure, voor het publiek toe gankelijk zal worden gesteld. zich zelve in de rede, „het schijnt, dat er reeds een proefstukje van die wereld komt opdagen het schijnt mij toe, als hoor ik mevrouw von Wonsheim in de voorkamer juist, zij is het, en nog wel met haar geheele gevolg 1" Lachende stemmen in de verte, daarna een geruisch in de aangrenzende kamer, en ten slotte zweefde de schoone Wonsheim in het elegantste toilet binnen. „Wees niet boos, lieve mevrouw von Schim gen," zeide zij, terwijl hare heldere oogen met drieste nieuwsgierigheid over Elsbeth's slanke gestalte vlogen, „wees niet boos op mij, om dezen overval, of als gij berispen wilt, berisp dan mij alleen, niet mijne arme ridders, die, ofschoon door dezelfde nieuwsgierigheid verteerd, het toch nooit gewaagd zouden hebben, zonder verlof tot hier door te dringen, hoe aanlokkend de helder verlichte vensters hen ook toedachtten. Mijn man was woedend op mij, hij zeide, hij wilde „Zwjg dan toch eens een oogenblikje, mijn beste, opdat ik u zeggen kan, dat ik dezen over val allerliefst vind u en uwen ridders schenk ik dus volle vergiffenis en gj krjgt zelfs nog een kopje mocca bovendien." „Allerliefste mevrouw von Mansfeld, hier stel ik u voor aan de overmoedige, dartele mevrouw von Wonsheim, die door u van haar post als jongste regimentsdamo ontslagen wordt, en hier zijn al hare vereerders, die gj haar zekerijk wel zult laten behouden. Luitenant Malten, lui tenant von ZinDOw, graaf Hasselbach; ah, zie daar, mjnheer von Vohbcrg, gj ook in hot ge volg Wat zal mevrouw uwe echtgenoote daarvan wel zeggen?" Elsbeth hoorde allerlei namen, er werd gepraat, gelachen, het was een kruisvuur van kleine toespringen en scherts, die z j niot begreep, doch welke do anderen goed schernn te begrijpen. A\) gevoelde zich in dozen luidruchtigen kring zoo vreemd, zoo verlaten. Haar oog zocht onwille keurig dat van den echtgenoot, die in een hoek zat bij dm heer des huizes en den adjudant. Hij zag haar blik niet, daarentegen ontging mijn heer von Linstrow dezen hulpzoekenden blik niet en terwjl hj plaats nam op een stoel naast Elsbeth, trachtte hj haar omtrent het gezolschap op de hoogte to brengen. Hj was het ook, dio Men heeft door het nemen van dezen maat regel gemeend, tegemoet te komen aan het bezwaar, dat de aanvangstijd 1 uur voor velen, die den wedstrijd wenschen te bezoeken, wel wat ongelegen kwam. J. Breebaart, Jan In de 1.1. Vrijdag gehouden vergadering van den Schringkaagpolper is tot molenmeester van dien polder benoemd, de heer L. Hoogland, te Kolhorn, in plaats van wijlen den heer J. Nagelhout. Bij de gisteren te Barsingerhorn gehou den verkiezing voor een lid van den Raad, ter vervanging der varature, ontstaan door het uit treden van den heer J. van Nienes, zijn inge leverd 137 stembriefjes en werden uitgebracht op de heeren L. Helder 60 slemmen G. Smit 30 C. Spaans 28 Jb. Marees 12 T. Swaag 2 A. de Boer, D. Smit, Rijkes en O. Schoorl, ieder eene stem. Zoodat dus herstemming moet plaats hebben tusschen de heerenL. Helder en G. Smit. Het Bestuur der Afdeeling „Noord-Hol land" van de Vereeniging „Het Nederlandsch Paarden-Stamboek" maakt, met het oog op de in Juni te houden keuringen van Merriën ter uitreiking van zes en twintig aanhoudings- premiën, belanghebbenden bijzonder opmerk zaam, op art. 9 al. 1 der voorwaarden, dat zegt de eigenaar van een merrie, in het genot van eene aanhoudingspremie gesteld, is verplicht haar te doen dekken door etn hengst, aan weihen eene subsidie is toegekend of welke eene subsidie is waardig gekeurd. De volgende hengsten zijn hiervoor aange- spoedig daarop den mantel om Elsbeth's schou der sloeg, terwijl Mansfeld verscheidene minuten op zich wachten liet en met donkeren blik uit een kamer kwam, welke door den mulat Scipio bewaakt werd. „Goeden nachtzeide Mansfeld voor de huis deur kortaf tot zijne kameraden, terwijl hj Els beth's arm nam. Zij gingen nu te voet naar huis. Zw jgend liepen de echtgenooten naast elkander. Hot loot der kastanje- en der lindeboomtn was lichter geworden, de voet drukke ratelend de drooge bladeren plat, en af en toe viel met klin kenden slag een kastanje van den boom. Elsbeth dacht aan haar ouderijk tehuis, aan hare kinderspelen mot haar broeders. De maan, groot en roodachtig in do heldere herfstlucht, was voor haar een liet, bekend gezicht. Deze had haar gekend als vrooljk kind, als van geluk stralende bruid, en lachtte nu de gelukkige echt genoote vriendelijk toe. Zacht drukte z j den arm, welke haar geleiddehet was haar, als moest Kurt met haar gevoelen. Maar de arm beant woordde dezo gevoelsuiting niet, en toen zj vra gend Kurt in het gelaat keek, zag hj er bleek en knorrig uit. „Waarom hebt gj mij nooit gezegd, hoe won derschoon die mevrouw von Scblingen is vroeg Elsbeth. Nu schokte de arm van haar geleider. Er ont stond een korte pauze. „Ik. wist niet, dat gj daar belang in steldet ik heb u toch nooit veel van het regiment ver teld. Linstrow scbjnt dit verzuim hersteld to hebben, hj was immers aanhoudend aan uwe zijde en scheen van alles opheldering te geven. Spreek, wat heeft hij omtrent mevrouw von Schlingen uitgekraamd? Nu, spoedig, wat zeide die vervelende gluiper „Linstrow van mevrouw von Schlingen»?" sta melde Elsbeth, ontsteld van den ruwen toon. „Mijn God, geon woord Kunt gj mijnheer von Linstrow niet uitstaan Zjt gj boos op m j, Kurt De kinderlijke toon, de zachte, ontstelde oogen verteederden het hart van don toornigen man. „Neen, mijn kiud," zeide hij vrieudelijk en lachtte haar too, „waarom zou ik op u ontevre den zijn Ik houd echter niet van die klets praatjes, en daar ik weet, hoeveel men in het wezen „CESAR" van P. Boekei Cz. te Schagen, HORSA" van de Hengsten-Vereeniging te Alkmaar, „NORMAN" var. de Hengsten-ver- eeniging te Wieringerwaard, „NELSON" van J. Breebaart ICz. te Winkel, „WINDHOND" van K. del Court te Velzen, „HORAT1US" van de Nederlandsche Vereeniging tot bevor dering der paardenteelt te Haarlemmermeer, „HERCULES" van M. Verkuijl Az. te Haar lemmermeer, „MATADOR" van J. van Zij- verden, gestationneerd te Nieuwendam, „BA TAAF van II" P. S. Zijl mans te Haarlemmer meer, „ÜEUKALION" van J. van Zijverdeu te Haarlemmermeer, en „DE VOS" van A. A. van den Berg te Haarlem. Men schrijft ons uit Oudkarspel Het departement Oudkarspel der maatschappij tot N. v. 't Alg., heeft eene tentoonstelling georganiseerd, die alleszins bezienswaardig is. Men vindt er een grooten schat van keurige voorwerpen, die er zoo fraai en degelijk bewerkt uitzien, dat men er ten hoogste verbaasd over is en zich verwonderd afvraagt hoe 't toch mogelijk is, dat men zulke dingen met zoo geringe hulpmiddelen en zonder eenige leiding hoe genaamd kan voortbrengen. Men vindt daar b.v. houtsnijwerk, dat uitmunt door fijn heid van bewerking en sierlijkheid van vorm. Men vindt er vogelkooien in allerlei vorm en grootteo. a. één geheel van ziuk, die keurig net afgewerkt is. Verder zagen wij er scheepjes, groot en klein tot in de fijnste onderdeelen nauwkeurig, eifeltoreus, een photographie-toestel, schilderstukjes, zoowel op doek als op porse lein, enz. enz. 't Aller rijkst vertegenwoordigd zijn natuurlijk de dames-handwerken. Wat een ijver, wat een geduld, wat eene oefening is er noodig geweest om vele dier keurige voorwerpen te vervaardigen De meeste getuigen van veel goeden smaak. Men ziet er voorwerpen onder regiment zich daaraan schuldig matkt, vreesde ik, dat gj er reeds een proeve van kondet heb ben ontvangen. Mevrouw von Sciilingon is, gelijk gj zelve zegt, een zeer schoone vrouw, en schoone vrouwen hebben altijd v janden. Gj moet op zulk gezwets geen acht geven." „Houdt gj haar voor een goede vrouw, Kurt!" Wederom schokte zjn arm. „Kind, do gevoelens over goed loopen zeer uiteen. Gj weet, dat zij eene Amerikaansche is, men moet haar naar een anderen maatstaf beoor- deelen. Majoor von Schlingen acht zijn vrouw zeer, zj is de eerste dame in het regiment, en nu genoeg van haar. Wij zjn nu in de stad en doen het beste, met niet meer daarover te spre ken want overal luistert misschien een of andere ziel, om stof te verzamelen ter bevestiging van de meening, dat wij Ulanen een zeer heidensche bende zjn." Elsbeth zweeg gehoorzaam. Maar geljk zj nu over het hobbelige plaveisel voortschreed, waarop haar sierljk gehakt schoentje met moeite kon balanceeren, scheen haar het leven in het stadje niet meer zoo gemoedelijk en onschuldig toe als op den morgen van dezen dag. Bj de huisdeur werden de beide terugkeeren den ontvangen door Malchen. Mansfeld liet den arm zijner jonge vrouw los. „Ga slapen, kind 1" zeide hj gejaagd. „Ik moet naar den stal. ,Ourling' moet jodium-om- slagen hebben, ik moet daar zelf b j zjn wacht niet op mj." Maar zj wachtte toch, lang, lang. Eindelijk schrikte zij op. Zj was over haar boek inge slapen. Huiverend keek zj naar de pendule, het was reeds lang middernacht. Zj schrikte er van, daarna dacht zj „Hj heeft mij niet willen storen en is op zjn kamer gebleveD." Reeds liep zij naar do deur doch zij begal zich nu weder naar haar slaapkamer. Hut licht werd spoedig uiigedoofd, maai de vermoeide oogleden vielen nog lang niet toe. Of de schoone meviouw Thea ook geljk had, dat de roman dikwjls eerst na de bruiiolt begint

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 1