2,7. reeds gereetl ligt. Wellicht de ver- gadering van den Algemeenen Bond, „boven alle verwachting" „geen enkele wan klank werd vernomen", en waar „votum en discussie getuigden van de meest volkomen politieke eendracht", ondershands reeds van het welmeenen der Hoogwaardigheden verwit tigd geweest. ÜIT DB PERS. Gemengd Nieuws. 333ste STAATSLOTERIJ. Getrokken I»r ij z e 11. bot neder. Nauwelijks was bij echter gezeten of hij viel in de armen van den heer, die naast hem zat. Men tilde hem van hel rijtuig af en ontbood een geneeskundige. Deze kon niet an ders dan slaap constateeren, doch vermocht niet hem wakker te krijgen. D. H. werd toen per vigelante naar den stal vervoerd en daar neer gelegd. Toen echter aan zijn slaap geen einde scheen te komen en de ontboden geneesheer het te warm voor hem in den stal vond, werd hij bereidwillig in het Nederh gasthuis voor ooglijders aldaar opgenomen. Eerst Dinsdags morgen te 8 ureh ontwaakte hij. Hij zeide lekker geslapen te hebbendoch nauwelijks waren die weinige woorden geuit oi hij her viel weder in diepen slaap. Des avonds werd hij per brancard naar zijn woning vervoerd. Het transporteeren maakte hem volstrekt niet wakker en Woensdagmorgeu was er nog geen verandering in zijn slapenden toestand gekomen. De eenige uiterlijke verandering die hij heeft ondergaan, is dat zijn hoofd erg gezwollen is. De ongelukkige is ongeveer 60 jaar en gehuwd. Het kan misschien zijn nut hebben in verband met berichten van dergelijke gevallen, hierbij te vermelden, dat de man niet door de influenza is aangetast geweest. Yrijdag beklom de 80-jarige grijsaard J. V. O. de trappen van het raadhuis te Lies hout, otn den burgemeester te vragen, of hij naar school mocht gaan. Daar Z.E.Aehtb. hem een ontwijkend antwoord gaf, wendde hij zich met dezelfde vraag tot het hoofd der school, die hem eveneens met een kluitje in het riet stuurde. Is die oude man kindsch P zult gij vragen. Neen, volstrekt niet. Wel is hij zoo doof als een kwartel, maar hij is nog in het volle bezit van al zijne ver standelijke vermogens. Zijne vraag was des ernstig gemeend. Een menschenvriend heeft hem verleden jaar een weinig lezen geleerd en nu wenschte hij zich in die ede'e kunst nog verder te bekwamen en tevens het schrijven te leeren. Waarlijk, bij zulk een man kan Karei de Groote niet eens in de schaduw staan. Een vijf-en-twintigjarig jongeling te Staphorst bekwam vóór een paar weken een vrij ernstige snede in het been. De vader meende die te g.-nezen door kokende terpentijn in de wond te gieten. Het genees middel is gebleken, erger dan de kwaal te zijn, want thans is het been zoo gezwollen en de patiënt zoo ziek, dat men voor het behoud van zijn leven vreest. Te stadskanaal schijnt zich ook een geval van slaapziekte te hebben voorgedaan. De scheep- jager R. de Boer, kwam Zaterdagavond thuis, klagende over loomheid en vermoeidheid in de beenen. Hij ging te bed, viel in slaap en sliep 2 etmalen door. De ademhaling bleef vrij geregeld, maar het lichaam scheen slap en gevoelloos te worden. Maandagavond eindigde de slaap in den doodslaap. Dinsdag morgen werden de buren V3n de 80-jarige wed. v. Diessen te Tilburg gewekt door een gil en een val. Twee politie-agenten ontdekten rook, die tusschen de pannen opsteeg en bemerk ten dat de glasruiten heet geworden waren. Zij verschaften zich toegang tot de woning en vonden de wed. v. D. met brandwonden aan het gelaat op den grond liggen, terwijl de bedstede in brand stond. De brand was spoedig gebluscht en de vrouw werd op last van dr. Van Erven Dorens naar het gasthuis vervoerd. Volgens verklaring van de buren had de 80-jarige vrouw de gewoonte zich met eene brandende pijp tabak naar bed te begeven, en ■zou denkelijk de brand door het vuur dat uit de pijp viel, ontstaan zijn. {T. C Eene botsing van twee paarden met doo- delijken afloop had te Tilburg plaats. Een hollend paard liep tegen een stilstaand paard van een bakkerswagen aan en de burrie der kar drong dit laatste zoo diep tusschen de ribben dat het terstond dood was. Te Blijham is een kalf met twee koppen geboren. Beide koppen hadden maar één hals en ook de verdere bouw van het lichaam was als gewoonlijk. Het kalf is dood geboren. Sinds geruimen tijd bestond er eene minder gunstige verhouding tusschen het echtpaar D. te Rouveen. Meermalen hadden er heftige tooneeleu plaats, en gewoonlijk had de sukkelende vrouw het zwaar te verantwoordeu. Zondagochtend mishandelde D. zijne vrouw weder en hierover ontstond tusschen hem en zijn zoon eenig kind een hevige strijd, met het noodlottige gevolg, dat de zoon den vader met eene sabel eene groote wond aan het hoofd en verwondingen aan beide armen toebracht, zoodat bet leven van den man in gevaar verkeert. Een knaapje van negen jaar werd in de vorige week te Voorburg toen hij uit school kwam, door twee zijner medeleerlingen aangevallen. De een moet hem met een klomp op 't hoofd geslagen hebben, terwijl de ander hem op de buik zou hebben getrapt. Het kind is Donderdag ochtend overleden. In de Frifsche gemeente Baradeel heeft een jongeling oen meisje uit minnenijd trachten te worgen. Hij is reeds in arrest. Te Rotterdam is Ziterdag overleden een gehuwde vrouw van 16 jaar. Een heer, langs den Kloosterschen-dijk te Eindhoven wandelende, vond eene lederen por tefeuille waarin f 75 aan papieren geld. Aan een vóór he n gaanden arbeider vragende of dat ook hem toebehoorde, greep de man in zijn borstzak, en zeide de portefeuille verloren te hebben. Deze werd hem ter hand gesteld. Poch iets later kwam de omroeper den volke kond doen, dat er eene portefeuille met f 75 aan bankpapier was verloren. De heer eraf van het voorgevallene aan de politie kennis, die er na veel moeite in slaagde den arbeider tot bekentenis te brengen en het geld terug te bezorgen aan den eigenaar, een boer die in de stad kalveren had afgeleverd. De zittingen van den gemeenteraad van Breda zijn meestal vermakelijk. De „hilariteit" is er een essentieel bestandeel van. Bij een adres van mevr. Trivellie c. s. om teruggave van betaalden hoofdolijken omslag treft men deze discussie aan De voorzitter: „De hoofdingang is op Bredasch grondgebied en 't grootste gedeelte van het huis staat inTetenngen. Het is hier nu maar de kwestie, wat is de woonplaats? Mij dunkt daar, waar men zijne woning binnentreedt." De heer Beft Rijcken „De ingang is de woning niet, maar daar waar men zit." Hilariteit De voorzitter: „Maar om daar te kunnen komen, moet men toch het poortje door." Rilari- teit.) De heer Van Hal„Is de uuineroteering van de huizen die van Breda? Zijn de betrokken personen ingeschreven in het register van den burgerlijken stand van Breda?,' De heer Van Mierlo„De numeroteering is van Breda, de gevel staat te Rreda, het trottoir voor de deur is van Breda, als mevr. voor 't raam zit, zit ze te Breda en als ze door het raam kijkt, dan kijkt ze in .Breda! HilariteitWe zullen er eene schutting laten maken, dan kan ze niets zien van Breda!" {Hilariteit) De heer Van Mierl"Heel die kring daar behoorde vroeger tot Breda, maai de heeren van het kadaster vonden het later gemakkelijker om er Beteringen van te maken. En toen is er wel geprotesteerd, maar we hadden nog geen raad van state. Tegenwoordig ga je maar naar den raad van state en daar zet je de gedeputeerde staten terecht. {Hilariteit.) Als daar een kindje geboren wordt, is 't toch in Breda ge boren" De voorzitter: Wij zullen het io stemming brengen. De heer Pels Rijcken alleen verklaart zich voor Beteringen. De overige heeren nemen aan dat de hoofdelijke omslag verschuldigd is aan Breda. De heer Pels Rijcken Zoo, ik sta heel alleen; ze vergeten allemaal dat rechtsbeginsel! {Hilariteit.) De N. Rott. Ct. de oneenigheid in het Katholieke kamp besprekende, schrijft in haar artikel ,,slaags" het volgende: Is het voor niemand, die verder dan de oppervlakte der dingen ziet, een oogenblik eene vraag geweest, of de persoonlijke dienst plicht wel iets meer dan de aanleiding, in geen geval de oorzaak van deze hooggaande verdeeldheid wasaan de hand van He Tijd wordt den oningewijde hier een blik achter de schermen gegund. Achter den persoonlijken dienstplicht ziet gij de figuur van Schaepmau staan, dien wangunstige oogen zijne opper machtige positie benijden, volgens den een dien, volgens den ander, schuldige opoffering van hem toevertrouwde belangen zijne plaats onwaardig maakt. De strijd heet te zijn over den persoonlijken dienstplicht, maar is „voor een aanzienlijk gedeelte der katholieke bevol king eene personen-quaestie geworden, waarbij de hartstocht „eene rol speelt even schandelijk soms als verderfelijk". Had de gordijn nog iets verder opgeschoven kunnen worden, wellicht ware het dan ge bleken, dat achter de personen toch weder zaken stonden, en dat, zoo afgunst al eenig aandeel heeft in de beroering, toch de wezenlijke oorzaken van de verdeeldheid dieper liggen- dat onder dezelfde gele vlag twee partijen dienen, die op de voornaamste punten van het practisch staatsbeleid elkander afstootendat de verschillende sttoomingen met elkander in botsing zijn gekomen, niet voorliet eerst, maar nu geweldiger dan ooit, omdat in het verbond met de partij-Kuyper een offer van beginselen eene kniebuiging voor de democratie wordt gezien. He Tijd, nergens eenen uitweg ziende om „eene hoopelooze scheuring in onze katholieke staatspartij te voorkomen", doet als laatste redmiddel een beroep op de bisschoppen. Het „gansche katholieke volk van Nederland, den noodlottigen en schandelijken broedertwist moede", ga tot hen metdebede.: „Vaders, doet uitspraak in de verdeeldheid uwer kinderen! „Alleen van zulk eene bede verwachten wij heil en redding ta* i. Waar het bisschoppelijk orgaan een politiek geschil voor het bisschoppehj re is het niet gewaagd te onderstellen, Ja, als de Prinsen der Kerk zich doen liooren, dan zwijgt alles. Het is als olie, die de opge zweepte golven in een oogwenk tot staan brengt. Maar meer ook niet. De stormen verbieden andermaal op te steken, vermag zelfs het hoogste geestelijk gezag niet. En wie aan het woord der bisschoppen de macht zou willen toeschrij ven om b. v. Bahlmann tot vrijhandelaar en Vermeulen tot voorstander van eene belasting op het roerend vérmogen of Schaepman tot bewonderaar van het koloniale uitzuigingsstelsel te maken, zou toonen in de roomsche wereld een vreemdeling te zijn. Aan den toestand die, zooals de lijcl klaagt, „voor ons eene ramp en voor hen die buiten staan, eene ergernis" is, zal voor het oogenblik een einde gemaakt zijn de „onedele en beschamende strijd" zal worden gestaaktmaar de oorzaak van dit alles is niet weggenomen de afgrond is met bloemen bestrooid, niet gedemptde ergenis is geweken, maar het kwaad niet genezen en achter eene decoratieve eenheid woekert eene verdeeldheid, die, aan het oog onttrokken, te zijner tijd met te verwoestender geweld zal losbarsten naarmate zij langer met kunstmiddelen in be dwang gehouden is. Voor geene der drie groepen, die in den strijd over de reinplacanten betrokken waren, zal deze geschiedenis eene schoone bladzijde in haar levensboek zijn; voor de partij van actie evenmin als voor die der onthouding, en voor de derde partij wel het allerminst. Bij de eerste groep viel althans nog zekere dapperheid te waardeeren, bij de tweede bleek van merkwaardig krijgsbeleid en verre van alledaagsche zelfbeheersching; bij de derde was kracht noch talent noch waardig heid te bekennen. De afdeeling-Bahlmann kortheidshalve noemen wij de groepen naar de namen, die geacht worden de hoofdrol te spelen doet u denken aan Turco's, die tegen het vuur in stormen; de afdeeling-Schaepman aan de Orde, voor wie het doel de middelen heiligt; de atdeeling-Kuyper aan de Phariseën en Schriftgeleerden, die den witgepleisterden graven gelijk zijn. „Uitzinnige dwarsdrijvers die gij zijtHadt gij mij laten begaan, alles zou terechtgekomen zijn, en van den persoonlijken dienstplicht waren wij wel vrijgebleven. Wij waren met Kuyper zoo goed op streek. Gij hebt zeiven gezien, hoe mak wij hem al hadden- De eerste zorg voor ons was, dat het ontwerp niet te spoedig verscheen. Is dat niet gelukt En als het eindelijk kwam, welnu, dan was Polen nog niet verloren. Men kon het ding verdagen men kon het doodknijpen men kon het des noods door de Eerste Kamer laten afstemmen men kon voor Bergansius eenen anderen mi nister van oorlog nernen. Hulpmiddelen genoeg. Maar om dat zaakje tot een goed einde te brengen, was er zeemanschap noodig. De vrien den moeten in hunne gevoeligheid, in hunnen protestantschen souvereiniteitswaan worden ont zien. Kuyper zelf moet de roomschen af en toe te lijf gaan, wil hij zijn volkje aan de lijn hou den. Naar onze pijpen dansen, dat gaat wel, mits zij er maar geen erg in hebben. Met het behoud van de reraplacanten tot eene roomsche zaak te maken, bederft gij het spel, dat zoo goed stond, ten eenenmale. De schijn alsof men voor Rome bukte, moet tot eiken prijs ver meden worden. En waarom zouden wij ons dat niet getroosten, waar zoo groote belangen voor ons met de zaak gemoeid zijn Aan hen de naam, aan ons de zaak. Hun de eer, ons de vrucht. En nog is dit de eenige weg voor onsvooral geen bedreigingen. Misschien is het reeds te laat, om den persoonlijken dienst plicht ons van den hals te houden, dank zij uwe dolle drijverij. Maar als er nog iets aan te doen is, dan is het met onderhandelen, achter de schermen. En loopt het daarmee zooals te yreezen staat, mis, zorgt dan ten minste, dat er niet meer misloopt. Boven alles hebben wij te maken dat wij baas blijven Ou eene manier als het tot nu toe gegaan is. slaan wij onze eigen glazen in, en raken wij' en dan voor lange jaren, bakker af. Opgepast dus, en mondje toeinpast dwedpanar' °ntdrn ,VaU ,de diplomatieke inklee- ding en van de letterkundige sieraden hoofdgedachte van de brochure, waarmee Schaep man zich in het krijt heeft geworpen. Ziedaar ook wat reeds week aan week in dl u j en in vergaderingen is gezegd en herhaald" ora de actie tot staan te krijgen. Bijzonder vleiend voorden antirevolutionairen spitsbroeder zijn deze beschouwingen niet, al wordt het gerecht ook in gouden schalen er met bloemen bekranst opgedragen. Maar van partijen is het waar, wat waar is van per sonen, dat ieder de bejegening ondervindt dl hij waard is. De houding der antirevolutionair partij onder het kabaal over den dienstplicht was in één woord, erbarmelijk. In plaats van lier, e in het bewustzijn van haar goed recht, van zie af te spreken, zat zij van angst te beven. Eers toen Schaepman boven water was, kreeg zij d spraak terug. Het eerste woord, dat Kuyper ove de lippen kwam, was het aanbod oin- behalv de geestelijken ook de schoolbroeders en „all personen wier toekomst het finaal bederft" vai het dienen vrij te stellen. Toen dat ofl'er d Goden niet ontwapende, beproefde hij den stor te bezweren door zijnen aanhang van de ge bondenheid aan dit norainer van het progra te ontslaan. En toen het eindelijk Schaepmai gelakt was de gemoederen tot bedaren te bren gen, werkte hij dapper mede om de aandach af te leiden, en het netelige geschilpunt zoovee mogelijk uit het gezicht te brengen. En bij wie soms de booze gedachte mocht opkomen, dat hier een landsbelang aan partijbelang ten offer werd gebracht, hij kon het tegenbewijs vinden in de steeds klimmende en 's-raans vaderlandsch gemoed geen oogenblik rust latende bezorgheid over de volslagen weerloosheid, waar in onze grenzen verkeerden tegen een vijand, die ons onverhoeds zou kunnen bespringen. En zoo ging alles zoo goed als men maar wen- schen kon, totdat op een gegeven oogenb'i het nieuwe kabaal uitbrak, waarvan tot heden de waren beweegredenen en bedoeling in het duister liggen, en dr. Kuyper denkbeelden van ontbinding en de hemel weet wat al meer door het hoofd begonnen te spoken. Eensklaps werd in het geschil over den dienstplicht weder een hooge toon aangeslagen, werd het program van actie weder opgehaald, werd de retnpla- Cantenpartij afgebeten, en zelfs als eene on waardige, met eer en geweten onbestaanbare uitvlucht afgewezen, wat een jaar te voren blijkbaar onder dictee van dr. Kuyper zeiven een antirevolutionair candidaat, ten believe van roomsche kiezers, onderteekend had, dat eene wet tot verbetering van het kazerneleven aan den persoonlijken dienstplicht behoorde voorat te gaan. Een uitweg, waarvan het thans heet dat hij, „door geen antirevolutionair kan worden inge slagen zonder zijn beginsel en zijn karakter bij den ingang achter te laten." Eata morgana. Vóór eenigen tijd ontston eene paniek te Ashland, Ohio. Aan den onbewolkten hemel spiegelde zie ■toet groote duidelijkheid eene groote stad a= waarvan de gebouwen, fabrieken, zelfs de roe der schoorsteenen te onderscheiden waren. II was een zeldzaam schoon verschijnsel, maar i minder ontwikkelde bevolking, de kleurlingen en Chineezen, zagen er groot gevaarin en vlucht ten naar de bosschen. Na drie kwartuurs was het nevelbeeld verdwenen. Een genezen teringlijder is, naar mei bericht, door professor Tiliuan van Leipzi voorgesteld op het heelkundig congres te Berlijn. De man was door de hem behandelende dokters opgegeven, maar de hoogleeraar deed hem een longoperatie ondergaan, waardoor hij genezen werd. Prof. lilman acht nu de tering niet meer ongeneeslijk. Nieuwe soort van dronkenschap. In Amerika heeft men eene nieuwe soort van dronkenschap ontdekt. Te Boston en omstreken bestaan talrijke caoutchouc—fabrieken, waarin, bij de zuivering der stof, naphta gebruikt wordt. Deze kokende naphta is vervat in groote ketels en zorgvuldig bevrijd van de aanraking met de lucht. In die fabrieken werken talrijke vrouwen en meisjes. Sedert eenigen tijd bemerkte men in eene dier fabrieken, dal bijna al de werksters gedurig in eeu staat van bedwelming verkeerden men be waakte ze en met verbazing bemerkte men, dat zij zich dronken maakten door het inademen van de dampen die uit de naphtaketels ontsnapten. De vrouwen verklaren deze verderfelijke gewoonte met meer te kunnen laten. De gevoelens welke deze dronkenschap veroor- zaa f, zijn, naar het schijnt, zoo aangenaam, dat. ZIJ (^00r opium of haschish verre overtreffen. 3 d 1 a 8 8 e. Trekking van 10 April. Trijs van f 2000: No. 89 1500: 990G 16150 400: 449 13585 200: 13995 16331 100: 4202 7475 11821 20939 3de Klasse. Trekking van 17 April Prijs van f 1000: No. 11904 200: 1624. n

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 2