34ste Jaargang. Ho. 2414.
Donderdag, 26 Juni 1890.
AAN INTEEKENAARS Of BIT BLAD.
Medaillon.
WORDT VERVOLGD.
SCHAGEft
COURANT
AWÉ- Lidloibla
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEïï, JLaasï, O, 4.
Prijs per jaar f8.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIÈN van 1 tot 5 regels fO.25; iedere regel meer f 0.08
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Schagen,
BJ c K c ia «1 ub a i u g e n.
P 0 L ITI E.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen
te bekomen omtrent een alhie.r gevonden
VERLOREN
op Zondag 22 Juni jl., vermoedelijk in den
Spoortrein of nabij het station Schagen een
lederen portemonnaie met zil
veren beugel inhoudende eenig geld,
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter
Secretarie dezer gemeente.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gelet op art. 89a van het politiereglement
dezer gemeente;
Brengen ter algemeene kennis:
dat het op den 23, 24, 26 en 29 Juni a. s.
in het belang der openbare veiligheid verbo
den is, in de kom der gemeente anders dan
stapvoets te rijden.
Overtreding woidt gestraft met eene boete
van teu hoogste vijf gulden.
Schagen den 17en Juni 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DE MIJS.
Met 1 Juli e.k. treedt een ministerieel
besluit in werking, waardoor de levering
van dagbladen door de Postkantoren
alléén tegen vooruitbetaling geschiedt.
Inteekenaren, die tot dusver de Schager
Courant door tusschenkomst van een Post
directeur ontvangen en met de nieuwe rege-
Roman van H. VON OSTEN.
26. TWEEDE HOOFDSTUK.
Na het lezen van dit schrijven, was Elsbeth
ten prooi aan de vreeselijksfe vermoedens en ook
aan het grootste zelfverwijt.
„Gestorven voor mij Kan het dan mogelijk
Zljn Gestorven misschien door mijn eigen hand,
welke haar het vergift moest overreiken O Mal-
chen, Malchen, is dat de dank voor uwe trouwe
diensten, voor uw aan mij geheel gewijd leven
O, wat doen wat doen! Moet ik de trouwe
ziel ongewroken in haar ontijdig graf laten rusten
oet \k trachten de geheimzinnige moordenaars
an oot te leggen, die mij zelve het leven
1 T° ontnemen Een Amerikaansche plant
en indiaanse!) vergift - stond dat er niet? O
o bewaar mij voor Qwaz0) verstand-verbijs-
ren e gedachtenIs het niet, als zag men op
wn .pseehen Mei-morgen in ons duitsch beuken-
tii»U c ^liveringwekkend flonkeren van een
zijn!''10^' kan aIle8 geen werkelijkheid
«Elsbethklonk Mansfeld's zwakke stem uit
Qe aangrenzende kamer.
e jonge vrouw stond onmiddellijk op.
i kom, zeide zii r» 1, tnf h.
beid
zeide zij, zich zelve tot bedaard-
wmgende. Een paar oogenblikken stond
'n, gePeins. toen fluisterde zij: „Ik moet
lach a"Ben dragon," cn ging mot ean glim-
eri>, 1'Ppen naar het ziekbed van haar
Btutgenoot.
<]0 6 fraai versierde eetzaal der officieren was
taf°ï Ka' Van kaarsen schitterend verlicht. De
6 bood eene mengelmoes aan, gelijk dat het
tatl 'S' wanneer men op bot punt staat do
on j°E 'e breken: ter zijde geschoven borden,
»:0f weggeworpen servetien, allerlei glazen,
tiiV ln'10U(l fonkelde in roode en goelacbtige
blokt' artu88°hen kleine kopjes mot geurigo
a' scbalcn met oranjeappels en amandelen,
deti|0,.°P bet witte tafellaken, de borden en ge-
d0 taf\j (lei! parketvloer verstrooid lagenrondom
e VerLitte gezichten, losgeknoopte uniformen,
ling geen genoegen nemen, worden derhalve
uitgenoodigd, hun abonnement tijdig door
bemiddeling van een boekhandelaar, brie
vengaarder (hulppostkantoor) of recht
streeks aan ons bureel te bestellen. Zij
ontvangen alsdan het blad op de oude wijze
en betalen na afloop van het kwartaal.
DE UITGEVER.
Sis de Mennlsweek.
„De Tooneelspeler des Keizers," drama in
4 bedrijven van Karl. Wartenburg, gisteren
avoud in het Noord-Holl. koffiehuis gegeven
door „het Nederlandsch Tooneel," was een
degelijk, lijn geschefst drama, waarin de hoofd
rol toevertrouwd was aan den heer Louis Bouw
meester, die ook dien avond weder zijn be
wonderaars en vereerders door zijn onvergelij
kelijk schoon spel, hetwelk niet alleen getuigt
van „school", maar dat spreekt van hart tot
hart, overvloed van kunstgenot schonk.
Ook mevr. Bauwels v. Biene, als mevr. Vallier,
en de heer v. Schoonhoven, als Maurice Bernard,
boeiden aller belangstellende aandacht door hun
roerend en typisch spel.
Een drama als bovengenoemd, niet bezwan
gerd met allerlei opgeschroefde tooneelen en
te breede taal, uitmuntende door eenvoud en
soberen hartstocht, is als gecreëerd voor dit
gezelschap; zelfs de oogenschijnlijk onbeduidende
'rollen vragen nauwgezette actie en te dien
opzichte hebben wij een woord van lof voor
den nog jeugdigen acteur, den heer Smits, die
als Thibaud werkelijk van begin tot 't eind
verdienstelijk acteerde.
Het nastukje „De Krekel bij de Mieren",
was een guitig blijspel van Labiche, waarin
te midden van hen zwart gerokte gestalten, land
eigenaars uit den omtrek, meest reserve-officieren
van het regiment; een verwarring van stem
men, schijnbaar in hevigen twist en toch in de
opgeruimdste stemming, dat alles gehuld in de
blauwe rookwolkjes der fijne sigaren, wier geur
zich vermengde met de verwelkende rozen en
bouquetten in de zilveren tafelstukkeD.
„Daarom lacht en drinkt tot den nieuwen
morgen," weerklonk het drinklied uit ,Lucretia
Borgia' van hot plein, waar de regimentsmuziek
was opgesteld.
Het feestmaal der Ulanen liep ten einde. De
brigade-generaal, die het regiment was komen
inspecteeren, had de uitnoodiging, na hot diner
nog een kop koffie te komen drinken bij mevrouw
Thea vou Schlingen, niet kunnen weerstaan en
zich reeds verwijderd, vergezeld van zijn adju
danten, graaf Tannenberg, Schlingen en Linstrow.
De officieren waren in zeer opgewonden stem
ming en ten volle er van overtuigd, dat de in
spectie van het regiment onberispelijk was afge-
loopen.
De generaal had wel is waar somtijds de
wenkbrauwen gerfonst en eenige malen bedenke
lijk liet hoofd geschud, maar het flinke rijden en
de prachtige paarden hadden het hart van den
ouden cavallerist ontdooid, cn da kritiek werd
daardoor zachter en toegeeflijker.
Juist was do majoor of, gelijk hij gewoonlijk
genoemd werd, papa Kohier, als de laatste der
soliede, overigens een weinig onseliede wankelende
feestgenooten, opgestaan en had zich met een
korten groet verwijderd. Nauwelijks was de deur
achter zijn breeden rug dicht gevallen, of baron
Meisenberg sprong op, het gevulde champagneglas
in de hand houdendo. In volle stralen viel het
licht op zijn schoon gelaat, het hooge, kalo voor
hoofd gloeide als in het avond-zonnelicht, gelijk
Sehrattonhacli het uitdrukte. De lango eerste-
luitenant was misschien de eenige aan tafel, die
zijn zinnon nog volkomen meester was. Over
zijn glas gebogen, scheen hij verdiept in de be
schouwing der opstjjgende champagnc-paarien
toch ontging hem niets, en met groote bezorgheid
rïchtto hij meermalen den blik op Barneveld,
wiens gelaat er buitengewoon donker uitzag.
„Mijne heeren," zeide Meisenberg op zijn snij
denden toon, „eindelijk zijn wij geheel onder (msi
vooral de heer Schulze en mej. Marie Lorjé
met het meeste succes hunne rollen vertolkten.
Ook het tooneelgezelschap van den Heer
W. Hart, opende gisterenavond zijn alhier
gedurende de Kermis op de Marktplaats in zijn
welingerichten tent te geven serie voorstellingen,
en wel met de opvoering van „Het Roofschip
of De Schrik der Zeëen," een drama uit het
Eransch, welks tafereelen door de levendige
actie de aandacht van het publiek ten zeerste
gespannen hield.
De Heer Hart en zijn gezelschap zijn voor
het Kertnisvierend publiek in deze streken geen
vreemdelingen meer, en het talrijk bezoek van
het publiek bewees hen, dat zij zich vele
vrienden hebben verworven, en wij twijfelen er
volstrekt niet aan, of de heeren Hart en
Wijlacker zullen ook gedurende deze kermis
op een talrijk bezoek mogen rekenen.
Vrijdagavond o.a. zal de heer Hart opvoeren
het zoo gunstig bekende tooneelspcl „Doctor
Darcy of De Blinde en zijn geneesheer", welk
stuk door genoemd gezelschap voor vijf jaar
alhier ook met het meeste succes werd opgevoerd.
Het paardenspel van den heer Schuiten
voerder biedt ook aan de liefhebbers van sport
en dressuur zèer veel te bewonderen.
Allerkoddigst en -vermakelijkst zijn de toe
ren met de twee ossen en het schoolrijden op
een varken. Stel u voor twee ossen, die haasje
over spelen en ieder op een tonnetje gaan staan,
waarvan het vlak ter nauwernood groot genoeg
is om de ossenvoet.jes er naast elkaar op te zetten.
De clown, rijdende op een varken, alsof het
een in de hoogste school gedresseerd rijpaard
is, dat is toch zeker wel een sterke proef
van dressuur, die al even kranig is als de
militaire marschoefeningen, welke de heer Schui
tenvoerder met een 6-tal eenden, die liet
nog menig schutter in ons vaderland zouden
Hier, mijn jonge vrind," Lij wees op een forsch
gebouwd man met blonde haard, een rijken Meck-
linburger, die nog maar kort in deze streek
woonde, „hier, mijn vriend Raszmuth, luitenant
a.D., die brandt van verlangen, als ridder in onzen
geheimen kring opgenomen te worden. Daarom
doe ik dan als oudste der vergadering het voorstel,
deze tafel, die in zekere mate slechts als inleiding
kan gelden, op te breken en dadelijk met het
ernstige werk in de aangrenzende zaal te begin
nen. Vooraf echter nog een vol glas op onze
allerliefste gastheeren. De eer- en deugdzame
Ular.en van Wiesenau, zij leven lang, lang en
nogmaals lang!"
„Lang, lang leven zij I" riepen de gasten en
alles jubelde mede.
„Gij zijt en blijft toch een kranige kerel, Mei
senberg," prees een piepjong luitenantje en stiet
met zijn gla3, uit hetwelk reeds de helft der
champagne gemorst was, zoo woest tegen dat
van den baron, dat het eerste'in scherven vloog.
„De goden waarschuwen door voorteeki ns,"
citeerde Schrattenbach, maar reeds wierp Meisen-
beig zijn eigen glas insgelijks op den grond, en
lachend en juichend volgden de anderen zijn
voorbeeld.
Onder de portière verschenen do grijnzende ge
zichten der ordonnansen en achter hen eenigo
ontstelde, vrouwelijke gestalten. Do heeren bega
ven zich nu mot veel rumoer en gedruiscb naar
de aangrenzende zaal.
„Ah 1" riepen de binnentredenden onwillekeu
rig uit.
In dit verfrek beerschte een getemperd licht
en zuivere, frisscho lucht stroomde hen tegemoet.
In deze zaal stond onder een groote kroonlamp
een lange, met groen laken bekleede tafel, op
welke een menigte dagbladen en tijdschriften
lagen.
Op een schertsend hevel van Meisenberg vlogen
deze plotseling ter zijde. Stoelen werden bijee-
schoven, en spoedig zat het grootste deel dor
heeren om de tafel, aan het hoven-einde Meisen
berg, met een hoop goud en zilver aan de eene
zijde, een pak biljetten aan de andere.
Nog vlogen de geestige wooiden naar alle
zijden, nog weerklonk vroolijk gelach, hier en
daar neuriede men do aiia „Ach, het goud is
slechts slijk langzamerhand werd het stil
verbeteren, doet uitvoeren.
Het non-plus-ultra van de kermis is zeker
wel de Magneta van Basch, en wij kunnen
best begrijpen, dat zij, die deze voorstelling
hebben bijgewoond, over deze zwevende dame
verbaasd staan en zich er geen begrip van
kunnen vormen, hoe een menschelijk wezen
zoo lang en zoo vrij in het luchtruim kan
zweven.
Want men hoort haar in de handen klappen,
men hoort duidelijk haar stem, men ziet hare
wentelingen, zoodat het buiten twijfel is, ot zij,
die zich daar vertoont aan het oog der toe
schouwers, is toch wel degelijk de zwevende
dame zelve. „Ja maar daar zit toch een geheim
achter," hoorden wij een der toeschouwers
zeggen. Natuurlijk, zit er een geheim achter, maar
onder het publiek zal er bepaald wel geen een
wezen die er de opheldering van kan geven.
Wij raden ieder bepaald aan, de Magneta vooral
te gaan zien; want heusch, men zal zijn geld
niet beklagen.
Yoor de minnaars van scherts en komischen
zang, trad in het Hotel het Centrum van den
heer J. v. Huis, het Ooncert-Varié-Gezelschap
op onder directie der heeren W. Z. de Btieder en
A, Sino. Vooral de duetten voor piano en viool
verwierven den luiden bijval van het publiek.
Ook het café-concert-gezelschap onder dir.
van den Heer D. de Vroomen en Co., ont
spande het publiek door muziekuitvoeringen,
terwijl de Holl. Komiek van dit gezelschap
inzonderheid ruim applaus verwierf.
Wat wel door geen der Kermisviereuden
zal zijn overgeslagen, dat is bepaald de „Stoom-
draaimolen" van den heer Vincken, staande
op de Laan. Nu, een keurige tent, een prachtig
orgel, allernetste inrichting binnen de tent,
een mooi machine, en allervermakelijkste schom
melingen en wentelingen van bootjes en dieren,
en stiller. Men hoorde nu het gerammel van het
goud, het zacht geritsel van liet papier. Rook
wolken, heftig en heftiger uitgeblazen, hulden liet
gezelschap in een sluierde lampen schenen
minder helder te branden.
Waar was de opgeruimdheid gebleven, welke
nog eenige minuten te voren op aller gelaat stond
te lezen Het lichtzinnige lachje was verdwenen,
alle gezichten stonden nu ernstig en strak. Ver
stomd was de uitbundigheid. Bewegingloos bleven
de meesten op hunne; plaatsen; alle leven zetelde
nu in de oogen, en in do werktuigelijk zioh
bewegende handen.
Van tijd tot tijd hoorde men nu een half ge-
smoorden vloek ook sprong er nu en dan ean
der heeren van zijn pbats op, om in de aan
grenzende zaal een glas champagne in één teug
naar binnen te slaan. Op baron Meisenberg'»
gelaat zetelde nog hetzelfde glimlachje; onver
schillig schoven zijne magere, blecke handen hot
goud heen cn weer. De hoop voor hom, we*d
steeds grooter.
„Dat is de ware croupierplarit 1" mompelde
Schrattenbach, die zich reeds lang van de speol-
tafel terug getrokken had, en, in do aangrenzende
kamer zittei.de, door de geopende deur het hazard
spel gadesloeg „als in origineele verpakking uit
Monte Carlo hierheen gezonden. Of hij misschien
in geval van nood ook de kunst verstaat do fortuin
te dwingen Die handen hebben zulk een ver
vloekt zondig voorkomen. Doch neen, men heeft
er nooit iets van gehoord; ook is hij rijk, intus-
scben hei daar, Barneveldje, neem wat cham
pagne, zooveel gij wilt, dat sleept op zijn hoogst
wat hoofdpijn na zich; maar laat dat vervloekte
spelen er komt nooit iets goeds van. Kom
hier, mijn jongen, wij zullen
„Ach wat, Schrattenbach, laat toch dat eeuwige
bestraffen," zeide Barneveld, die er zeer verhit
uitzag, en zich met geweld losrukte. „Gij maakt
mij bovendien nog bespottelijk. Ik hen toch waar
achtig oud geno.g, om te weten, wat ik todoen
en te laten heb."
Daarop keerde hij dadelijk terug naar de speel
kamer.