Zondag, 29 Juni 1890.
34ste Jaargang. Ho. 2415.
d
IIÏ rbgih:
HET TRAIYIPLAN.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEI, I^aau, 4.
VERLOPEN
I!
4
ACER
COURANT.
AtetiÉ- Liibowl
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB-
'TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f8.Franco per post 3.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEBTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.25; iedere regel meer f 0.0
Q-roote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
POLITIE.
op Zondag 22 Juni jl., vermoedelijk in den
Spoortrein of nabij het station Schagen een
lederen portemonnaie met zil
veren t>eug-el, inhoudende eenig geld.
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter
Secretarie dezer gemeente.
«ÏT5SaBSIS«*Sfc
Publiek vertrouwen is een zonderling ding.
Van den een vordert het publiek alles, van den
ander niets dan een gladde tong en een zekere
mate van durven. Den eenen vergunt het
-publiek plan op plan te stapelen, het eene
te kort te dekken met een ander verlies, terwijl
datzelfde publiek den ander de hoogste eischen
stelt ten aanzien van levensgedrag, soliditeit,
geldelijke waarborgen en berekeningen.
Het is de plicht èn van de pers èn van
openbare besturen om die onbewuste en onop
zettelijke partijdigheid tegen te gaan.
Van de pers, omdat voor haar slechts één
streven mag bestaan, dat van het zoeken naar
licht en waarheid, onverschillig aan wien dit
licht en deze waarheid aangenaam of scha-
Roman van H. VON OSTEN.
27. TWEEDE HOOFDSTUK.
Schrattenbach keek zijn vriend, den kleinen
Barneveld, met een eigonaardigen weemoedigen
blik na.
„Arme jongen, het staat zeker zeer slecht met
u, anders zoudt gij nu niet zoo opstuiven. Oud
genoeg, om te weten, wat men te doen en te
laten heeftMijn beste jongöD, dat wordt
men niet zoo spoedig, dat leert men niet zoo
gemakkelijk. Ik moet hem eens goed onderhan
den nemen, watmeor hij nuchter is; ik vrees,
dat hij geducht in ongelegenheid zit. Dat is er
ook een, die beter gedaan had, niet hierheen te
komen," zette hij zijn alleenspraak voort, terwijl
hij den Mecklenburger gadesloeg. „Duivels, wat
ziet die man er opgowonden uit, die schijnt wer
kelijk een nieuweling te zijn, of hij heeft buiten
gewoon verloren. Hij zette dadelijk grof op. Het
is goed, dat zijn jong vrouwtje hem zoo niet
ziet, er ligt nu iets brutaals in zijn gezicht
wanneer die man maar geen ruzie maakt, want
aar oe acht ik hem wel in staat. Nu, Goddank,
i) ee t nu gewonnen, zijn gelaat wordt effen,
-en onaangenaam man, schijnt ook leelijk dron-
r»en r ve' hale Meisenberg voor dit bezoek.
ez9 Meisenberg ontbreekt ons not nog.
j.fn|f.e?r 'k Barneveld maar kon meekrijgen,
Tim j6 ventJe is van daag overmoedig
ik |C1°S j raz9nde Roland in zak-formaat. Ach,
sti u lev®n moede," bromde Schraitenbach,
hnnii Z^D 'an£e ledematen uit, leunde met het
°P don mg van den stoel, en sloot de
en poosje nog hoorde hij het halfluid gemom-
daa 111 ,nevenzaa'> d0 eentonige uitroepen,
w riJa vcrIiop alles in een zacht godruisch het
hem a™' -a'8 'a" °P een weide-veld, boven
do licht blauwe hemel en vlak naast hem
lach Pjaar he,dere moisjesoogen, een frissche,
eudo mond eensklaps w erd hij opgeschrikt
PF een vreeselijk lawaai, gerinkel van geld,
c-i er TaD glasscherven, luid en verward ee-
'Chreeuw.
laapdronkon wrijft de lange premier zich de
8e» uit en springt hij van zjjn stoel op. In
volgende oogenblik staat hij reeds midden
1 O«vvy WUgOllUlia. oioas XXIJ lOUUO 1UJUUUI1
lenh°" kr'nj? dor heeren, en don blonden Meck-
hemUr^0r den schouder grijpende, duwt hij
TriJ onzacht achteruit en roept met drei-
eeadestem.-
«hljjne heeron, zjjt gij razend geworden f Zjjn
delijk zij.
Voor openbare besturen, omdat zij beschikken
over het geld van anderen, de penningen der
der belastingschuldigen.
Daarom handelde de Raad van de gemeente
Schagen verstandig en plichtmatig, toen de Raad,
gevraagd om deel te nemen in het kapitaal
voor eene tramverbinding Schagen-Hoorn, waar
borgen vroeg en voorwaarden stelde.
Daarom is het de plicht van de Schager pers
om de vraag onder de oogen te zien, of de
voorstanders en vrienden van eene verbinding
van Schagen met Hoorn verstandig doen om
zich aan te sluiten bij de plannen van de
maatschappij „Paardentram Hoorn-Enkhuizen"
en haren directeur „W. H. Arkes", aan wien
tot nog toe het geluk is te beurt gevallen, dat
niemand hem heeft gevraagd naar zijn verleden,
naar waarborgen voor zijne bekwaamheid, naar
bewijzen voor zijne soliditeit.
Ons bepalende tot bescheiden, die voor ieder
toegankelijk zijn, ineenen wij stellig ontkennend
te moeten antwoorden op de vraag, of het
verstandig en geoorloofd is, een zoo groot belang
voor deze gemeente toe te vertrouwen aan deze
handen.
Het verslag met de balans en winst- en
verliesrekening over het jaar 1889 van de
„Paardentram Hoorn-Enkhuizen" ligt voor ons;
daarin wordt door commissarissen verklaard
„ware het aaudeelen-kapitaal in zijn geheel
„geplaatst geweest, dan kon reeds over het
wij hier in het officiers-casino of in een koet
sierskroeg, waar men met flesschen cn stoelen
op elkander losslaat Wat is er gebeurd vroeg
hij, de zaal rondziende.
Een woest schouwspel. Goud en zilver lag
over de geheele talel verspreid. De peer van een
der groote hanglampen was gebarsten, en de
doordringende geur van de op het groene tafel
laken neder druppelende petroleum benauwde do
ademhaling.
Met bleeke, strakke, slaapdronken gezichten
staan do officieren er om heen, de burgers drin
gen zich om den jongen Mecklenburger, die
zwaar hijgende op de tafel leunde en Meisenberg
sarrend aanziet.
Deze heeft een voorname, onverschillige hou
ding weten te bewaren, en een spottend lachje
troont er om zijne bleeke lippen.
„Wat er gebeurd is r" antwoordde hij koel,
„mijn hemel, ik geloof, dat die mijnheer eens
klaps krankzinnig is gewordenik moet u om
verontschuldiging vragen 1"
„Zoo, dus ik ben krankzinnig geworden
schreeuwt de Mecklenburger, die inderdaad zeer
beschonken is„ik geloof, dat ik gek was, toen
ik mij bier binnen liet lokken. Is dit hier een
officiers-casino Het is hier een speelhol, men
heoft mij mijn lieve geld willen ontfutselen, maar
ik zal
Hij zwijgt en worstelt met de stevige armen,
die hem tegenhouden.
„Mijnheer, wanneer gij nog een grein bewust
zijn bezit," zeide Schrattenbach, maar ook hij
zweeg, want in de deur stond de brigade-generaal,
met ontzet gelaat dit tooneol aanschouwende;
achter hem het gelaat van zijn adjudant, met boog
opgotrokken wenkbrauwen.
Linslrow, die de heeren vergezeld had, daar
de genoraal nog voor zijn vertrek met de jonge
officieren een glas bier wilde drinken, treedt
doodsbleek nader.
Er heerscht een pauze, welke aan allen eindeloos
toischijnt; eindelijk hoort men Schrattenbach's
kalme stem
„Mijnheer de generaal komt helaas in een
netelig oogenblik! Wij poogden te vergeefs, dezen
beer, die heden voor de eerste maal, door baron
Meisonborg was uitgenoodigd, in onze zalen ver
toeft, aan zijn verstand te brengen, dat hij zich
die ei r Diet waardig toont. Mag ik als casino
voorzitter mij veroorloven, u to verzoeken, de
aangrenzende zaal binnen te gaan
Tegelijk opende Schrattenbach de deur naar
de rookkamer, welke nog door niemand betreden
was. De generaal werpt eeu donkeren blik op
de tafel cn de verspreid liggende goud-en zilver
stukken, daarna op den Mecklenburger, die nu
„eerste jaar van exploitatie der geheele baan,
„een dividend ad 2y2 procent worden uitgekeerd,
„welk resultaat zeer zeker voldoende kan
„worden geacht." Na zijn, of die commis
sarissen zeer spoedig tevreden, of zij kunnen
niet lezen.
Zij zouden de eenigen niet zijn, die een
balans en winst- en verliesrekening niet kunnen
lezen, in den zin van begrijpen.
Want de resultaten zijn zoo onbevredigend
mogelijk en de twee en een half procent
zijn niets dan het beeld eener optimistische
verbeelding.
Schijnbaar heeft die exploitatie eene kleine
winst opgeleverd, in werkelijkheid een belang
rijk verlies.
De maatschappij bezit een waarborgkapitaal
in Staatsfondsen, op de balans uitgetrokken
voor f 18436.25.
Nu wordt op de winst— en verliesrekening
geboekt koersverschil f 1474.50. Dit bedrag
vertegenwoordigt dus de rijzing van de beurs
waarde der effecten waaruit het waarborgfonds
bestaat, en is mitsdien geen winst door en met
de onderneming behaald.
Het winst-saldo heet te bedragen f 1534.21',
en moet dus met die toevallige bate worden
verminderd. Rest eene winst, in een geheel
jaar van f 59.71'En waren die er dan
nog maar Maar zelfs die zijn er niet. Want
tevergeefs zoekt men op de debet-zijde van
de winst- en verliesrekening naar eene post
ineengedoken en wezenloos voor zich uit sta
rende, bij tafel zat.
„Wie is die mijnheer?" vroeg hij kortaf.
„Grondeigenaar Rasmusz, reserve-officier."
„Hm, waarschijnlijk ontbreekt het dien beer
aan een aristocratische wijze, ora zijn geld op
een nette en beschaafde manier te verliezen,"
meende de generaal, die zelf van een burgerlijke
familie afstamde, met een sarcatische minachting.
„Het verdere zal zich wel vinden laten."
En met een korten groet kierde hij zich om
en verliet het Casino, vergezeld door zijn adju
dant.
DERDE HOOFDSTUK.
Helder en warm scheen de morgenzon op het
lente-landschap. Het meer bij Tauern, het land
goed der dames Mollard, schitterde als vloeibaar
goud. In snelle vaart streken de zwaluwen langs
de opporvlakte van het water, de punten harer
tengere vleugels in het water doopende, om de
drooge aarde harer nieuwe woning tot voort
zetting van den bouw te bevochtigen. In haar
vlucht tjilpen zij een korten groet toe aan hare
gevederde zusters, die, evenals zij, ijverig bezig
zijn aan haar voorjaarsarbeid, halmen naar het
nest dragende.
De bonte vlinders, dat licbtzinnge volkje, bet-
welk niet beboelt te bouwen, noch voor voeding
te zorgen, vindt in eiken bloemkelk woning en
voeding, en leidt een onbezorgd leventje.
De lentemorgen bood overvloedig natuurgenot.
In rijke teugen werd de frissche, verkwikkende
morgenlucht ingeademd dooreen slank menschen-
kind, hetwelk met elastischeu tred en levendig oog
over de weide wandelde.
Eensklaps bleef zij staan.
Erna Mollard hield de haüd boven de oogen
en keek met aandacht naar een hooischelf, welke
de nalatige rentmeester nog van bet vorige jaar
daar had laten staan.
Doch niet deze reeds lang bekende wanorde
lijkheid verontrustte haar, neen, daar naast die
schelf stond op militairo wijze gezadeld een paard,
hetwelk zich naar hartelust to goed deed aan
het zachlo meigras. De herinnering aan het veel
besproken ongeluk van Mansteld bewoog de ener
gieke jonge dame, schielijk toe te snellen.
Van achter de vrij groote hooischelf staken
werkelijk een paar lange Ulancnbeenen te voor
schijn. Onmogelijk kon iemand op dit terrein
veróngelukt zijn, en toch de beenen lagen
zoo onbeweeglijk. Behoedzaam boog Erna het
bovenlijf om de schelf en wilde juist lachend
zich terugtrekken, toen de Ulaan de oogen op
sloeg, haar vlak in het gezicht keek en zacht-
kens fluisterde: „mijn droom 1
Een bolder lachen was het antwoord.
onkosten of provisie voor het sluiten eener
leening.
Blijkens het verslag heeft de maatschappij
f 100.000 geleend door tusschenkomst van het
bankiershuis Labouchère, Oyens en Co., te
Amsterdam.
Wij weten niet, welke kosten en provisie
daarvoor in rekening zijn gebracht, maar voor
niets is de leening zeker niet geplaatst. Wij
ramen die kosten op minstens f 10.000. Maar
hoeveel of hoe weinig ook, werden die kosten in
rekening gebracht, de maatschappij zoude geeu
kleine winst, maar een groot verlies moeten
constateeren.
Zelfs als men evenals het verslag doet, deze
geheele post verzwijgt en buiten rekening laat,
zelfs dan nog is de toestand hoogst ongunstig.
Bij het Prospectus van deze onderneming,
uitgegeven in November 1886 en geteekend
W. H. Arkes, werd gerekend op eene opbrengst
van f 40198.per jaar; de werkelijke opbrengst
was slechts f 25072.50, dus ruim f 15000.
onder de raming. Er werd gerekend op 157.680
reizigers, er waren er slechts 133.715, en wat
erger is, (want het getal reizigers kan en zal
toenemen,) de opbrengst per reiziger was
belangrijk lager dan de raming, wat eene fout
aanwijst in de oorspronkelijke berekeningen.
Volgens dat Prospectus moet jaarlijks worden
afgeschreven op den weg 3 procent en op
rijtuigen en gebouwen 10 procent, wat reeds
laag is.
Snel sprong hij op.
„Neen, dat is heerlijk, mijnheer von Schrat
tenbach, slaapt en droomt gij hier op onze weide,
terwijl u de zon, die reeds een groot deel van
hare baan beeft afgelegd, verwonderd in het
gelaat ziet. Het is van nacht zeker wel weder
een zware zitting geweest, niet waar Eu van
de zitting dadelijk in dm dienst en dan een
wandelrit dan kan men wel vermoeid worden.
Jammer, dat ik hier niet als beminnelijke gast
vrouw kan optieden en u tot vergoeding voor
den ontbeerden slaap een kleine verfrissching kan
laten toedienen, gelijk uw paard zich te goed
doet aan ons jonge gras."
„Ik hoop, mejuffrouw, dat gij ons beiden voor
deze overtreding zult beboeten; mijn paard en
ik, wij zullen daarmede onbeperkt genoegeu ne
men," zeide de lange luitenant lachend.
Erna had een zitplaatsje in het hooi gereed
gemaakt en keek nu den langen luitenant lachend
aan.
„Om Gods wil, mijnheer von Schrattenbach,
gij zjjt zoo ongelooflijk lang en prijkt daar als
een kerktoren boven een dorp ga liever zitten."
„Uw wensch is voor mij een bevel, of beter
uw bevel was mijn geheime wensch," antwoordde
Schrattenbach, terwijl hij plaats zocht en met
zulk een warme uitdrukking de jonge dame in
het frissche gelaat zag, dat deze er een weinig
verlegen onder werd en daarooi maar spoedig
zeide
„En vertel mij du etns, wat was dat voor
een droom, waarvan gij spraakt, toen ik u in
uw slaapje stoorde
„Gij stelt de toedracht niet juist voor; ton
eerste sliep ik volstrekt niet
„Oho!"
„Neen, werkelijk niet. Ik was helder wakker
en dacht aan een droom, welken ik gehad had
het eerste deel was vervuld. Ik lag op een heer
lijken Mei-morgen in het geurig gras en de zon
scheen mij warm en verkwikkend in het ge
laat nu vorlangde ik met al de kracht van
mijn hart naar de vervulling ook van bet tweede
deel. en zie daar, als ik de oogleden opsla, zie
ik een paar schoone, diepe meisjes oogen, een
paar roode, lachende lippen. Tweede deel van
mijn droom en oordeel nu zelve, of mijn uit
roep van zooeveu niet eene van liet reinste ge
luk was."
Daarbij keek ds lange luitenant voorzichtig
heidshalve niet in die oogen, voor welke bij wel
en weinig bang was, maar staarde naar de roode
lippen, die zien dan ook na een mislukte poging
om zicb stijf te sluiten, nu tot eeu glimlachje
openden.
HORDT VERVOLGD.