UIT DE PERS. ren ingewonnen. Natuurlijk was de zaak nu nog verdachter. De heer T. nam daarop voor zorg, bij onzen consul te Parijs te intormeeren naar deu brieischrijver of schrijfster, die zich noemde Carla van lerkenstijn, dus waarschijn lijk eene vrouw. Hij kreeg ten antwoord, dat, voor zoover kon worden nagegaan, geen persoon van dien naam te Parijs bekend was, maar te vens raadde de consul aan om toch de dienst bode te laten overkomen, daar men dan zeer waarschijnlijk den betrokken personen op het spoor zou kunnen koinen, waarvoor de Parijsche politie de noodige maatregelen zon nemen. Men heeft dit middel echter niet te baat genomen daar de dienstbode tegen dit uitstapje bezwaar had en zij al blijde was, gelukkig niet in de val te zijn geloopen. Bij een twist te Koudekerk a/d. Rijn tusschen twee bejaarde vrouwen heeft de eene de andere met eene zware hand bijl eene wonde aan het voorhoofd toegebracht van 3.5 centimeter lengte en waarbij de her senpan werd blootgesteld. De beschuldigde verklaart hare tegenstander wel met beide handen aan het hoofd gegrepen, maar geen bijl gehanteerd te hebben. Op de vraag: „van waar die geweldige wond was het antwoord Het kan zijn, dat ik haar even gekrabd heb." De verwonde is niet buiten levensgevaar. Groninger koeken Jaap ie. Een van de meest bekende en typische kooplui van de Nieuwmarkt en het Amsteïveld te Amsterdam is Jaapie, die sinds jaar en dag door zijn wel bespraaktheid, mitsgaders door zijne komiekerig heid, der Groningerkoek een vermaardheid heeft bezorgd, die ze zonder Jaapie nooit of te nimmer zou verkregen hebben. Geen kermis, of Jaapie verschijnt er boven op zijn koekkisten en nauwelijks heeft hij dien koekenkansel beklommen, of de hagepreeker in koek ziet zich weldra door een aandachtig luisterend publiek omringd, met geopenden mond naar de „gijnijes" van Jaapie luisterend. „Hallo! hallo! hallo! Wie moet er nog twee van die lekkere dikke Groningers. Hallo men- schen, ge kunt er geen roggebrood voor eten „Wie moet er nog twee voor twaalf? wie voor elf? wie voor tien? voor acht? voor zeven?" en tekens begint Jaapie met zijn roep te teeinen, slaat de beide koeken tegeu elkaar dat het klapt en de kruimels er afvliegen. Niemand dringt naar voren om den koek tegen dien prijs in ontvangst te nemen. Een oogenblik monstert Jaapie zijn publiek en als hij ziet dat men blijft twijteien, gaat hij verder: „geef dan potdome maar vijf en een halfniemand niet, vooruit dan maar met allebei die Groningers voor een kwartje ik betaal den bakker toch niet." Nu stroomt het een poosje met koopers en Jaapie, gesteund door zijn zoon, Jaapie Jr., hebben geen handen genoeg om de handen van het publiek te vullen en, wat niet het gemakkelijkst is, op de kwartjes te passen. Is de willigheid wat gedaald, dan probeert Jaap nog eenmaal een nieuw publiek voor zijn Groningers te vinden, lukt dit niet, dan neemt hij zijn toevlucht tot het laatste redmiddel van alie speculateurs, tot de loterij, want Jaap bezit menschenkennis genoeg om te weten, dat dit een universeel middel is, hoewel de politie er op tegen heeft. Een aantal nummers worden voor den dag gehaald en in de bus geworpen en een gelijk getal kaarten, waarop de nummers genoteerd staan, aan den man gebracht, onder dezelfde drukte, waarmee straks de „lekkere Groningers" van de hand gingen. Een der nummers wordt getrokken en de gelukkige bezitter ontvangt den „zoeten" prijs. Zoo komt Jaapie van zijn Groningers en de kermisklanten van hun centen af. Doch niet alleen de kermis is het terrein van zijn ondernemingsgeest. De markten en pleinen der hoofdstad bieden hem in deu laat- sten tijd een wel gevaarlijk, doch vruchtbaar operatieveld aan. De groote moeilijkheid bestaat voor Jaapie om met zijn Groningers uit de handen van de helmdragers te blijven. En zijn publiek kent zijn geheim en is hem daarbij behulpzaam. Nauwelijks Krijgt hij van zijn ver hevenheid den glans van een helm in 't visier, of hij verandert onmiddellijk van batterij en doekt de loterij zoolang op, om de zaak op den gewone wijze voort te zetten. Gemakkelijk viel 't dus niet om Jaapie te betrappen en hoewel de politie de overtuiging had, dat hij zonder vergunning loterijtje speelde, op heeterdaad betrappen bleef het moeielijke vraagstuk. Zondagmorgen evenwel is Jaapie in de hin derlaag gevallen, die men hem gelegd had. Terwijl hij in de Jodenhouttuinen met alle opgewektheid zaken deed en de Groningers vrij willig van de hand gingen, de trommel rolde en kaarten als koek verkocht werden, naderde tusschen het publiek een lilliputterig briga- diertje van politie, die aan Jaap's waakzaam oog en aan dat van de omstanders ontsnapt wa«. De trommel, de lootjes en de jonge Jaapie, die juist bezig was, werden naar het bureau g6 DiToude Jaap zag met leedwezen het vleesch van zijn vleesch naar het bureau marcheeren, maar met nog meer leed de trommel en de lootjes. En terwijl de politie bezig was proces-verbaal op te mrken tegen den jongen Jaapie, in de overtuiging, dat 't nu wel uit zou zijn, had de oude Jaapie spoedig nieuwe lootjes gemaakt en werd de zaak op denzeltden voet voort gezet. (A- Ct „P. Blom, koperslager te Woubrugge, zoekt eene vrouw tusschen de 50 en 55 jaar. Liefst, met eenig fortuin, ter uitbreiding van zijn zaak." Deze advertentie, iets nieuws op het aebied van 't zoeken eener wederhelft langs den „meer en meer gebruikelijken weg", komt in het Leidsche Dagblad van eergisteren voor. Nabij het Hotel des Indes te 's Gravenhage, kreeg Maandag 11. een boer uit eene naburige gemeente een toeval. In genoemd hotel binnenge bracht en tot bewustzijn gekomen, deed onze buitenman eene ontdekking, die wel aanleiding had kunnen geven tot een tweeden toeval. H ij miste namel. f 2 0 0 0. Hoewel de man de mogelijkheid niet geheel uitsloot dat hij het geld thuis had laten liggen ging hij toch met een bezwaard gemoed daarheen. Inderdaad werd de vermiste som door hem thuis in zijn vestzakje gevonden. Te Tilburg is door deu heer F. Majoie ter bezichtiging en in werking gesteld eene miniatuur gasfabriek van zijne vin ding, waarbij het gas uit gasoline vervaardigd wordt en veel goedkooper en even lichtgevend is als steenkoleugas. Staalbron te Hoogezand. In de arbeiderswoningen tegenover de stroocarton- tabriek der firma Hooites en Beukema aan de Kalkwijk te Hoogezand, brak in 't laatst van het vorige jaar eene typhus-epidemie uit. Men vermoedde, dat de besmetting veroorzaakt was door het drinkwater van een gemeenschappelijken put, waarom op last van genoemde firma in de plaats daarvan eene nortonpomp werd geslagen, ter diepte van ongeveer 100 voet. Het nu verkregen water, hoe helder ook, bleek echter als drinkwater ongeschikt te zijn wegens een eigenaardigen metaalsraaak. De heer Beukema heeft daarop in overleg met dr. Siemens het water naar het Hygiënisch Laboratorium te Groningen gezonden, om scheikundig te worden onderzocht. Door prof. Fokker, directeur van het Labo ratorium, is reeds een voorloopig onderzoek ingesteld, waarbij is gebleken, dat het water wegens het hooge ijzer- en zout-gehalte als mineraalwater geschikt is. Mocht het inderdaad blijken, dat hier een staalbron is ontdekt, dan mag die ontdekking belangrijk heeten, vooral voor de minder be voorrechte lijders, in die streek, die elders geen staalbronnen kunnen bezoeken, maar nu in hunne onmiddellijke nabijheid kunnen krijgen, wat anders alleen voor gefortuneerden bereikbaar was. Het staalwater toch is voor verzending niet geschikt en moet kort na het oppompen gebruikt worden. Eanige patiënten drinken er reeds van. Het staal, zoo op natuurlijke wijze in het water opgelost, wordt beter in 't bloed opge nomen dan de staalpreparaten, die in de apotheek verkocht worden. huisraad vee en het tegen brandschade W. het te zijn, naar het huis van bewaring te 's Gravenhage overgebracht. Dinsdag nacht brandde, tijdens een hevig onweder, in de nabijheid van Diepenveen eene boeren-hofstede af. Het werden gered. Alles was i Verzekerd. liet «niet "»»J> °f den bliksem pdroiren is, d»n wel de brand aan eene andere oorzaak moet worden tooge- In den nacht van Maandag op Dinsdag sloeg te Velp (Geld.) de bliksem in de woning van van Manen, en wel in eene kamer door plafond en een bed, dat eenige oogenbliken voren door twee kinderen was verlaten. liet plafond kwam naar beneden. Brand werd er niet veroorzaakt. Te Herwarden sloeg Dinsdag nacht de bliksem door het dak eener schuur op het landgoed De Voorn bewoond door den heer J. Groenen- daal, en doodde drie varkens en twee kippen, zonder evenwel brand te doen ontstaan. Uit Hulst wordt gemeld, dat Dinsdag nacht in den Louisapolder eene der schuren van de hofstede, bewoond door de Gebr. Geluk, door den bliksem getroffen eu in een oogenblik tijds in vuur en vlam gezet werd. De schuur met het zich daarin bevindende graan, alsmede eenige wagens, karren en landbouwgereedschappen, werden door het vuur vernield. Met veel moeite mocht men er in slagen, de overige gebouwen te behouden. Te Dorenwerd is Maandag nacht de bliksem geslagen in den stal van den landbouwer Van Maanen, waarin zich 150 schapen bevonden. Brand is er niet ontstaan. Twee schapen werden door den bliksem gedood. Dinsdagavond heeft een terreinopzichter van het Hollaudsche spoor aan het station Den Haag een bewijs gegeven van zeer groote tegenwoordigheid van geest, waar aan hij zeker voor een deel zijn leveu heeft te danken. Bij het vertrek van den sneltrein van 9.27 was eene kolossale menschenmassa aan het station aanwezig, die met een daarop volgende pleiziertrein in dezelfde richting moest vertrekken. Verschillende pleizierreizigers gingen bij vergis sing iu den sneltrein en moesten dien ijlings weer verlaten. Bij het vertrek van den sneltrein stond dientengevolge nog een portier open. De terreinopzichter snelt toe om het dicht te doen, maar wordt door den reeds zich bewegenden trein voorovergeslagen eu valt op de treeplank neer. Een plotseling gegil stijgt uit de menigte, op het perron aanwezig, op. De stationschef, daardoor opmerkzaam geworden, zag niets meer, maar toen hem een oogenblik later de op den grond gevallen roode pet met gouden band van den terreinopzichter werd overhandigd, begreep hij den toestand. Den pleiziertrein ophouden was zijne eerste gedachte, en onmiddellijk daarop seinde hij naar Voorschoten om den sneltrein op te houden. Dit gebeurde en werkelijk vond men daar den opzichter hangende aan de tree plank. Hij werd opgenomen en naar Den Haag teruggevoerd, waar de geneeskundigen uitmaak ten, dat zijn eene been, hetwelk langs de baan had gesleept, erg had geleden. De opzichter was zoo volkomen bij zijn bewustzijn gebleven, dat hij bij zijne terugkomst aan het station den chef de hand drukte en hem verzekerde, dat als niet te Voorschoten ware gestopt, hij zich niet langer had kunnen vasthouden en dan bijna zijn geraakt. gezegend clericale bestuur niet al te V i denken. Bij de harddraverij te Woerden waren 8 concureerende paarden in de baan. De uitkomst was, dat de prijs van f 200 werd toegewezen aan den bruinen ruin De Prinseigenaar en berijder de heer P. van Santen, te Rotterdam, en de premie, a f 75, ten deel viel aan de bruine merrie Marianne, eigenaar de heer P. Witteveen, te Rauwerd, berijder J. Witteveen. Een kleermaker te Delft, die sedert geruimen tijd met zijn 17 jarigen aange nomen zoon in onmin leefde, weigerde hem om de een of andere reden gisterenavond eten. De jongen, hierover ontstemd, vatte het voornemen op, zich op zijn pleegvader te wreken en toen hij de zekerheid had, dat deze en dé huishoudster is slaap waren, verliet hij in het holle van den nacht zoo stil mogelijk den zolder waarop hij sliep, haalde uit de kast de petro- leumkruik en begoot met den inhoud zijn bed en den zolder. Met eenige medegenomen lucifers stak hij een deken in brand, en toen hij zag, dat de vlam lustig opflikkerde, verliet hij 0p zijn kousen de woning, in de onderstelling, dat de achtergeblevenen wel zouden ontwaken op het oogenblik, dat de zolder in lichtelaaie sloeg. Hij ging daarop naar het politiebureau, tamelijk ver van de woning gelegen en gaf van de brandstichting kennis. De politie begaf zich onmiddellijk naar het bedreigde punt, bluschte met eenige emmers water het brandende bedde- goed eu nam eenige voorwerpen, met petroleum gedrenkt in beslag. De veelbelovende jongeling is, na gehoord te zeker onder den trein zou De clericalen verdeelen het volk i waarvan de eene de andere moet tra? doodtrappen natuurlijk, maar zoo'nli f' frappen om den onder zich geplaatst» t\,Zac te doen buigen. etl>oo!J Gehoorzaamheid uit vrees, zegt Bordt davre, zegt Rome. Daarom is bij de 0Dv der clericalen: »de vreeze des HeerenT ginsel der wijsheid." Met Ileeren bedoel ofschoon ze er niet recht voor uit w;i]„nen i iz„,1^1 J 011M) God, den Koning, de adel, de in 't algemeen alle machthehbenden geestelijkhej een jj Gelijkheid.. De Sneeier Ct., den politieken toestand van heden besprekende, zegt in haar nummer van Woensdag 11.: Naar onze meening is van anti-revolutionairen nooit te verwachten een maatschappelijke her vorming, gebaseerd op het beginsel „gelijkheid". De anti-revolutionaire staatkunde heeft dit vooral met de Katholieke gemeen, dat zij het gezag boven de vrijheid verkiest. Gehoorzaam- beid is in alles hare leuze daardoor meent zij het staatsgebouw voor verval te bewaren. We willen dit niet beslist als verderfelijk brandmerken, maar zouden wel eens de vraag willen herhalen, iu onze historie eenmaal gedaan, of de vorst er is om het volk, of het volk om den vorst? Aan het woord „vorst" willen we dan de ruimere beteekenis van „gezag" gehecht zien. Moet het individu opgaan in de gemeenschap? Neen, zegt Croll en als we ons voor een oogenblik den socialis- tischen heilstaat voor mogen stellen, dan zien we in al die bepalingen en reglementen slechts zooveel netten om den staatsburger te verstrik- den. Een minimum van wetten laat aan den burger een maximum van vrijheid om zich te bewegen; gelukkig achten wij daarom het volk dat weinig wetten behoeft na tc leven Men behoeft dan met bang te zijn zich tc bram wapenwet bijv. Is een mes, een paneelzaag een wapen Dat God in den Hemel, die geen duldt", arme kleenen. Och, die eenv0? kleenen hebben zoo'n gelukkig leVen. of geen zorgen benemen hun de nachtrui? maar gij, grooten, weet ook wel, dat riet daken, tinnen lepels en matten stoelen f0o iets aantrekkelijks hebben voor oogen, Jfe zien door een gouden bril. De groote van mijnheer „werkhard" onderhond^ w vuur van mijnheer „zitstil", zegt een spreuk Zoo worden beide heeren warm; de laatste van het vuur, de eerste van het spanenhakken Recht voor allen is de wensch van IW Alle menschen gelijk inalles, behalve J. aauleg, de talenten natuurlijk. Daarover fep de natuur de vrije beschikking van den tm> niet toe. Maar vriend Domela! Gij zo- immers met uwe theorie van gelijkheid zoo gaarne geluk, vrede willen scheppen in onze maat schappij? We vinden het idee prachtig, m tegen uwe bedoelingen hebben we dit groote bezwaar: Wie de gelijkheid wil onder ongelijken, hij bevordert de ontevredenheid, „leder hel zijne" is iets anders dan „ieder hetzelfde".Et dan al die reglementen en voorschriftenHot eentoonig wordt het leven daarbij. De menschel krijgen allen eten en dat is zeer mooi en ook zeer noodig, maar gij beneemt hun daarbij tevens de vrijheid en nu weet ge toch ook wel dat eet vogel in vrijheid genotvol leeft van het aan dei weg gevonden kruimken en een vogel in zijne kooi het heerlijkste voedsel met tegenzin neemt, En waarom moet dan alles zoo onderstboven gehaald worden, als de woning niet in alle opzichten goed ingericht raag heeten. Sloopen is gemakkelijker dan opbouwen. Het eerste kan de meusch doen in zijn hoogmoed, in zijn „Wahn". Het laatste gelukt hem slechts bij hoogere ontwikkeling. Het is niet moeielijk, waarde heer Domela! om de gemoedeten in toorn te doen ontvlammen; maat wel moeielijk om het menschelijk hart te bewegen zich uit liefde aan de gemeenschap te geven. Hoe groot is de lever, de bron van den menschelijken toorn, en hoe klem daarentegen is het hart, de woonplaats der menschelijke liefde? En toch mogen we het gegronde in uwe redenee ringen niet voorbij zien. Er is in onze maat schappij in ons land, veel, zeer veel, dat ongelijk en drukkend werkt. Het menschelijk hart heef echter behoefte ook aan poezie. Na den afloop der campagne van haat, toom, nijd, afgonst, armoede eu vragen om brood, doet het goed eens een wijle te vertoeven in de zilver- gekroonde bergen van het Alpenland. erruim, verhef uw hart bij den aanblik dier majestueuze e natuur denk ook nog eens aan Croll p eu overtuig u vooral van deze waarheid, die grootsche natuur, door u zeker vol ver rukking aangebeden, slechts schoon is door ongelijkheid. Blijf er echter niet te lang/' we u raden mogen het hart, dat vervul met proza, is niet bij machte poëtische m ken lang te bewaren en wij hunkeren naar de poëzie in uw „Open brief aan Savornin Lobman. Men heeft u wel eens geleken met een politieken woelgeest- hopen echter beter van u, ook al 18 handelwijze met Croll tegengevallen- absoluut waar, wat een Fransch schrijver gcs heeft: La diction: loin des yeux, s'applique bien plus encore h la Pltie. e 1' amour? Wij verwachten van u P0LZ--e, daarom willen we nog niet gelooven, 3 politieke woelgeest zijt. w De politieke woelgeesten zijn als ue ers der openbare wegenslijk kunnen ze «15 er zon is, maar geen zon als er den aan een stok, een als Wij zien in 'u meer het licht'der ffHsf n* en zijn het met u eens dat het verJertten dat licht onder een korenmaat te zc zooals het clericalisme wil, met *lw ~c jj hechtheid voor al het oude te ij«re".jleD genoegeen wijsgeerig man als g\)>nQ£ niet langer lastig vallen; vergun ons opmerking te maken, dat het ook zeer felijk is met ruwe hand het bestaan grijpen en alles te sloopen wat men wijsgeerigen grond ziet rusten. a Recht voor Allen is de geliefkoosde j ook van vele katholieke kiesvereenigrog L echter niet dat Rome het met de so houdt, verbeeld u niet, dat Rome e ^ei predikt. Neen, Rome is gebeten op e yg£ omdatdie liberalen altijd j zijn luisterd hebben naar de jeremiades v"' g n, waarover men in ons land, onder het De liberalen hebben Rome vooraan g

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 2