BRANDWEER
Donderdag, 4 September 1890.
34ste Jaargang. Mo. 2434.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEUT, Laan, I>, 4.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
die genegen zijn teg;en eene ver
goeding van f Ó.25 per uur, dienst
te doen bij de Brandweer, zich vóór
den 20sten September e.k. persoonlijk
daartoe aan te melden ter Gemeente-
Secretarie.
Schagen, 2 September 1890.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Roman van RICHARD YOSZ.
Binnenlaiidsch Nieuws,
Schagen, 30 Aug. 1890.
SGHAGER
Alieieei
COURANT.
MÉ- k LiioiwhM
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TBNTIÈN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STEKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post 8.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTliüN van 1 tot 5 regels f0.25; iedere regel meer 6 ots.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders van Scha
gen, noodigen bij deze uit de binnen de
kom der gemeente woonachtige mannelijke
ingezetenen, tusschen 18 en 50 jaar,
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter algemeene kennis dat aan T h ij s
Dekker, vergunning is verleend het perceel
wijk A, No. 93, aan do Marktplaats aldaar, te
10.
NEGENDE HOOFDSTUK.
Maar niet altijd en overal was de zware tijd"
de hoofdschuldige, die menigen duitscben landman
aan den rand des afgronds voerde of zelfs daarin
stortte. Zekerlijk lag het in de lucht van dion
tijd als eon vergiftige luchtstroom, en de menschen
ademden het in als de kiem van een pestzieke.
De groote steden waren de broeipunten der ziekte;
van daar nit verbreidde zich het kwaad van
den nieuwen tijd, gelijk eene besmetting. Alle
standen werden er door bevangen, de daglooner
en de handwerksman niet minder dan de ambtenaar
en de heerenboer. Op de dorpen werd het onheil
van den modernen tijd het eerst in het hoofd
deksel zichtbaar met hetwelk nu de vrouwen der
huurboertjes ter kerke gingen, in de gekleurde
zijden japons der boerendochters, in de engelsche
renpaarden der grondeigenaars. Vele dier ziekte
verschijnselen schenen klein en onbeduidend,
maar zij waren toch machtig genoeg, have en
goed van den huisman op te maken, vrede en
geluk van een huisgezin of van een familie te
verwoesten, onrecht en schuld in het leven te
roepen en ten slotte te leiden tot een einde van
angst en schande
Martin stond op vaste voeten. Hij had evenwel
zijne krachten noodig, om niet aan het wankelen
te Soraken. Ook hij kende nachten, in welken hij
geen oog slootmaar des morgens was zijn blik
m en helder. Eiken dag bracht nieuwen arbeid,
nieuwen strijd, en hij mocht tevreden zijn, want
net einde van het jaar kon hij terugzien op
oen reeks van moeitevolle en zware dagen, doch
aarbij tot zich zei ven zeggen, dat hij geen schrede
erug was gegaan. Voor hem was de zware tijd
en beproeving van dat geloof en vertrouwen,
6 kracht en tevredenheid, welke hij zelf
s de voornaamste eigenschappen van een landman
a'gemaald. In een tijd, in welken van alle
ha fl s'room'rgen kwamen, warhoofden en
artstochlen maakten en de gemoederen onafge-
.en voortsleurden, daar waren zijn traag-
t boerenbloed en zijne van zijn vaderen
georfde stijfzinnigheid hem tot zegen. Hij had het
n zïjn plaats grenzende stuk land aangekocht,
°ch bleef intusscben ook bij deze vergrooting
an zijn eigendom, de eerste onder zijne arbeiders0.
6 geschuurde, volgens landelijk gebruik met
aad bestrooide vloeren van zijn* huis konden
Kalden als het symbool van zijn wijze van beheer;
£en op bjjzondere feestdagen kwam er op zijn
el een gjag zore wljn. maar de spijeen waren
0 toebereid, dat zij den vermoeiden arbeiders
acht moesten geven; bovendien smaakten zij
Verheerlijk.
mogen inrichten tot slachterij.
Schagen, 2 September 1890.
Burgemeestor en Wethouders voornoemd,
O. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Den lsten September was het 40 jaar
geleden dat alhier liet postkantoor gevestigd
werd, en de postdirecteur, de heer W. Borst Jz.
zijn intrek nam ten huize van den heer C. de
Vries Jzn. aan de Laagzijde, en in het zijka
mertje, aldaar naast den winkel, het kantoor
inrichtte.
De elkander opvolgende directeurs tot heden
zijn, de heeren W. Borst Jzn., Dellie, J. Tomeij
en G. C. J. Heiligers.
De heer C. de Vries was ook de eerste
brievenbesteller en heeft de functie ruim 21
jaar vervuld.
Bij een onzer ingezetenen bloeit een
appelboom dezen zomer voor de tweede maal.
Te Kolhorn werd de verjaring der
prinses met een schoolfeest gevierd. Met de
Van uit zijn hof had Martin over veld en weide
een vrijen blik op Elzenhof. Hij behoefde slechts
daarheen den blik te laten dwalen, om even
zoovele malen er aan herinnerd te worden, dat de
oude heer dood was en een nieuwe heer op Elzen
hof regeerde. Verdwenen waren de bruine muren
van leem c-n de grauwe strooien daken der stal
len, verdwenen de spitse gevels van het hoeren
huis, verdwenen achter de schuren die lange
rijen hooge, slanke populieren de nieuwe heer
op Elzenhof had geldbehoefte gehad, en de popu
lieren waren omgehaald geworden.
En ook de Elzen op de weide waren neêr
gerukt, de linden op don breeden groenen dam
de nieuwe heer van Elzenho! had niet kunnen
wachten tot de jonge stammen wat zwaarder op
schoten hij had geld noodig, en de linden
op den dam hadden bovendien nut noch bestem
ming.
Zoo was het gekomen, dat het nitzicht voor
Martin's venster geheel en al veranderd was, en
die massieve nieuwe gebouwen daar kaal en ver
laten zich verhieven te midden der groote uit
gestrektheid vlak land. De Elzenweide zonder
Elzen was intusschen nog weide gebleven,
ten behoeve der veulens 1 Want de graaf had
zijn lievelingswensch vervuld en had op het land
goed een stoeterij opgericht.
Martin gat zich zeiven er geen rekenschap van,
hoe dikwijls en hoe lang hij aan het venster
stond en naar het veranderde uitzicht van het
landgoed staardemet zijn scherpen blik zag hij
het noodlot, hetwelk uit het graf van den ouden
heer voor het groote en schoone landgoed was
opgestegen, meer en meer in vervulling komen
hij zag twee handen zich krampachtig uitstrek
ken om het onheil af te weren of ten minste
zijn loop te vertragen, en hij Martin mocht
zich niet van zijn plaats begevoD, om te heipon,
te redden
Zelfs uit genegenheid voor Juliane kon hij zijn
voornamen buurman niet meer bezoekenop El
zenhof was voor hem en zijns gelijken geen
plaats. Hoe beslist hij ook zijn ooren sloot voor
het gebabbel der menschen, desniettegenstaande
kwam er nog altijd zooveel ter zijner kennis,
zoowel van het graaflijk leventje op Elzenhof, als
ook van dat, wat het kostte; en al waren de
tijden nu ook niet zoo moeielijk geweest, al ware
h9t landgoed ook niet zoo onverstandig beheerd
geworden, en had elk jaar een rijke oogst ge
bracht die twee vrouwe-banden zouden bij
allen vlijt toch niet meer in staat goweest zijn,
bet onheil af te wenden. De schulden-last vor-
meorderde, elk jaar bracht een stuk van het
schoone landgoed in hand-n van christen- en
joodsche woekeraars, elk jaar stegen de verliezen
aan de speeltafel. Voor de geheele streek was
bet al lang geen goheim meer, dat eiken dag de
slag kon vallen, die Elzenhof van zijn nieuwen
heer zou losmaken. Niemand begreep, welke
oudste scholieren werd een rij toer gemaakt door
den Waardpolder, Wieringerwaard en over
Barsingerhorn naar Kolhornvan af Barsinger-
horn met de muziek van de kleine Harmonie
kapel uit Schagen. Inmiddels vermaakte de
kleinsten zich in het feestlokaal te Kolhorn, en
na de terugkomst der grooteren werden de fees
telijkheden voortgezet. De kinderen werden
onthaald op koek, chocolade enz. en prijzen
werden uitgereikt, naar leeftijd af, al naar mate
hel willekeurig schoolverzuim in het jaar meer
of minder geweest was. Kinderen, die te veel
hadden moeten thuis blijven, mochten aan het
feest niet deelnemen.
Den 31 ontstond brand in de woningen
van G. Boekei aan de Kooi te Zijpe en van
Jb. Smit Hz. in het Koegras, gemeente
Helder. Beiden woningen waren door hooi-
broeiing spoedig geheel vernield. De op dien dag
ontstane brand in het hooi van C. Hoedjes
bleef door krachtdadige hulp der buren en de
brandspuit daartoe bepaald.
De houtzaagmolen van den heer G. Laag
land Winder te Kocgras (gem. Helder) is jl.
Zaterdag door den bliksem getroffen en belang
rijk beschadigd. Er werd echter geen brand
veroorzaakt.
macht dezen slag nog zou kunnen terughouden.
Die ééne vrouw zekerlijk niet, want er kwam
nog bij, dat Juliane den geheelen omvang van
het gevaar, hetwelk Elzenhof bedreigde, op verre
na niet kende.
Somtijds ontmoetten Juliane en Martin elkan
der. Dat gebeurde gewoonlijk op den dam, bij
de grenscbeiding hunner landgoederen. Maar Ju
liane kwam daar nu zeldende boomstronken,
tusschen welke baar weg dan liep, waren voor
haar evon zoovele grafsteenen. Daar had ook de
jonge stam gestaan, in welken zij beide eens als
speelgenooten hunne namen sneden.
Zoo dikwijls Martin de slanke gestalte hierheen
zag komen, dacht hij aan hetgeen die enkele
jaren van Juliane gemaakt hadden eene 8fge-
gematte strijderes. Zij trachtte zulks wel voor
hom te verbergenmaar al verlevendigden zich
ook al hare gelaatstrekken, zoodra zij zich in
Martin's nabijheid bevond, zij was toch niet in
staat volhardend te liegen. Nooit spraken zij over,
nooit werd tusschen hen gerept over het land
goed en zijn heer, niet eens over hare kinderen
sprak zij. Daarentegen vroeg zij hem naar alles,
wat er voorviel op zijne velden, in zijn huis
ovor alles moest hij haar op de hoogte stellen.
Dan gebeurde het wel, dat zich een glans over
haar gelaat verspreidde, dat hare oogen meteen
warme uitdrukking op Martin's gelaat gevestigd
bleven, dal hare mond zich opende, dat zij de
woorden, die haar reeds op de lippen zweefden,
met geweld terugdrong.
Maar beiden was het, als kon het nu eenmaal
niet anders zijn, als moest hij haar van alles op
de hoogte stelleo, wat zijn leven vervulde, als
moest zij aan alles deelnemen, aan al zijn arbeid,
al zijn zorgen, somtijds met een verstandig woord
een goeden raad gevende, dikwijls ook met stille
vreugde over het welslagen den vriend lovende
of hem aanmoedigende, waar hij versaagde of
vertwijfelde. Dan gebeurde het wel, dat hunne blik
ken eenige oogenblikken in elkander rustten,
maar nooit dat in hunno oogen een andere ge
dachte gelegen had dan die van eene gemeen
schappelijke overeenkomst, van een vast bondge
nootschap, waaraan niets geheimzinnigs of onedels
was.
Telken male als Juliane Martin had gesproken,
deed zij daarvan eenige mededeeling aan haar
man of zij verhaalde, wat zij omtrent den stand
van Martin's oogst vernomen had, of zij steldo
zich er mede tevreden, op hare kalme wijze to
zeggen „Ik heb heden Martin Grabow gezien."
Dikwijls scheen het alsof Ottokar deze mede
deeling Diet hoorde; doch het kwam haar toch
voor, dat hij de wenkbrauwen fronste en eenige
spottende woorden zich ontvallen liet omtrent
den „boer." Maar de blik, met welken Juliane
hem dan aanzag, deed hem gewoonljjk verstom
men. Op zekeren dag evenwel wist hij zich in
zijne beleedigende uitir gen niet te temmen. Zon-
Yoor het 3de gedeelte Candidaats examen
notariaat geslaagd de heer J. W. C. Kroon
te Noord-Scharwoude.
Herbenoemd tot Wethouder te Noord-
Sch.arW0U.de de heer K. Slotemaker.
Herbenoemd tot Wethouder te Oudcarspel
de heer P. Halff.
De Maatschappij tot Exploitatie van
Staatspoorwegen heett toegestaan, dat paarden
en vee, voor de tentoonstelling te Dordrecht
bestemd, dezelfde reductie van vracht met
personentreinen zullen genieten, als voor de
wedloopen reeds vroeger is toegestaan.
De Hollandsche spoorwegmaatschappij heeft
evenzoo toegestaan dat paarden en vee met
dezelfde treineD, (personen of goederen) gratis
zullen worden teruggevoerd als waarmede zij
zijn gekomen.
In beide gevallen zijn van wege het Hoofd
bestuur geteekende adressen een vereischte.
- Ten gevolge van het springen van
een kanon op de passagiersboot Mercurius,
bij het doen van saluutschoten ter eere van
het Prinsessefeest te Bommel, werd zekere
v. d. Pij] van Zuilichem gedood en twee personen
gekwetst.
der de stem te verheffen, antwoordde zijne vrouw:
„Ik moet u verzoeken, den naam van dezen
man niet of alleen met achting te noemen."
„Ik zal over hem spreken, gelijk mij dat goed
dunkt, en gelijk ik over him denk."
Juliane hief haar hoofd op. Zij hield haar blik
strak goricht op het gelaat van haren man en vroeg:
„En hoe denkt gij over dezen man
Ottokar haalde de schouders op en zweeg
zijne vrouw ging met dezelfde kalmte voort
„Dan zal ik u zeggen, hoe ik over hem denk
ik boud den man, dien gij met minachting beje
gent, veel te hoog en te degelijk, dan dat uwe
gedachten over hem iets aan zijne waarde zouden
kunnen afdoen."
Yerbleekcnd riep de graaf uit
„Dat waagt gij mij in het gelaat te zeggen 1"
„Gij dwingt mij er too."
„Doch ik weet reeds lang, dat die man u nader
staat dan uw eigen man. Loochen het eens, als
gij kuDt."
Juliane zweeg.
„Spreek!" beet de graaf haar toe.
„Gij kent mijne meoning."
„Nu goed, dan verbied ik u, voortaan den
knaap nog meer te ontmoeten.
„Dat kunt gij niet."
„Oho 1"
„Hij is mijn vriend, de eenige, dien ik bezit.
Het is reeds ellendig genoeg, dat ik hem in dit
huis moet dérvenmaar over mijn vrijen wil
hebt gij geen macht."
„Gij wilt dus dien omgang achter mijn rug
voortzetten
„Ik zal Martin Grabow nimmer ontloopen en
ik zal het u voortaan niet meer zeggen, wanneer
wij elkander ontmoet hebben."
„Dat zal dikwijls genotg gebeurd zijn!"
„En al ware bet gebeurd het is nooit ge
beurd wat voor kwaad steekt daarin dan nog
„Geheime samenkomsten met eon man, die op
u verliefd is!"
Juliane zeide geen woordzij keek slechts
haren man aan met eene uitdrukking van doode-
delijken schrik en ontzetting.
„Gij doet alsof gij niet wist, wat de geheele
streek weet, waarover iedereen spreekt. En dan
denkt gij er over die samenkomsten voort te
zetten
„Ottokar 1"
Maar hij lette niet op don klank harer stem,
hij" ging met onbeschrijflijke ruwheid voort
„Een vrouw, die mijnen naam draagt, eene
gravin Laucha, gaat, om met eon verliefden boer
alles te bepraten, wat baar man doet
Hij sprak niet verder. De gravin Laucha had
hem zoo voornaam, zoo verachtend aangezien,
dat het hem was, als had een hand zijn keel
toegesnoerd. Zonder haar man met een antwoord
te verwaardigen, verliet Juliane de kamer.
HORDT VERVOLGD.