011
brandweer
ponder*^, 11 September 1390.
34ste Jaargang. Ho. 243S.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGÏS, liaan, 4.
Qemeente Schagen,
Burgemeester en Wethouders van Scha
lk noodigen bij deze uit de binnen de
lom der gemeente woonachtige mannelijke
ingezetenen, tusschen 18 en 50 jaar,
die genegen zijn tegen eene ver
goeding van f 0.25 per uur, dienst
te doen bij de Brandweer, zich vóór
den 2®§ten September e.k.
persoonlijk daartoe aan te melden ter
Gemeente-Secretarie.
Schagen, 2 September 1890.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Roman van RICHARD VOSZ.
En Juliane antwoordde:
Binnenlandse!! Nieuws,
Schagen, 10 Sept. 1890.
WORDT VERVOLGD-
SCHAGER
COURANT.
"pit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
avond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
N jn bet eerstuitkomend nummer geplaatst,
INGEZONDEN STEKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post 8.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.25; iedere regel meer 5 ets.
Groot© letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bekendmakingen.
12. TIENDE HOOFDSTUK.
Juliane vond bij het lijk der jeugdige maagd,
i ouders en eenige buurvrouwen. De moeder
i verdronkene zat in een hoek der kamer,
mmerde en weeklaagdede vader stond bij het
id, op hetwelk men de jeugdige zelfmoordenares
d gelegd, en sprak geen woord. Juliane trad
iderbij. Het meisje bad nog een trek op het
tlaat, als had zij zich met een verwensching tegen
;od en de geheele wereld in het water gewor-
M. Zacht vroeg Juliane
„Burgemeester, waarom heeft uwe dochter zulks
De man zeide met luide, harde stem, terwijl
ij den blik strak gericht hield op het verstijfde
plaat:
Waarom doet zulk een jonge deern zoo iets?
goddeloosheid en onverstand. Zij wilde met
deugniet trouwen, met een kerel, die zijn
'perenplaats er doorgebracht en haar en bare
Mderen in ellende gestort zou hebben. Maai
'aarvoor had zij dan haar vader Daarom zeide
b daarvan komt niets. En daarbij bleef het.
'aar zij en die slechte kerel, haar minnaar, wil-
het dwingen. Maar ik bleef er bij, al moest
3 ook in schande leven, waöneer zij het niet
"dors verkozen. Ed het is beter zoo, dan wan-
®er zij dien deugniet tot man gekregen had.
f meent gij van niet
Uj keek mi Juliane aan met een blik, die
es anders wilde zeggen, dan: „gij hebt het
anders gedaan. Maar misschien was het voor
ii°°» be'®r> dat gij dood waart, gelijk deze
«Gij hebt gelijk, burgemeesterzoo is het beter
'J5r«we dochter.»
'as w' ^nze 8rav'n zeg' het °°k' 200
jj e' beter. En oDze gravin moet het weten."
Zijr.. ngen liepen Juliane over het lichaam,
"oed bed en richtte zich nu tot de
Cer' Maar de vronw jammerde onafgebroken
ier man bad haar dochter den dood in
^rnk,eevcer<J. baar eenig kind! De burge-
'aa 'ee^er echter bij, dat het beter zoo
''m ^rav'n zc'de het ook, en de gravin moest
hu'.rïeze woorden in de gedachte verliet zij
Uls- Het werd reeds donker, de lucht was
Woel, dat ze Juliane's adem benauwde. Zij
Nj T(IOrbij het kerkhof. De treuresch, die het
9ar'8 'aders beschaduwde, stak boven den
I r, mti Juliane fluisterde:
I ,D'.0et het weten
ba 6r Uls gekomen, werd haar gemeld, dat Mar-
tij Di Was en op haar wachtte. Federt jaren was
°P Elzenhof geweest. Juliane vermoedde
Het heerlijkste zomerweder begunstigde
gisteren onze alhier gehouden harddraverij en
vuurwerk, welke ook dit jaar weder uitstekend
is geslaagd, en door een massa belangstellenden,
van heinde en ver opgekomen, werd bezocht.
Aan de voormiddag-harddraverij, van paarden
welke nimmer een prijs of premie hadden ge
wonnen en ingespannen voor 2-wielige rijtuigen,
namen deel
1. C. Eecen, Oudcarspel, Jan. 2. J. P. de
Wit, Zijpe, Jonge Apollo. 3. A. Bakker, Hoorn,
Gatharina I. 4. P. v. Dijk, Zijdewind, De Deugd.
5. J. Bakker, Wieringerwaard, Vosje. 6. Jb.
Stammes, Anna Paulowna, trits. 7.H.Jaburg,
Amsterdam, Oscar. 8. P. Boekei, Schagen, De
Miede. 9. B. Leijding, Oude Niedorp, -Johanna.
De prijs, een stel karaffen met zilver gemon
teerd, werd gewonnen door Gatharina I van
den heer A. Bakkerde premie, een met zilver
gemonteerd compot, viel ten deel aan Jan,
van den heer C. Eecen.
Aan de namiddag-harddraverij voor paarden,
onder den man bereden, namen de volgende
tien deel
derhalve, dat er een ongeluk gebeurd was.
Toen zij de woonkamer binnentrad stond Mar
tin aan het open venster; Juliane's voetstap hoo-
rende, sloot hij het venster en wendde zich tot
haar. Zijn gelaat was bleek en ontdaan en hij
durfde baar eerst niet aanzien. Juliane stond voor
hem en zeide
„Gij hebt tijding van mijn maner is hem
iets overkomen; hij is ziek hij is dood 1"
„Neen, neen!"
„Wat is er dan gebeurd? Moeten wij van het
landgoed, moeten wij gaan bedelen, omdat wij
anders niet op een eerljke wijze ons brood
kunnen verdienen Dat is altijd nog beter, dan
op doze wijze voort te leven."
„Ach Juliane, het is veel erger!"
„Erger
„Gij weet niets van uwen man
„Niets."
„Gij kondt hem dus niet schrijven
„Neen."
„Ik hoorde het heden in de stad van een goeden
bekende, die anders geen prater is. Hij deelde
het mij in vertrouwen mede, opdat ik u zou
voorbereiden, want hij acht u hoog evenals
wij allen. Gij behoeft het evenwel niet te gelooven
het is zeker niet waar. Uw man is lichtzinnig,
maar bij zal zich zeker wel kunnen verant
woorden alles zal wel opgehelderd worden, wan
neer hij maar bier ware. Het geld om de
wissels in te lossen, zou ik wanneer bij hot
van mij aannem.n wilde, wanneer het nog niet
te Iaat is Juliane!"
Zij was doodsbleek geworden. Hare krachten
begaven haarzij wankelde. Martin was toege-
i prongen en ondersteunde haar, doch zij herstelde
zich weder spoedig.
„Wat hebt gij in de stad gehoord dat de
wissels valsch zijn
„Zouden zijn, Juliane 1"
„En zijn ze reeds aan het gerecht overgelegd
„Ik geloof, ja. Ik denk, dat uw man op reis
is, om zich geld te verschaffen."
„Aan de speeltafel misschien met valsche
kaarten."
„Om Gods wil, Juliane 1"
„Wanneer hij het eene gedaan heeft, kan hij
ook het ander doen, dan kan hij alles doen: elke
gauwdievenstreek, elke misdaad."
De kinderen kwamen binnen. Juliane zond
hen weder weg, liet licht breugen en den eersten
inspecteur roepen, wien zij opdroeg, de brand
spuit gereed te laten zetten voor het geval dat
in den nacht het onweder mocht losbarsten. Ook
moesten de waterkuipen gevuld, de paarden aange
spannen, bet vee van de ketting's losgemaakt
worden. Daarop bleef zij wedor met Martin alleen.
Zij vroeg hem „Wilt gij niet terugkeeren naar
uw huis Gij ziet, dat ik op alles voorbereid ben.
Hot moest immers zoo komen."
„Wanneer gij het goed vindt, laat mij dan
bljjvenmijn moeder zorgt wel voor mjjn huis."
1. J. Homan, Hoorn, Olivier. 2. C. Broers,
BennÏDgbroek, Willem. III. 3. P. van Santen,
Rotterdam, Prins. 4. A. Wilteveen, Ranwerd,
Marianna. 5 Aan Dieren Bijvoet, Bloemendaal,
Wanda. 6. D. Bon, Zaandam, Wilhelmina. 7
H. Dalenberg, Alkmaar, Emma. 8. A. Bakker,
Hoorn, Gatharina II. 9. T. Schilder, Spierdijk,
Wilhelm. 10. A. Bakker, Hoorn, Gatharina I.
De prijs f 200.werd behaald door Prins
van den heer v. Santen, de le premie f 75.
door Wilhelm van den heer T. Schilder en de
tweede premie f 25.(de inleggelden) door
Gatharina II van den heer A. Bakker.
Het vanwege de gemeente op den avond ont
stoken vuurwerk bevatte mooie hoofdnummers.
Te betreuren was, dat er veel van het schoone
te loor ging door den vervaarlijken kruitdamp.
Een paar stukken (het slotstuk en het metalen
kruis) mislukten geheel en al door verkeerde
ontbranding en stikten in hun eigen damp. De
verlichting van den toren was allertreurigst.
De vzonnen" waren te kort van duur en be
vatten te weinig kleurschakeering.
Wij hopen dat ons Dagelijksch Bestuur ten
opzichte van de levering van het vuurwerk, het
het eens zal willen beproeven met een andere
firma.
„Ja, uwe moeder."
Juliane ging naar het venster, opende het en
keek naar buiten. De onheilspellende stilte in de
natuur duurde voort, maar do geheele hemel was
bezaaid mot onweerswolken. Wanneer het nu
toch'losbarstte
Martin staarde onafgebroken naar de slanke
gestalte bij het venster. Een onbeschrijflijk ge
voel van medelijden beving hem met dit jonge,
verwoeste leven. Ea alles was hot gevolg van
eon enkelo daad, wier eonig onrecht daarin be
stond, dat een onervaren vrouwenhart onbeperkt
had bemind, geloofd en vertrouwd.
Hij kwam naar haar toe en zeide
Wij moeten overleggen, wat er gebeuren moet."
„Wat er gebeuren moet Juliane wendde
zich om en keek hom aan
„Ellende haddeu wij reeds, de schande zal niet
uitblijvenin ellende en schande zullen mijne
kinderen opgroeien."
Met doffe stom merkte Martin op:
„Wanneer uw man zich niet kan rechtvaardigen,
wanneer het werkelijk waar mocht zijn, dan zal
men den graaf
Maar hij sprak bet woord niet uit. Doch Juli
ane voltooide den zin
„Dan zal men hem als een gemeenen misdadiger
behandelen. Hij is immers ook niets anders!"
„Juliane!"
Doch zij liet er hartstochtelijk op volgen
„Zwijg! Of wilt gij hem verdedigen, gij, do
man van eer, dien mensch Daarna herhaalde
zij verscheidene malen, strak voor zich uit sta
rende: „Maar het moest zoo komen, het moest
Eindelijk vond Martin den moed, haar te ver
zoeken
„Mijn moeder laat u zeggen, dat in ons huis
plaats genoeg is voor u en uwe kinderenons
huis is ook uw huis; gij en uwe kinderen, gij
zult bij mijne moeder tehuis zijn."
Juliane antwoordde niet. Zij was weder naar
het venster gegaan en luisterde met ontsteld
gelaat naar eenig gedruisch. Martin wilde spreken,
maar zij wenkte hem toe te zwijgen, boog zich
uit het venster en bleef luisteren.
Er reed een rijtuig den hof op.
ELFDE HOOFDSTUK.
Slechts een bediende ontving don teruggekeer
den heer van Elzenbof. De graaf beval, den
postillon den stal te wijzen en eten voor hem
gereed te laten maken ook voer zich zelf.
Daarna vroeg bij
„Waar is de gravin?"
„Iu het salon. Mijnheer Grabow is bij haar."
„Wie?"
„Mijnheer Grabow van Segenfeld."
„Ik sal naar mijn kamer gaan."
Do bediende volgde, stak twee lampen aan, sloot
de gordijnen voor de vensters en vroeg nogmaals
naar de bevelen van zijn beer.
„Wijn en eten 1 Of alleen wijn 1"
De bediende ging. Ottokar sloot zijn porto-
Wel is waar heeft men hier eenige jaren
een dergelijke proef genomen, doch die proef
kon en mag niet als zoodanig gelden, want
tegenover het feit dat aan de firma Gal telken
jare f200 wordt betaald, besteedde men toen
bij eene Heldersche firma f 150. Yan vergelij
king kon dus geen sprake zijn.
En toch meenen wij dat het voor onze ge
meente van zeer veel gewicht is, dat er gezorgd
worde voor een uitstelcend en werkelijk schitte
rend vuurwerk. Want de honderden menschen
die alleen en uitsluitend voor het Vuurwerk
een bezoek brengen aan onze gemeente, maken
het raadzaam in dit opzicht ook Schagen's vaan
hoog te houden.
Na afloop der Harddraverij vond de talrijke
schare vreemdelingen ruimschoots gelegenheid
tot ontspannnig bij den heer Kos, in het
ffNoord-Hollandsch Koffiehuis, waar het gezel
schap onder directie van den heer Pierre de
Boer; bij den heer W. Roggeveen in bet Kof
fiehuis de Beurs, alwaar de heer N. de Haas met
hunne gezelschappen, het zeer talrijke auditorium
door kout, geestige voordrachten en zang aange
naam vermaakten.
Ook in het Hotel //het Centrum" was Café
concert, door het gezelschap onder directie van
feuille weg in de secretaire. De groote porte
feuille was zwaar van de wissels. In den hoogsten
nood was het geluk hem nog eenmaal gunstig
geweest, bij kon de wissels inlossen het was
juist nog bij tijds.
Dus die man was bij zijn vrouw, terwijl de
heer des huizes weg was, alleen, in den nacht.
Daaraan moest een einde gemaakt worden. Waar
om kwam zij niet tot hem, om hom te begroe
ten Dat was zeker een gevolg van haar kwaad
geweten.
Maar in hetzelfde oogenblik werd de deur
geopend en Juliane trad binnen. Met hetzelfde
doodsbleeko gelaat, met hetwelk zij had geluis
terd naar het rollen van het naderend rijtuig,
zeide zij nu op doffen toon„Gij zijt lang uitge
bleven het was hoog tijd, dat gij terug kwaamt."
„Ik kon niet vroeger komen. Waarom is het
hoog tijd Maar wat voor een gezicht zet gij
Wat beteekent dat weder
Zij sloeg er geen acht op en herhaalde
„Het was hoog tijd, dat gij terugkwaamt."
Zij sprak moeielijk en het kostte haar de grootste
inspanning de lippen te openen.
„Gij hebt wissels in te lossen
„Wat weet gij er van
„Bezit gij het geld?"
„Daarom was ik weg. Maar wat weet gij van
de wissels
„Gij wilt ze inlossen?"
Ik zal ze inlossen."
„Misschien maar dan moet gij naar het ge
rechtshof gaan."
„Naar het gerecht
„Daar liggen ze."
Hij zeide nietsbij keek slechts zijn vrouw
aan en wist, dat ook zjj het van hem geloofde,
dat ook zij hem tot zulk een daad in staat
achtte, dat hij ook van haar niets meer te
hopen bad.
Zij maakte een beweging alsof hij weder
wilde heengaan. Ook nu nog bleef hij zwijgen.
„Dat moest ik u alleen nog zeggen heden
nacht nog."
Zij ging nu werkelijk heen, zonder een blik,
zonder eenig teeken van medelijden, met hare
gestorvene lielde in haar hart. Maar nog eenmaal
bleef zij staan en richtte den blik naar den
muur. De graaf volgde haar blik en sidderde
de oogen zijner vrouw bleven gevestigd op zijne
wapens, op de beide revolvers, die steeds geladen
san het rek hingen.
Langzaam de oogen van de pistolen op haar
man richtende, zeide zij
„Goeden nacht, Ottokar."
En zijne verwrongen gelaatstrekken ziende,
voegde zij er aan toe
„Ik zou het u vóórdoen, maar ik moet mijne
kinderen opvoeden."
„Julian91"
Doch zij verliet hem.