UIT DE PERS.
dat vele belanghebbenden hiermede hun voordeel
zullen doen.
Dat het nog altijd verstandig is te luisteren
naar de oude raadgeving: „Schoenmaker, houd
u bij uwe leest," bleek op de markt te Wint-
schoten. Een handelsreiziger uit Tilburg liep
over de veemarkt en vroeg aan een veehandelaar
naar den prijs van eene door hem aangewezene
koe. De veehandelaar, wel ziende, dat het den
vrager geen ernst was, zeide: *200 gulden'.
De Tilburger bood uit de grap 160 gulden, en
de koopman gaf hem geluk. Nu was
goede raad duur. De handelsreiziger had zoovepl
geld niet bij zich en wilde het beest niet
ontvangen, maar de veehandelaar had het onder
getuigen verkocht en eischte betaling. De vee-
kooper wilde ten slotte den koop a's niet gedaan
beschouwen, wanneer de kooper f 10 aan de
armen van Wintschoteu gaf, maar ook hiertoe
was de man niet genegen. Eindelijk wist de
onthutste nieuw-bakken veekoopman uit het
gedrang te komen en zich te verwijderen. Men
vermoedt dat de veehandelaar den vreemden
man verder met rust zal laten, omdat de koe
voor f 160 werkelijk niet te duur was. Waar
schijnlijk zal de handelsreiziger nooit weer een
hod op eene koe doen.
Aan de verslagen van het
Hdlsblad omtrent de Veiligheids-tentoonstelling
te Amsterdam, ontleenen wij het volgende
omtrent eene eigenaardige inzending:
</Voor wij nu de galerij verlaten, werpen
wij nog een blik op de statistieken van de
Assurantiemaatschappij tegen Brandschade De
Nederlanden van 1845 te Zutphen, kantoor te
Amsterdam Sophiaplein, hoek Kalverstraat.
Onder meer is er een belangrijke statistiek
van brandoorzaken in verband met de bedrijven
uitgeoefend in de door brand getroffen panden.
Deze statistiek schijnt ons te meer interes
sant, omdat zij, zoover wij weten, de eerste
van dezen aard is, welke door eene brandver
zekeringmaatschappij hier te lande wordt gepu
bliceerd.
Door de groote verscheidenheid en de vele
combinatiën van bedrijven schijnt het ondoen
lijk voor elk bedrijf het aantal verzekerde
risico's en de daarop verzekerde som te stellen
tegenover de brandgevallen en de schadeu.
Ten gevolge hiervan leidt deze statistiek
niet tot eenig absoluut resultaat, maar bij
vergelijking van de verschillende onderdeelen
toch tot belangwekkende relatieve uitkomsten.
Zoo is het aantal schadegevallen bij particu
lieren opvallend groot en ook het schadebedrag
bij landbouwers, maar vooral bij winkeliers
ten plattelande (in aanmerking genomen dat er
van deze laatsten zoo weinig zijn).
Op het punt van brandoorzaken valt op te
merken, dat de op onverklaarbare wijze ontstane
branden een onrustbarend groote rol schijnen te
spelen en dit te meer als men bedenkt, dat
(blijkens de „Opmerkingen") onder het hoofd
„Onbekend" niet de brandgevallen begrepen
zijn, die der Maatschappij aanleiding tot ver
denking van den verzekerde gegeven hebben.
Verdachte branden komen (ten minste bij
de Maatschappij „De Nederlanden") volgens
deze statistiek veel minder voor dan gewoonlijk
wel beloofd wordt."
De instructie in zake de beschuldiging
van vergiftiging tegen Aafke Kuipers
is thans gesloten. Binneukort zal deze zaak
naar de terechtzitting veiwezen worden.
De Haagsche politie heeft de hand gelegd
op eene 30-jarige dienstbode, in wie men een
gevaarlijke dievegge meent gevonden
te hebben. In zes verschillende diensthuizen
moest zij met valsche sleutels kasten en laden
hebben geopend en daaruit goederen, snuiste
rijen en geld hebben weggenomen, en dit niet
alleen te 's Gravenhage, maar ook in omliggende
plaatsen.
Hare opsporing was niet gemakkelijk, daar
zij zich onder valscho namen verhuurde.
Een meisje, dat aan het Spui te 's Gra
venhage met een tol speelde, was blijkbaar zeer
aan haar speeltuig gehecht, daar
zij, toen de tol in de gracht geraakte, dezen
nasprong. Het kind werd door voorbijgangers
op het droge gebracht en naar de ouderlijke
woning aan het Zieken gedragen.
De Eolxlxeri wet;. De Friesche
Courant geeft ter beoordeeling van het wets
ontwerp tot afschaffing der verplichte vaccinatie
eene graphische voorstelling van het aantal
overledenen aan pokken op 100.000 inwoners,
in Pruisen, Nederland en Oostenrijk, in verband
met al of niet verplichte vaccinatie.
In cijfers herleid, blijkt daaruit dat vóór de
invoering der wet het getal overledenen bedroeg
in
Pruissen van 1868 1874 87.
Nederland van 1866 1872 90.
Oostenrijk 1868 1874 118.
In Prusen werd bij de wet van 1874 de
vacenatie en revaccinatie verplichtend gesteld.
In Nederland werd bij wet van 1872 de
vacenatie verplichtend gesteld voor de toelaling
op scholen.
In Oostenrijk bleef de vacinatie onverplicht.
En de statistiek geeft over de jaren de
volgende sterfgevallen op 100.000 inwoners;
Prusen Nederland Oostenrijk
1873 9.4
1874 3.2
1875 3.6 5.6 57-
1876 3. 2.6 40.-
1877 0.3 0.6 54.5
doodenverslagen leunde zij achterover in het
rijtuig. Zij had het onheil vermoed, zij had het
zien komen ook daaraan droeg zij schuld.
Waarom had zij dan ook gezwegen!
Bruno lag in de half verlichte kamer, een be
waker was bij hem. Hij herkende zijn moeder
niet en ijlde in hevige koorts. Het was een
duel op pistool geweest, verscheidene kogels
waren gewisseld geworden Bruno had een schot
in de borst gekregen, aan de linker zijde, eenige
strepen onder het hart. Maar hij had nog de
kracht bezeten, los te drukken; zijn kogel was
den tegenstander door het hoofd gegaanvan
zijn besten vriend, gelijk de rector zeide. Het
ongelukkige jongmensch had ter wille van zijn
vader zijn besten vriend gedood! De arts, die
spoedig na Juliana's aankomst bij den patiënt
kwam, gaf weinig hoop. Juliana zond den ver
moeiden oppasser weg; zij zou de verplegiug op
zich nemen. Zij schoen kalm en voorbereid en
nam met de grootste bedaardheid alle voorbe
reidende maatregelen.
Yan haar plaats aan het voeteinde van het
bed sloeg zij Bruno's gelaat gade. Bij hot half
donker dat er heerschte, zag hij er doodsbleek
uit. Juliane kon de oogen niet afwenden van
het gelaat van haren zoonhet was haar i
zag zij zijn vader daar liggen, zijn vader, gelijk
hij geweest was toen zij hem het eerst zag, toen
die schoone, voorname gelaatstrekken voor haar
als het afbeeldsel golden van al het edele en
deugdzame. Een huivering voer haar door het
lichaam, wanneer de gewonde in zijne koorts
sprak van hem, op wien hij zoo vreeselijk geleok,
den vader aanroepende, naar hem verlangende,
hem teedere namen govende, al ziju liefde voor
den afwezige ontvouwende, gelijk bij voor hem
hot levensbloed van zijn besten vriend vergoten
en z'gn eigen had laten vloeien.
Juliane zat bewegingloos bij het ziekbed en
luisterde angstvallig naar elk woord, hetwelk de
lijder sprak. Zij hoorde hem den naam zijner
moeder noemen, zonder liefde, aanklagend; en de
naam van Martin ontvloeide in haat aan de bleeke
lippen. Deze was de schuld van alles: zoowel
aan het ongeluk zijns vaders, als ook aan de
vernedering zijner familie. Dat alles verpletterde
Juliane; met geweld moest zij zich oprichten,
om den ijlende den verkoelenden drank aan de
brandende lippen te brengen, ijs op zijn gloeiend
voorhoofd te loggen en naar het verband te zien.
Had zij zulks met voorzichtige, zachte hand ge
0.5
0.3
1 2
0.3
2.4
1.8
3.3
1.8
3.5
3.6
2.8
16.-
1.6
1.4
1.4
0.3
0,5
1.4
0.2
0.1
61.8
51.4
64 4
81.3
94.8
59.-
50.8
oordeel over dit
van
1878
1879
1880
1881
1882
1883
1884
1885
1886
1887
1888
Een ieder veile nu zijn
nieuwe wetje in spe.
Een bescliuld.ig'd. minis
terie. Onder dit opschrift schrijft De
Amsterdammer naar aanleiding van het adres
n den heer Tindalt
Hoe het op het Loo, ten paleize, inderdaad
gesteld was of is het bleef een geheim.
De Ministers verstrekten de volksvertegenwoor
diging en nog veel minder het volk, inlich
tingen, en wij moeten, om billijk te zijn,] hier
bijvoegende volksvertegenwoordiging en het
volk zonderling genoeg schenen die ook
niet te verlangen. Was dat misschien omdat
men vreesde, een antwoord te zullen ontvangen,
gelijk nu, ook voor heil die niet vraagden, in
het woord van Tindal aan het Nederlandsche
volk, te lezen staat
Dat de toestand des Konings zoo erg was,
als wij nu vernemen, wist men nieten al zegt
de heer Tindal, „ik besloot alles naukeurig te
onderzoeken" men zal weigeren niet aan
de goede trouw van dien voortreffelijken vader
lander, maar aan de volkomen juistheid van
zijne mededeelingen te gelooven.
Geenszins omdat zulk een toestand niet te
verklaren zou zijn uit den aard van Zr. Ms.
ongesteldheid, maar wijl de consequentie van
het door Tindal als een feit geconstateerde, te
ernstig zoude getuigen tegen een aantal per
sonen, die de hoogste plaats in den lande en
bij het hof innemen.
daan, dan wankelde zij weder naar haar stoel
terug, bewoog zich niet, luisterde en onderdrukte
eiken snik. Hoe langer zij naar den ijlende luis
terde, des te meer beschouwde zij zich zelve als
een misdadigsterhad zij niet gezwegen, dan
zou zij de liolde van haar zoon niet verloren,
dan zou haar zoon niet don weldoenor der zijnen
als een vijand beschouwd hebben, dan zou hij nu
niet daar nederliggen als wreker en misdadiger.
Ook hiervan kon zij hare gedachten niet losma
kenals de vrees van don geneesheer niet be
waarheid wordt, als de gewonde de wondkoorts
doorstaat en weder geneest hoe zou hij dan
voortleven Zou hij zich niet als de moordenaar
van zijn besten vriend moeten beschouwen, zou
de bloedige scbim van den doode ooit van zijne
zijde wijken, zou hij ooit weder als onschuldig,
opgeruimd mensch kunnen leven op Gods heer
lijke wereld
En wanneer eenmaal het unr der onthulling
toch aanbreekt, het afgodsbeeld van den vador
van het altaar valt, hetwelk de zoon er voor
opgericht had, zou dan de ongelukkige jonge
ling niet met geweld een einde aan zijn bestaan
moeten maken
Juliane drukte het hoofd tegen het ledikant,
en toen de verpleging van Bruno haar weder
aan zijn zijde riep, knielde zij neder, kustte zijne
handen en fluisterde
„Vergeef mij, vergeef mij 1"
Het was laat in den avond, toen zij eensklaps
uit de stilte werd opgeschrikt. De diepe rust,
welke reeds over het stadje lag, werd verstoord
door doffe tonen, akelig klagend, doch plechtig.
Juliano vermoedde, wat er gebeurde, snelde naar
de aangrenzende kamer en schoof het venster
open. Nu hoorde zij het duidelijk: de treffende
tonen van Beethoven's treurmarseh.
Eon treurmarseh 1 Een door fakkellicht verge
zelde begrafenis.
Om niet voorbij het huis te moeten, waarin
de gewonde lag, sloeg de stoet een zijstraat in.
Juliane zag de studenten in vollen uniform, de
vaandels omfloersd. Zes jonge mannen droegen
het lijk.
Juliane was teruggesneld naar haren zoon, zij
had zich voor het bed op de knieën geworpen,
in doodsangst, dat hij de muziek zou hooren, dat
hij zou kunnen begrijpen wat er gebeurde. Maar
de geest van den gewonde wiegde zich in volle
gelukzaligheid hij zag zijn vader weder.
WORDT VERVOLGD-
den zullen zijn gehoord. Evenals bii d
van het eerste regentschap hebbend
uit de naaste omgeving en de mPdb-1 P"1
genis af te leggen. ea,clV
Niet met groote, nog rain(jer
woorden, maakt men zich van de?
Ia de koning in staat de Regeerinl %ak
nemen of hebben de Ministers art
Grondwet geschonden s 'a»
Zoo luidt de vraag: het volk war-te
afdoend antwoord. °P
Waarom geen 0tlc}
zoels vraagt de Amst. Cl. en schriliT'
De wijze, waarop de pers den he,r J!
zoekt onschadelijk te maken, nu 1
'"steriel,,
ernstige beschuldiging tegen het Minist
ingebracht, is bijzonder leerrijk voor het
Plomper, grover, cynischer heeft hel
blad zich nog nooit aangesteld. En dat
Het is, als had het de speciale opdracht 0otv
zulk een kabaal over den heer Tindal tem'1?
dat men alleen oog mocht krijgen
Immers ware de koning niet tot regeeren
in staat, èn dat reeds gedurende verscheidene
maanden, dan zouden de ministers een
plicht hebben verzuimd, hun door de Grondwet
voorgeschreveneen verzuim hebben gepleegd,
bij de door hen bezworen wetten strafbaar ge
steld. Hoe zal men dit nu kunnen aannemen
zonder een streng bewijs aangaande
ministers, die allen als antirevolutionair en
Katholiek indien het geoorloofd is den
doopsgezinden minister van marine voor een
oogenblik niet mede te tellen allerminst
verdacht kunnen worden van de Grondwet of
den eed gering te schatten
De koning zou, tengevolge van voortdurende
ongesteldheid, niet in staat zijn de regeering
waar te nemendat wil niet zeggen, zijn hand-
teekening onder de stukken te zetten, maar
menschen bij zich te ontvangen, zich met ge
wichtige zaken bezig te houden, brieven en
stukken te lezen en te beoordeelen en de
ministers, die het monarchaal beginsel van
ganscher harte voorstaan, zouden met dat be
ginsel den spot hebben gedreven en het op
zulk een wijs voor de oogen van het volk van
kracht hebben beroofd Want wat zou meer
het koningschap kunnen ondermijnen, en wat
zon een grooter gevaar voor het prestige van
haar of hem, die Willem III eenmaal zal op
volgen, in het aanzijn roepen, dan het feit,
aan de natie bekend, dat men maanden of jaren
staatsstukken kan teekenen, zonder tot over
leggen, lezen en oordeelen in staat te zijn?
Zou dit ministerie zoo iets voor zijn rekening
hebben durven nemen
Bovendien, en dit schijnt ons wel het onver
klaarbaarst als men de slotsom, waartoe de
heer Tindal gekomen is, voor juist heeft te
houden, tijdens de koning niet in staat
was te regeeren, hebben er allerlei benoemin
gen plaats gehad. En daar onder waren er,
die in het begin nog al opspraak hebben
verwekt. Men zag Z. Ex. van Marine tot
schout-bij-nacht bevorderd en Z. Ex. van
Oorlog en dat nogal bij keuze tot
generaal. Hoe zou dat hebben kunnen ziju,
als niet feitelijk in vollen ernst de koning)
maar de ministers hadden geregeerd
Hoe dit zij, de heer Tindal heeft de 'qiiaes-
tie gesteld en zij moet worden uitgemaakt,
liet gaat niet aan, dat men in Nederland in
de onzekerheid verkeert of de koning in staat
is de Regeering waar te nemen, en dat men
ons Nederlanders in het buitenland, met schijn
van recht, voor een volk zal houden, dat met
zijn constitutie laat leven, als ware zij voor
kinderen geschreven.
Of de heer Tindal recht had zich uit te
laten gelijk hij deed, kunnen wij, bij gebrek
aan de noodige gegevens, niet beoordeelen
Jeiten ,de taal' ermede het
Handelsblad hem bescheid geeft, zonder hein
zelfs het woord te laten zouden wij geneigd
zijn het te vermoeden, want zij die hem wefr-
leggen willen, voeren zelfs niet den schijn van
een argument aan. J
Wij schorten echter ons oordeel op tot bevoeg
«w (jljn.
oud-officier, en de gehcele quaestie voorbii
zien
Nu dat heeft een komisch effect
Het publiek lucht er om.
Zio onnoozel is bijna niemand, dat bij
begrijpt, hoe de vork in den steel zit.
Wanneer, iemand, die in zijn leven reej^i
wat geschreven heeft, waarvan men de juistb^
heeft moeten erkennen, zegtik heb de
nauwkeurig onderzocht, en mij is ge"
Nederland gedurende geruiinen tijd
de Ministers geregeerd wordi, aangezien
te ziek is, om de regeering waar te nemev
dan zal ieder wien het om waarheid te doem
antwoorden, kalm en eenvoudig: die zaak behoort
te worden onderzocht.
Het volk zou den heer Tindal zijn
stelling ontzeggen, omdat hij wat nieme
durfde voor de eer van het koningschapts
voor de eer van volk zelf is opgekomen. Bi
volk zou een afkeer gevoelen van
mand, die met even zeidzamen moed, a's weiij
geevenaarde belangeloosheid, op een pnblil
schandaal wijst, dat hij meent ontdekt te te
ben. Het volk zou, dus geeft men te verstaat,
gaarne zien dat het bij den neus |enomeu weti
en boos worden op den man, die het uil
den dool helpt. Neen, al waren nu alle bladtt
het eens, om het volk en den heer Tindal zult
een kool te stoven, het zou aan de pers nk
gelukken. Reken er op, nog nooit heeft de hea
Tindal met het volk op beter voet gestaan, dan
juist nu, wijl hij heel het officieel Nederland
van te geringe waarde heeft geacht, om zie
te laten weerhouden ronduit te zeggen, ht
z. i. de natie wordt misleid.
Ja, 't moge dwaas klinken voor een conrw-
ten schrijver: hier helpt nu niets anders dn
onderzoek. JL
Ook wij hebben gemeend, nadat de A i
C. schreef, dat de heer Tindal algemeen bek»
feiten, die niemand durfde noemen, had wt
gedeeld, zoo veel in ons vermogen was, ons op
de hoogte van den toestand te moeten straft
en wat onze reporter te Apeldoorn heeft va»
men, strookt waarlijk niet met het »s
bevredigend" en „geen oogenblik onderbro ei
van Handelsblad en Dagblad.
Gedurende een paar dagen, door hem ioj
nabijheid van het Loo en te Apeldoorn
«f
ernstis
gebracht, is het hem niet gelukt
ontmoeten, die geloofde, dat Z. M.
menlis was.
De verhalen, die omtrent den
van onzen koning te Apeldoorn de rol6
schijnen legio te zijn, maar zij heb e
dezelfde strekking, en sommige daar'8^
uitkomen, dat de toestand op enkele
pen van het jaar, dus periodiek,
moest genoemd worden. Nu en da"
koning hevigen pijn, zoo ook in de
en dat in zulk eene mate, dat hem
telijkste kreten werden ontlokt.
Bezoeken outving Z. M. niet,
den dokter; ook de Ministers vei
den of nooit ten paleize, en zelfs
van Bentheim, 's Konings zwager, 1 f
familie aan de achterzijde van be
ontvangen en per huunijtuig arrl<ete
trok na slechts een paar uur daar
vertoefd, zonder tot den Koning 'e
laten. [Iet bezoek door onzen repor
II. E. graaf Du Monceau, particu
en
erfp'
Konings ff
adjudant des
gelegenheid de vriendelijkheid va",^ttï)e
waardeeren, doch verschafte weinig
ticuliere secretaris des Konings ken u
fest van den heer Tindal, maar wist nog
niet b
couranten dat stuk beoordeeld hpdd®"»
vraag van onzen verslaggever of hij .^j]
mededeelen omtrent den physick,1"..
eelen toestand das Konings, luidde z
/Mijnheer ik kan uw komst zee)rz;:n offl
en uw bezoek zou ook de weg u e
te vernemen. Tot mijn spijt 01
zeggen, dat mijn plicht m>J8^ p*
volkomen niets, omtrent den
nings medetedeelen. Ik heb nf