Mini- Muil. Donderdag, 23 October 1830. 34ste Jaargang. No. 2448. E I f 1111 I. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAGKN, Baan, B, 4. Gemeente Schagen, Bekendmakingen. Binnenlandsch Nieuws. Schagen, 22 Oct. 1890. Roman van A. VON KLINCKOWSTRöM. WORDT VERVOLGD- SCHA6 1 Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater- i agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- TENTIÊN in bet eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STEKKEN èén dag vroeger. COURANT. Prijs per jaar f3.Franco per post 3.00, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.25; iedere regel meer 5 ct». G-roote letters worden naar plaatsruimte berekend. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen te bekomen, omtrent een alhier gevonden kleine portemonnaie, inhoudende eenig geld. Maandag en Dinsdag 20 en 21 Oct., lerd alhier de eerste groote Kolfwedstrijd gehouden van de vereeniging „Noord—Holland." Aan dezen wedstrijd werd deelgenomen door 119 personen. De heer M. W. van Vliet opende Maandag morgen tegen 9 ure, met een openingsrede, dezen eersten belangrijken wedstrijd der nieuwe vereeniging, die zich mag verheugen in het bezit vau 207 leden. Dinsdagavond tegen elf ure waren de drie Series afgespeeld en werd de eerste prijs behaald door den heer P. Koopman van Nieuwe Nie dorp, met 121 punten; de tweede prijs door den heer A. Kist van Zuid-Scharwoude, met 114 puntende derde prijs door den heer G. Swartsenburg van Nieuwe Niedorp, met Gil punten, en de vierde prijs, een Kolfbal, 1. EERSTE HOOFDSTUK. In Kar u> e nhr uch. „Tina en Lena, let toch een weinig op uwe kleereu, gij bederft de dure stof! Verstaat gij, kinderen r1" „Ja, mama „Hebt gij ook de overgebleven suiker weder medegenomen „Zeker, mama, Truida pakte ze eigenhandig in bet mandje." „Bij de groote kosten, welke het verblijf in een zeebadplaats veroorzaakt, kan men niet spaar zaam genoeg zijn. Ik voor mij begrijp ten minste biet, wat gij er aan hebt. Te huis is bet toch teker even schoon als hier." Een veelstemmig protest antwoordt op de laatste bewering, en het kleino gezelschap, het welk blijkbaar van een landelijk pick-nick met plaids en manden beladen terugkeert, maakt een «ogenblik halt, om het landschap gade te slaan, hetwelk zich voor hen ontplooit. Hot ia ongetwjjfeld een eentonig tafereel, het welk evenwel toch ook niet van aantrekkelijkheid 13 nntbloot, want al omlijsten de kale duinen ■«et hunne eindelooze, vlakke zandheuvels, zoover het oog reikt, de bocht, zoo mist toch toisschien juist daardoor de onafzienbare grijs Wauwe waterspiegel, op welks golven het maan- f'cht als vloeibaar zilver trilt, zijn grootschen «o melancholischen indruk niet. De golven, die toj tijd en wijle boog genoeg gaan en zich met *'tte schuimende kruinen brüschend over het 'age strand voortrollen kunnen, slaan nu met zacht geruisch tegen de hier en daar ver spreid liggende steenblokken, die boven het water 0'tsteken. Wijd en zijd schitterden reeds do e«r8te sterren aan den bleeken avondhemel, en 'ochts, daar waar de duinen een weinig terug deden, werpt het haardvuur der vissehershutten 'Dn rooden gloed door de geopende vensters en oooten en weerkaatst zich m den vloed. .Iets verder opwaarts groepeert zich een aantal Ij'euw gebouwde buitenhuizen, welke op smake- .^ze sierlijkheid aanspraak maken, om een groot, flen modernen stijl gebouwd hotel. »Nu," meent een der beide joDgo meisjes, arm in arm de overigen eenige schreden «oruit loopen, „in ieder geval is het uitzicht '®r mooier dan van onze veranda op de boer- (bet haalt bier zoo friscb en gemakkelijk welwillend aangeboden door den heer M. E. Barendz, handelaar in kolfballen te Amsterdam, door den heer J. Kostelijk te Zuid-Scharwoude, met 108 punten. De prijzen bestonden in con tanten 1ste prijs f70.2de prijs f 30. 3de prijs f 15.waaraan bovendien werd toe- gevoegd voor den lsten prijswinner een Sou ven ier, bestaande in een Cognac—stelletje. Aan den hierbij gevoegden Biljartwedstrijd werd deelgenomen door 54 deelnemers, waarvan de prijzen bestonden in contanten, en de 1ste prijs werd behaald door den heer C. Rolle van Hoogcarspel, de 2de prijs door den heer Jn. Coster van Nieuwe Niedorp, en de 3de prijs door den heer A. de Wit van Sint Maarten. Schagen mocht zich er in verheugen, dezen eersten wedstrijd binnen zijne veste te zien houden. Eigenaardig was het dan ook in onze ruime, groote en uitstekend daartoe geschikte kolfbaan van het Noord-Holl. Koffiehuis, het aantal nieuwsgierigen gade te slaan, die in dezen twee-daagschen wedstrijd met spanning iederen kollslag nagingen. Bij het uitreiken der prijzen werd door den voorzitter eene zeer uitgebreide rede gehouden, aantoonende dat het kolfspel vanaf de 15de eeuw zijn beoefening vond alleen in ons land, en ook nog hier alleen bestaat. Voorz. wekte op tot de beoefening van dit echt nationaal spel, en wees er op dat in den loop der tijden was gebleken, dat zelfs honderde Banen alleen „Maar, Tina!" roept haar moeder verwijtend. „Is er wel iets schooners dan s' avonds onder de veranda te zitten en den blik rond te laten dwalen, en met een tevreden hart daarbij te overdenken, wat men dien dag verricht heeft Maar zoo zijt gij jougelui! Altijd onrustig, altijd iets nieuws verlangend „Vermoei u niet, moederzeide nu de oude heer, die aan hare zijde liep, nadat hij met de hand aan zijn oor het gesprek had gevolgd. „De kinderen hebben u het geheele jaar door flink ter zijde gestaan. Daarom is hun dit kleine reisje en die weinige afwisseling van harte gegund. Het is nu eenmaal do geest van den tegenwoor- digen tijd en het gevolg van de gemakkelijke verkeersmiddelen, dat de jongelui niet meer stil in het eigen nest willen blijven zitten, gelijk wjj dat vroeger gedaan hebben. En het moet daar ginder in de wereld ook zeer schoon zijn, te oordeelen naar hetgeen onze Hans hier en mijn heer Wesberg vertellen, die zoo ongeveer de halve wereld rond gereisd hebben." Het scherpe antwoord„Onze Hans was ook altijd een wildzang 1" zweelt de oude dame op de lippen, doeh zij onderdrukt hetzelvo met het oog op haren zoon, die weinige schreden achter haar loopt, in gezelschap van eon anderen jongen man. „Men kan het daarginds toch ook tot iets brengen," ging haar echtgenoot voort, en een goedig lachje plooit zijn vol gelaat, door grijs baar omlijst. „Niet waar, mijnheer Wesberg P Gij hebt daar ginds in Amerika uw geheel vermo gen gewonnen „Ja wel, mijnheer von Eisenrott," antwoordde de gevraagde, een man van even in de dertig, met kort gesneden haar en energiek, gebruind gelaat, „wanneer gij het bescheiden kapitaaltje, hetwelk ik verwierf, met zulk een wjjdschen naam wilt betitelen. Heeft men een vasten wil, dan kan men overal het wel tot iets brengen." „Onze Hans heeft het tenminste zoover gebracht, dat hij eene vrouw heelt gekregen bracht von Eisenrott schertsend in het midden. „En nog wel eene zeer schoone en beminne lijke vrouw," laat Wesberg er onmiddellijk op volgen. „Hans, gij hadt baar moeten toestaan ons op ons uitstapje te vergezellen." De aangesprokene haalde onverschillig de schou ders op. „Landpartijtjes vallen niet in Alice's smaak. „Evenmin als alles, wat landelijk iswij allen vallen niet in haar smaak. Ik verwonder mij alleen er over, dat gij, die toch eigenlijk tot ons behoort, in haar smaaK zijt gevallen." In der daad bezit de jongere Eisenrott eene sterk sprekende gelijkenis met de overige leden zijner familie; dezelfde groote, schoon gebouwde in Noord-Holland bestonden, en dit spel als het ware het eenige spel was, wat zelfs in Ainster lam werd beoefend, hoewel banen, kolven en ballen, op lange na niet zoo aan het doel beantwoorden als dit thans hier het geval is. Trots als men thans is, op iedere goed wa terpas liggende baan, kan Schagen zeker in de eerste plaats mede dingen, waar men door er varen spelers onze kolfbaan zeer hoorde roemen, wat zeker in de eerste plaats voor een vasten loop der ballen een groote vereischte is. Allen die dezen wedstrijd bijwoonden zullen ongetwij feld eene aangename herinnering behouden aan dit echt Noord-Hollandsch feest en de oprich ters dezer vereeniging zullen wel tevreden kun nen zijn, want aan hun doel„het kolfspel in algemeene beoefening te brengen," is door dezeii uitstekend geslaagden wedstrijd wel beantwoord, en het gevolg er van zal wel zijn, dat men als uitspanning zich meer zal gaan toeleggen op de beoefening van het „kolfspel." De heer Ds. J. Westerman Holstijn, pre dikant bij de Doopsgezinde gemeente te Barsin gerhorn C. a., is als zoodanig beroepen te Purmereud. Benoemd tot Buitengewoon Opzichter bij de Zeewerken in N.-Holland, J. Eaber te Callantsoog. Het kasteel van koning Rad- gestalte, betzelfde blonde haar, dezelfde scherpe, regelmatige gelaatstrekken, evenals bij het voor aan loopende meisje het geval is en het ook eens bij den ouden heer het geval moet geweest zijn. Daarentegen ligt in zijne lichte oogen een ougestadige, onrustige uitdrukking, en het lachen, met hetwelk bij do laatste woorden, door zijn moeder gesproken, opneemt, verleent aan zijn anders goedig er uitziend gelaat, iets lichtzinnigs. „Daarover verwonder ik mij zelf," meende bij, „maar de vrouwen hebben nu eenmaal onbere kenbare luimen." „Niet bij ons," antwoordde de oude dame. „Mijne dochters zijn inet dezelfde levensbeschou wingen groot geworden als ik zelve, en evenals Truida, toen zij met Gustaaf trouwde, ten dien opzichte geheel aan onze wenschen beantwoordde en in onzen kring en in dezelfdo levensgewoonten bleef, zoo zullen ook noch Tina noch Lena bui ten de provincie mogen trouwen of met een man, dio niet in elk opzicht met ons overeenstemt, niet waar, Tina Het lichtblonde kopje van het jonge meisje wendt zich schuw een weinig ter zijde. Zij is in de eenzaamheid van het ouderlijke huis zoo zel den met vreemdelingen in kennis gekomen, dat de tegenwoordigheid van Wesberg, dien zij eerst sedert twee dagen kent, en van haar broeder, die haar door een veeljarige afwezigheid vreemd geworden is, haar verlegen maakt en daardoor veel vau hare natuurlijke gratie en lieftalligheid doet verliezen. „Ik weet het nog niet precies, mama. Wij zijn in ieder geval nog nooit op de proef gesteld." „Nu Goddank; Truida is tenminste met mij van hetzellde gevoelen." De blik van den moeder wendde zich met welgevallen naar de jonge vrouw, die in huis moederlijke bezorgdheid de fouragemand met haar man draagt, en alle pogingen, haar dezelve te ontnemen, heeft afgewezen met de lachende opmerking, dat zij den nog voorhanden voorraad niet aan lichtzinnige handen kon toevertrouwen. Zij is nog maar kort getrouwd, en men vond het zeer natuurlijk, dat zij een weinig met haren Gustaaf achter de anderen bleefdoch als de afstand, die haar van de overigen scheidt klei ner wordt en Wesberg gelegenheid heelt, enkele woorden van bet teeder onderhoud der jouggehuw- den op te vangen, glimlachtte hij telkenmale in zich zei ven. Het is zoo echt droog verstandig, wat die twee met elkander bespreken. Eens is er blykbaar sprake van de inrichting der nieuwe melkkamer, een andermaal over den knollenoogst. „Ieder blijft inzijn standen binnen zynkring, ging mevrouw von Eisenrott vooit. „Het is niet goed, vreemde elementen op het land te brengen. „Vergeef mij, waDneer ik u tegenspreek, me- b o u d te Medemblik, dat van die gemeente door het Rijk is overgenomen, zal worden gerestaureerd. De kosten van dit werk zijn geraamd op f 20.000. De Centrale liberale Kieaver- eenigingin't district Enkhuizen heeft tot candidaat van het Lidmaatschap der Tweede Kamer gekozen, dea heer J. Zijp Kz. van Abbekerk, die 255 stemmen verkreeg. Op den heer Breebaart van Winkel waren 118, op Mr. Levy van Amsterdam 85, op H. Bultman te Haarlemmermeer 11 stemmen uit gebracht. Dat bij de onophoudelijke onweersbuien van de laatste dagen de bliksem op vele plaatsen is ingeslagen laat zich denken. Te Amsterdam sloeg de bliksem Donderdag nacht ia den 6 meier hoogen schoorsteen van de stoomdiamantslijperij in de Gerard Doustraat. De schoorsteen spatte uiteen en viel op het dak van het daarnaast gelegen perceel en verbrijzelde dit. Dit perceel werd bewoond door het gezin Schooneveld, dat aldaar een verkoophuis houdt. Onmiddelijk na het geraas van den donder viel een gedeelte van het dak in, waarvan da beide jongelieden, die op den zolder sliepen eenige gloeiend heete pannen op het lichaam kregen. vrouw," neemt Wesberg nu de handschoen op, welks vingertoppen evenals alle voorafgaande bitse opmerkingen gericht lagen op de niet tegen woordige schoondochter, Hans' vrouw. Haar eigen man trekt zich van die spitsvondigheden weinig aan, ofschoon bij toch ook een vreemde is, niet meer passende bij zijne familie en de zeden ou gewoooten zijner provincie. „Zonder mevrouw uwe dochter of mijnheer von Müllberg, uw schoon zoon, te na te komen, hen ik toch van meening, dat het do plicht van den mensch is, zijn gezichts kring zoover mogelijk uit te breiden, en dat kan alleen geschieden door de aanraking met vreemde elementen en vreemde inzichten. Nieuwe men- schen, nieuwe belangen; dat is het groote voor deel, hetwelk het gemakkelijker verkeer voor ons heelt, dat ons daarmede de gelegenheid gegeven wordt, andere levenskringen te loeren kennen en een frissche strooming in onzen gedachtengang te brengen. En ieder verkeert tegenwoordig in de mogelijkheid, zich zijn levenslot nair eigen keuze te vormen, wanneer hij de noodige energie bezit, en ik zou bijna durven beweren, dat den mensch eerst dan hart en vorstand voor zijne medemensehen opengaan, wanneer hij zich geducht aan hen gestooten en afgeslepen heett en hij tot de overtuiging is gekomen, dat dezelfde zaken van verschillende zijden kunnen worden be schouwd." „Mijn gezichtskring is voor mij tot nu nog ruim genoeg geweest," bracht de oudere dame hardnekkig in het midden, „en het is mij meer dan voldoende, wanneer ik belangstelling betoon voor mijne naasten, die met mij leven. Alle an deren zijn mij volkomen onverschillig. Ik zou geen voet verzetten om vreemdeD, die mij niets aaDgaan, te leeren kermen." „Wanneer ik er ook zoo over dacht, zou ik ook het genoegen gemist hebben, met u en uwe geachte tamilio kennis te maken." „Nu, dat zou voor u geen zwaar verlies ge weest zijn." „Toch wel, mevrouw. Ik verzeker n, dat bet voor mij van zeer veel belang is geweest en dat ik de twee dagen, welke ik in deze afgelegen badplaats in uw midden mocht doorbrengen, tot de aangenaamste van myn leven tel. Het is een lichamelijk en geestelijk uitrusten, dat op mij to midden mijner kooitsachtig gejaagde zaken een onberekenbaar weldadigen invloed uitoefent." „Zonder dat daarmede gezegd zal zijn, dat gij altijd in deze atmosfeer zoudt wenschen blijven te leven," bracht de jonge Eisenrott spottend hiertegen in, terwijl hij, mot oe handen in de zakkeD, op zoemau's manier naast zijn vriend voortslenterde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 1