Uit en voor de Pers.
Gemengd Nieuws,
nigen tijd werd uit Amster-
dat de justitie eeue 9trafvervol-
.e in te stellen tegen een der sprekers
r de kiesvereeniging «Amsterdam"
erde ïindal-meeting. De bedoelde
m*. i rar. Treub, den voorzitter, opgevende
K re Ic el te heeten, bezigde o. a. de uitdruk
king «dat de Koning Nederland aan de galg
gebracht heeft." Het blijkt nu dat deze Krekel
onder een gefingeerden naam optrad, althans de
justitie kan hem nergens vinden.
Men schrijftaan het Dbl. van
Ned. uit Den Haag dat H. M. de Koningin
bezwaar maakt, het regentschap te aanvaarden.
De vergadering van het centraal bestuur
van den Ned. R.—K. Bond waarin de verschillende
afdeelingen zullen vertegenwoordigd worden, zal
plaats hebben te Haarlem op Zondag 30 No
vember a. s. Tijd.
In de kolenmijn «Neupriek" te Kerkrade
werd een werkman door een afvallend stuk
steen zoodanig getroffen, dat hij op de plaats
dood bleef.
Bij den Haagscheu gemeenteraad bestaat
de gewoonte we zullen ze maar niet stem
pelen zooals zij verdient gestempeld te worden
om het rapport over de gemeente-
begrooting te doen samenstellen door hem,
die geacht moet worden het minst ervan te
weten het jongstgekozen lid
Ook ditmaal schijnt men te ondervinden, dat
inderdaad deze rapporteur vrij vreemd is in de
zaken, maar het treurigste is dat dit raadslid
een rapport maakt zoo vol stijl- en taalfouten,
dat het naar hst U. 10. zegt zijn weerga
niet vindt.
Maar hij is geen lid van eigen hulp. Hij is
geen vrijmetselaar. Hij is niet liberaal.
Mijn hemelmoet men nu nog verlangen
dat de man ook bekwaam zou zijn in fatsoenlijk
Hollandsch schrijven?
Men kan in een raadslid toch niet alles
vergen. (Arn/t. Cl.)
Een 17-jarige jongeling, zekere V.
werkzaam op een kantoor te Rotterdam, heeft
zich aan het agentschap der Rotterdamsohe
Bank f 4200 weten te doen afgeven
op een wissel, welken hij valschelijk ondertee
kend had met de handteekening van zijn
patroon.
Dinsdag jl. stond naar de Zutpli. Cl.
mededeelt voor het kantongerecht te Zutphen
terecht de schipper J. van Dijken, wegens over
treding vau art. 450 Wetb. van Strnfr. Hem
werd nl. ten laste gelegd, dat hij op den 23steu
September jl. getuige zijude van het oogenblik-
kelijk levensgevaar waarin H. J. Viel verkeerde
toen deze te Zutphen vau het met hooi beladen
schip van G. Uiterwijk in den IJsel was ge
vallen, heeft nagelaten dezen hulp te verleenen
of te verschaffen, die hij hem zonder gevaar
voor zichzelven of anderen redelijkerwijze te
kunnen duchten, had kunnen verleenen of ver
schaffen. Hij bevond zich nl. op zijn
tjalkschip De Hoop, dat achter het schip
Uiterwijk in den IJssel lag, toen hem, daar
genoemde Viel onder zijn schip lag, werd toege
roepen: «De man is onder je schip, je tjalk
af." Hij heeft echter niet terstond zijn tjalkschip
van den wal afgezet noch eenige hulp geboden
aan den drenkeling, die toen is verdronken.
Het Openbaar Ministerie eischte tegen beklaag
de de hoogste straf, nl. 3 maanden hechtenis.
Uitspraak 31 October.
Te Hoogeveen en Koevorden is de prijs
van het rundvJeesch 10 ets. per K.G. afgeslagen.
Wie Zondagmiddag een wandeling deed
van het dorp Haren naar Harendermolen, kon
daar omstreeks halverwege aan den rijksstraatweg
af en toe een groepje wandelaars ontdekken, die
op zekere hoogte een tijd lang bleven staan om
getuige te zijn van ja waarvan? Een
meisje, naar gissing omstreeks 20 jaar oud,
lag dicht aan den straatweg met een paar dikke
pakken goed, zoo 't scheen kleeren, bij zich,
'l geen voor de wandelaars, vooral op «Zondag",
een vreemd verschijnsel was. Op al
de tot haar gerichte vragen gaf het meisje geen
antwoord, maar sloeg zuchtende de oogen neer,
zoodat de eene haar beklaagde, terwijl een ander
haar bespotte. De gemeenteveldwachter Bos,
die juist voorbijkwam, aanschouwde ook dit
tooneel, drong op een gesprek met haar aan
met het gevolg dat zij eindelijk vertelde, dat
zij Zaterdagavond uit haar dienst te Groningen
was weggegaan, en, na den geheelen nacht en
Zondag onder den blooten hemel te hebben
doorgebracht, wilde zij naar Vries, om zich
daar te besteden. De veldwachter, die argwaan
koesterde, nam haar mede en bracht haar naar
den burgemeester, op wiens last zij, om verder
onderzoek, door de veldwachters Nijdam en
Sweers, naar Groningen werd vervoerd, waar
zij een welkome gast was, daar de politie reeds
den geheelen dag haar gezocht had. Nu kwam
alles weer terecht, wat bij mevr. van der D.
te Groningen werd vermist, ja zelfs nog meer;
zoodat in dezen niet was misgetast.
Uif den Bredase hen gemeente
raad:
De heer De Booy: «Mijnheer de voorzitter,
ofschoou het reglement van orde ten duidelij ste
voorschrijft, dat ieder lid van den Raad zijne
zienswijze en gevoelens mag blootleggen, gaat
er bijna geen raadszitting om of ia word ont
haald op phrasen als deze
«Mijnheer is buiten de orde", «Mijnheer
kent de wet niet", «Mijnheer dwaalt af van
het onderwerp", «Mijnheer kent geen onder
scheid tusschen roerend en onroerend goed" en
dergelijke, waarmee men mij in de wielen tracht
te rijden. Ook die satire van daar straks, mijn
heer de voorzitter, is daarop berekend. Dat is
een van die aanvallen, dien ik aanhoudend heb
te verduren. Enfin, ik zal er mij op voorberei
den tegen de behandeling der begrooting. Wan
neer men het er altijd op toelegt om iemands
gevoel van eigenwaarde te kwetsen en zich niet
stoort aan de reglementen, die voorschrijven
dat iedereen vrijuit zijne opinie mag zeggen,
dan zou ik eene vraag moeten stellen, die ik
maar bewaren zal tot geschikter tijd. Thans
wensch ik alleen te weten, waarom die coramis--
sie niet bijeen geroepen is om een rapport op
te maken?"
De voorzitter«Ik ben niet van plan die
commissie samen te roepen. Met de afkeurende
woorden van den heer De Booy ben ik zeer
vereerd, zeer vereerd. Ik heb het altijd als een
eer beschouwd het niet met meneer De Booy
eens te wezen en ik zal dat als een eer blijven
beschouwen."
De heer De Booy: «Dat is een insulte
De voorzitter: «Ie kunt het beschouwen
zooals je wilt!" {sensatie).
Te Gastel is het dochtertje van J. B. in
een ketel kokende pap, dien men
op den grond had geplaatst, gevallen en met
brandwonden overdekt geworden. Het kind
zal er het leven bij moeter. verliezen,
De Prov. N.-B. Ct. bevat de volgende
klacht uit Wintelre, een klein dorpje der
provincie Noord-Brabant.
«Helaas! een zekere ondergang staat ons te
wachten, want bij de laatste volkstelling was
het getal ingezetenen, sedert 12 jaren, met 72
personen verminderd. De oorzaak is natuurlijk,
wijl er de laatste tien jaren van huwelijken
geen sprake was, slechts weinige echtverbinte-
nisssn werden in dien tijd gesloten en meer
dan eene werd door den dood ontbonden.
Eenige huwelijken, die op lateren leeftijd werden
aangegaan, zijn kinderloos gebleven. Het getal
echtelieden, rijk met kinderen gezegend, is
gering, weshalve ons dorpje wellicht langzamer
hand uitstierf. Wie draagt nu de schuld De
jongens, die of uithoofde van sufheid of wegens
andere oorzaken de meisjes de hand niet durven
vragen. De arme deernen kunnen het niet
helpenzij rijken zelf den jongelingen wel eens
de hand, maar helaas! niemand heeft den
moed ze te grijpen.
«Zou 't aan den slechten tijd liggen?"
Te Tilburg heeft zich het volgende geval
voorgedaan
Een gehuwd persoon, die vóór een twintigtal
jaren naar België was vertrokken, had zich kort
daarna aldaar schuldig gemaakt aan eene mis
daad, tengevolge waarvan hij tot levenslange
gevangenisstraf veroordeeld werd. Zijne vrouw
huwde vóór een zestal jaren opnieuw men
zegt wettig met zekeren T. alhier. Haar
eerste man heeft inmiddels bij gelegenheid der
koningsfeesten in België gratie gekregen, en is
nu dezer dagen alhier aangekomen, in de ver
wachting zijne vrouw nog aan te treffen. Men
kan denken hoe vreemd de man opkeek, toen
hij een nieuw huisgezin, bestaande uit man,
vrouw en vier kinderen, vond.
He Katholieken ondier*
het Juk. Onder dit opschrift geeft
de Maasbode het volgende als «van hoogst
geachte zijde ingezonden", te lezen
«Hoe lang nog zal de vernederende toestand
oortd urend, waarin de Roomsch-Katholieke partij
zich thans bevindt? Terwijl de Roomsch-Katho
lieke milde giften in geld en zeer kostbare gif
ten in de personen hunner kinderen ten offer
brengen, om den grooten kardinaal Lavigerie
bij te staan in de ontslaving van Afrika,
krommen zij zeiven zich onder een juk dat
hun in den vorm van een bondgenootschap met
de anti-revolutionnaire partij, aangevoerd door
den heer Kuyper (redacteur van de Standaard
zetelend te Amsterdam,) is opgelegd.
«Onwedersprekelijk is het op den huidigen
oogenblik zóóver gekomen, dat de Roomsch-
Katholieke partij gevaar loopt, bij het zooge
naamde bondgenoootschap hare eer in te boeten
hare fierheid en waardigheid te verliezen.
«Heden immers decreteert Kuyper den per
soonlijken dienstplicht (het Pruisische wange
drocht, dat socialisten baart); morgen beveelt
hij het algemeen stemrecht, overmorgen de
i v«r1r pn staat, en de Roomsch-
KatholTeken8 - geen bondpn^
onlangs in de Standaard werd geze d
In S,yo»dig volgeling»
anti-revolutionnairen, zullen (kreten
en hun stem te geven aan al deze d. reten.
Wan* als zij dit niet doen, dan is, g
sommige vreesachtige.!, het bondgenootschap
^Vraagt men naar de vruchten van het zoo
genaamde bondgenootschap, dan wordt, behal e
op eenige benoemingen, vooral gewezen op de
nooit volprezen schoolwet. Daar zijn subsidien
verkregen ten bate van het bijzonder onderwijs.
Zou men eindelijk niet tot het besef komen,
dat de Roomsch-Katholieken hun eerstgeboorte-
recht voor een schotel linzen hebben verkocht.
«Een gewichtige vraag treedt nu op den
voorgrond: «Zullen de Roomsch-Katholieken
zich nog langer verlagen tot vasaden, tot
sleepdragers der anti—revolutionnairenZullen
zij den standaard van den heer Kuyper blijven
volgen, gehoorzamen, zwijgend, gedwee als de
gevangenen achter de zegekar van den Romein-
schen imperator Of zullen zij zich te goeder
ure herinneren, dat zij nazaten zijn der drie
eeuwen lang vervolgde mannen, op wier graf
zerken het «Tout est perdu hors 1'honneur" in
gulden letteren moest gebeiteld zijn
«Maar wat wilt gij dan hooren wij vragen,
verlangt gij een einde te maken aan alle samen
werking met de anti-revolutionaire partij Neen,
is ons antwoord, maar wij verlangen samenwer
king op den voet van gelijkheid, samenwerking
met behoud van onze waardigheid, van onze
zelfstandigheid. Wil de anti revolutionaire partij
dit niet, dan zouden wij de Roomsch-Katho
lieke partij in het veld willen zien, onder het
eigen vaandel, zij het ook met gedunde gele
deren. Geen samenwerking tot eiken prijs is
onze leuze. Onze eer moet ongerept, ons vaan
del onbesmet gehouden worden. Er is een
practisch Eransch spreekwoord «Je prends mon
bien ou je le trouve."
«En zou, zoo wenschen wij ten slotte te vra
gen, zou het niet mogelijk zijn een Staatspartij
te vormen, uit gematigde elementen van ver
schillende richtingen samengesteld, die zich
redelijker jegens ons zou betoonen dan de in-
transigenten der antirevolutionaire fractie, eene
Staatspartij, die, onze zelfstandigheid eerbiedi
gend, onze grieven waardeerend, met ons op
waardige en eervolle wijze zou willen medewerken
tot waarachtig heil van land en volk Wij
gelooven ja."
Algemeene dienstplicht.
De N. R. Ct. bevatte van de week het vol
gende belangrijke schrijven inzake den persoon
lijken dienstplicht.
«Onder de bezwaren, die tegen de invoering
van den persoonlijken dienstplicht worden aan
gevoerd, hehooren de ongunstige invloeden, die
men daarvan voor de jongelingschap ducht. In
den regel komen die bezwaren van menschen,
die den dienst en het soldatenleven niet kennen.
«Ik heb er kennis mee gemaakt en wel onder
zeer ongunstige omstandigheden. Ik was in
mijne jeugd steeds ziekelijk en hoestte o. a.
bijna onophoudelijk. Dientengevolge werd ik
buiten alle aanraking met de guurheden des
weders gehouden, met dikke doeken om den
hals ingepakt, met levertraan en andere dingen
van dien aard vervolgd, en stond bij dat alles
bekend als een zwakke bloed. Ik gevoelde mij
ook zoo.
«Toen de tijd van het loten kwam, gaf ik
dan ook eene «zwakke borst" op als reden van
vrijstelling. Ik moest gekeurd worden, en de
uitspraak der deskundigen luidde«Ja, als hij
als plaatsvervanger f nommerverwisselaar kwam
moest hij afgekeurd worden maar nu
goed." Tengevolge van klierachtigheid, die zich
uitwendig openbaarde, werd ik met eenige an
deren dadelijk naar eene infirmerie gezonden.
Men kan zich geen denkbeeld maken van mijne
wanhoop en van die mijner familie. De schrik
beelden, die nu vverden opgehangen, beteekenen
inderdaad niets bij wat ik en wat men voor
mij duchtte.
'Het is erg meegevallen. Het is zóo mee
gevallen, dat ik op grond van mijne eigen
ondervinding een der warmste voorstanders van
den persoonlijken dienstplicht geworden ben.
Geen wonder. Ik heb aan het vervullen van
den dienstplicht mijne lichamelijke ontwikke
ling te danken. Toen ik voor het eerst een
geweer in handen kreeg, was het mij een cen-
tenaarslast en niet alleen om het vreemde
want ik kon het minder goed en minder lang
hanteeren dan mijne kameraden. Toch werd
ik binnen den gebruikelijken tijd afgeëxer-
ceerd, toch kon ik weldra alle oefeningen goed
mee maken, toch kreeg ik eene gezonde kleur
en een gevoel van levenslust en levenskracht
zooals ik nooit te voren gekend had
«Nu zou mijne ondervinding op zichzelven
misschien niet heel veel bewijzen, maar wat
ik ondervond zag ik bij vele anderen geschie-
den. Onder het personeel der zaak waa hii
rk werkzaam ben, komen elk jaar jongelui d£
hunnen diensttijd volbracht hebben
er van, die niet flinker, krachtiger' 7
terugkomt dan hij heengaat. H0é
jongelui gewoon waren aan een th»i®'
leven, hoe meer zij zich met de boeken ku1
afgegeven, hoe voordeeliger juist voor l
gestadige lichaamsoefening in de 0
zijn zal. Voeg daarbij de wel is wa-lr" 'Uc
maar voldoende voeding, de regelmut'j,ml
wijze, de uit een gezondsheidsooanunt
kende kleeding, ligging enz., dan voleTl'
uit den aard der zaak, dat op vele
de diensttijd eenen uitmuntenden invlff^1
hebben, en zal men mijne ondervindt k™0
tigd vinden door allo officieren van eVe
heid, die de lichtingen bij de opkomstt
het ontslag met aandacht hebben gadcep
«Men zal mij tegenwerpen, dat
het zedelijke dan op het lichamelijke h 1
heeft. Welnu: ik hoorde en zag in flgj. °°l
natuurlijk wel een en ander, waaraan ik it-111
moeders huis vreemd gebleven was, maar""^
ik er hoorde, wat ik er zag was 'niet Wa|
niet gevaarlijker dan wat men overal ontm^'1
waar jonge, en waar oude mannen alleen'006'1
Het zou verwaand kunnen klinken, als ik -t
dat de omgang in de kazerne op uf
zedelijk oogpunt geen verkeerden invloed h^r
gehad, maar ik wil algemeen spreken en
klaren, dat mij geen voorbeeld bekend is T
de omgang, het leven in de kazerne een ande
karakter had dan dat buiten de
Evenals overal vindt men daar goedet'
slechten bijeen, en de jongeling, die
goede opvoeding heeft genoten, wienskarak-
ter naar belmoren gevormd is, kan zonder
zwaar i r. de kazerne verkeeren, en die daar
niet staande blijft, zal ook daar buiten uV
vallen.
«Bij dit alles moet nu nog in aanmerkim
genomen worden, dat mijne ondervinding
ruim dertig jaren geleden dagteekent, e,
dat na dien tijd nog veel verbeterd is, zoowel
wat de kazernes als wat de verpleging er
behandeling van den soldaat betreft, en bovenal
dat de invoering van den persoonlijken dienst
plicht vele verbeteringen in zijn gevolg al
hebben; want ook dit leerde mij mijne onder-
vinding reeds, dat, bij aanwezigheid van jov
gelui van meer beschaving dan die aan het
gros der dienstplichtigingen onder het stesel der
dienstvervanging eigen is, de toon tegenover
allen verbetert."
Dezer dagen heeft men in het bosch w
Fraize, bij Epinal, het lijk gevondev
van eene twee-en-zeveutigjarige vrouw, die sedert
twee jaar vermist werd, en wel in een soort
van hangmat, ter hoogte van 15 meter tusscheu
twee pijnboomen opgehangen. Twee mannen,
vader en zoon, zijn iü hechtenis genomen, ver
dacht van haar verinoord te hebben.
Een voorzichtig echtgenoot
Men schrijft uit Petersburg aan de Malta ti
Parijs: Gedurende zijn laatste bezoek aan Spala,
maakte de czar met zijne gemalin, zijne kind®'
en gevolg een wandeltocht. Door een, bij zulke
gelegenheden altijd stipt op haar post zijn
regenbui overvallen, moest het gezelschap
een kleine boerenwoning schuilen. De onge
lukkige moesjik viel van blijde verrassing of
de knieën, en sleepte toen alles bij elkaar, w»'
zijn hut aan versnaperingen bevattebrood met
zout, brandewijn en dien heerlijken Hussischeo
drank, kwas, die uit een zinrijke sainenstellhj
vau het aftreksel van gegiste zuurkool, GW™
en kummel beslaat en die veel overeen^®8
met den inhoud vau een looikuip heelt. Hoop*
eerbiedig noodigde hij de hooge gasten t°>
toetasten uit, en inderdaad bewees de beee'
scher alle Russen hem de eer eeu oW
brandewijn te nemen. De czarina vroeg 111
schen aan den moesjik, waarom hij zijne Vr°„
niet- voorstelde. «Die is uitgegaan, 1110 ^{J
antwoordde de man. Toen fluisterde een
officieren hem in het oor: w Als je niet ters o
je vrouw te voorschijn haalt, wordt je
beenen opgehangen Sidderend opende
de deur van het naaste vertrek eii haalte
een verlegen, blond vrouwtje voor de11 -
sterk tegenstribbelde. Verwonderd vlW?
----- tegenstribbelde, verwon^»;.
czarine, waarom bij toch eigenlijk zijne -
wederhelft zocht te verbergen. «Och, in°ja[ te
u weet, de vrouwen zijn zoo slecht)
haar mannen bij elke gelegenheid
bedriegen," antwoordde de man, "en i jChoo°e
in het gevolg van ons vadertje et>
officieren uit Petersburg zijn Hieêgekt'
daar ik niet zooveel tijd heb otn op t°'J Qttdig
te passen, als uw man, heb ik haar eJ
opgesloten." Do czar moest hartebj ic
liet den voorzichtigen boer eeD g'sc, last
geld brengen met da verzekering, da
lijke vrede niet gestoord zou worden.
In het Tbiiringerwoud is ^''n. «eil
Maandag jl. voor den tijd des J98 Ji
sneeuw g e v a 11 e n. Te Obberhoff
sneeuw een halven voet hoog.