BI IE
34ste Jaargang. No. 2451.
Zondag, 2 November 1890.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAOKN, liaan, D, 4.
Binnenlandsch Nieuws,
Roman van A. VON KLINCKOWSTRöM.
X Dinsdag j.1. is te Callantsoog uit zee
een partij nieuw hout aangespoeld, gemerkt:
„More"'.
WORDT VERVOLGD-
SCHAKER
COURANT
pit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag. Zater-
ijsgavond. Bij Inzending tot *s middags 12 ure, worden ADVEK
ÏENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger
Prijs per jaar f3.Pranoo per post 3.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.23; iedere regel meer B ote.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
In de laatstgehouden vergadering van de
vereeniging „D. O. G." en eveneens in die van
de vereeniging „Nut en Genoegen", beide ver-
eenigingen gevestigd te Barsingerhorn, is
eene belangrijke zaak behandeld.
Het Hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut
tan het Algemeen had aan elk dezer ver*
eenigingen eene circulaire gezonden, waarin
werd aangedrongen op aansluiting bij M. t. N.
r. h. Alg. door liet oprichten van een Departe
ment der Maatschappij, of door overgang der
leden tot een bestaand Departement.
Na ernstige overweging is gebleken dat noch
fD. O. G." noch ,/Nul en Genoegen" het onder
de bestaande omstandigheden wenschelijk achten,
zich te onbinden; zoodat vooralsnog aan het
verlangen van het Hoofdbestuur der Maatsch.
t, Nut v. h. A. niet zal worden worden voldaan.
De begrooting der gemeente Barsin
gerhorn, is vastgesteld tot een bedrag van
f 20100.in ontvangst en uitgaaf.
Men, meldt ons uit Sint-Maarten:
Donderdag 11. heeft men een tweeden Kolf-
iond opgericht, onder den naam Hollands—
Noorderkwartier."
De oprichters zijn 6e heerenC. Kieft te
Sint-Maarten, A. Slotemaker te Oudcarspel,
P. Klos te Dirkshorn, A. Kist te Zuid-Schar-
woude, C. de Geus te Warmenhnizen ,J. Swart-
4.
EERSTE HOOFDSTUK.
T n Karwenhfuch.
„Ik bewonderde," zoo ging docter Herrlingin
zeer complimenteuzen toon tot Alice voort
„toen ik u zag, den moed van uwen echtgenoot,
een zwaan over te brengen naar een hoenderhof.
Hoe erbarmelijk moet alles u hier toeschijnen,
de ellendige plaats, de kleinsteedsche, onverdraag
zame beschouwingen der menschen, die alles, wat
niet denkt en handelt als zij, vervloeken, die
zich als met een chineeschen muur omgeven, om
vooral toch maar geen nieuw element op hunne
voorvaderlijke gewoonten invloed te laten uit
oefenen."
De jonge vrouw knikte toestemmend met
bet hoofd.
„Ja, ik gevoel, hoe ik bij eiken stap, welken
ik doe, tegen dezen muur stoot; ik gevoel, hoe
elk mijner woorden en handelingen, al zijn ze
ook nog zoo onschuldig, hunne afkeuring verwekt.
Maar" zij lachtte overmoedig „ik bekreun
er mij volstrekt niet om."
Uw echtgenoot moest u wat meer op den
stang rijden."
„Hans O, die laat de dingen altijd gaan,
gelijk ze willen. Hij heeft er niets tegen, dat ik
verdedig, zoo goed ik kan, maar het komt
bom niet in do gedachte, mij bij te staan."
„Ware ik de gelukkige echtgenoot van zulk
eene verrukkelijk schoone vrouw, dan zou ik
geheel anders voor haar optreden. Ik zou
"iemand aanraden, haar ook maar verkeerd aan
'e zien. Maar" bij schuift een weinig dichter
"aar haar toe en vervolgt op fluisterenden toon:
«ik zou haar ook niet toestaan, met een anderon
■"an uren achtereen tête-ü-têto in betooverend
'chemerlicht te verwijlen, terwijl de golven daar
beneden zoo geheimzinnig ruischen, uit vrees, dat
"•b man zijn bedaardheid zou kunnen verliezen..."
„En mij gevaarlijk worden," viel Alice hem
ln de reden, en in hare oogen gloeide een spot
tend vuur.
.»Ja," zeide hij en boog zich over de tafel,
noem nu bepaald den toestand gelijk die is.
"'at in de persoon van den man, maar in de
Verveling, in het volslagen gebrek aan overeen
stemming ligt in de meeste gevallen het gevaar
j0"' eene vrouw. Ik ben mij zeer wel bewust,
a' 'k geen Adonis beu en niet in vergelijking
ünnen komen, wanneer wij ons in de groote
-d bevonden, en u de keus vrij stond. Doch
hof te Sint-Maartensbrug, D. Kist te Kolhorn,
en A. Slotemaker te Barsingerhorn, bij wie
banen ter beoefening beschikbaar zijn.
Het bestuur is als volgt samengesteldde
heer C. Kieft van St-Maarten voorz., de heer
Slotemaker van Oudcarspel secretaris, en de heer
A. Kist van Zuid-Scharwoude penningmeester.
Voor de verkiezing van een lid der Tweede
Kamer in het hoofdkiesdistrict Enkhuizen zijn
3521 geldige stemmen uitgebracht. Gekozen is
de heer J. Z ij p K z. liberaalmet 1942
stemmen. Op den heer W. Bos (Jcath.) waren
1357, op den heer N. Sluis antirevol) 190
stemmen vereenigd.
Omtrent deze verkiezing-deelt men de volgende
cijfers mede:
Er werdt door 3533 van de 4265 kiezers
van hun stemrecht gebruik gemaakt, alzoo door
bijna 83 pc. In de meeste dorpen kwam men
trouw ter stembus te Midwoud met 148 kiezers
werden 142, te Westwoud met 117 kiezers
112 stemmen uitgebracht. Te Enkhuizen en te
Urk werd slecht gestemdEnkhuizen met 437
kiezers bracht 247, Urk met 86 kiezers slechts
41 stemmen uit.
Verleden week Dinsdagnacht ging de
boerenarbeider P. de Boer, wonende aan den
lller lui ik. mij J do couigo 4© oijn; V>ij wioo gij
overeenstemming, sympathie vindt, de eonige,
die aan uwe bekoorlijke lieftalligheid volle recht
laat wedervaren, de eenige, met wien gij kunt
praten, gelgk het u lust, en dat is voor mij een
onschatbaar voordeel. Gij ziet, ik bezit ten
minste de gave der eerlijkheid."
„Terwijl de doctor dezo woorden oogenschijn-
lijk los daar heen werpt, zijn zijne scherpe,
zwarte oogen onderzoekend op haar gelaat gericht.
IJij is inderdaad geen Adonis. De magere, hoekige
gestalte derft elke gratie, en zijn hoofdhaar
verried een bedenkelijke dunheid; maar de scherp
gesneden gelaatstrekken, de groote, vooruitsprin
gende neus met de bewegolijke vleugels, de
smalle, vast op elkaar gedrukte lippen, en vooral
de levendige, alles gade slaande oogen maakten
zijn gelaat zoo eigenaardig aantrekkelijk, dat
ieder onwillekeurig bet voor de tweede maal
gade slaat.
„Gij vergeet, dat gij het nu niet te doen hebt
met een eenvoudig boerenmeisje, hetwelk zich
ongetwijfeld door uwe woorden gestreeld zou ge
voelen, maar met eene vrouw, die sedert haar
vroegste jeugd veel in de wereld heeft roudge-
reisd en al die kloine kunstgrepen in den grond
kent, welke de mannen gewoon zijn te gebruiken.
Dat, wat gij mij daar zooeven zeidet, heb ik
reeds ontelbare malen gehoord."
„Of het met hetzelfde recht geschiedde als in
dit geval, blijft natuurlijk buiten kwestie. In
allen ernst, mevrouw von Eisenrott, ik bied u
mijn eerlijke vriendschap aangij zult onder
vinden, dat die hier tenminste niet gering is te
schatten."
Alice knipt met de vingers.
„Ik geloof niet aan vriendschap. Het egoïsme
is bij een ieder zoo overwegend sterk, dat nie
mand tot onbaatzuchtige vriendschap in staat
is. Maar het is nu in der daad koel. Laat ons
ook naar binnen gaan."
Zij staat op, zonder een antwoord af te wachten,
en verschijnt dadelijk daarop in de bedompte, hel
verlichte zaal, waar haar binnentreden onder de
badgasten, die voor het grootste gedeelte bestaan
uit landeigenaren uit den omtrek, algemeen opzien
baart, hetwelk zich uit in gefluister en in het
geheim elkander aanstooten.
„Laat u niet storen!" roept zij lachend have
familieleden toe, die nog aan tafel zitten. „Ik
ga een weinig 4
En met eene gracieuselijke beweging neemt zij
plaats op de lompe tabouret en laat d9 vingers
over de toetsen glijden, eeist in afgebroken
accoorden, daarna langzamerhand in vreemde
onbekende melodiën overgaande on daarbij met
gedempte stem enkele stukje in do spaansche
taal zingende, daartusschen hier en daar gedeelten
Zomerdijk, gemeente Wognum, eens zien, of
zijn eenige schaap nog aan den wegliep. Tot
zijn verbazing zag hij dat het touw,
waaraan het beest vaststond, was doorgesneden
en dat het dier weg was. Onmiddellijk begaf
zich de B. naar huis, kleedde zich en ging
loopend naar Purmerend, waar hij 's morgens
half zes aankwam. De B. zag, op de markt
gekomen, zijn schaap spoedig staan en maakte
zich aan hem, die het schaap markte, als
eigenaar bekend. Deze gaf voor, het ook gekocht
te hebben en zou dien verkooper halenwie
echter terug kwam, niet deze bewuste persoon.
Uitgeschreven door de Vereeniging „Het
Rundvee-Stamboek Noord-Holland", werd
Woensdag 29 October te Hoorn eene belang
rijke keuring van jonge stieren gehouden. Door
het slechte weder kou deze niet plaats hebben
op de veemarkt maar moest ze geschieden in
de stallen van den heer De Goede. Het was
eene fraaie verzameling beesten, alle na 1 Februari
1890 geboren, en behoorende aan leden der
Vereeniging. Algemeen werd de wenschelijkheid
uitgesproken, dat het succes, ditmaal door de
Vereeniging behaald, haar ten spoorslag mocht
strekken, om ook in volgende jaren eene derge
lijke tentoonstelling te houden, en die zoo
mogelijk ook tot meerjarige beesten uit te
strekken.
De uitslag der bekroning was
le prijs (getuigschrift en f 20,) Ma's Arabi,
uit iorsche volksliederen of een paar maten van
een dier komische negerzangen, die zoo'n eigen-
aardigen indruk maken door het contrast, in
hetwelk woorden en muziek tot elkander staan.
Zij is ongetwijfeld begaafd met een rijken mu-
zikalen aanleg, maar haar spel vond in dezen
kring, in welken Krug en Abt met hunne sle
pende en gevoelvolle melodiën de meeste bekende
en meest geliefde componisten zjjn, natuurlijk
geen waardeering en erkenning.
„Dat is niet mooi, Alice," roept mevrouw von
Eisenrott met hare scherpe stem. „Zing ons eens
iets lieflijks voor. Wat gij daar gespeeld en ge
zongen hebt, klinkt als kattenmuziek."
„Zing iets Duitsch-sentimenteels, iets echts
langdradigs voegt Hans er spottend bij. „Gij
kunt niet verlangen, dat spaansche straatdeun
tjes en negorliederen hier in het deftige, stijve
Pommeren waardeering vinden. ,Toen grootvader
grootmoeder nam' zou meer in den smaak vallen."
„Ik ben geen Dnitsche roept de jonge vrouw
trotsch, want zij bemint hare muziek hartstoch
telijk en gevoelt zich ditmaal werkelijk beleedigd.
„Maar ik zal u een lied voorzingen, dat u
allen, wanneer gij ook slechts den minst muzi-
kalen aanleg bezit, het hart zal doen zwellen."
En zij begint het voorspel van een lied, het
welk zij thuis van haar moeder geleerd heeft.
Daarna houdt zij eensklaps op en drukt de hand
nadenkend tegen het voorhoofd.
„Ik ben een passage er van vergetenZon
derling, hoe een paar tonen zoo geheel oit het
geheugen kunnen geraken 1"
„Misschien kan ik u uit den nood helpen,"
zegt nu Wesborg kalm, „wanneer gij mij wilt
toestaan u to accompagneeren. Ik ken bet lied
zeer goed."
Hij komt naast haar bij de piano staan en
neemt haar plaats in. „Is het niet zoo zijne
vingers slaan eenige karakteristieke accoorden aan.
„Ja, natuurlijk, natuurlijk
Zij slaat als geëlectrisoerd de maat met de
hand, en hare volle, heerlijke altstem valt met
jubelenden klank in. Zij liarmouieeren uitstekend
samen. Hij speelt in waarheid kunstmatig en
schoon en ondersteunt met zijne begeleiding elke
lichte buiging harer stem. Het klinkt als eene
hartstochtelijke liefdesverklaring en daartusschen
hoort men als 't ware castagnetten, die bij den
dans geschud worden.
Het zuidelijke bloed in de aderen der jonge
vrouw doet zich nu gelden. In onbeperkte vreugde,
het hoofd achterover geworpen, staat zij midden
in de kamer, alle andere toehoorders heeft zij
vergeten; zij zingt blijkbaar alleen voor zich en
voor Wesborg, wiens ernstige donkere oogen on
afgebroken gericht zijn op haar golaat, terwijl lij,
het bovenlijf sierlijk en rythmisch heen en weer
van den heer Jb. Zeeman, te Beemster.
2e prijs (get. en f 15,) Dirk, van den heer
C. Haringhuizen te Oosterleek.
Se prijs (get. en f 10,) Abel, van den heer
A. de Goede Hz., te Beemster.
4e prijs (get. en f 5), Mercuriusvan den
heer D. Duin, te Berkhout.
5e prijs (getuigschrift), Jacobus II, van den
heer J. Wit Az., te Midwoud.
Een arbeider te Santpoort, met de zijnen
aan tafel zittende, had het ongeluk, dat
een stukje vleesch hem in de keel bleef vast
zitten, waardoor eerst eene vreeselijke benauwd
heid ontstond, en weinige oogenbiikken daarna
de man stikte. Hij was een zeer oppassend
werkman en laat eene weduwe na met vier
ouverzorgde kinderen.
Te Haarlem bestaat sedert eenigen tijd
eene melk- en eiervereeniging, die zich ten
doel stelt arme zieken door melk en eiereq te
versterken. p
De dames, die de Vereeniging hebben opge
richt, zien reeds gunstige uitkomsten van haar
werk. Hier wordt een werkman, die door zwakte
niet meer in staat is buitenshuis zijn brood te
verdienen, door het dagelijks ontvangen van
deze versterkende middelen in staat gesteld
thuis nog iets te verdienen. Daar wordt het
lijden verlicht van een arme kranke, ot een
zwak kind, dat weer kleur krijgt op de wangen.
Het geld voor deze nuttig werkende tegemoet-
buigende, hare woorden vergezeld doet gaan van
levendige gebaren.
De in de zaal aanwezige vrouwen zien elkan
der afkeurend aan. Zij hebben iets dergelijks
hier nog nooit beleefd. Wat bij de volkeren uit
zuidelijke streken, voortvloeit uit het tempera
ment, tot het karakter der muziek onafscheidelijk
behoort, schijnt haar toe te zijn komedianten-
werk en uiterst gezocht. Zij lachen elkander
verholen toe en de familie Eisenrott zit als op
heete kolen. De oude mevrouw is buiten zich
zelve van verontwaardiging. Zij vindt de gebaren
harer schoondochter eenvoudig weg schaamteloos.
Reeds het ruime witte gewaad, welks vouwen
zoo voorzichtig de welgevormde ledematen om
sluiten, is een vergrijp tegen de preutsche zedig
heid dezer streken, eu nu nog bosendien dat
vreeselijke gezang, waardoor de hotelhouder,
de badgasten en het kellnerpersoneel uit de
aangrenzende kamers uaai de zaal werden golokt!
In de open deur, die naar de veranda geleidt,
staat doctor Herrling. Zijne neusvleugels zijn in
sidderende, zenuwachtige beweging, en met zijne
scherpe oogen volgt hij elke beweging der
schooue zangeres.
Eindelijk laat Wesberg na een laatst krachtig
accoord de handen zinkeu en staat op. Alice
wendt haar lachend, gloeiend verhit gelaat hom
toe.
„Gij accompagneert wonderschoon. Laat ons
nog een liedje maken. Het is zoolang geleden,
sedert ik werkelijk muziek gemaakt heb."
„Ik denk, dat het nu meer dan genoeg is,
lieve schoonzuster!" roept Truida Müllberg eens
klaps. „Gij hebt een ware tooneelvoorstelling
gegeven. Wij zijn volkomen bevredigd."
Alice's fijne oor vat oogenblikkelijk de slecht
verborgen vijandigheid in dien toou. Zij beeft
volgens hare meening het beste gegeven, ontelbare
malen is haar voor dit lied juist een daverende
bijval ten deele geworden en nu bemerkt zij, dat
zij daarmede in den kring der bloedverwanten
van haren man en van zijne landslieden fiasco
gemaakt heelt Een donkere blos bedekt baar
gelaat. Zij wil daar niet staan als een bestraft
schoolkind, cn zich op bijna bevelenden toon tot
Wesberg wendende, zeide zij
„Wij willen nog niet eindigen. Ik bid u, blijf
zitten."
„Verschooning, de hitte in de zaal is te groot.
Ik gevoel, dat mijne hooldzenuwen mij weder
een streek zouden spelen, als ik nog langer hier
in do zaal bleef." Tegelijk grootte hij haar en
begaf zich naar het strand.