Donderdag, 6 November 1390. 34ste Jaargang. No. 2452. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAGEIU, liaan, B, 4. Binnenlandsch Nieuws, ®I fllllil. SGHAGER I COURANT. AM- Ulifli. Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater- rfsgavond. Bij inzending tot middags 12 ure, worden ADVEB- IENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prjja per jaar f3.Franco per post 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVEHTENTIÉN van 1 tot 5 regels fO.25; iedere regel meer 5 ets, Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Tot predikant bij de Doopsgezinde gemeente te Helder is beroepen de Heer D. Kossen, Proponent te Barsingerhorn. Uit Sloterdijk schrijft men aan het VI. BI.: Gij mocht onlangs wel zeggen, dat wij hier de voorrechten genieten van het naburige Amster dam en de kleine lasten dragen van een plattelands-gemeente. Waarlijk, gij moest hier eens wonen! Het aantal uwer geachte stadgenooten, dat tegenwoor dig 's nachts zwerftochtjes doet in de omliggende buiten-gemeenten is ongetwijfeld talrijk. En al die zwervers schijnen het gemuut te hebben op onze kippen, eenden, ganzen geiten, konijnen, enz. Van pluimvee en klein gedierte schijnen ze dan al bijzonder groote minnaars te wezen. Mijn buurman bracht gisteren een toom mooie eenden van de markt en plaatste ze in een vijvertje van zijn erf. Toen liij ze van morgen netjes met een mandje zou gaan voeren, was 't hola maat! De beestjes bleken alweer verhuisd; geen veertje was zelfs overgebleven. En 't mooist van 't gevalgeen kik was 's nachts gehoord of geen hond had aangeslagen. Die zwervende Amsterdamsche nacht—renteniers zijn knappe lui. Met een leegen gonjezak gaan ze uit wandelen en nog lang voor de zon aan Roman van A. VON KLINCKOWSTRöM. 5. TWEEDE HOOFDSTUK. In den maneschijn. Do maan staat hoog aan den hemeldoch daar waar de duinen stijler vooruitspringen, ligt het smalle strand in de schaduw, zoodat Wesberg's sigaar in de duisternis als een gloeiende punt een lichtschijnsel afwerpt. Gedurende het eerste kwartier is hij alleen op deze strandpromenade, maar het duurt niet lang of hij ziet in de verte een zelfde vurige stip opduiken, die hem nadert. Het strand is om dezen tijd gewoonlijk een zaam. In Karwenbruch verlaat men vroeg het strand, het grootste deel der badgasten begeeft zich reeds om negen ure ter ruste. Wesberg is daarom met recht verbaasd, dat behalve hem nog iemand de nabijheid der zee zoekt; spoedig herkent hij in den naderende doctor Herrling, die zijn verbazing te kennen geeft hem hier aan te treffen, en zich daarop bij bem aansluit. Na eenige niotsbeduidende opmerkingen over bet weder en de natuur vroeg Herrling: «Denkt gij u nu voortdurend in Duitschland ts vestigen «Ik heb nog geen vast plan." Pardon, ik meende verstaan te hebben, dat gij uw zaak in Amerika geliquideerd hadt." «Zeker. Ik maakte mijn kapitaal los en depo neerde het bij eene duitsche firma. Doet zich iets hijzonder gunstigs voor, dan zou bet niet on mogelijk zijn, dat ik er op inga. Al heeft men ook nog zoolang in de wereld rondgezwalkt, zoo behoudt men nog altijd eenige voorliefde voor Mjn vaderland." «Wanneer zich bijvoorbeeld iets geschikts in Berlijn aanbood, zou dat met uwe wenschen overeenkomen «Hebt gij mij eenig voorstel te doea «Ja. Na het eerste half uur van onze kennis making wist ik, dat gij een man zijt, die steeds 2al slagen." «Waaruit trekt gij dat besluit?" «Ik verbeeld mjj wel een weinig menscken- kennis te bezitten. Gij paart aan een buiten- Sowone scherpzinnigheid, koelbloedigheid en 'Jzeron volharding." »ik dank u." «Mag ik vragen, wolke uwe politieke richting 18Liberaal zeker, niet waar?" »G'j hebt gelijk. Maar wat heeft dat te maken het zakelijk voorstel, hetwelk gij mij dacht den hemel staat, zijn ze al met een vollen opweg naar de Purmerender markt of naar huis of naarden poelier. Een paar weken geleden waren 's morgens al mijn kippen gevlogen. Kwam ik 's avonds aan 't hok, dan maakten ze 'n geweld van belang en nu geen haan had gekraaid of 'n hen gekakeldde dieven want ik bespeurde groote en kleine voetstappen aan den slootkant, waarschijnlijk dus een vader met zijn veelbelovend kroost hadden het hok, als bij onderzoek bleek, behoorlijk gezwa veld, de slapende vogels zoodoende bedwelmd en ze toen kalm meegenomen. Ouder Nieuwer-Amstel liet een bewoner 's nachts zijn hond op het erf rondloopen om op de konijnen te passen. Nu 't dier deed weken en maanden lang zijn plicht, totdat onlangs niet alleen de konijntjes, maar ook de waakhond bleken „verwijderd" te zijn. Men mag gissen naar 't drama van dezen trouwen Caro, wiens haren nog bij vlokken op de pennen van 't hek zaten gekleefd, waarover hij heen was getild, nadat hij bedwelmd of vergiftigd zal zijn geweest, maar erken, dat zulk soort van dieverijen knappe stukken zijn in haar soort. En zoo is 't rondom Amsterdam in de bui ten-gemeenten eiken nacht. Het is bar, zooals er wordt geroofd en gestolen in den omtrek. Zie, dat is nu een soort van belasting welke wij, aangrezende bewoners als schatting aan sommige Amsterdammers opbrengen 1 Alleen de percentage wordt niet vastgesteld men neemt te doen „Ja, ja, ik dacht het wel," gaat doctor Herrling nadenkend voort, zonder de laatste vraag te be antwoorden, „gij zijt te lang in Amerika geweest, om niet liberaal te zijn." „De Ametikaanscho toestanden zijn zoo weinig met de Duitsche te vergelijken, dat de politieke richting welke men daar volgt, voor zooverre men die daar volgt, niet voor hier maatgevend zou kunnen zijn. Maar ik ben door geboorte en opvoeding, door de geheele richting, welke mijn leven, door den nood gedrongen, genomen heeft, in het liberale spoor gehouden. Ware ik als aristocraat op het vaderlijk erfgoed mijner familie met allen haar ten dienste staande voor rechten ter wereld gekomen, dan zou ik vermoe delijk ultra-conservatief zijn, want dan lag dat in mijn belang, evenzeer als ik nu het liberalisme volg als de eenige richting, die mi) en mijne op dezelfde sociale trap staande medemenscben tot heil kan strekken." „Hebt gij nooit getracht, uwe politieke over tuiging schriftelijk mede te deelen „Hoe bedoelt gij dat „Ik meen, hebt gij nooit in de journalistiek een plaats ingenomen „Hoe zou ik dat Mjjne zakelijke bezigheden in Amerika waren zoo vermoeiend, dat ik ter nauwernood tijd vond bier en daar mondeling mijn beginsel te verkondigen, maar nooit was ik vrij genoeg, om de pen als een onnut speeltuig te banteeren." „Gij schat de waarde der moderne journali stiek te gering. Een bekwame pen geeft onder zekere omstandigheden beter inkomen, dan zelfs een goed rente-gevende handelszaak. Zou iets dergelijks geheel buiten uw sfeer liggen?" Wesberg blijft staan. „Waarop doelen al deze vragen Hebt gij mij een bepaald voorstel te doen, spreek dan ronduit." „Zulks is juist mijn plan. Sta mij vooraf toe, op te merken, dat ik vroeger een reeks van jaren als redacteur werkzaam was en mijn leertijd op dit gebied heb uitgediend. Dat ik niet voet bij stuk hield, lag deels aan de geschillen roet mijne collega's, deels aan mijn geldelijken toestand, die gunstig genoeg was, om mij het gevoel van af- hankel ikheid ten onnoodige keten te doen t°e" schijnen, welke ik niet aarzelde over boord te werpen, toen het onafhankelijke leven van een grondeigenaar mij verleidelijker toescheen. Ik was toenmaals nog jong en onbestondig, maar ik betreur het nu ten zeerste, dat ik mijn oorspron kelijk beroep ontrouw ben geworden, want de pers is heden ten dage een regeerende maebt geworden, en wie de kunst verstaat, bet dorre instrument der openbare meening handig te liefst alles wat te grijpen en te vangen is. Dat is alweer niet netjesEen goede dief liet in vroeger dagen ten" minste een restantje over voor de eigenaren, welke hij met zijn nacht- klandisie vereerde. Maar ook deze beleefde manieren schijnen te zijn afgeschaft. Aangifte bij de politie doen we hier ook maar niet meer, dat is nog vruchteloos geloop daaren boven zoolang uw Amsterdamsche rustbewaarders niet een handje meêhelpen, alle volle gonjezak- ken, die 's nachts worden ingedragen, onderzoe ken. De Nederlandsclie Protestantenhond telt thans 157 afdeelingen, 32 correspondentschap pen, samen 16870 leden; op de algemeene vergadering, den 29 te Bolsward gehouden, werd mededeeling gedaan van de ontvangst eener gift van f500 van eene dame uit Zwolle, die onbekend wenscht te blijven. Tot lid van het hoofdbestuur werd gekozen de heer mr. J. G. Gleichman, lid der Tweede Kamer, met 96 van de 106 stemmen, en herkozen de heer dr. J. van der Berg met 103 van de 105 stemmen. Als penningmeester treedt voortaan op de heer mr. J. G. Brouwer Nijhoff. De volgende vergadering wordt in Dordrecht ge houden. Een inwoner van eene plattelandsgemeente had eens het stoute plan opgevat om de vergadering van den gemeenteraad te gaan bijwonen. Hij deelde zijn voornemen aan zijnen bespelen, die neomt deel aan de wereldheer schappij. Ik geloof zonder zelfverheffing, dat ik daartoe de eigenschappen bezit, maar ik beb par- tijgenooten noodig, met wie ik hand aan hand kan arbeiden, mannen, die evenals ik in gees telijke en geldelijke kracht iets kunnen produ- ceereu." „En gij gelooft in mij zulk een gevonden te hebben „Ja." „Denkt gij een meuw blad op te richten? Dat is heden ten dage bij den overvloed van do be staande voortreffelijke bladen aller partijen een groot waagstuk." „Ik ben niet zoo onvoorzichtig, als gij schijnt te denken. Neen, het tijdstip, om mijn gedachte te verwezenlijken, is in zooverre gunstig gekozen, daar in dit oogenblik een der meest gelezen libe rale bladen, „de Nieuwe Duitsche Pers," op bet punt staat in andere handen over te gaan. De tegenwoordige eigenaar stierf eenige dagen ge leden en zijne erfgenamen, die noch geschikt zijn voor, noch belang stellen in het blad, zouden gaarne hun kapitaal er uit trekken en het blad verkoopen. Yan den nieuwen eigenaar hangt het dan geheel af, of het voortaan in dezelfde rich ting zal worden geredigeerd, ot 'hot zal dalen, dan of het een nieuwe vlucht zal nemen. Het spreekt van zelf dat men eigen beschikbaar kapi taal niet voldoende is zulk een groot blad alleen te koopeo. Ik zoek daarom een compagnon, die mijne politieke beschouwingen met mij doelt en met mij gelijkelijk de risico op zich neemt. Gij zult mjj toegeven dat eeno kapitaalsbelegging onder zekere omstandigheden hoogst rentegevend kan zijn." „Onder zekere omstandigheden, ja." „Bij elke zaak, welke gij overneemt, zet gij op dezelfde wijze geld en crcdiet op het spel." „In ieder geval moet ik de zaak eens rijpelijk overwegen. Ik ben niet gewoon, zonder ernstig beraad eenige zaak te beginnen. Wat gij mij daar hebt voorgelegd, heeft veel voor zich. Ik oen op het oogenblik vrij, mijn kapitaal is beschikbaar en mijne arbeidskracht, gelijk ik hoop, spoedig weder op baar volle boogte. Daareutegen moet ik evenwel wijzen op mijne volslagen onbekend heid op het door u aangewezen gebied." „Daarvoor bezit ik do ervaring." „Ik ben niet gewoon mij blindelings over te geven aan de ervaringen van een ander". „Een man met uw scherp verstand is spoedig en gemakkeljjk tehuis in de nieuwe, aan alwis- seling zoo rijke carrière." „Bovendien is het de vraag, of ons vereenigd kapitaal voldoende is voor den aankoop van zulk een aanzienlijk blad." buurman mee. Deze was echter van meeoing, dat hij zich de moeite zou kunnen sparen. „Als je er goed en wel bent, dan sluiten ze de vergadering," merkte bij op. „Dat zou ik wel eens willen zien," antwoordde de andere. „Ga dan je gooi maar 1 Als je wil, ga ik mee." Volgens afspraak begaven beide vrienden zich naar de eerstvolgende vergadering. De secretaris was juist bezig de notulen voor te lezen, en eindigde met den stereotiepen term „Niemand meer het woord verlangende, sluit de voorzitter de vergadering." „Daar heb je 't nu al!" riep de een. Da's gemeen 1" mompelde de ander. En beiden verlieten mistroostig het lokaal. (Ons Noorden.) Op de groote najaarskoemarkt te Alkmaar waren aangevoerd 5736 stuks vee. Zeer veel vee werd aangekocht door fransche en duitsche kooplieden. Een tiental koeien werden aangekocht voor Spanje. Er werden de beide dagen 1840 stuks vee per spoor vervoerd, waarvan 510 voor het buitenland waren bestemd. Het plan bestaat, dat de Tweede Kamer na hare terugkomst op 11 November terstond in de afdeelingen zal gaan tot onderzoek van verschillende belangrijke ontwerpen, als de be- lastingsvoorstellen en het ontwerp tot voorzie ning tegen besmettelijke ziekten. Ook zal dan „Ik heb daaraan ook gedacht en nog een stillen vennoot op het oog." „Wien, als ik vragen mag „Hans Eisenrott met het geld zijner vrouw." „Gij schertst. Niemand is daartoe minder geschikt dan Hans." „Oogenschijnlijk hebt gij gelijk. Ik hub nooit iets gezien, waarvoor hij eigenlijk wel geschikt was. Het was reeds, toen wij nog op de schoolbank zaten, zijn spreekwijzeMisschien doet zich wel iets op, dat mij in een of andere richting past.' Doch dit goval is nog nooit voorgekomen, bij is altijd nog aan het zoeken." Uit deze woorden klinkt een grenzelooze min achting, welke Wesberg hindert en tegelijk ten zeerste verbaast, want doctor Herrling gedraagt zich anders als de vriend der familie van Eisenrott. „Naar bet schijnt, overschat gij het vermogen der jonge vrouw. Zij ontvangt van haar moeder een zeer aanzienlijke toelage uit de New-Yorker zaak, maar heeft als eigen kapitaal, erfdeel van haar overleden vader, slechts vijfenzeventigduizend gulden meegekregen, en hoeveel daarvan nog aanwezig kan zijn, weet de hemel." „En al was de helft er van ook maar aanwezig, dat zal voldoende zijn." „Gij neemt dus als vast aan, dat hij zich er toe zal laten overhalen, de mede-eigenaar te worden van een liberaal blad, hij, die behoort tot een streng conservatieve familie „Bah, de beginselen, met welke hij is opge groeid, heeft hij daarginds reeds lang over boord geworpen. Hij heelt zich nooit bizondcr moeie- lijk gemaakt met dien onnutten ballast van begin selen. Toen hij wegens schulden hals over kop het regiment uit moest en de oude heer, op aan stoken zijner vrouw, hem zwoer, dat bij hem geen cent meer gaf, toen was hij, gelijk gij zelve weet, spoedig genoeg in een toestand, om zijne conservatieve jlevensbeschouwingen op zijdo te schuiven, en mij dnnkt, in de keuze zijner vrouw heelt hjj ook niet rekening gehouden met de wenschen zijner familie, en toch is het dit huwe lijk alleen, hetwelk hem weder omhoog heeft gebracht. Ik begrijp het heden nog niet, hoe deze buitongewoon schoone vrouw zulk een keuze kon doen." „Hij was een flink jongman en beviel hasr vermoedelijk, want ik beo mij laten vertellen, dat zij met hem trouwde tegen den wil van haar vader, die toen nog leefde." „En als alles mij niet bedreigt, dan berouwt haar die onberade stap nu reeds „Wel mogelijk. Ik matig mij daaromtrent geen oordeel aan." WORDT VERVOLGD 4

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 1