Postkantoor §chagen. Lijst van. bri6V6D, geadresseerd aan onbe kenden in de le helft der maand Nov. 1890. Namen der geadresseerden. Plaatsen van bestem, van Wieringerw., M. A. van den Burg, Haarlem. minste van het gestorven of geslachte zieke dier in aanraking komt met de gezouden. Nog mag de aandaeht gevestigd worden op de voorbehoedende enting, waarvan op het oogenblik nog wel niet veel bekend is, doch welk middel toch mag verwacht worden in de toekomst van belang te zullen worden. Pasteur was het alweer die op dit gebied veel licht heeft verspreid. Wat zijne enting ook moge wezen, die hij toepast op hondsdolheid, de enting tegen varkensziekte is voorzeker ook niet gering te schatten. Jammer echter dat de resultaten die met het enter, verkregen zijn tot nu toe niet gunstig mogen genoemd worden. De dieren worden op een leeftijd van 918 weken eerst geënt met zijn premier-vaccine en na verloop van 12 dagen met deuxieme-vaccine. De plaats waar ze geënt worden is het beste nog de binnenvlakte der dijen of de achtervlakte van de basis van het oor. Van de 119 varkens in Baden geënt, werden na de le enting 80 pCt. ziek, 15 pCt. vertoonden allen verschijnselen van vlekziekte, terwijl 5 pCt. stierf. Bij de 2e enting waarbij 113 overgebleven waren, kregen 46 pCt. een temp. verhooging, 7 pCt. de ziekte en 0 pCt. stierven er. Zoo worden nog meerdere statistieken opgegeven, maar het eindresultaat was tot nu toe in de landen buiten Nederland niet gunstig. Men ziet hieruit dat de entraethode van Pasteur lang liet voldoende zekerheid geeft. Verder wees Spr. op de entingsproeven zijner collega's Croes en Billroth. In April '88 deelde de heer J. M. Billroth mede, dat van de 22 stuks ingeënte dieren 7 stierven aan de varkensziekte, terwijl bij aan deze 7 dieren na de enting eene lichte entziekte werd waargenomendeze bestond in neerslach tigheid, verloren eetlust, pijn en ten gevolge daarvan belemmerd gebruik der achterbeenen tevens zag men blauwe vlekken op verschillende plaatsen vau het lichaam, even als dit het geval is bij patiënten die aan varkensziekte lijdende zijn. Toen ik deze lichte entziekte waarnam, vleide ik mij met de hoop, dat de enting vooral bij deze dieren zeer gunstige resultaten zou opleveren. Na verloop van eenige (ongeveer 4) weken na de 2de enting werd ik evenwel in mijne verwachtingen teleurgesteld, toen ik vernam, dat reeds twee der ingeëute dieren aan varkens ziekte (Rothlauf) waren gestorvendeze twee dieren behoorden tot een koppel van 6 stuks, waarbij de straks genoemde lichte entziekte was waargenomen, terwijl binnen een tijdsverloop van 10 dagen de 7 gestorven dieren alle aan Rothlauf waren bezweken. Tengevolge der kunstbewerking zelve is geen der dieren ten gronde gegaan. De overige 15 dieren bleven bewaard en on dervonden van het entings proces ook geene nadeelige gevolgen. Pebr. '89 deelde de heer H. A. Kroes, het volgen a- 1 De lsle enting ot ïïever inspuiting geschiedde 17 October 1888. De proefdieren waren te voren gemerkt en onderzocht, wat hun gezondheidstoestand betrof. Deze liet niets te wenschen over; temperatuur: van 39°30° O. Ongeveer iy2 uur na de 1ste enting werden de dieren weer geobserveerd. Ze waren een weinig treurig en maakten bij het opnemen, om de temperatuur te contróleeren, niet zoo'n helsch misbaar, als zulks bij die gelegenheid vóór de enting plaats had. De temperatuursverhonging was luttel, bij geen der dieren bedroeg ze Ï°C. De entplaats was iets gezwollen en rood.Overigens merkte ik nog op dat de staarten iets minder varkensachtig gekruld waren. Den volgenden morgen waren de dieren geheel normaal en bleven in dien toestand tot er voor de 2de maal geënt werd. Die 2de enting had plaats 27 Oct. van genoemd jaar. De tempe ratuur steeg na de enting weer zeer weinigwel waren de dieren wat lusteloos en hield dit ver schijnsel zelfs wat langer aan dan na de 1ste enting. De eetlust bleef echter normaal. Behalve dat een der proefdiereu, een week na de laatste enting, gedurende 2 dagen wat kortademing was (de verzorger beweerde tengevolge van ver slikken), werd er niets bijzonders waargenomen; want dat 2 der jonge dieren beter groeiden dan de anderen, was, volgens varkenshouders, vol strekt geen vreemd verschijnsel en dit kunnen wij, dunkt me, ten volle beamen. No. 1 en 2 groeiden zoo goed als in de ge geven omstandigheden gewenscht kon worden (ik had n.1. verzocht de dieren niet te beschou wen als mestvarkens, doch hun goed onderhou- dingsvoedsel te geven). Den 19den November werden de dieren moed willig besmet, door afval van zieke varkens in het voedsel te mengen en dergelijk afval zoowel op het slijmvlies der neus als in gemaakte ver wondingen te smeren. Deze moedwillige besmet ting werd zonder de geringste teekeuen van ziekte doorstaan. No. 8 en 4 der proefdieren werden den 29stor. November geplaatst in een besmet hok, waarin den 258ten, 26sten en 27sten November ach tereenvolgens 11 varkens aan Rothlauf waren bezweken. Ook deze proef gelukte schitterend, want deze dieren, nu a's mestvarkens beschouwd, groeiden als kool. 1°. Br moet tweemaal geënt worden. 2°. De entstof moet direct na ontvangst gebruikt wor den, wat niet altijd mogelijk is. 3°. Om de entingen vlug en geregeld te doen plaats heb ben, is het noodig dat de eigenaars allen met hunne varkens op een bepaalde plaats komen, waar de diereu achtereenvolgens ingespoten worden. De wet maakt het vervoer onmogelijk. Als een ander middel noemde de heerMuijs de Wet. Dat is het middel hetwelk vele hoofden reeds heeft warm gemaakt en het nog steeds doet. Vat men de wet op zooals ze geschreven staat, dan is ze ten eenen male onuitvoerbaar, zoo zou men deuken. Gedeeltelijk is dit waar wanneer men gebrek aan ambtenaren had en vooral aan goede uitvoerders van de wet. Werkt iedereen die met die wet te maken heeft, mede, dan is het wel te doen. Gaat men evenwel uit van hel idéé dat de ziekte niet besmettelijk is en dat er eenige moeite noodig is tot voordeel van een persoon maar niet voor het algemeen, dan komt men op een groot struikelblok. Iedereen moet met de zaak mede werken en dan kan het. Verleden jaar ben ik er persoonlijk getuige van geweest hoe velen met de wet ingenomen waren. Opmerkelijk is het dat in de gemeente Venhuizen in het jaar 1888, 52 hokken zijn ontsmet en dat in 1889 slechts twee dezer hokken zieke varkens hebben opgeleverd. De vraag is 1° of die hokken wel goed ontsmet zijn en 2° of de varkens reeds niet verdacht zijn ingevoerd. In ieder geval was de ziekte in de buurt der ontsmette plaat sen wel degelijk en in hevige mate. Zoo gere deneerd zal men spoedig meer adhesie aan de wet schenken dan aan eene' ent-methode. Volgens het oordeel van vele veeartsen is er toch nog veel leemte in de wet. Van daar dat cr eene circulaire is gezonden aan alle gedi plomeerde Veeartsen van Nederland om hun idee te verkrijgen omtrent de vlekziekte. Ten slotte vestigde Spr. neg de aandacht op een anderen vorm vau varkensziekte, ul. de borstziekte. Dit is de zoogen. slappe ziekte. Zij heeft een 8 vormige bacterie en deze zetelt zich vooral in de ademhalingsorganen. Dit verloop is zeer spoedig en de dood komt in weinige uren soms. De dieren krijgen plotseling verkleuring en eene zwelling langs den hals, beginnen te hoesten en krijgen stikkings-verschijnselen. Wat de behandeling en voorbehoedmiddelen in cluis de wet hiervan betreft, kan men gelijk stellen als die van de vlekziekte. Voor de lezing een aanvang nam, haddep.de,, H. H. aanwezigen het,..éene schurft- 3uL7uen zien. Eene vergrooting van tachtig maal, was ruim voldoende, om flink den kop en een achttal pooten te zien. Deze soort van schurftmijt was de dermatocoptes ovis en komt voor bij schapen. op de woont is dit steeds onafgebroken gebleven. De ruim 82-jarige, stoere man is vergaderingen nog steeds con amore en ze ook getrouwd bij. In een den 2 Nov. 11. te Utrecht ge houden vergadering is opgericht deRederlan< - sche Mannen lurnvereenigingdie zich blijkens art. 1 harer statuten ten doel stelt »n e t turnen onder mannen van r ij p e- ren leeft ij d te bevordere n". Voorloopig zal de werkzaamheid der veree- niging zich in ho ifdzaak bepalen tot het afzon derlijk optreden harer leden bij de openbare uitvoeringen van het Nederl. Ggmnastiekverbond en zijne gewesten, teneinde daardoor aan het publiek te toonen, dat het zoo rijke gebied der gymnastiek ook voor oudere personen een over vloed van doelmatige oefeningen bezit eu het turnen derhalve ook op lateren leeftijd met vrucht kan beoefend worden. Zij wenscht echter ook de oprichting van plaatselijke vereenigingen voor ouderen te bevorderen, zoodra daaraan behoefte blijkt te bestaan. Op die wijze hoopt de vereeniging het turnen meer en meer populair te maken en er toe mede te werken om deze nuttigste aller lichaams oefeningen in de openbare meening langzamer hand de hooge plaats te doen innemen, die zij in Duitschland al sedert tal van jaren bekleedt en die zij met het oog op hare heilzame gevolgen voor de volksgezondheid ook ten volle verdient. Elk turner boven 30 jaar al of niet lid eener turnvereeniging kan lid worden door zich bij den secretaris aan te melden. Reeds zijn verscheidene turners toegetreden uit Amsterdam, Dordrecht, Haarlem, Den Haag, Harlingen, Roermond, Roosendaal, Sueek, Tiel en Wormerveer. Het bestuur bestaat uit de heeren I. G. Eshuijs, Wormerveer, voorzitter; P. Slooten, Harlingen. penningmeester en A. Donker, Am sterdam (N. Z. Voorburgwal 100),secretaris, welke laatste gaarne bereid is aan alle belang stellenden nadere inlichtingen te verschaffen. Uit Briesland wordt gemeld Onder sombere vooruitzichten gaat een groot deel der arbeidersbevolking den winter in. De snerpende koude der laatste dagen heeft reeds heel wat lijden veroorzaakt, daar de lieden nog niet voorzien zijn van brandstof. Nog niet, maar zullen zij er in eenigszins voldoende hoeveelheid van voorzien raken Voor velen zal dit hoogst bezwaarlijk zijn, te meer, daar ook de aardap pel oogst niet meegevallen is en de geldvoorraad uiterst gering is. Ziedaar de wrange vruchten der werkstakin gen Hot nadeel, daardoor aan onze arbeidende bevolking toegebracht, kan niet licht te hoq^r vimcR geschat worden. Iemand, die Jift^_^éfén^kan, die veyL-aaf^faittt!g" 1iëeft~~met de arbeiders, hoorden we het verlies voor de arbeidende klasse in de Companieen, tengevolge van de werksta kingen, begrooten op f 60,C00. Laat, wat we niet gelooven, die raming wat hoog zijn, doen Op den avond van den 2en December j.1. werd de eerste tooneelvoorstelling voor dezen winter, ten behoeve van een Sint Nikolaasfonds te Barsin.gerh.orn gehouden met de opvoering van het tooneelspel Betje de naaister van Bigot, en het blijspel ,/Ooms §n Tantes" van Rudolf Hahn. Dat de beide tooneelstukken zeer in den smaak vielen en goed werden uitgevoerd, mag men zeker opmaken uit de bijvalsbetuigingen, die aan dames en heeren van het rederijkers gezelschap na ieder bedrijf ten deel vielen. Aan de feestviering ter gelegenheid van het voorgenomen huwelijk van den Heer Ds. ■J. Westerman Holsiijn te Barsingerhorn. op Zondagavond j.1. namen niet alleen een aantal genoodigden deel ten huize van den Bruidegom, doch ook vele anderen, aan wie zulk eene onderscheiding wel zelden ten deel valt. In het Wees- en Armenhuis namelijk was op dienzelfden avond eene welvoorziene tafel aangericht, en mochten de verpleegden tol laat in den nacht lustig feest vieren. Bruid en bruidegom brachten ook dien avond een bezoek aan het weeshuis. Op 1 Dec. 1890 had te Winkêl de verkiezing plaats voor twee leden vau het bestuur van het Polderdistrict Winkel. Met algemeene stemmen werden herkozen de heeren K. Breebaart en A. Slooves Kz. beiden wonende te Winkel. Als een bijzondenheid kan hierbij gevoegd worden dat in het laatst van 1852 er een Reglement voor het polderdistrict Winkel is vastgesteld (tot dezen tijd was het onder beheer van de gemeente). Toen reeds werd de heer K. Breebaart tot lid in het bestuur gekozen en we er f 10,000 af, dan nog is het eene loon derving, die menig gezin tot namelooze elende doemt. Zeker zuilen de armbesturen doen, wat in hun vermogen is, doch ook hunne draagkracht heeft eene grens, en juist de eigenaardige inrichting van ons armwezen heeft ten gevolge, dat men van de particuliere liefdadigheid niet al te veel verwachten moet. Daar komt bij, dat de arbeiders niet de eenigen zijn, die de gevol gen der werkstakingen ondervinden, dat ook veenbazen en vooral ook tal van kleinere winkeliers aanzienlijke winstderving te betreuren hebben. Het navolgende wordt medegedeeld door het Pransche dagblad La Patrie ,/Een jong Hollander." R.te Amsterdam woonachtig, trachtte eene betrekking te kr ij gen in Parijs. Voor eenigen tijd ontving hij van uit Parijs bericht, dat hij in eene der voornaamste hotels eene plaats kon krijgen als gids. Dadelijk verliet R. Amsterdam met zijn jonge vrouw en begaf zich naar Parijs, in het bezit eener som vau 500 francs, die zijn geheele vermogen uitmaakte. Eene wreede teleurstelling wachtte daar het jonge paardaar hij geen enkel woord Fransch verstond werd hij door den eigenaar van het hotel afgewezen. Gedurende eenigen tijd leefden zij zeer zuinig van hunne spaarpenningen, maar weldra was deze bron uitgeput, terwijl Rtrots alle aangewende pogingen, nergens eene plaats kon krijgen. Ten einde raad wendde hij zich tot den Hallandsclien consul te Parijs en tot eenige zijner landgenooten, die hem een weinig onder stand gaven dit hield echter spoedig op, en ten laatste hadden zij geen stuk droog brood meer en sliepen des nachts op de banken der Boulevards. Meu vond hen op zekeren morgen uitgeput en stervende van honger op eene bank van de boulevard de la Vilette, vanwaar zij naar het Dépot werden overgebracht onder beschuldiging van landlooperij. Verslag der vergadering van den Raad der gt. meente SC HAGEN, gehouden op IV oensdag 3 December 1890, des morgens ten 10 ure. Afwezig, de heer Smit. Bij de opening der vergadering verhief <le voorzitter, Mr. C. 11. Beets, zich van zijn zetel en nadat door de raadsleden dit voorbeeld' gevolgd was geworden, wijdde de voorzitter ecu woord aan de nagedachtenis van Z.M. \ViUem Voorz. verklaarde het voor zich eene behoefte' hier ter plaatse openlijk hulde te brengen aan de n'igedachtenis van dezen Vorst, die daarop in zijn veertigjarige regeering aanspraak heeft niet alleen, maar ook als afstammeling van dat roemrucht en doorluchtig Huis van Oranje waarvan elk lid een werkzaam aandeel heeft gehad in de ontwikkelings-geschiedenis van het Nederlandsche Volk. Voorz. wijst er op dat de nagedachtenis van dezen Vorst niet beter geëerd en gehuldigd kan worden, dan door zich eendrachtig °te scharen om die twee hooggeplaatste 8vrouwen op wier schouders nu zulk een hoogst gewich tige taak is gelegd, d. i. op onze jeugdige Koningin Wilhelmina en Hare Moeder, Emina de Koningin-Regentes. Dat deze hulde zich openbare in liefde, houw en trouw jegens beide Vorstinnen. Hierna werden de notulen der vorige verga- dering gelezen en gearresteerd. Mededeeling werd nu gedaan van een schrij ven van den heer W. A Hazeu, die om voor hem overwegende redenen zijn ontslag vraagt als lid der Schoolcommissie. De heer Hazeu noemt als de voornaamste reden, zijne persoon lijke meening dat het lid-zijn der schoolcom missie onvereenigbaar is met het lidmaatschap van den raad en ook met het wethouderschap. Voorz. adviseert het ontslag te verleeneneu aan de schoolcommissie te verzoeken een voor dracht voor een nieuw te benoemen lid te willen indienen. De heer Plomp wenscht gaarne eenige op heldering in hoeverre de heer Hazeu het lid maatschap van den raad met opgemelde betrek king onvereenigbaar vond; want is dit zoo, dan zou dat ook toonaangevend zijn voor andere leden dier commissie, die ook tevens raadslid zijn. De heer Hazeu verlangt niet dat zijn perso neel gevoelen overwegend zou zijn voor anderen. Het is zijn meening, dat de leden vau djen raad onafhankelijk moeten zijn, daar het kain voor komen dat de raad en de schoolcomfmissie met elkaar in botsing komen. J De heer Plomp zegt nog ge^wï enkele reden van denheerj^urg-^gj^ te hebben. Hij ffatgemeentebestuur en schoolcommissie geen twee maar één moeten zijn, en hetzelfde moeten willen. De schoolcommissie moet den raad ter zijde staan. Spr. vraagt of er ook een raadslid is, dat het gevoelen van den heer Hazeu deelt. De heer v. d. Maateu stelt voor te stemmen over de volgende motie//De Raad van Schagen, gehoord het ingekomen verzoek van den heer Hazeu, en de gronden die hem daartoe bewogen, is van oordeel dat het lidmaatschap van den raad onvereenigbaar is met het lidmaatschap der schoolcommissie." De heer Hazeu brengt nog in het midden dat het hem spijt nu eenige reden opgegeven te hebben, want zulks baarde nu weder een onaangenaam conflict en hij had kunnen vol staan met een eenvoudig bedankje. Het was dan ook alleen beleefdheidshalve, dat hij de reden genoemd had. De heer Plomp zegt te meenen, dat daar de heer Hazeu zoo iets in een brief verklaard heeft, de leden der schoolcommissie niet kunnen rusten, voor dat de raad dit geschil heeft uitgemaakt- Bij stemming wordt de motie verworpen;® heer Hazeu stemde zelf voor de verwerping en de heer Plomp hield zich buiten stemming- Diensvolgens zal aan de schoolcommissie een voordracht gevraagd worden. Door den heer' C. N. Vlaminggemeente- architect alhier, was per verzoekschrift ontslag uit deze betrekking verzocht tegen I Januari e. k. De steeds drukker wordende zaken van adr. beletten hem tijd te vinden tot controleering der gemeentewerken. Op advies van B. en W. wordt beslo en aan den heer Vlaming het verlangde ont9ao eervol te verleenen, en oproeping te doen>°° sollicitanten naar deze betrekking, ffaaraa eene jaarwedde van f 200.— is verbonden, e waarvoor de stukken moeten worden iuge^e^ véér 15 December e.k. De voor deze betre 1 bestaande instructie zal worden herzin aangevuld. Verzoek van den heer Pot uit Alkmaar te^ zake vergunnieg tot aanleg van een telefoon" in deze gemeente, welke Concessie voor jaren zal worden aangegaan op nader overe te komen voorwaarden. ue. B. en W. meenen dat er geen bezwaar staat die Concessie te verleenen, daar ge a de overtuiging dat het voor den consessionna een hopelooze zaak zal zijn. Gevaar voor gemeente-gebouwen bestaat er niet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1890 | | pagina 2