Uit en voor de Pers. I Onder Slochteren gingen dezer dagen een paar wandelaars een aldaar liggend vaartuig voorbij, waaruit lnid gejammer werd gehoord. Zij namen een kijkje in het vaartuig eu toen bleek, dat de schipper met zijn gezin b ij n a van honger was omgekomen, ^oe• ding, brandstof, dekking enz. ontbraken aan boord geheel en al. Thans voorzien liefdadige meuscben in de behoefte van dat gezin, het welk nit zes personen bestaat. Men rekent, dat gedurende dezen winter in Friesland meer dan 200 hardrijderijen eu andere dergelijke wedstrijden zijn gehouden, en dat de gewonnen prijzen gezamelijk ruim f 15,000 hebben bedragen. Er zijn personen geweest, die achtereenvolgens verscheidene honderden gnldens bij die wedstrijden hebben gewonnen, één weinig minder dan f 1000. Neemt men hierbij in aanmerking, hoeveel duizenden guldens die hardrijderijen buitendien aan uitgaven vau allerlei aard hebben gekost, hoeveel geld vooral ook door de bezoekers uit andere plaatsen werd verteerd, dan komt men tot het besluit, dat, hoeveel koude en gebrek tijdens den winter ook is geleden, er echter ook een aanzienlijk bedrag in geld in omloop is gebracht. De trein uit Arnhem, die te Zutphen 's middags 3.41 moet aankomen, arriveerde daar gistermiddag ongeveer een half uur te laat. Toen hij zich juist in beweging had gezet, om de reis naar Deventer te aanvaarden, kwam van den tegenovergestelden kant op dezeltde lijn de trein uit Hengeloo vau 4.8 in volle vaart het station binnen, het onveilig sein scheen door den machinist niet te zijn opgemerkt zóodat men vreesde, dat het op eene botsing zou uitloopen. De stationchef, die evenwel den trein uit Hengeloo zag aankomen, liet onmiddellijk dien naar Deventer stoppen, rende toen den komenden trein tegemoet en trachtte den machinist door schreeuwen en seinen duidelijk te maken, dat er gevaar was. Deze bemerkte dit nog bijtijds en mocht er in slagen door krachtig remmen den trein op een paar meter afstand van den trein naar Deventer tot stilstand te brengen. Een ernstig ongeluk was daardoor voorko men. (H). Talsche echte muntf Een vraag. Er is een ontzaglijk aantal splinternieuwe kwartjes van 1819 in omloop; om zoo te zeggen dagelijks ontvangt men er, en soms verscheidene te gelijk, zegt de „Haagsche Cl." Hun getal moet ver in de duizenden loopen. Men verklaart dit met het fabeltje, dat er een paar maanden geleden in eeu hoek van 's ltijks Munt een milliocn zouden gevonden zijti, die men even v'óér het overlijden van Koning Willem II geslagen, maar sedert Maart 1849 vergeten had. Natuurlijk is zoo iets ondenkbaar. Maar ons kwam een andere mogelijkheid in de gedachten. Een gulden heeft, zooals men weet, tegenwoordig s echts een zilverwaarde van circa 70 ets., en een kwartje is aan zilver zoowat 15 centen waard. Zouden er nu wellicht „in- dustrieelen" bestaan, die op eigen gelegenheid kwartjes maken, waarvan het gehalte zoo zuiver is, dat ze niet van echte te onderscheiden zijn Zou, in elk geval, niet eens iemand de waar heid kunnen uitlokken? Want bf het is waar dat een kapitaal 50 jaren renteloos en vergeten heeft gelegen; of onze onderstelling kan juist zijn. En iu het eerste geval is de Nederland- sche natie voor minstens twee malen dat kapi taal benadeeld; of wel, het tweede geval, zij wordt bestoleu voor 10 ets. op elk dier nieuwe kwartjes. In de gem. H. in Groningen had zich een commissie givormd om den armen ingeze tenen vau tijd tot tijd warme spijzen te verschaf fen. Er ging een lijst ter inteekening rond, en in de kom der gemeente werden aanzienlijke bijdragen geschonken. De commissie stootte echter het hoofd in de achterbuurt bij onder scheiden rijke boeren, welke bepaald wei gerden iets te geven, „ze gaven bij de deur." Aan ieder armoedige werd dit gezegde door de commissie verteld, met het verzoek om bij ben te gaan bedelen. Reeds den volgenden dag hadden ze 60 bedelaars aan de deur. Het getal groeide dagelijks aan, zoodat den vierden dag reeds 150 personen kwamen om een almoes. Eindelijk trokken de niet—gevers naar de commissie, om nog in te teekenen voor het liefdadig doel. IJs- en Waterberichten. Uit Gramsbergen van 29 Januari: Het water is sedert Donderdag nog ontzettend gewas sen, heeft eene ongekende hoogte bereikt, en loopt tot eene aanzienlijke lengte over den straatweg van hier op Hardenberg. Slechts met hocge laarzen kunnen voetgangers dien weg passeereu, en dan nog met alle voorzichtigheid, ten einde niet door eene ijsschol omver te worden geworpen. Omtrent de bewoners der buurtschappen Holtheme en Den Velde verneemt men heden weinig; men vei wacht, dat zij meerendeels door het water zijn ingesloten, en dit binnen hunae woningen hebben, of aanhoudend het water loozen over de dammen, die voor eenige dagen intijds om tal vau woningen zijn opgeworpen. Te Gramsbergen staan twee straten gedeeltelijk onder water en hebben ook reeds eenige gezin nen hunne woniogen tijdelijk verlaten. In de rivier de Vecht is nog een weinig ijsgang; bij de bruggen te Holtheme en Ave zijn een twintigtal personen bezig met het afkappen van het ijs. Die bruggen hebben het zwaar te stellen, ook zelfs de stuw te Holtheme. Nog is het water steeds wassende. Uit Sleeswijk wordt gemeld Donderdag nam. te half drie is de Merwede ongeveer een half uur in beweging geweest. Hier en daar zijn beTgen ijs op elkaar gestapeld» Om half vijf zat de rivier weer onbewegelijk vast. Over deu tocht van Lemmer naar Urk over het ijs, behelst de Leeuw. Courant het volgende verhaal Heden (23 Januari) 's morgens 9 uren, be gaven zich met drie erresieden een negental ingezetenen van Lemsterland op het ijs om een bezoek te brengen aao bet eiland Urk. Het weer was tamelijk, de lucht helder, doch deze betrok meer en meer, zoodat, zoover het oog reikte, niets werd gezien dan eene eenzame ijsvlakte, in de kimmen samensmeltende met de griisgrauwe lncht en nu en dan afgewisseld door bergen van op en over elkaar geschoven ijsschollengeen levend wezen vertoonde zich, dan een drietal zwanen, die koers zetten naar Enkhuizen. Het ijs was, behalve op den staart van het eiland Urk, vertrouwbaar, doch overal met eene dikke laag sneeuw bezet. De koers moest geheel worden geregeld naar het kompas, geplaatst in eene der sleden, wat echter door de voortdurende schommeling niet gemakkelijk was, en het bleek dan ook te ongeveer half één, toen de toren van Urk zicht baar werd, dat, zoo doorgaande, de reizigers Urk voorbijgetrokken zouden zijn. Te één uur kwam het gezelschap, opgewacht door bijna de geheele bevolking, in de haven van het eiland aan. De ontvangst was hartelijk nog nimmer waren dergelijke voertuigen te Urk gezien en ieder beijverde zich bij het ontspannen der paarden van dienst te zijn, die in de geraeentestalling onder dak werden gebracht. Na op welwillende wijze door den burge meester te zijn ontvangen, die dit heugelijk bezoek belangrijk genoeg vond om daarvan een oorkonde op te maken, werd te drie uur de terugreis ondernomen, uitgeleid door tal van ingezetenen, die bij deze gelegenheid deu wensch uitspraken, dat dit bezoek, waarbij alweer was gebleken de weuschelijkheid eener telegrafische verbinding, er toe mocht leiden, dat in die lang gevoelde behoefte door de Regeering zou worden voorzien. Intusschen was het weer zeer ongunstig ge worden, sneeuw en regen, vergezi-ld van veel wind, hadden het des morgens gemaakte spoor bijna onzichtbaar gemaakten; alleen door steeds nauwkeurig rond te zien was het mogelijk den goeden weg te blijven volgen. Het was vooral des avonds een belangwek kende toebt, allerlei grillige figuren vormden zich van de opgezette ijsschollen, die spookachtig tegen de grijze lucht omhoog staken en op eenigen afstand gezien, was het of zweefden paarden en arren, voorafgegaan door den voor- looper, die de richting aangaf, in vliegenden vaart door hel luchtruim. Eindelijk, bet was zeven uur geworden, klonk boven het nu wel eentonig gerinkel der bellen, de blijde uitroep „het vuur eu een vroolijk hoera weergalmde over de eenzame ijsvlakte. Zoo was het, de burgemeester had de wel willendheid gehad ten behoeve der reizigers de havenvuren te doen ontsteken en kort daarna, te half acht, begroet door familie en belangstellen den, zette het gezelschap voet aan wal, om in ,de Wildeman" verslag te doen van dit uitstapje, een tocht, waarvan de ijskrociek tot heden geene melding maakt. Het Hollands Diep was gisteren vrij van ijs, met uitzondering alleen van de oevers. Op de zsndbanken komen nog flinke ijsbergen voor. Woensdag avond kwamen de sleepbooten Rotterdam en Generaal v. d. Hei/den en tristeren ochtend nog de Wodan, Zeeland en Hoek van Holland om het ijs boven dc spoorbrug te breken. Als men in aanmerking neemt, dat het ijs op vele plaatsen nog 46 duim dik is, begrijpt men licht dat deze booten eene zware taak hebben. In de richting van Lage Zwaluwe is een slop in het ijs gebroken van ongeveer 5 minuten gaans lengte. De v. d. Heyden ligt met eene gebroken schroef, terwijl de Rotterdam bij eene poging om een slop te maken, waar eerstge noemde boot op het droge zou kunnen gezet worden, zelf „omhoog" voer. De Wodan heeft bij het strijken der pijpen, ten einde onder door de brug te kunnen varen, eene daarvan gebroken. Te ongeveer half vijf werden Donderdag de werkzaamheden gestaakt. Uit Werkendam wordt van 29 Jon. gemeld Heden middag half drie kwam het ijs op de Merwede in beweging. Na zich over eene lengte van 100 meter verzet te hebben, geraakte het weder vast. Het zit thans onbewegelijk. Het veerhoofd der firma Fop Smii Co. is totaal vernield. Ter hoogte van ruim 5 meter zitten dikke en zware ijsschollen opgekruid. Van de springproeven die heden middag geno men worden en waarvan ik mij persoonlijk over tuigd heb, zijn de resultaten als volgt Op ongeveer 100 en 150 M. afstand van de Zomerkade werden twee gaten in het ijs ge maakt door dynamiet, waarna aan eene lat van ongeveer 2 meter lengte, met eene dwarslat daaraan verbonden, eene buskruitmijn in eene kruik, eene inhoud hebbende van 15 kgr. bus kruit, op respectievelijk 1.5 en 1 M. diepte onder het ijs, dat eeue dikte van ongeveer 50 cM. had, werd neergelaten. Bij het springen dezer mijnen bleek, dat de mijn, geplaatst op één meier diepte, een trechter van 81/, M. middellijn vormde, zoodat de oupcrvlakte van het verbrijzelde ijs, ongerekend de talrijke scheuren, op 54 M. mag gerekend worden, terwijl bij het springen der mijn op l1/, M. diepte een nog gunstiger resultaat verkregen werd, namelijk een trechter van plus minus 9Yj middellijn of eene oppervlakte van Ver brijzeld ijs van 66 M. Ook hierbij zijn de talrijke straalsgewijze loopende scheuren niet in berekening gebracht. Nog kan als eene bijzonderheid vermeld worden, dat op het oogenblik, dat de lading sprong, zeer duidelijk viel waar te nemen, hoe de geheele ijsoppervlakte in den omtrek der lading werd opgeheven, om na het outploffen der mijn weder te dalen. Men meldt uit Goedereede: De postboot op deze plaats kan, niettegen staande de tonnen zijn weggedreven door den sterken ijsgang, geregeld blijven varen. De agent toch heeft bij den commandant te Hellevoetsluis weten gedaan te krijgen, dat het geheim oorlogs- merk voor het Zuider-Pampus is aangegeveu, zoodat nu het varen aldaar zonder tunnen mo gelijk is. Men is dien commandant daarvoor grooten dank verschuldigd. Naar men uit de Tielerwaard meldt van gister av. 6'/, uur, is de Waal beueden Tiel bij Ophemert, Varik en Opijnen gister middag losgebroken. Groote schollen drijven inel groote snelheid voorbij. Het water slaat aan den ban- dijk, maar doet evenals als het ijs weinig of geen sehade. Op dit oogenblik is er eenige was, maar het gevaar schijnt voorbij te zijn, daar tot gister avond geen berichten ingekomen ziju vau ijsversloppingen. Uit Kuilenburg wordt gemeld: Het ijs in de Lek zit nog vast, er is geen beweging in te bespeuren. Waterstand gister ochtend 4.63 M. A. P.in het laatste etmaal 50 cM. was. Overtocht per schietschouw, voor voertuigen is de passage reeds eenige dagen gestremd. Overal zijn voorzorgsmaatregelen genomen zoowel van het dijks— als gemeentebestuur bij e7entueele dijkbreuk. De wachten langs den dijk zijn nog niet betrokken. Op den toren zijn de seintoestellen aange bracht om bij nood de bewoners buiten de stad te kunnen waarschuwen. Uit Herwijnen schrijft men Het ijs op de Waal aldaar heeft zich eer gisteren middag gedurende 20 minuten in be weging gezet. Eene voorproef dus, maar toch hebben de oudste menschen hier, in dat korte oogenblik het ijs nooit zéé geweldig zien kruien. Aan de beneden steenfabriek aldaar drongen schrikbarend zware schollen op de fabrieksplaats en stapelden zich tot een berg op, boven hel fabrieksgebouw uit. Tot boven op de kruin des dijks zetten zich de schollen; sommige hadden de dikte nog van 60 c.M., die den weg ontoegankelijk maakten. Ter hoogte van het Brakelsche Veer zijn over de geheele breedte der rivier drie wakken van lüO tot 500 meter ontstaan. Over een dezer ijsstrooken die zich tusschen dat blanke water bevindt, brachten gister ochtend de kloeke Brakelsche veerlieden de brieven met eene ijsboot naar dezen oever. Volgens ingekomen rapport is het ijs van Tiel tot beneden Gorincbem en tusschengelegen plaatsen los geweest en heeft het zich overal weder zonder gevaar vastgezet. In het naburige Heilouw is de wacht van het dijkleger door een dubbel getal manschap pen betrokken. De dienst op den Centratlsitoorweg heeft thans weder geregel I plaats; bij Nunspeet en Elburg wordt nog wat langzamer gereden met het oog op de gaten die hier en daar in den weg ziju geslagen. Tweeërlei meening over «lezellde zaak. De zittingen der Tweede Kamer zijn tegenwoordig overvloedig- lijk rijk aan beschouwingen over politiek en maatschappelijke vraagstukken, vooral nu de Algemeene beraadslagingen aan de orde zijn. Onder hen die doen aan het verkondigen van theoriën, behoort ook uit den aard, het lid, den heer Domela Nieuwenhuis. Gewoon zijne troetelkinderen, den zoozeer in bescherming genomen en zoo druk beklaagden werk mansstand (den vierden stand) te verblijden met allerlei omverwerpingsplannen, teekende hij in de zitting van Dinsdag protest aan tegen de geproponeerde dadingen van liefdadigheid. De heer Nieuwenhuis zeide, geen liefdadigheid maar recht te verlangen. Van liefdadigheid behoeft men overigens zoo'n ophef niet te maken, daar ze wordt betracht uit den over vloed; immers uit een kapitalistisch blad bleek dat de kapitalisten 6 millard per jaar bespaarden. De groote fabrikant Scholten te Groningen die f 1000 gaf voor de kindervoe ding, verminderde in dezelfde week het loon zijn arbeiders met 1 h 2 centen. De heer Van Houten trok omtrent dit gezegde over de heer Scholten, tegen den heer Nieuwenhuis te velde. De heer Van Houten kende den heer Scholten, zeide hem hoogteschatten en daden van altruïsme van hem te hebben gezien als van geen ander. De betrekkelijke welvaart der veenkoloniën was te danken aan mannen als Scholteu, die door hun energie, trots alle beletselen van concurrentie en protectie, voor hunne producten een plaats hebben weten te veroveren en te behouden op de wereldmarkt. Zulke mannen moest men eeren, en als men het maatschappelijk nut tot maatstaf van beoordeeling nam, dan aarzelde de heer van Houten niet te verklaren, dat naar zijne meening de heer Domela Nieuwen huis niet waard is de schoenriemen te ont binden der mannen die hij aldus smaadt. „En ook niet om in hun winsten teaeelen!' riep daarop de heer Domela Nieuwen huis. De Amsterdammer schrijft in verband hiermede „zich wel te kunnen voorstellen, dat de heer v. Houten zich geroepen gevoelt een vriend te verdedigen, wiens energie hij bewondert, wiens altruïsme wij niet kunnen beoordeelen, maar toch komt het ons voor dat de heer v. Houten zijn doel om den mensch te verdedi gen, wel wat voorbijstreefde door den fabrikant zoo op den voorgrond te stellende industrie van Scholten moge aan de arbeiders „betrek kelijke welvaart" brengen, ze brengt hemzelf overdadige welvaart, en van dankbaarheid of waardeering kan van den eenen kant niet meer sprake zijn, dan van den anderen, vooral niet waar de heer Scholten „zijn arbeiders koopt zoo goed als zijn aardappelen volgens de wet van vraag en aanbod", en beiden elkaar in de gegeven maatschappelijke omstandigheden even hard noodig hebben, de een om te leven, de ander om rijk te worden!" Het Handelsbladdaarentegen schrijft in zijn Politieke beraadslagingen" „Ook kunnen wij slechts even de aandacht vestigen op de krachtige en warme wijze, waarop de heer Van Houten een industrieel als den heer Scholten te Groningen verdedigde tegen de aanvallen van den heer Nieuwenhuis, die zich riet ontzien heeft te verklaren dat de heer S. wel f 1000 voor kindervoeding kon geven, wanneer hij den werklieden vele duizen den guldens ontstal. Wij zijn het met den Groninger afgevaardigde niet altijd eens, doch bewonderen vaak den helderen blik, dien hij op de maatschappelijke verhoudingen werpt. Hoe juist was de vergelijking tusschen de diensten, die de heer Schol ten en de heer Nieuwenhuis aan de maatschappij, vooral aan den kleinen man, bewezen hebben folitielie J3a.la.ns. De alge meene beraadslagingen bij hef hoofdstuk onvoor ziene uitgavenmet hare talrijke speeches be sprekende, resumert de Middelburgsche Courant'. De groote meerderheid der liberalen stemde voor het Hoofdstuk der onvoorziene uitgaven, getrouw aan hun beginsel, dat de regeering niet door hun hand moest vallen. Aan hen de eer eene ruime opvatting van hun taak als verte genwoordigen te hebben gehuldigd een houding die gunstig afsteekt tegenover de weifelende en dubbelzinnige wijze, waarop de ministerieëlen zich van de op hen rustende taak kweten. Er is bovendien door onze partij—zenooten duidelijk aangewezen, wat zij hadden geweuscht wat zij nog verlangen vu wat zij in de t-ekomst hopen tot stand te brengen, als zij eenmaal tot regeeren mochten geroepen worden Grieven, en wenschen herhaaldelijk de heer Tak van Poortvliet gisteren nog in het kort, toen hij wees op de niet-nakoming der belofte van bezuiniging der staatsuitgaven. De minister

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1891 | | pagina 2