GRONDBELASTING.
Uit en voor de Pers.
Binnenlaiidsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
Eet bezit van die Tereisehten, me» uitzondering
van de lichamelijke geschiktheid en tan de gevor-
derde lengte, wordt bewezen dooreen getuigschrift
Tan den Burgemeester der woonplaats, verkrijg-
baar op plaats en tijd boTen termeld.
Hg die toor de Militie is ingeschreven, wordt
slechts als Trijwilliger toegelaten voor de gemeente
in welke hij ingeschreven is, tenzij bij geene
verplichtingen ten aanzien van de Militie meer
te vervullen heeft.
Hij die bij de zeemacht, bij het leger hier te
lande of bij het het krijgsvolk in 's Rijks over-
seescbe bezittingen heeft gediend, wordt niet als
vrijwilliger bij de Militie toegelaten, tenzjj hij bij
het verlaten van den dienst, behalve een bewijs
van ontslag Tan den bevelhebber onder wien hij
laatstelijk beeft gediend, een getuigschrift heeft
ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende
zijn diensttijd goed beeft gedragen.
flij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn
veertigste jaar volbracht ia, als vrijwilliger bij de
Militie wotden toegelaten.
Scbagen. den 3en Februari 1891.
Burgemeester Wethouders voornoemd,
C. H BEELS.
De Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Scbagen brengt naar
aanleiding van art: 15, 2de lid der Wet van 26
Mei 1870 (Staatsblad No 82) ter kennis van
belanghebbenden, dat heden ter Secretarie dezer
gemeente, gedurende 30 dagen, ter inzagj ia
Dedergelegd, eene opgavo van uitkomsten van
meting en Schatting, bedoeld in de art. 15, 23
•n 43 der gemelde Wet.
Scbagen, 4 Februari 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
Tot onderwijzer te St. Maarten is be.
noemd de heer T. Kruiten te Wieriugerwaard.
Het ijs in de Zuiderzee, iu den hoek van
Anna Paulowna, Kolhorn tot Aarts-
woud, is geheel opgeruimd. Veel doode paling
drijft in het water, waaruit blijkt, dat het in
zee al niet veel beter is, dan in de binnen
wateren. De oudste visschers herinneren zich
niet, dat de vorst ook in zee zooveel invloed
heeft gehad en zien een zeer onvoordeeligen
zomer tegemoet.
Den 5den Feb. is de stoomboot van Tessel
naar Helder geregeld gaan varen en heeft drie
reizen heen en terug gemaakt. Nergens voor
de kust is meer ijs te zien. Schippers rappor
teerden, dat het vaarwater naar Harlingen
nagenoeg vrij van ijs was. Op de zandbanken
waren echter zeer hooge ijsheuvels aanwezig,
die in de verte op duinen geleken.
Men schrijft uit Monnikendam
Bijna 14 dagen dooiweer eu nog steeds rijdt
en loopt men over de groote ijsbaan tusschen
Monnikendam en Marken, alsof er geen gevaar
i*. Het geheele verkeer met het eiland heeft
over het ijs plaats, en wanneer men die vrachten
er over ziet slepen, staat men verbaasd over
de sterkte."
Uit Amsterdam wordt gemeld Eenige
kleine vischkoopers en andere bewoners der
Brouwersgracht en Willemsstraat, gaven zich,
sedert eenige weken reeds, alle moeite om de
enorme voorraad olie en vet, die bij den brand
van de pakhuizen der firma Alberdingk over
het ijs in Brouwers- en aangrenzende grachten
stroomde en daar bevroor of zich onder of tus
schen het ijs vastzette, te verzamelen. Tot heden
nu bijna niets meer te vinden is, was men bezig
de ijsschotscn te verbrijzelen, en de zich daar
bevindende groote of kleine klonten bijeen te
brengen.
Bij een poging om van deze eigenaardige en
hoogst zeldzame visscherij van bevroren vette
wateren iets te weten te komeD, vernemen wij,
dat menigeen bij de visscherij goede zaken heett
gemaakt. Aanvankelijk werd voor een vat van
200 kilo inhoud dezer gestolde olie 4 5 gulden
betaald, door een schipper die met zijn vaartuig
in de LindeDgracht bij de Brouwersgracht ligt,
en die na met een paar mannen voor den aankoop
accoord te hebben aangearaan, later f 10, per vat
betaalde. Spoedig deed zich reeds een makelaar
op, zoodat deze waar thans aan de beurs verhan
deld wordt voor f 11 per vat. De schipper had
ruim 300 vaten voor f 4 tot f 5 opgekocht.
De Zutph. Ct. bevat een ingezonden stuk
uit Florida, waarvan de schrijver waarschuwt
tegen de voorstellingen, door de agenten der
firma Stewart Cie. van het land gegeven.
Al de voorstellingen en beloften zijn overdre
ven en onwaar. Het land is zoo vruchtbaar
als de Yeluween eerst voor het derde geslacht
zal de bodem iets opleveren, als men nu met
ontginning en bemesting een aanvang maakt.
-De tweede Kamer heeft met 40 tegen
38 stemmen de mailcontracten verworpen. Ce
stukken over de Congozaak zijn onder geheim
houding ter lezing van de leden gelegd.
De Tweede Kamer heeft Donderdag met
25 tegen 38 stemmen de zoogen. Stedenwet, of
wet tot splitsing der groote steden in enkel
voudige kiesdistrikten, aangenomen.
Omtrent de ij s b e z e 11 i n g der groote
rivieren meldt men aan de N. RCt.'.
Nadat het ijs al eenige dagen door den
sterken dooi was afgenomen en verzwakt, begon
er eindelijk voor goed op de meeste rivieren,
alsook boven Kuilenburg op den 3en dezer, en
den 4en te Schoouhoven enz., beweging in de
Lek te komen. Alvorer.s zich eenige opstuwing
van water bij Vreeswijk enz. had voorgedaan,
kwam het ijs ook, even na hoog water, te 4
urtn namiddag te Schoonhoven mede in bewe
ging en dreef gedeeltelijk broksgewijze door,
met zeer weinig opstuwing van water, bjj een
stand van ongeveer 1 92 M. -j- A. P. Bij Nieuw-
poort, boven Schoonhoven, bleef het evenwel
nog vast zitten, terwijl het verder naar beneden
boven Ammerslol ook nog bleef zitten. Bij
een prachtig zonneschijntje, onder het gebulder
van de 2 voorgeschreveu kanonschoten, had
het losgaan zeer stil en zonder ongelukkeu
plaats. Nog geen half uur van te voren was
men te Nieuwpoort met de schietachouw met
4 man erover gegaan.
Op het oogeublik laat zich alles aanzien, dat
het benedengedeelte verder met het ebtij zal
afzakken naar Botterdam en zee en dat het
bovengedeelte tot Vreeswijk ea hooger op ook
al zeer spoedig zal doordrijven, zonder noemens
waardige schade te veroorzaken, hoofdzakelijk
omdat het ijs al zeer veel verzwakt en er geen
aandrang is 7au rivierwater van Keulen.
Boven verwachtiug zal dus de ijsbeweging
overal afloopeit en de scheepvaart de volgende
week in de meeste rivieren wel hersteld zijn.
Men schrijft aan de M. Ct. uit Schoon-
dijke:
Onze anders zoo rustige gemeente is sedert
eenige dagen in opschudding. De pastorie der
R. K. kerk wordt geblokkeerd door den ontsla
gen koster-organist, wiens dienstverrichtingen
al sinds langen tijd te wenschen overlieten. Zoo
verbaasde hij de gemeente en haar herder door
het spelen van walsen en straatdeu
nen gedurende de Hoogmis.
De pastoor zit feitelijk gevangen, hij durft
de pastorie niet verlaten. Verleden Zondag wer
den de kerkdiensten door hem verricht ouder
bewaking van marechaussee en veldwachter.
Hun, die den kerkelijken dienst op de week
dagen willen bijwonen, wordt toegang verschaft
door de pastorie, die zorgvuldig voor deu ou-
welkomen, zich telkens aanbiedenden gast geslo
ten wordt gehouden. In den nacht van Zondag
op Maandag wendde de ez-titularis zijn nabij-
zijnd eiude voor en zond hij zijne vrouw naar
de pastorie met verzoek hem de laatste sacra
menten toe te dienen. De pastoor met een
kapelasn en een veldwachter togen er heen,
doch bespeurden alras, dat zij beetgenomen waren.
Des anderen daags vroeg bracht de zonderlinge
man reeds opnieuw schrik eu ontsteltenis te
weeg. Vermoedelijk doen zich dezelfde teekenen
van verstandsverbijtering voor, waaraan hij
vroeger heeft geleden.
Te Groningen ontstond Donderdag 9'/4
uur brand in een kamer van hel Gerhardus-
gaslhuis in de Groote Rozenstraat.
De bewoonster, zekere weduwe K.f oud 75
jaar, die iu beschonken toeslaud verkeerde, had
de brandende petroleumlamp, die op tafel stond,
omvergeworpen eu stond onmiddellijk in vlam.
Toen de bureu ter hnlpe toegeschoten, had
vrouw K. reeds zulke brandwonden bekomen,
dat zij eenige oogenblikken daarna overleed.
De brand werd spoedig gebluscht.
Dinsdag morgen werd aan boord van het
te Vlissiugen in het dok liggende en voor Autwer-
pen bestemde barkschip Gipsy Queen een genees
heer geroepen, wijl een man der equipage
sedert eenige dagen ongesteld was geweest. De
geneesheer was niet over deu toestand tevreden
en beval dat de man tol eene betere verpleging
naar het stedelijk gasthuis moest vervoerd
worden.
Toen daarvoor de noodige orders waren ge
geven en de braucard ter afhaliing was gezonden,
bleek de bewuste persoon overleden te zijn. Het
weid noodig geoordeeld dat de begrafenis nog
denzelfden dag moest plaats hebben, en zoo werd
des nam. na 4 aren, van niemand vergezeld,
het lijk van den zeeman verre van zijn vader
land np de algemeene begraafplaats ter aarde
besteld.
Kindervoeding op de
Scholen. Niet alleen is 's lands hoofdstad
maar ook in verscheidene groote en kleine
gemeenten van ons land wordt meer en meer be-
langslelling betoond in het vraagstuk der voeding
dier schoolgaande kinderen, wier ouders niet bij
macht zijn zich van hun een taak te kwijten.
Naar aanleiding van een artikel in „De
Vacature" schrijft de Amsterdammer het volgende:
Nu komt er uit naam van het verstand der
redactie eene kleine (sic.) waarschuwing aan
't adres van de edele weldoeners en de onder
wijzers, die stem in 't kapittel hebben. De
kleine waarschuwing luidt
„Houdt op met de kindervoeding zoodra de
buitengewone omstandigheden ophouden.
Wij vreezen maar al te zeer dat op alle
plaatsen het genot van het spijzigen van zooveel
behoe'tigen, menig warm hart zal bewegen
kindervoeding tot een blijvende instelling te
maken en dat zouden wij ten zeerste betreuren!"
Wel* wat zou ik graag willeu dat die vrees
wat minder ongegrond was
De Vacature zegtAls ge de kinderen der
armen voedt dan ja dan gebeuren er
groote ongelukken, maar vooral dan schenkt
men den armen het middel zich meer te buiten
te gaan aan sterkeu drank.
Met andere woorden Pas op, dat de armen
geen cent meer in de vingers krijgen dan ze
noodig hebben ora in 't leven te blijven, want
al wat, ze meer krijgen wordt in sterken drank
omgezet I
Bovendien ontneemt hij die de kinderen
voedt, het eeregevoel aan de ouders, aan dezelfde
ouders van wie zooeven gezegd is, dat ze, zoo
hunne kinderen door anderen worden gevoed, de
daardoor uitgespaarde penningen aan sterken
drank zullen gaan besteden
Ook worden er onder dat gemeene volk
gevonden (schrik Diet lezer die kindervoeding
als een plicht beschouwen
Mij dunkt met de redactie, dat het inder-
diad ina ir beter is de kindereu van zoo'n zoodjo
te laten verhongeren 1
Voorts, zegt de Vacaturewerkt kindervoe
ding (behalve iu den uitersten nood) nadeelig
op het karakter der kinderen.
„Zij leereu al vroeg steunen op de liefdadig
heid van anderen
Alsof kinderen niet altijd steunen op de
liefdadigheid van anderen. Kan een kind zich
zelf redden? Welnu, is het dan geen zegen, dat
kinderen leeren, en vroeg leeren, dat de menschen
zoo goed zijn hen te helpen, wanneer hunne
ouders daartoe niet in staat zijn Zullen niet
veeleer de kinderen der armen gedwongen worden
tot bedelen als hunne ouders hun geen voedsel
kunnen verschaffen, en zullen ze niet, als er
veel eergevoel in hen zit, reeds vroeg de
maatschappij vervloeken, die wacht met hen
te helpen tot zij zich vernederd hebben te vragen
of soms wel te smeeken
Nog onlangs klaagde mij een oude juffrouw,
dat ze een boterham gegeveu had am een arm
kind en later had ontdekt, dat het kind hst
roggebrood had afgelikt enweggesmeten
Het geval werd wijd en zijd verkond en moest
natuurlijk dienen als bewijs, dat het volk geen
honger heeft
Ook door menschen, waarvan men 't niet
zou verwachten, worden eischen van deugd en
zedelijkheid aan 't volk gesteld, waaraan zelfs
de zoogenaamd beschaafde standen niet voldoen.
Niet lang geleden nog vertelde mij een rijk
geworden aannemer van waterstaatswerken, dat
hij zijn volk goed had behandeld en dat het
hem toch was overgekomen, dat de polderjongens
die drie gulden per dag verdienden, hem f 3.50
afdwongen, toen ze de kans schoon zagen
Tegenover dit treffend geval van „slechtheid"
stelde ik dat van eenen advocaat, die voor eene
weduwe eenen brief schreef, 's morgens 10 uur
begon en kwart over tien eindigde, en eene
rekening schreef van 25 gulden. Op de aanmer
king der weduwe antwoordde hij„Mijn goede
mensch, daar zijn avocaten genoeg, die niets
verdienen kunnen en u voor een prikje willen
helpen, ga later naar zulk een
In 't algemeen wantrouw ik de liefdadigheid
van hen, die bij hun aalmoes eischen van deugd
en zedelijkheid stellen, waaraan zij zeireu nau
welijks kunnen voldoen.
Het volk is inderdaad zoo ontaard niet als
sommigen het schilderen, en 't is wel jammer
dat zoo velen en over uit zijn, om enkele slechte
exemplaren uit te zoeken en dan te roepen
„zoo is nu dat volk
I >at gaat de bijt in*5.
De heer üajjmanslid der Tweede Kamer, geeft
iu het Fenloo's Weekblad de volgende pikante
oordeelvelling over den politieken toestand:
„Een knaap, dien moeder steeds thuis had
gehouden, uit vrees dat hij een ongeluk zou
krijgen, vermaakte zich op het ijs met een slede,
welke hij zelf met twee prikken voortdreef.
Nooit had het jongske zoo'n pret gehad. Plotse
ling ziet hij een bijt voor zich recht voor
zich een gapende bijt. Dit jaagt hem zoo'n
schrik aan, dat hij zijn hoofd verliest. In plaats
van links of rechts af te draaien, of eenvoudig
te stoppen, gaat hij door met prikken in dezelfde
richting, luidkeels roepende: „Dat gaat de bijt
inDat gaat de bijt in
„En hij ging de bijt iu," zegt de beer H a f f-
m a n s. En hij vervolgt
„Ziedaar het regeeringsbeleid van het tegen
woordig kabinet. Evenals de kleine jongen wist
dat hij in de bijt ging verdrinken, wist het
ministerie, dat het met een militaristische leger-
wet voor te stellen, zichzelf een strop om den
bals legde. En toch deden beiden wat het meest
alledaagsch gezond verstand en de ingeboren
zucht tot zelfbehoud ten sterkste ontried. Den
jongen is dit nog te vergeven, als zijnde zoo
van angst bevangen, dat hij niet meer wist wat
hij deed. Maar het kabinet, bestaande uit acht
vroede mannen, die op hun doode gemak geza
menlijk konden overwegen wat raadzaam was
en wat niet daar staat je verstand bij stil.
Niet één, van acht ministers niet éen, die uitriep
„Laat ons dat toch niet doen, want daarmee gaan
wij naar den kelder."
„Het ergst is dat daarmee niet alleen net
ministerie maar ook de meerderheid en de heele
anti-liberale partij naar den kelder gaan.
„Hoe zal men nu zoo'n regeeringsbeleid noe
men
„Daar bestaat geen naam voor, om de een
voudige reden dat iets dergelijks nog nooit is
vertoond. Wanneer men zoo sterk mogelijk zijn
afkeurig wil te kennen geven, dan spreekt men
van „wanbeleid." Maar hier is in het geheel
geen beleid en dus niet eens wanbeleid.
„In het dagelijksch leven spreekt men van
„dolle-manswerk" Daar heeft het wel iets van.
Maar deze familiare uitdrukking komt natuurlijk
in de politiek niet te pas.
„Het antwoord luidt„Wij hebben een juweel
van een ministerie dat moet gezegd zijn. Voor
treffelijker kan er nooit gevonden worden. Altijd
voor de liberalen."
O
Daar kan ze pleizier van
gehad hebben.
„Mijnheer! kunt u mij niet wat wonderolie
zóó geven, dat men deu leelijken smaak niet
proeft
„Welzeker, jufvrouwIk zal het dadelijk
klaar maken. Gaat u even zitten en mag ik u
intusschen een glaasje bessenstroop aanbieden
„U is wel vriendelijk, mijnheerHeel gaarne."
Eenige minuten verloopen.
„Mag ik nu het drankje hebben
„U hebt dus niets geproefd
„Geproefd? Wat, mijuheer?"
„Wel, de wonderolie, die was indestroop!"
„WatMaar 't was voor mijn zoutje
Een treurig begin. In de voor
gaande week zou te Nuenen het huwelijk vol
trokken worden tusschen den heer Van D
wit Mierlo en mej. de GrDe vader der
bruid zou mede naar de kerk gaan bereids was
men bezig hein te kleeden, en onder dit bedrijf
voelde de grijsaard zich eensklaps onwel, met
het noodlottig gevolg, dat hij na eenige oogen
blikken in de handen zijner bedroefde huisgeuoo-
ten den geest gaf. Vliegend Blaadje
Te Luuteren, even over de Pruisische
grenzen, waar men reeds meer dan twee jaren
naar steenkolen zoekt, heeft men
thans een laag ontdekt van ruim 2 Meter dikte.
Men hoopt dat de laag de moeite waard is voor
mijn-exploitatie.
Voor of tegen het gebruik
van tabak.
In deu laatsten tijd heeft men aan vele be
kwame en onbekwame menschen hun oordeel
gevraagd over het gebruik van tabak. Thans
heeft de bekende diereuschilder professor Paul
Meijerheim onderzocht hoe de beesten over dit
vraagstuk denken. De uilslag van zijne inter-
viewingen. die in den Zoölogischen tuin te
Berlijn hebben plaats gehad, zijn als volgt
„De gewone bruine beren," zegt hij, „zijn
buitengewoon in geestdrift voor tabak. Wanneer
ik den rook van mijn sigaar in hun hok blaas,
vliegen zij naar voren en drukken de neuzen tus
schen de tralies door. Hun hartstocht is verbazend,
en het is verbazend, eu het is vermakelijk hunne
kluchtige sprongen waar te nemen. Eens blies
bij eenigen tabaksrook in de neusgaten van een
slapenden leeuw; terstond ontwaakte het dier,
sprong op, brieste verbazend hard en legde zich
toen kalm op de zijde met den neus iu de
hoogte, alsof hij een tweede hoeveelheid vroeg.
Alle geiten, herten, lama s enz. verslinden met
opmerkelijke grpagtc zoowel tabak als sigaren.
Ik werd uitstekende vrienden met den bijzonder
wilden quanacs (wilde lama)", zegt hij, „alleen
omdat ik hem telkens weer tabak meebracht."
Voor eenigen tijd is aan een koopman
te Parijs eeu zonderling avontuur overkomen.
Deze, de heer Felix H. had op zich genomen
een zijner neven, E. H.die krankzinnig
geworden was, ui een gesticht te plaatsen. De
ongelukkige was zeer kalm en zelfs deed de
staat van verstomping, waarin hij verkeerde,
hem zeer ernstig schijnen en eeue nadenkende
houding aannemen. Felix H. daarentegen is
zeer zenuwachtig eo kan zich geen oogenblik
stilhouden; daarenboven lijdt hij aan gezichts
krampen, die hem dikwijls de zonderlingste