Donderdag, 12 Februari 1891.
35ste Jaargang. ITo. 2480.
ii laiiiDi.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEN, Laan, B, 4.
Roman van A. YON KLINCKOWSTRöM
Schagen, 11 Febr. 1891.
AllSI
RAAIT.
Airalit- k LiiiiM
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
d agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB-
TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STOKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post 8.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVEBÏENTIfÈN van 1 tot 6 regels fO.25; Iedere regel meer 8 ets
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Schagen.
Bek e ml m a K i 11 g1 e n.
De Burgemeester der gemeente Schagen:
Gelet op de circulaire van den heer Commis
saris des Konings in deze provincie d.d 2 Janu
ari 1891, No. 8[6 M|S. 4e afdeeling (verz. no. 1)
waarin, met betrekking tot de aanstaande loting
voor de Nationale Militie, onder meer voorkomt
het volgende
„Daar overigens de ondervinding heeft ge-
„leerd, dat vele lotelingen op den dag der loting
„zich schuldig maken aan het misbruik van
„sterken drank, zoo verzoek ik de Burge
meesters om al de hun ten dienste staande
„middelen te bezigen om dit misbruik zooveel
„mogelijk tegen te gaan."
Herinnert aan de geldboeten en gevangenis
straffen waarmede bij de artt, 184, 252, 426,
453 en 454 van bet Wetboek van Strafrecht
worden bedreigd, zij die zicb in kennelijken staat
van dronkenschap op den openbaren weg bevin
den, in dien staat bet openbaar verkeer belem
meren, de orde verstoren of eens anders veilig
heid bedreigen.
Brengt ter algemeene kennis dat door hem
Bnrgemeester met den meesten nadruk aan het
verzoek van den Heer Commissaris voornoemd,
gevolg zal worden gegeven en mitsdien, gedu
rende den dag der loting alhier, de voornoemde
wetsbepalingen ten strengste zuilen worden toe
gepast.
Wordende ten slotte nog aan de tappers en
anderen in herinnering gebracht, de strafbepa
lingen dierzellde vet op het verstrekken van
sterken drank aan personen, kennelijk reeds ver-
keerende in beschonken toestand.
Schagen, den lüen Februari 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
32.
TWAALFDE HOOFDSTUK.
laatste tcensch.
Het wil met de genezing niet vlotten. De arts
is ontevreden en de patiënt ongeduldig en moeie-
lijk te behandelen. Hij lijdt hevige pijnen en
beschuldigt den doctor en zijtie geheele omgeving
van de grofste onwetenheid en onbekwaamheid.
De eeuige, dio het hem naar den zin kan maken,
is Tina. Zij heeft een lichte hand en een kalmen,
zachts n aard, die hem aangenaam aandoet, en bot
is, alsot de oude, innige verstandhouding, welke
er niettegenstaande het groote verschil in jaren,
sedert hunne kinderjaren tusschen hen beiden
bestond, nu met nieuwe kracht herleeft. Zij moet
hem vertellen van bet ouderlijk huis, van het
eentonige, eng begrensde leven, van hunDe bezig
heden en ontspanning, en zij doet het onafgebro
ken en heeft daarbij een levendige wijze van
voorstelling, die aan de dagelijkscbe gebeurtenis
sen eene eigenaardige aantrekkelijkheid verleent
en Hans zijn pijn doet vergeten.
Somtijds zit Wesberg bij hen, aan het voet
einde van het bed en luistert dan Daar Tina.
Onwillekeurig deukt bij dan aan zijn eigen
geboorteplaats en aan zijn eigen jeugd. Dezelfdo
kleingeestige toestanden heelt hij in zijn ouder
lijk huis beleetd, met dit verschil dat bet er daar
recht arm en behoeftig doorging, terwijl men op
Rambow steeds in overvloed geleefd en de spaar
zaamheid alleen uit grondbeginsol betracht heeft.
En dan slaat hij het slanke, blonde meisje gade,
als zij zich bedaard en vrij van eenige beschroom-
heid over den zieke buigt en hem met vriendelijke
woorden overhaalt, de voorschriften van den arts
te volgen, tot zij, eensklaps opziende, bemerkt
dat zij bespied wordt en hierover tot over de
ooren bloost.
Hans, die nu tot werkeloosheid veroordeeld is,
ziet nu uit verveling veel, wat hem vroeger was
ontgaanhet valt hem op, dat zijn zuster bloost
en een gelukkig lachje Diet onderdrukken kan,
waDneor Wesberg, wat nu dagelijks geschiedt,
de ziekekamer binnentreedt, en Hans trekt haar
nu aan het oor en plaagt haar er mede, dat zij
zijne ongesteldheid tan eigen nutte exploiteert.
Binnenlaridsch Nieuws,
Naar wij vernemen, zal de beer Domela
Nieuwenhuis, lid der Tweede Kamer der
Staten Generaal en leider der Sociaal-Demo
cratische partij in Nederland, op Maandag, 23
Februari e.k., alhier eene politieke lezing houden
in het Noord-Hollandsch Koffiehuis.
De WelEerw. Heer P. Zondervan, te
IJtens, heeft het beroep naar de Doopsgezinde
Gemeente te Barsingerhorn C. a., aan
genomen.
Hoewel de Zuiderzee, voorzoover men
dit van daaruit zien kan, ruim is, blijft het ijs
in de haven te K o 1 h o r n nog zoo sterk, dat
men daarop kan schaatsenrijden. De kustlichten
worden daarom dan ook nog niet ontstoken.
Naar wij vernemen is heden nacht te
Callantsoog, tengevolge van den mist, een
groot stoomschip op het strand geraakt.
Naar het Vaderland verneemt, btstaan te
Den Helder plannen tot oprichting eeuer
radicale kiesvereeniging.
In de vergadering van de afdeeling Noord
holland van het Nederlandse h Paar-
denstamboek, Vrijdag 1.1. te Alkmaar gehouden,
werd door den voorzitter, den heer J. Breebaart
Kz., medegedeeld, dat met goedvinden van den
minister van waterstaat, handel en nijverheid de
rijkssubsidie van f 1250 verdeeld was in twee
premiëu van f 600, waardoor f 50 beschikbaar
„Dat meent gij toch niet in ernst?" vroeg Tina,
de blauwe oogeu vei schrikt en verbaasd wijd
openende.
„Natuurlijk meen ik dat. Zie ik dan niet, dat
Wesberg's tegenwoordigheid u het grootste genot
bereidt? En toch hebt gij die alleen te danken
aan mijn ziekbed, want ik kan verklaren, dat hij
vroeger zich zelden bij mij liet zien. Nu, gij
behoeft daarover niet zulk een bedremmeld gezicht
te zetten. Beken maar. dat hij u wel bevalt.*
Zij geeft dit toe.
„Beter dan alle ai deren
„Veel beter 1"
Hij lacht en ziet haar met broederlijke barte-
hjkheid aan.
„Hij zou mij als schoonbroeder zeer welkom
zijn."
„Maar Hans!" Zij legt hem, het zwijgen
gebiedend, de hand op den mond.
Ook Lemmburg komt alle dagen met belang
stelling naar den toestand van den zieke vragen.
De zaak doet hem waarachtig leed, doch hij
wordt niet toegelaten. Hans moet volstrekt rust
hebben, en zoo heeit bij geen ander gezelschap
dan zijne vrouw, zijn zuster en zijn vriend. De
tijd valt hem lang, de pijn foltert hem en het
strenge dieet, hetwelk bem voorgeschreven is, is
in lijnrechten strijd met zijn forsch, aan sterke
voeding gewend lichaam. Hjj wordt zeer korzelig,
als men hem den wijn, naar welken bij verlangt,
onthoudt, en toch heeft de arts hem juist alle
verhittende dranken verbodeD.
Reeds eenige malen heelt hij getracht, achter
den rug zjjner drie bewakers om, zich zaken te
verschaffen, naarwelko hij verlangde; doch
telkenmale leed zulk een poging schipbreuk op
hnnne waakzaamheid. Op zekeren middag echter,
toen de pijn hem geducht kwelde en men hem
het verlangde opium-middel niet geven wilde, weet
hjj bet zoo in te richten, dat bij eenigen tijd
alleen blijft.
Wesberg is nog in het kantoor, Tina ging
naar de apotheek, om het laatste recept te laten
geieedmaken, en Alice wordt door Hans met
eenige opdracht naar zijn kamer gezonden, om
daar iets in zijn schrijftafel te zoeken. Een ruk
aan het scbeilekoord, hetwelk Daast zijn bed
haDgt, doet den bediende binnenkomen, dien hij
beveelt, hem een flescb van den zwaarsten en
oudsten rooden wijn uit den kelder te halen.
Als Alice en Tina eindelijk tot Hans terng
keeren, vinden zij hem liggen met hoog rood
bleef voor kosten van publiciteitdat op de
oproeping slechts twee hengsten waren aangebo
den, aan een waarvan dien van den heer van
den Berg, te Haarlem eene premie werd
toegekenddat de tweede premie dus nog
beschikbaar blijft; dat de afdeeling 201 leden
telde; dat in het geheel binnen den kring der
Afdeeling in het Stamboek waren ingeschreven
16 hengsten en 83 merriën en dat door de met pre-
miënbekroonde hengsten in het afgeloopen jaar
456 merriën waren gedekt, waarvan door vHorsa",
van de Hengstenvereeniging Alkmaar en omstre
ken o. a. 110.
Door den voorzitter werd tevens verslag
uitgebracht van het op de Algemeene Vergadering
verhandelde. Een daar genomen besluit gaf o. a.
aan het afdeelingsbestuur aanleiding tot het
voorstel, om voortaan de in te schrijven paarden
met een brandmerk te voorzien, evenzeer als
de tweejarige veulens. De moeielijkheid om aan
de maatregel verplichtende terugwerkende kracht
te geven, werd ondervangen door de bepaling,
dat alleen de met een brandmerk voorzieue
dieren voor het teekenen eener premie in aan
merking zouden komen.
Tot leden der commissie voor het nazien der
rekening van 1890 werden benoemd de heeren
L., Visser en Delcourttot afgevaardigden ter
eerstvolgende algemeene vergadering de heeren
S. de Jongb, Jb. Zijp Hz. en H. Waijboer Az,,
en Amsterdam werd aangewezen als de plaats,
waar die gehouden zal worden.
Zonder wijziging werd daarop de begrooting
voor 1891 goedgekeurd tot een bedrag in ont
vang en uitgaaf van f 5787.14.j. De daarop
voorkomende post van f 5000, door de provincie
Noordholland, jaarlijks, gedurende drie jaren,
gelaat en glinsterende oogen, het wijnglas nog in
de hand houdende, de ledige fiesch naast zich.
Het anti-septische wondverband is afgerukt en
ligt midden in de kamer.
„Dat heb ik u foch afgesnoept!" roept hij
haar luidruchtig en mei dubbel slaande tong
toe. „Ik wilde wel, dat gij eens de helft van
mijn pijnen moest dulden, dan zoudt gij er ook
wel naar verlangen, u een roes te drinken. Nu
is het veel beter I Dat akelige zwakke gevoel is
wesr, ik ben sterk sterk haha
Zij zien met ontzetting, dat hij werkelijk een
weinig beschonken is, en sidderen voor de gevol
gen, die bet handelen tegen de geneeskundige
voorschriften moet hebben. Deze gevolgen laten
dan ook niet lang op zich wachten.
Als de wijnroes, welke bem de zinnen voor
eenigen tijd benevelt, verdwenen is, gevoelt hij
zich matter en ellendiger dan te voren. Lichte
rillingen varen hem door het lichaam en de wonde
braodt als helscbe steen. De arts wordt tegen
den avond nog eenmaal gehaald en ontstelt, als
hij den patiënt ziet.
„Wat is er voorgevallen?"
Men brengt hem op de hoogte van het gebeurde.
Hij schudt het hoofd en zet een bedenkelijk
gezicht, en Alice in de aangrenzende kamer ter
zijde nemende, zegt hij: „lk betreur het, u te
moeten mededeelen, mevrouw, dat ik morgen
vroeg met behulp van een collega eene operatie
moet uitvoeren, welke ik tut nu geloofde te
kuDnen ontgaan, maar welke nu onvermijdelijk
is."
„Is er geen andere uitweg?"
„Helaas, neen
Zij moet zich een oogenblik tegen den muur
staande houden. Het duizelt haar bij deze ver
klaring.
„Slechts moed 1" voegt de arts er troostend
aan toe. „Wij hebben de operatie zoo dikwijls
gedaan en zij is in een zeer enkel geval mis
lukt."
„Wat heeft de doctor gezegd vroeg Hans,
met onrustigen blik haar gadeslaande, toen zij
weder in de ziekenkamer kwam. „Het gaat met
mij teD einde, niet waar Lieg niet, ik zie het
aan uw gezicht, dat het slecht staat. Gij zijt
altijd een slechte komediante geweest."
„Neen, neen Hoe kunt gij zoo iets ook maar
denken 1 Uw toestand heelt zicb wel verslecht,
maar het zal wel weder beter worden."
„Het wordt niet beter 2" jammert hij. Ik weet
beschikbaar gesteld voor het uitloven en taekenen
van aanhoudiugs—premiën, zal dit jaar verdeeld
worden, wat de hengsten aangaat, als volgt6
k f 250 voor oudere, 6 k f 150 voor tweejarige,
6 k f 100 voor jarige.
Het overige ad f 2000 blijft dan voor de in
Juni a. s, te houden keuringen van merriën,
waarvoor worden uitgeloofd: 12 premiën k f 50
en 14 k f 100. De hengstenkeuringen geschie
den: 10 Maart te Schagen, 11 Maart te Uitgeest
en 12 Maart te Halfweg.
Te Amsterdam werd Woensdagmorgen
door den wethouder Driessen het huwelijk
voltrokken tusschen een 81jarige bruid
en een 84jarigen bruidegom. Het
huisje was door de buren versierd. Het huwelijk
voor den burgerlijken stand zette de kroon op
een 50jarig zoogenaamd vrij huwelijk en ge
schiedde opdat de beide oudjes in een gesticht
konden worden opgenomen.
De man moet vóór dien tijd echter eerst nog
aangenomen worden en is daartoe bij een dominé
in de leer.
Te Kampen zijn Zaterdag-middag bijna
100 visschers van Urk aangekomen, welke dien
tocht te voet en ook op schaatsen hadden afge
legd. Naar de koene visscherlieden meedeelden
hadden zij nogal openingen ontmoet, waar zij
met behulp van den ijslooper van de Minister
Havelaar, die hen vergezelde tot Schokland,
werden overgezet. Van Schokland ging de reis
zeer voorspoedig, daar het éóne ijsvlakte was.
De visschers zijn dien middag en voor een deel
v dien avond per spoor vertrokken naar de plaatsen,
waar hun schuiteü dezen winter lagen ingevroren.
dat ik er aan zal moeten gelooven. De Eisenrotts
worden allen niet oud. Mijn vader maakt eene
uitzondering, maar aan mij wordt het noodlot
wtder vervuld. Het is een ellendig einde. Ik
wilde dat Lemmburg mij dadelijk op de plek had
doodgeschoten. Maar ik wil nog niet sterven 1
Hoort gij Ik wil niet. Ik wil de beroemdste
artsen van Berlijn hebben, zij zullen en moeten
mij redden. Het is een schande, dat een sterke,
gezonde kerel als ik, aan zulk een klein ding,
als een pistoolkogel, moet sterven."
Maar gij dwaalt 1* roept zij nit, de handen
wringend. „Daar is in het minst geen sprake
van. „De arts sprak alleen van een tweede
operatie, waaraan gij u misschien zult moeten
onderwerpen."
„Zij willen mij het been afzetten roept hy
in drift uit. „Ik moet als een ellendige kreupele
door de wereld 1 Daartoe zal ik nimmer mijne
toestemming geven. Liever wil ik sterven. De
doctoren zullen niet in huis komen, lk wil niet
verminkt worden. Wie weet, misschien wordt ik
ook zoo beter. Wat zegt gij er van, Wesberg,
eeD man van mijn ftrscheu lichaamsbouw Alice,
gij moet mij beloven, dat gij die lieden met de
instrumenten niet bij n ij toelaatik zou met
inspanning van al mijne krachteD hen van mijn
lijf houden, en dat zou nadeelig voor mij zijn I
Beloof mij dat."
„Gelijk gij wilt, HaDS. Natuurlijk zal zonder
uwe toestemming de amputatie niet plaats heb
ben. Het zal alles geschieden, gelijk gij wilt."
Wesberg ziet de jonge vrouw met vragendea
blik aan en leest in bare oogen, dat de operatie
het laatste redmiddel is.
„Sta ik dan werkelijk alleen voor de vraag:
sterven of kreupel vraagt de zieke opgewonden.
„Dat kan niet mogelijk zjjn. Er moet toch een
andere uitweg zijn Hoe schoon is bet in de
wereld en hoeveel heb ik nog te doen, hoeveel
weder goed te maken jegens n jegens mijn
ouders 1 Welk een lang, gelukkig leven kon er
nog voor mij liggen„Neen, neen!" zegt hjj
eensklaps zich zeiven geruststellende: „Waarom
maak ik mij beangst Het is immers al te
dwaas. Hier lig ik nog in mijn mannlijke kracht.
Het langdurige te bed liggen heett mij een
weinig verweekt, dat is alles maar ik zal dat
te boven komeD. Het is immers bespottelijk,
dadelijk aan sterven te denken Mijne zenuwen
moeten in ellendigen toestand zijn."
WORDT VEKYOLGD-