De Arme Dichter. Donderdag, 9 April 1891. '5ste Jaargang. ITo. 2496. d Gemeente Scha gen. Bekend in a k i n g e 11. BRANDWEER. NATIONALE MILITIE. Oproeping voor <ïe Tweede Zitting van den Militieraad. WORDT VERVOLGD- SCHAGER Alltl COURANT A Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater- d ag avond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB- TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STB KELEN één dag vroeger. UitgeverJ. WINKEL. Bureau: SCHAOKF Laan, D„ 4. Prijs per jaar f8.Franco per post 8.60. Afzonderlijke nummers 6 Cents. ADVERTENTIÊN van 1 tot S regels f 0.25; iedere regel meer Bcts Oroote letters worden nasr plaatsruimte berekend POLITIE. Ter secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen te bekomen omtrent de volgende alhier gevonden voorwerpen een kinclerliandsclioen, drie grove zakken. Burgemeester en Wethouders vao Schagen brengen ter algemeene kennis, dat er voor binnen de kom der gemeente gevestigde, manlijke inge zetenen, van 18-jarigen leeftijd en daar boven, nog voortdurend gelegenheid bestaat, om bij de vrijwillige bezoldigde brandweer te worden inge deeld. Gelegenheid tot aanmelding op iederen werk dag van 9 12, en van 1—4 uur, ter gemeente secretarie. Scbagcn den 24 Maart 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Art. 87 der wet op de Nationale Militie. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen Roman van AUGUST NIEMANN. 1. HOOFDSTUK 1. Eerste deel. Bij den gepensioneerden generaal von Birk- hausen werd een diner geaeven, tot hetwelk verscheidene bevriende farailiën waren uitgenoo- digd. De Birkhausens hadden zich in een kleine stad teruggetrokken, endaar zij weinig vermogen, maar vijf kinderen hadden, leefden zjj op zeer bescheiden voet. Zij gaven geen partijen, slechts heden was het bezoek van naaste bloedverwanten de oorzaak, dat eenige vrienden, die in dezen zomer tehuis waren gebleven, voor een diner waren uitgenoodigd. De bloedverwanten waren mijnheer en mevrouw Spracker met hun dochter, uit Ber lijn. Mevrouw Spracker was de zuster der echtge- noote van den generaal. Twaalf personen zaten aan de tafel in de grootste kamer der woning, en het was een ge zellig vertrek, door welks geopend venster de irissche en welriekende geuren van den tuin binnen drongen. Het gezelschap bestaat louter uit gehuw de lieden, met uitzondering van mejuffrouw Ga- briele Spracker. die negentien jaar telde en met verbaasde blikken bet gezelschap gadeslaat. Gabriele had zich de huishouding van oom Birkhausen niet zoo bescheiden voorgesteld. Toen zij bem jaren geleden voor het laatst zag, had zij hem zeer voornaam en belangwekkend gevonden. Toenmaals was oom nog in dienst en stond hij als overste aan den spits van zijn rege- raent, zijn adel, zijn uniform en zijne paarden hadden haar den grootsten eerbied ingeboezemd, zoodat zij hare nichten benijdde, niettegenstaande zij de dochter van Wilibald Spracker, en Wilibald Spracker milliouair was. Hoe waren de omstandigheden TeranderdNu zat de voormalige fiere overste in burger kleeding, en alles was vreeselijk eenvoudig, de woning, het ameublement, het middageten. Maar wat het meest Gabrieles verwondering opwekte, was de wijz van bedienen. Zoo iets bad zij nog nooit gezien. Erwasg"en huisknecht, geen dienstbode, maar de dne dochters des huizes droegen zclveu de spijzen op en veiwisseld.n de borden. Die nichten Gabriele begreep het niet Daar zat zij in een kleed van uit het magarijn van Rudolf Hertzog als eene prinses, en de nichtjes, in katoenen japon nen, welke zij zelve nog gemaakt hadden, liepen onophoudelijk van de kamer naar den keukenen gelet op eene missive van den Heer Militie- Commissaris in het 3de district van Noord- Holland, brengen ter kennis van de belanghebbenden dat de tweede zitting van den Militieraad zal worden gehouden ten Raadhuize te Hoorn, op Dinsdag, den 14 April eerstkomende, des mor gens te 10 ure. Dat op gemelden dag voor dien Raad behooren te verschijnen, de lotelingen, wier zaken in de zittiog van den 10 Maart j.1. zijn uitgesteld. Dat aangezien er geene zittingen meer worden gehoudeu, een ieder die zulks aangaat wordt aanbevolen, zich dien dag ten nutto te maken. Schagon, den 27 Maart 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Verslag der politieke lezing van den Heer W. P. G. Helsdingen van Rot terdam, candidaat der Volkspartij, district Hoorn. Tot onderwerp had spreker gekozen Het een en ander over „sparen" Spr. begint met een parabel nit de dieren-, uit de vogelenwereld, waartoe een zeker soort behoort, dat een geluid doet hooren, hetwelk veel gelijkt op het woord „sparen." Het zijn de kraaien, welke soort spr. nog ver deelt inzwarte en bonte kraaien. Zoo is het ook bij de menschen, zegt spr., onder deze is ook een kraaiensoort, bonte en zwarte, die ook onafgebroken roepensparen, sparen. Maar ook in een ander opzicht gelijken die kraai- menschen op de kraai-vogels, namenlijk: beiden zijn roof vogels, want de kraai-menschen leven niet van hetgeen zij bedienden haar. Gabriele knikte haar toe en lachte en deed beleefdheid als beschouwde zij de zaak als een aardightid, maar inwending ergerde zij zich er over. Hoe konden oom en tante van de arme meisjes zoo iets verlangen en boe konden de nichten zich aan zulk eene verne dering onderwerpen F Inderdaad had de generaal zijn wil ten dezer op zichte niet zonder moeielijkheid doorgezet. Zjjno echtgenoote was er ziek van geweest, toen haar man bet zoo bepaald had. Maar dat was nu eoumaal zoo een van die exentrieke buien van baar goeden Hubert. Zjj had een kookvrouw en eeu knecht willen huren. Wat zouden de Sprackers, wat zouden de overige gasten er wel van denken? Hoe zou zij beschaamd staan tegenover haar zus ter Friederika, die een milliouair tot echtgenoot had en gebieden kou over alle genietingen van het leven F Maar de generaal bezat een vasten wil en wanneer hij eenmaal iets besloten had,, viel er niet met hem te spotten. tWat ijdelheden!had hij zijne vrouw geant- wcord. „Wij zijn geen milionnairs en wij willen geen comedie spelen. Elk huis moet zijn gezel ligheid met eigen krachten bewerken, eu wat het zelf niet kan doen, dat moet het laten. Ik neem gten vreemden dienstboden in huis. En waartoe heb ik dochters? Dat was nog eens een goeden tijd, toen de dochters verplicht waren zich verdienstelijk te maken in huis, moesten zorgen voor keukeD, kelder en tuin, en daarbij opgroeiden tot degelijke huisvrouwen. Heb ik mijne meisjes daarvoor, dat zij thuis wat piano tikken en romannetjes lezen en de straat met hun ne slepen schoonvegen? Moeten de vrijers daar mede gelokt worden, die naderhand tot de ont dekking komen, dat zij slechts parade-poppen getrouwd hebben, die alleen de kunst verstaan, geld te verspillen?" De oude beer had zich geducht warm gemaakt, on hij had met de vuist op tafel geslageu. Dat was voor mevrouw Franziska een teeken geweest, zich kalm te houden, en huilend had zij de kamer verlaten, om hare drie dochtors in kennis te stellen van papa's wil. Deze echter hadden zich er niet boos over gemaakt. Zij waren streng opgevoed en eerbiedigden haar vader. De oude beer had een bijzonder talent van opvoeding gelijk het niet velen gegeven is. Evenals zijne honden en zijne paarden altijd goed gedresseerd waren, zoo hadden zich ook zijn bedienden, zijn soldaten en zijne kinderen altijd door gehoor zaamheid en gewilligheid onderscbcideu. Jazelis zijne eigene gade volgde bem gewillig. Nu muntte bet middageten werkelijk recht uit eu wanneer de lieftallige meisjes met hare zelven produceerden, maar van hetgeen zij op listige wijze aan anderen ontnemen. De arbeiders worden vreeselijk lastig gevallen met die spaar-predikingdes Zondags in de kerk zijn het dominéé en pastoor, die voor het sparen pleitende liberale kamer leden en het Nut van 't Algemeen ijveren ook voor sparen; de fabrikanten hangen in hunne werkplaatsen groote bil jetten op, waarop de arbeiders worden vermaand tot sparen; sommige fabrikanten wachten niet eens tot hun werklieden die stilzwijgende raadgeving opvolgen, maar dwingen hen tot sparen. Zoo bijv. zekere mijnheer Lonst, papierfabrikant te Maastricht, die Zaterdags 's avonds een deel van het werkloon inhoudt eu belegt. Spr. noemt dergelijke handeling onwettig en beweert dat door den fabrikant zelf nooit geduld zou worden, wanneer bijv. een afnemer die hem f 1000.schuldig is, 10 °/o daarvan afhoudt en voor hem, den fabrikant, zegt te beleggen, en deze het kan krijgen, als hij in het nauw zit. Maar de arbeider ont neemt men wel het recht om naar eigen goedvinden over zijn verdiend loon te beschikken. En zelfs op school worden de kinderen door de onder- wijzere geplaagd met die spaartheorie. Spr. verbeeldt zich dat het juist de bezittende klassen zijn, die nit eigen belang den arbeider zoo tot sparen dwingen, en als het hun gelukt den arbeider er van te overtuigen, dat hij door sparen in eigen behoefte kan voorzien, dan zal ook de arbeider nog gaan gelooven, dat hij zelf de oorzaak is van zijn lijden. Zoodoende snijdt het mes dan aan twee kanten, want de arbeider die gelooft, dat hij zelve de schuld is van zijn armoede, moet ook gaan gelooven dat de rijken hun welvaart te danken hebben aan eigen energie. Dit resultaat is voor de bezittende klassen niet onbelangrijk, want als de arbeidersmassa zoo dacht, zou de sociale quaestie geen stap verder komen, maar blijven staan en dan zou het rijk van de bezittende klassen eenwig kunnen bestaan. Maar er is meer. Spr meent, dat als iemand een ander tot iets aanspoort, hij dat zelf dan ook moet doen. Als spr. beweert, dat jenever drinken en rooken en pruimen moet worden gelaten, dan moet hij zelt daarin voorgaan. Zoo ook met het sparen, en de rijken brengen die leer volgens spr. niet in toepassing. Neem een courant ter fijne handen een schotel aanboden, verkreeg het gerecht meerdere bekoorlijkheid eu de hartelijke opgeruimdheid van het familiefeest verhoogde de vreugde. Zeker, als de jonge beeren mede hadden aangezeten, dan zou dat wel eenige verandering gebracht hebben. Maar op dat punt was de gene raal uiterst voorzichtig. Alleen bejaarde heereo waren uitgenoodigd. Het eten was eenvoudig, maar uitstekend. Alle gasten waren opgetogen over de keurige tafel en vooral mijnheer Spracker verklaarde meer dan eenmaal aan zijne schoon zusier dat hij nog nooit zoo heerlijk en aange naam gedineerd had. Uitermate prees hij de bediening, meer zells dan het mama wel aange naam was. Want achter die lof zat iets verscho len. Mijnheer Spracker had zijn levenlang gedweept met eenvoud in de huishoudelijke inrichting. De zusters Frauziska en Fiiederika wisselde bij zijne loftuitingen veelzeggende blikken, welke oene geheele geschiedenis behelsden. Ook Gabriele begreep die blikken en gaf hare instemming te kennen door de schouders op te balen. Zij kende haar vader en was het met haar moeder eens, wanneer deze klaagde over de onbegrijpelijke tegenstrijdigheden van het leven. Daarna keek Gabriele weder naar haar nicht Eva, hoe deze haar jongere zuster door een wenk aanwijzing gaf, en drukte onwillekeu rig ia een aanval van jalouzie, de lippen vast op elkander. Gabriele moest erkennen, dat haro nicht Eva niettegenstaande bare eenvoudige kleeding veel schooner was dan zij in haar kostbaar en weel derig toilet. Eva was bijna evenoud als Gabriele, slechts een paar maanden jonger, en zij was in de laatste jaren tot eene wonderschoone maagd opgegroeid. Alle drie dochters vac den generaal waren schoon, en men noemde haar in de stad algemeen de schoone Birkhausens. De beide joDgeren Klara en Olga, waren nog jonge dames. Klara was bij de zestien, Olga veertien jaar oud. Maar Eva nog eene schoone, lieftallige joDgedocbter. Gabriele erkende met een gevoel van afgunst de waarheid hiervan zij hield wel veel van Eva, maar zij was tegenover haar toch niet geheel zonder die jalouzie, welke den natuur lijken mensch vervult, wanneer hij ziet dat hij lichamelijk bij zijn naasten ten achter is. Als zij bij Eva was, dan scheen zij zich zelve toe onbe holpen en onhandig te zijn De aangeboren gratie barer nicht, bad op hare houding zelfs een ver- 1.ramenden iovloed. En hoezter zij zich ook moeite gaf, nog al hoog op te zien bjj zich zelve en hare positie als verwende Berlijnsche, hoe gaarne zij ook met aristocratische deftig heid had neer gezien op Eva, die in een kleine stad verburgerde gelukte dit haar niat. Zjj hand en lees danhoe een Amerikaansche dame haar hond versiert met een halsband met diamanten bezetweer een andere steekt baar hondje in een pakje dat dnizende dollars kostnog een andere laat voor één feestavond haar huis als in een bloementuin herschapennog een ander droeg een hoed, welke 42'/a duizend gulden kostte, en zoo zijn er nog tallooze voorbeelden van grenzenlooze verkwisting. De gewone leefwijze der bezittende klassen is in tege spraak met hun leer van sparen, welke zij aan ons opdrin gen. Terwij) de arbeider in een ellendig krot woont, heeft de rijke in zijn hniseet-, slaap-, bad-, kook-, speel-, spreek-, gaslkamers enz. Met het meublement dito dito. Terwijl de meubels van den arbeider bestaan uit een paar slechte stoelen met de pooten er af en de mat er uit, uit een tafel en een linnenkast die gevaarlijk staan te wanke len, heeft de rijke zoovele meubelen, dat er een magazijn mede is te vullen. En die rijken, die zooveel uitgeven, willen ons vertellen, dat wij nog zuiniger moeten leven. In hunne woningen hebben zij een piano, bibliotheek enz. en toch is dat nog niet eens voldoende voor hen. want in de steden hebben ze nog een opera, het tooneel, het concert enz. enz. Hnn voeding is ook niet het toonbeeld van zui nigheid en zeker is het, dat de wijn niet opgedronken en de oesters niet opgegeten worden door de arbeiders. Ont zettend groot verschil in leefwijze bestaat er. Spr. wil, dat als de rijken zoo ij'veren voor de theorie, ze die leer dan maar in praktijk brengen ook. Maar ook in de huishouding van staat en gemeente zijn de rijken niet zuinig. De kieswet is zoo geregeld dat alleen zij, die iets bezitten, kunnen mede-regeeren. De breede zoom der arbeiders is uitgesloten en de gekozenen behooren allen tot de bezittende klassen. De Tweede Kamer is een getrouw beeld. Ook daar wordt de spaarpredikatie beoefend. Toen Domela Nieuwenhuis sprak over de werkstakingen, toen kwam baron v, d. Felz met de bewering dat de Veenar beiders zelven veel konden doen aan de verbetering van hun lot, door in de dagen, wanneer zij veel verdienen, te sparen. En die mededeeling van baron v. d. Felz werd door de andere leden met bravo's begroet, ten bewijs dat zij allen het er mede eens waren. Spr. beweert dat de heereii in de huishouding van den staat ook verre van sparen. Gedurende de liberale regeering gevoelde, dat Eva een ster was, die bij haar op komen in Berlijn aoo helder zou schitteren, dat daardoor zij zelve en nog eenige andere beroemde Berlijnsche schoonheden verduisterd zouden worden. In waarheidwas het een merkwaardige versehij- niug, dit schoone meisje en hare beide jongere zusters de tafel te zien bedienen.Mijnheer Spracker was er opgetogen van, en toen men eindelijk van tafel opstond eD de generaal zijn gasten uit- noodigde naar den tuin te gaan, om daar de koffie te gebruiken, toen gaf mijnheer Spracker onbewimpeld aan zijn zwager zijne groote inge nomenheid met diens dochters te kennen. Mijnbeer Spracker was iemand die zeer goed kon redeneeren. Hij had zijn groot vermogen voor een groot deel te danken aan zijne welsprekendheid en aan den guDstigcn indruk zijner persoonlijkheid. Zijn kale schedel was breed,en hooggewelfd bet voorhoofd een vriendelijk lachje zelelde gewoonlijk op ziju hoog gekleurd gelaat, en een ieder, die met mijn heer Spracker zaken deed, moest tot de overtuiging komen, dat mijnheer Spracker alleen het geluk en bet welzjjn van den ander met de zaak op het oog had. Zoo was mijnheer Spracker van klein, zeer groot geworden. Hij was als arm gezel leerling geworden in een ijzerwarenhandel en nu behoorde hij tot de matadoreu der Ber lijnsche handelaren. „Dat was allerliefst, dat was verrukkelijk, beste Hubert,* zeide hij, terwijl hij met den generaal naar deu tuin wandelde. „Ik weet niet, hoe gij het aanlegt. Mijne Gabriele zou mij in bet gezicht uitlachen, wanneer ik zoo iets vau haar verlangde." „In het gezicht uitlachen yroeg de generaal met verbaasd gelaat. „Zoo iets ontbrak er nog aan. De kinderen moeten dansen naar mijne pijpen." „Ja, dat kunt gij wel zeggen. Ik weet niet, hoe gij het aanlegt, maar ik heb er allen eerbied voor. Dat is de eenige juiste weg. Gij militairen hebt toch veel voor. liet was allerliefst, het herinnerde aan de feesten der goden, weet gij in olympus, weet gij, uit Orpbeus in de onder wereld. De kleine godin Ganymed, zoo heet zij toch, bedient de oude goden en schenkt hun Nectar en Ambrosius." „Het is goed, dat do meisjes er zich aan gewennen," zeide de generaal. „Wat moet er later van haar worden, als zij zich nu reeds zooveel muizenissen in baar boofd zetten Geld kan ik baar niet medegeven. Zij moeten, wanneer zij eenmaal trouwen, goede buisvrouwen worden die niet bang zijn, zelven aan te vatten."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1891 | | pagina 1