Al
Advertentie- Lanlivb
Zondag, 12 April 1891.
35ste Jaargang. ïïo. 2497-
d
De Arme Dicliter.
Uitgever, J. WINKEL.
Kurean: SCHAOESI, Laan, D, 4.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
0 NDERWÏJ S.
JAC1T EN VISSCHERIJ.
Roman van AUGUST NIEMANN.
Binnenlaiidsch Nieuws,
Schagen, II April 1891.
1URDT VERVOLGD-
SCHAKER
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
d agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Prija por jaar f 8.Franco por post 8.80.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.25; Iedere regel meer Sets
Qroote letters worden naar plaatsruimte berekend
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter kennis »an de ingezetenen
le. dat het toelaten van nieuwe leerlingen op
de openbare lagere school aldaar, zal geschieden
op den eersten Meia. s. en alsdan kunnen
worden toegelaten de kindereu geboren
in het jaar 1885;
2e. dat de ouders der betalende scho
lieren, welke dezen wenschen toegelaten te
zien, daarvan aan het Hoofd der School, den
Heer Kloeke, kennis moeten geven vóór den
25 dezer, met overlegging van geboorte- en
vaccinebewijzen, der nieuwe leerlingen;
3e. dat vei zot ken om kosteloos onderwijs
voor do nieuwe leerlingen, alléén moeten
worden gedaan ter Gemeentesecretarie vóór den
20 dezer.
Schagen, den 10 April 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester der gemeente Schagen, brengt
ter kennis van de ingezetenen, dat de aanvragen
2.
HOOFDSTUK 1.
Eerste deel.
„Ik wenschte, dat mijn vrouw u eons hoorde,
Hubert," zoo vervolgt mijnbeer Spracker zijn
betoog tegenover zijn zwager. „Dat is immers,
wat ik altijd preek, maar Friederike wil er niets
van booren. Ziet gij, wat mij betreft, Hubert,
ik ben altijd voor eenvoud. Een mensch is rijk,
wanneer bij dagelijks een gulden ontvangt en
negentig cent verteert, hij is arm, wanneer bij
duizend gulden dagelijks ontvangt en er duizend
en eene uitgeeft. Gij zegt, dat gij aan de meisjes
geen geld znlt medegeven. Gij geeft haar veel
kapitaal mede, gij geeft haar eene goede opvoe
ding mede, en die is de grootste rijkdom. Rijk
is niet bij, die veel geld beeft, maar rijk is hij,
die een goed verstand en een goede gezondheid
beeft. Hoe dikwijls preek ik dat mijne vrouw
voor I Maar gij weet immers, hoe de vrouwen
zijn. Ik geef haar maandelijks drie honderd gulden
voor de huishouding en zij komt er nog niet eens
mede toe. Maar Friederike zou met het dubbele
huishoudgeld ook niet toekomen, als ik het geven
wilde rep ik maar een enkel woord over spa
ren, dan krijgt ze al een zenuwtoeval
„Nu, weet gij wat, Willbald," merkt de gene
raal op, „gij kondt uw vrouw gerust zes honderd
gulden per maand geven, en zoudt dat in uw
portemonnaie niet kannen merken."
„Dat is volkomen waar. Ik zou haar wel drie
duizend gulden maandelijks kunnen geven, maar
waartoe? Het is mij niet om dat geld, Hubert.
Vele lieden denken, dat het terwille van het geld
is, dat ik zaken doe, maar dat is niet zoo. Het
geld is, voor mij bijzaak. Wanneer het van mij
aihing ik heb per jaar geen twaalfhonderd
gulden noodig. Wat beb ik noodig Een kamer
met een bed, 's middags een warme soep en ten
stuk brood. Neen, Hubert, het is iets anders,
waarom ik zaken doe. De arbeid zelve is het,
welke mij genot schenkt. Wanneer ik zie, dat ik
goed gerekend heb, dan heb ik daarin genoegen.
En wanneer ik zie, dat ik andere menschen ten
nutte kan zijn, dat ik andere menschen help
verdienen, dan verscha t mij dat genot. Ik heb
indertijd een klein kapitaaltje gekregen, omdat
ik de weverij Prohstdorf aan mijn vroegeren
campagnon heb gelateo. Ik had er te veel mede
te doen tn wilde mij ter geschikter tijd terug
trekken. Hij betaalde mij zoo ongeveer een half
millioen gulden uil, en ik liet hem de zaak.
Toen beb ik in het zuidoosten van Berlijn een
paar huizen laten bouwen, welke ik verhuur.
ter bekoming van jacht- en vischacten en van
kostelooze vergunningen tot uitoefening der
visscherij voor het seizoen 1891/92 ter Secretarie
voor de belanghebbenden ter invulling verkrijg
baar zjjn, dagelijkscb, Zon- en Feestdagen uitge
zonderd, des voormiddags van 9 tot 12 ure.
Schagen, den 10 April 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
Woensdagavond 1.1. vergaderde de Liberale
Kiesvereeniging Schagen, naar aanleiding van
liet bedanken van deu Heer A. W. v. Kluijve
als lid der vereeniging, en als zoodanig ook
in qualitcit van voorzitter der Kiesvereeniging
en van voorzitter van den Bond. In een ge
preciseerd schrijven gaf de heer v. Kluijve aan,
voor het lidmaatschap der vereeniging te bedan
ken, omdat hij zich niet kan neerleggen bij de
motie Schagen over de uitbreiding der Kiesbe
voegdheid, welke motie op de onlangs gehouden
vergadering van bet Bestuur van den Bond van
Liberale Kiesvereenigingen en de afgevaardigden,
de meerderheid verkreeg en werd gesteld tot
een der punten van het programma, met het
welk instemming der eventueele candidaten zal
worden verlangd.
Het verschaft mij gouot, dat ik zoovele huisge
zinnen onderkomen verschaf en dat ik met den
bouw bonderden van handen werk verschafte.
Maar wat ik er mede verdien, dat is mij onver
schillig. Dat men weldoet, dat men zijn medemeu-
schen ten nutte is, dat geelt tevredenheid in het
leven. Al het andere is niets.
Op deze wijze sprak mijnheer Wilibald Spraeker
tot zijn zwager en was blijkbaar goed geluimd.
Hij had iemand gevonden, die geduldig naar
hem luisterde. Maar al was de generaal ook een
beleefd toehoorder, zoo geloofde hij toch niet
alles, wat hem verteld werd. Hij had weinig
verstand van zaken, maar bij kende mijnheer
Spiaeker toch genoeg, om te weten, dat deze bij
al zijne naastenliefde nooit ook maar een cent
in de waagschaal stelde, wanneer hij niet mocht
verwachten, er twee centen bij te winnen.
De beide heeren waren al pratende bjj het
tninhek gekomen, en mijnheer Spracker hield juist
zijn zwager bij een knoop van zjjn jas vast, om
hem eens goed duidelijk zijn levenswijsheid uit
te kramen, toen er een heer voorbijging, die
groette.
„Goeden avond, mijnheer Schubert 1" zeide de
geaeraal. „Hoe gaat bet u
De heer kwam bij de poort en wisselde eenige
woorden van begroeting met den generaal. Hij
was een jong mensch, schoon van gestalte en
met een intelligente gelaatsuitdrukking.
„Mijnheer Edgar Schubert, journalist," zeide
de generaal, „mijnheer Wilibald Spracker!"
„Zeer aangenaam zeide mijuheor Spracker.
„Wilt gij niet binnen komen?" vroeg de gene
raal. „Drink een kop koffie met ons."
Een lichte blos overtoog het gelaat van den
jongen man, en hij wierp een blik in den tuin,
als zocht hij naar iets.
„Zeer gaarne, mijnheer de generaal 1" ant
woordde hij en kwam binnen bet hek.
„Mijnheer Schubert is mjjn litterarische hulp,
als ik het zoo noemen mag,* zeide de generaal
tot zijn zwager. „Ik beb namelijk de pen ter
hand genomen. Wat moet een invalide al niet
doen, om zijn dagen nuttig te bestedeu Maar
alles moet bestudeerd zijn, en daarom geeft mijn
heer Schubert mij welwillende vingerwijzingen.*
„Uitstekend!* antwoordde mijnbeer Spracker.
„Ik wist niet, dat gij ook tot de schrijvers be-
hoordet."
„Nu, dat is ook te veol gezegd. Mijne schrij
verij heeft niet veel te beteekeneu. Het is alleen
om den dag door to brengen, die voor een onzer,
die aan bedrijvigheid gewoon zijn, toch al lang
zaam voorbijgaat. Ik tracht de krijsgobeurteois-
sen van onze eeuw op te teekenen. Mijnheer
Schubert is een geschiedkundige."
„En gij leeft hier in Neustadt vroeg mijn
heer Spracker. „Vindt gij dan hiervoor het
noodige materieel
Verder was ingekomen een schrijven van den
heer Mr. C. H. Beels, die mede bedankte voor
het lidmaatschap der Liberale Kiesvereening.
Tot lid van het Bestuur der Kiesvereeniging
werd gekozen, de heer P. Meur». Het Bestuurs
lid, de heer W. Kloeke werd gekozen tot voor
zitter der vereeniging eD in de 11. Donderdag ge
houden vergadering van bet Bondsbestuur werd
de heer W. Kloeke ook verkozen tot voorzitter
van den Bond.
Naar wij vernemen zal Zondag 26 April
hier weder een lezing gehouden worden door
deu heer Domela Nieuwenhuis, die ook
dezer dagen te Heer Hngowaard zal optreden.
Deze week zijn er op drie plaatsen in
onze gemeente, kleeren van de bleek gestolen.
Te Warme nhuizen is den 7 met
72 van de 80 uitgebrachte stemmen tot lid
van den raad gekozen de heer P. Pronk.
Een boer uit Sittard had zich onlangs
naar Aken begeven om bij dr. W. eene operatie
aan zijne tanden te ondergaan. Hij kwam bij
vergissing terecht bij een ander dentist. De
25—jarige bediende van den dentist gaf zich nu
uit voor dr. W. en trok den armen man 21
tanden en kiezen, [excuses du pen), zonder hem
van te voren gechloroformeerd te hebben, ten
,,Hier bestaat een zeer goede bibliotheek,
welke bijzondor rijk is aan historische werken,"
antwoordt de jonge man. „En dan ben ik ook
nog werkzaam voor de firma Friedrich Schott-
mölier, welke u wel bekend zal zijn."
„Ja, ja, Friedrich Schotlmüller, zeer soliede
menschen," zeide mijnheer Spracker. „Zeg oeus,
mijnheer Schubert dus schrijver zijt gij dat
is wel een zeer goed zaakje Geen bedrijfkapi-
taal noodigSlechts een inktpot, een pen en een
riem papier. In onzen tijd moet er met het schrij-
I ven een aardig sommetje vallen te verdienen,
natuurlijk, wanueer men het op echto koopmans-
wijze aanlegt. Maar ik kan mij daarvan toch
geen goed denkbeeld vormen."
Mijnheer Sehubert lachte.
„Er behoort veel warenkennis toe," zegt hij.
Masr wio die bezit, kan het wel tot iets bren-
gen"
Intusschen waren de drie heeren de plaats
genaderd, waar de koffietafel was gereed gezet
en bet gezelschap in den schaduw der linden-
boomen bijeen zet. Het was een verrukkelijk
plekje. Een klein boechje van hoogstammig9
rozen, welke in do grootste bloemenpracht prijk
ten, omgaf het van de opene zijde en alles ron
dom was dicht, prachtig groen.
Deze tuin met zijn prachtige oode boomen
bad den doorslag gegeven, toen de generaal zich
voor zijn ruatigen ouden dag een stil plekje
uitzocht en de bovenverdieping in de voorstad
gebuurd had. Het eenvoudige yebouw mef zyD
groene vensterluiken en de klimrozen, welke
de zuidzijde bedekten met een kunstige massa
witte en roode bloempjes, had de gevoelige
zijde van zijn gemoed getroffen. Na de bedrijvig
heid van den garnizoensdienst, na het verloop
van den oorlog, bood zich hier den vermoeiden
en aan zijne wonden lijdenden officier een ver
trouwelijk rustplaatsje aan. Wanneer hij in de
kronkelpaden vau zijn tnin, den stroohoed op het
hoofd, de rosensehaar in de hand, rondgaat
hier en daar een weinig de struiken afknippende
en de kleine vogels in de takken gade slaande,
was hij volkomen tevreden met zijn lot en mokte
er volstrekt niet over, dat hij geen groote cat-
riére gemaakt had, geen beroemd man aan de
spits van een legerkorps, geen veldmaarschalk
geworden was. En hij kon den tuin zoo goed
als zijn eigendom beschouwen. De eigenaar, een
wakker timmerman, was er zeer mede vereerd,
een geneuaal tot huurder te hebben, en deed
al het mogelijke, deu huurder welgevallig te zijd.
Voor deu wintertijd echter had hij zijn oorlogs
geschiedenis. Hij dacht er niet aan een Jomini of
Rüstow te worden. Hij dacht er alleen aan, zich
nuttig te maken en onderden arbeid zelve deed
hem genoegen, te zien, boe toch overal in de
wereld en ook bij de grootste heldendaden veel
bluf verkocht werd, en dan troostte bij zich met
einde een nieuw kunstgebit van 400 Mark te
kunnen verkoopen.
De patiënt leed tengevolge dezer ruwe be
handeling gedurende meerdere dagen aan koort
sen. De strafkamer te Aken veroordeelde den
bediende, tegen wien een aanklacht was inge
diend, tot 8 maanden gevangenisstraf, wegens
verwonding.
Te Wilp bij Deventer sprong "Vrijdag
avond in een gezin de kachel, waarin kort te
voren steenkolen waren gedaan, uit elkander.
De stukken ijzer kwamen terecht in een bed
stede, waardoor gaten in de dekens brandden.
Eene pendule werd stukgeslagen, een kast
opengespleten en alles, wat in het vertrek stond
werd met een laag zwartsel overdekt. De vrouw
des huizes, die in de kamer was, kreeg als door
een wonder geen letsel. Men vermoedt, dat er
dynamiet in de steenkolen was. De slag werd
op 10 minuten afstand gehoord.
Maandag-ochtend had in een der lokalen
van de burgerschool te Workura een ongeval
plaats, dat ernstige gevolgen had kunnen hebben.
Eenige kinderen werden plotseling bewusteloos
en moesten in de buitenlucht gebracht worden,
waar zij weder bijkwamen. Weinig tijd later
werden nog andere meer of minder ongesteld.
Bij onderzoek bleek dat de lucht in het lo-
de bescheiden rol, welke hij zelf in het groote
werelddrama speelde.
Toen mijnheer Schubert bij het verder betre
den van den tuin bemerkte, dat er oen gezel
schap bijeen was op de ruimte onder de linden,
gevoelde hij zich onaangenaam getroffen. Dus de
Birkhausens hadden een diner gegeven en hem
niet uitgenoodigd. Hij zou niet binnengekomen
zijn, als hij dat geweten haddat was toch hem
miskennen, van hem te verlangen, dat bij de
koffie zou gebraiken in een gezelschap, hetwelk
men te diueereo hac verzocht. Daar waren de
geheimraad von Ellrich en echtgenoote, en doc
tor Block met zijne gade, benevens de familie
van den bankier von Wallenberg, alle menschen,
met wien hij, Sebnbert, niet omging. Hij wist
wel, dat de Birkhausens niet ic den waren zin
partijen gaven of op partijen verschenen. De
generaal wilde zijn rust niet laten verstoren door
de Neustadter samenleving, maar wanneer dan
een enkele maal bevriende familiëu werden uit
genoodigd, dan was het toch niet belee:d, hem
thuis te laten, en hem dan nog wel uit te noo-
digen de koffie te gebruiken. Was dat niet een
staaltje van adellijken hoogmoed
Mijnheer Schubert had den generaaal in de
bibliotheek leeren kennen, waar zij beiden naar
een en hetzelide werk gevraagd haddenen zoo
had er tusschen hen eene kennismaking plaats,
welke aanleiding gaf tot een vriendschap, die
evenwel geen uiting vond in het maken van
visites en contra-visites. De generaal had de hnlp
noodig van den jongen geleerde, en deze had
van tijd tot tijd bij de Birkhausens een bezoek
gebracht, om met den generaal een of ander
historisch onderzoek voort te zetten en bracht
dan bij die gelegenheid wel eens een uurtje door
te midden der familie van den generaal. Verschei
dene malen had Schubert reeds in zich zeiven
de opmerking gemaakt, dat deze wijze van omgang
al te vormelijk was, en dat zeide hij nu weder
tot zich zehon. Hij was voor die gedachte te
gevoeliger, omdat bij iu zeker opzicht eenig
belang stelde in de iamilie van den generaal.
Hij verweet zich zeiven nu dat bij zich door
laakbare zwakheid liet afleiden van het ernstige
doel. Wat had bij, die behoorde tot de aristocratie
van den geest, uit te staan met de aristocratie
door geboorte Zou de bekoorljjke gestalte der
oudste dochter van den generaal hem tot een
nar maken De verbeven bestemming van het
menschelijk geslacht was het onderwerp zijner
gedachten, de idee der vrijheid vervulde zijn
zieL Zou hij zich in boeien laten klinken door
een meisje, dat juist behoorde tot die klasse,
welke hij beschouwde als zij tde de hinderpaal,
op welke de ontwikkeling der natie stuitte