De Ar Die Dichter.
Donderdag, 16 April 1891.
5ste Jaargang. Mo. 2498.
o
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: 8CHAOM, liaan, H, 4.
Gemeente Schagen,
Bek ejM^wijii^n g e 11.
O N I) E R W IJ S.
JACHT EN VISSCHERIJ.
Roman van AUGUST NIEMANN
3.
Binnenlaiidsch Nieuws.
Schagen, 15 April 1891.
CHAGER
Aliemeeii Niïnws-
w
COURAATT.
MïfiFlle- Lanioivllai.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater-
d agavond. Bjj inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prija per jaar f8.Franco per poat 8.00.
Afzonderlijke nummert S Centa.
ADVERTENTliUT ran 1 tot 5 raaela fO.25; iedere regel meer Sota
Groots lettert worden naar plaataruimte berekend
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter kennis »an de ingezetenen
le. dat het toelaten van nieuwe leerlingen op
de openbare lagere school aldaar, zal geschieden
op den eersten Mei a. s. cn alsdan kunnen
worden toegelaten de kinderen geboren
in het jaar 1885;
2e. dat de ouders der betalende scho
lieren, welke dezen wenschen toegelaten te
zien, daarvan aan het Hoofd dor School, den
Heer Kloeke, kennis moeten geven vóór den
25 dezer, met overlegging van geboorte- en
vaccinebewijzen, der nieuwe leerlingen;
3e. dat vei zot ken om kosteloos onderwijs
voor do nieuwe leerlingen, alléén moeten
woiden gedaan ter Gemeentesecretarie vóór den
20 dezer.
Schagen, den 10 April 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester der gemeente Schagen, brengt
ter kennis van de ingezetenen, dat de aanvragen
ter btkotuing van jacht- en vischacten en van
kostelooze vergunningen tot uitoefening der
visscherij voor het seizoen 1891 /92 ter Secretarie
voor de belanghebbenden ter invulling verkrijg
baar zijn, dagelijkscb, Zon- en Feestdagen uitge
zonderd, des voormiddags van 9 tot 12 ure.
Schagen, den 10 April 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
Eerste deel.
HOOFDSTUK 1.
Mijnheer Schubert zette zich heen over den
eersten onaangenamen indruk, welken de tegen
woordigheid van het gezelschap op hem maakte,
en terwijl hij aan allen werd voorgesteld en naar
links cn rechts zijne buigingen maakte, ging het
hem, gelijk het hem gewoonlijk in een gezelschap
ginghij vergat de door rang eu stand op de
personen geplakte etiquetten en zag alleen nog
de menscheu zeiven, gelijk zij door den schepper
gevormd en gescbapen waren en zich volgens
hun natuur ontwikkeld hadden. Om doze redeu
had bij ook alle meDschen lief.
Wel is waar had deze regel een uitzondering.
Toen hij voor Eva boog en hare oogen vooreen
oogenblik op hem bleven rusten, toen gevoelde
hij deze algemeene menscheu liefde niet. Die
oogen, welke bij den opslag het betoovcrend
blauw van het viooltje deden schitteren, hadden
een zonderling sterkeD invloed op bem, zoo iets
bedwelmends, eu bij nam aau de kotbetatel
plaats in eene stemming, als had hij van den
zwaarsten wijn van den generaal dapper mede-
gedronken.
Hij bracht nieuw leven in den kring, die om
de tafel met het fijn damasten laken, het fijne
porseleinen servios en de zilvereo koffiekan ver
zameld was. De heeren hadden gesproken over
de politiek en de getrouwde dames vraren be
gonnen, met elkander vertrouwelijke mededee-
lingen te doen omtrent hare huiselijke aangele
genheden. Mijnheer Schubert's verschijning bracht
voor het onderhoud nieuwe stof en spoedig werd
hij het middelpunt van het algemeen gesprek.
Men gevoelde in het algemeen, dat er aau hem
iets ongewoons was, ofschoon het zeer moeielijk
zou zijn geweest, te zeggen waarin dat iets be
stond. Hij was geen voornaam man, zoodat het
noemen van zijn geslachtsboom en van zijn be
zittingen de belangstelling der toehoorders bad
kunnen trekken. Ook wa6 bij niet, wat men een
gezellig mensch noemt. Hij verhaalde geen grap
pige anekdoten en hij wist slipt genomen zoo
goed als niets van al die dingen, waarover ge
woonlijk gesproken wordt. Hij stelde al heel
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
gelet op art. 265 der gemeentewet, brengen ter
kennis van belanghebbenden, dat het door Heeren
Gedeputeerde Staten op den 9en April j.1. goed
gekeurde kohier van den hoofdelijken omslag
dezer gemeente en dat voor de belasting op de
honden, dienst 1891, gedurende vijf maanden
ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter
lezing is nedergeh gd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen binnen 3
maanden na den dag der uitreiking van het aan
slagbiljet, bij den Raad, op ongezegeld papier
worden ingebracht.
Schagen, den 14 April 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter algemeene kennis, dat door de Wed.
P. BAARS vergunning is verzocht, het perceel
Wijk A, No. 73, aan het Noord aldaar, te mogen
inrichten tot S 1 a c h t e r ij, en dat door hen,
tot het onderzoek der tegen dit verzoek inge
diende bezwaren, eene zitting ten Raadhuize zal
worden gehouden, op Woensdag 29 April e. k.,
des morgens van 10 tot 12 ure.
Schagen, 15 April 1891.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Schagcn's Mannenkoor //Euterpe" zal
op haar op a.s. Zondagavond te geven Concert,
weinig belang in de politiek en hij zou niet
hebben kunnen zeggen, hoever ds zaak der ka
nalisatie van Neustadt was gevorderd. De ver
houding van den edelacbtbaren heer burgemeester
tegenover de vroede raadsliêo en de burgerij was
hem geheel onbekend. Toch werd mijnheer Schu
bert door de meeste lieden, die hem kenden, voor
een belangrijk persoon gehouden, ofschoon velen
hem niet lijden muchlen.
Hij vertelde van do bibliotheek in het voor
malige klooster te St. Dominicus en van de
onbekend gebleven schatten aan handschriften
eu oudo drukwerken, welke hij daar had aange
troffen.
,Oij zijt geschiedkundige vroeg de geheim
raad.
„Tot nu heb ik mij hoofdzakelijk met geschie-
d.-nis bezig gehouden," antwoordde mijnhoer Schu
bert, „maar ik beschouw mijn arbeid slechts als
de eerste stap op mijn verderen weg. Het komt
mij voor, alsof de geschiedenis op zich zelvo
ter nauwernood zoo veel eu zoo aandachtige be
langstelling verdient."
„Hoezoo?" vroeg de geheimraad verwonderd.
„Ik houd de geschiedenis voor een der aanzien-
lyks-e takken der wetenschap."
Mijnbeer Schubert was niet iemand die zijn
gevoelen onder tafels en banken schoof, eu zèide:
„De geschiedenis heelt naar mijne meening
geen innerlijke beteekenis, ik beb nog nooit
een bevredigend criterium harer wetenschap
pelijke waarde gevonden. Zij verdient boven
dien niet den naam van wetenschap, omdat zij
geen algemeene waarheden, maar slechts enkele
voorwerpen tot doel heelt. Haar ontbreekt het
fundament van het rechtvaardige."
„Gij bedoelt daarmede toch zeker alleen bet
wisselvallige van alle historische bronnen en de
or.volkomeubeid van alle geschiedvorschingen
vroeg de geheimraad verbaasd
„Neen, ik zal meer zeggen. Al waren de
tjjden van bet verleden ook voor ons een boek
met zeven zegelen gebleven, al was de waarheid
van het gebeurde ook werkelijk vast te stellen,
wat onmogelijk is, dan zou daarmede onze keonis
van het werkelijk wetenswaardige nog niet gediend
zijn. Want elk mengelt vangt aan op nieuw te
leven, en ook al de ervaring van geheel de
overige menschheid baat zijn ziel niet."
Mijnheer Schubert streed met vuur voor zijn
overtuiging en hoo meer tegenstand hij bij het
gezelschap aantrof, des te scherper en bijteuder
werden zijne bewijsgronden, welke ook den indruk
het volgende programma ten gehoore brengen:
1. Ouverture, 4 mains; (Adagio) 1ste gedeelte
SEPTUOR, v. L. v. Boothoven. 2. PSALM VIII,
Des Scheppers Avondlof, v. Richard Hol. 8. a.
MELANCHOLIE, v. Fr. Chopin. b. FRüHLINGS-
GLAUBE, v. Fr. Schubert. 4. LENTELIED, v. Joh.
J. H. Verhulst. 5. IN 'T BOSCH, v. W. Smit.
6. O WELT, DU BIST SO WUNDERSCHöN, v.
H. A. Mejjroos. 7. HET KLOKJE VAN HET
HART, v. Mart. J. Bouman. 8 a. UITVLIEGEN,
v. D. E. v. Pejjzel. b. MATROZENLIED, (uit Sinyeur
Semeijns, van H. J. Schimmel,) v. Alex. W. A.
Hejjblom. 9. AVONDZANG, v. Joh. J. H. Ver
hulst. 10. SOLDATENKOOR, uit de Heiligerlee
Cantate, v. Richard Hol.
"Voor de op Maandag 1.1. alhier, vanwege
de afdeeling Schagen der Holl. Maitschappij
van Landbouw gehouden Stierenkeuring,
waren aangevoerd 9 zeer goede stieren. Bekroond
werden met den lsten prijs de stier van den
beer Jn. Bakker Jnz. te Wieringerwaard, met
den 2den prijs die van den heer T. Druil te
Hoogwoud, en met den 3den prijs die van den
heer P. v. d. Oord te Winkel.
Keurmeesters waren de heerenC. Spaans
Hz. van Barsingerhorn, D. Smit van Schagen
en Jd. Dekker van Valkoog.
Op Zondag *26 April e.k., zal alhier in
het Noord-Holl. Koffiehuis, daartoe uitgenoo-
digd door de Liberale Kiesvereetiiging „Schagen,
een politieke lezing worden gehouden, door den
heer W. van der Kaay, voor ons district
afgevaardigde ter Tweede Kamer der Staten
Generaal.
De lezing van den heer Domela Nieu-
wenhuis op dien dag alhier, vervalt.
Deze spreker zal wegens vele spreekbeurten, in
niet misten; doch die indruk was hier, onder die
deftige, aristocratische mannen met hunne
behoudende neigingen natuurlijk ongunstig,
dat gevoelde hij zelf wel. llij erkende dat in
deze omgeving zijn doel geen instemming kon
vinden. Onwillekeurig sloeg hij Eva, de oudste
dochter vau den generaal, gade. Zij keek hem
aan met groote oogen, in welke bij bewondering
en bevreemding meende te lezen, en hij was
ontevreden met zich zeiven. Waarom moest hij
zoo onbedachtzaam zijn en een blik laten slaau
in het heiligdom van zijn hart, en dat bij men-
schen, bij wie bij toch niet op wraardeering had
te rekenen
Do stilte, welke voor een oogenbik op zijn
betoog volgde, werd door den genei aal verbro
ken, die zich alle moeire gaf, bet gesprek op
een ander onderwerp over te blengen. De oude
heer zag aan den geheimraad, dat deze op het
punt stond zijn inwendigtn toorn over de jeugdige
ideëo uit te storten, en dat wilde hij voorkomen.
Dat was hij als gastheer verplicht en bovendien,
hij achtte den jongen geleerde hoog. Mijnbeer
Schubert bad wel zoo zooder omwegen zjjn
gevoelen uitgeprokeD. Het opzet, met hetwelk
de geDeraal over iets anders begon te spreken,
werd door allen opgemerkt en niet het minste
door Schubert zelf. Hij nam dan ook nog slechts
enkele minuten deel aan bet gesprek, stond toen
op on vertrok. Toen hij afscheid nam, zocht hij
Eva's blik, doch vond, dat zij koel en onver
schillig groette. Hij vei trok met ooa pijnlijk ge
voel.
„Dat heb ik ook wel geweten," zeide hij tot zich
zeiven, „dat degene, die leelt voor geestelijke be
langen, niets gemeens moet hebben met de aristo
cratie. Wat is er toch met mij gebeurd, d&t dit
huis voor mij zulk eene aantrekkingskracht heeft
Zou ik werkelijk zoo dwaas zijn, mijn hart aan
dit meisje te verliezen aan een meisje, het
welk is opgevoed en opgegroeid in de vooroor-
deelen van een stand, die op niets acht slaat
dan alleen op uiterlijke eer Zou dat niet de
meest tragische aller comedies zijn, wanneer ik
verliefd moet worden op dat bekoorlijk schepsel
tje, dat niets van mij weten wil, dat bovendien
ook niet eens in slaat kan zijn, mij te begrijpen
en in elk opzicht voor mij een uegatieve pool
vormt
Hij nam zich voor, het huis van den generaal
te mjjden.
TWEEDE HOOFDSTUK.
„Een allerliefst mensch!" zeide Gabriele
andere afdeelingen te vervullen, voorloopig hier
niet optreden.
De heer C. V. Gerritsen, lid van
den Gemeenteraad van Amsterdam, zal op
Zaterdag, 18 April 1891, 's avonds 71/,, uur,
een politieke lezing houden te Zuid-Schar-
w o u d e, in de kolfbaan van den heer A. Kist,
over het onderwerp „Het Monsterverbond* en
„de Radicalen/', eu op Zondag, 19 April 1891,
's namiddags 2 uur, te Nieuwe Niedorp
in de kolfbaan van den hr. Swagerman, over
het onderwerp„Het wachtwoord bij de a.s.
verkiezingen" en de houding der Radicalen."
De vereeniging: „Het Nederlandsch Rund
vee-Stamboek." Afdeeling Noord-Holland,"
zal haar tiende algemeene Vergadering houden
op Maandag, den 27 April 1891 's namiddags
half een ure, in een der lokalen van het hotel
Kraenapohkyte Amsterdam.
Onder de punten van beschrijving komen o.a.
voor:
Verslag van den toestand en de werkzaam
heden der afdeeling over 1890.
Rapporten der Commissiën, belast geweest
met de keuring van de éénjarige stieren, aan
gegeven ter mededinging naar de aanhoudings-
premiën, uitgeloofd door de Afdeeling.
Benoeming van twee Commissarissen, in
plaats van de heerenJ. L. T. Groneman en
Jhr. Mr. P. van Foreest, die ultimo December
e. k. aftreden en niet herkiesbaar zijn. Art. 20
alinea 1 der Statuten.
Benoeming eener Commissie van drie leden
voor het onderzoek der rekening over dit en
Spraeker tot haar nichtje Eva, toen mijnbeer
Schubert was vertrokken.
„Wie vroeg Eva.
„Wie? Dat is kostelijk! Natuarlijk deze jonge
schrjjver, of wien zou ik anders meenen?"
„Ik weet juist niet, of allerliefst hot rechte
woord is, om hem te betitelen."
„Zeker, ik vind hem allerliefst. Mooi is hij
nu wel niet zoo bijzouder, maar verstandige en
wijze menscheu hebben ook geen behoefte aan
uiterlijk schoon, en hij heeft prachtige oogen.
Ongetwijfeld maakt hij wonderschoone gedichten.
Heeft hij aan u nog geen vers gewijd
„Wat praat gij toch een ouzin, Gabrielle!"
zegt Eva blozend.
„Ik geloof, d it Eva zeer verheerlijkt zou zijn,
als hij aan haar eeu gedicht wijdde," bracht de
jongero zuster Olga iu het midden, .maar ik
geloof, dat hij het nog niet gedaan heelt.'
„IlouJt toch uwe ongepaste opmerkingen voor
u, Olga', zeide Eva, en Gabriele vroeg, waarom
zij dan geloofde, dat hij het nog niet gedaan had.
„Hij is niot zoo als de anderen," antwoordde
de kleine.
„Welke anderen?"
„Wel, de andeie jonge heeren; zij gaan immers
altjjd met smachtende blikkeo voorbij onze ven
sters eu gluren over hot hek, wanneer Eva er
is, maar voor zoo iets is mijnheer Schubert te
ernstig."
„Gjj zijt een enfant terrible," zeide
Eva. „Wat moet Gabriele wel voor een ged ichte
vau u krijgen, Olga Waarom leest gjj nog niet
eens uw trausche thema's over, in plaats van zalkeu
onzin te vertellen? Als gij morgen eeD al keurend
teeken krijgt, is het uw eigen schuld."
„O, ik heb mijn taak gedaan Ik heb mijn werk
voor het diner gemaakt. Gij wilt mij altijd regee-
ren. Maar het is toch zoo. Wanneer mijnbeer
Schubert zich om u bekommerde, zoudt gij bem
wel zeer net vu den, en bij beeft werkelijk
mooie oogen. Allen op school zeggen het."
„Dat is een mooie school, waar gij over de
oogen der jonge heeren praat," merkte Gabriele
lachend op. „Hoo komisch toch in zulk een kleine
stad, waar allen elkaar kenDen
„Olga overdrjjlt. Het zijn ecnige vriendinnen,
die mijnheer Schubert toevallig ook kennen
zegt nu Klara, die deze laatst bowering mag
zeggen, waiit rij heelt de school nog inaar een
vierendeels jaar» verlaten.
IURDT FERfOLGlL